DONDERDAG No. 145. Drie en Negentigste Jaargang. 1891. VRIJDAG 4 DECEMBER. Dit nummer bestaat uit 2 bladen. EERSTE BLAD. Officieel Gedeelte. Zaterdagsche Markt. 24 December 1891. Smederij. Binnenland. tweeden Kerstdag op Zaterdag 26 Dec. 1891 de gewone Zaterdagsche markt zal worden gehouden op AMÜIIAAIISCHE COURANT. Deze Courant wordt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden voor Alkmaar./' 0,80; franco door het geheele rijk j 1, De 3 nummers f 0,06. Telefoonnummer: 3. Prijs der gewone Advertentlën: Per regel J 0,15. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de Uitgevers HERMs. COS- TER ZOON. Burgemeester en Wethouders van ALKMAAR brengen ter kennis van belanghebbenden, dat tengevolge tan bet invallen van den Burgemeester en Wethouders voornoemd, Alkmaar A. MACLAINE PONT. 24 Nov. 1891. De Secretaris NUHOUT VAN DER VEEN. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMAAR brengen ter algemeene kennis dat heden op de gemeente-secretarie ter visie is gelegd het aan hen ingediend verzoekmet de bijlagen, van Gebrs. "Van Vuure, om vergunning tot het oprichten van eene smederij en het plaatsen van een gasmotor van twee paardenkracht, in het perceel aan de zuidzijde van de Spanjaardstraat wijk C No. 24en dat op Woensdag, 16 December 1891, 's middags te twaalf aren, ten raadhuize gelegenheid wordt gegeven om tegen het oprichten van die inrichting en de plaatsing van dien gasmotor bezwaren in te dienen. Burgemeester en Wethouders voornoemd, Alkmaar, A. MACLAINE PONT. 2 Dec. 1891. De Secretaris. NUHOUT van der VEEN. Eerste Kamer. Tot rapporteurs over de indische begrooting en het wetsontwerp in zake de Ombiliënvelden zijn gekozen de heeren Six, van Gennep, Fransen van de Putte van Nispen tot Pannerden en Rahusen. Al de aan de orde gestelde wetsontwerpen van onbe- duidenden aard werden aangenomen. De Kamer is daarna tot nadere bijeenroeping uiteen gegaan. Tweede Kamer. Zitting van den 1. De heer van Alphen betuigde der regeering zijnen dank, dat zij de kwestie van den arbeid ter hand wilde nemen. Het had hem echter teleurgesteld dat de re geering niet een woord van waardeering gesproken had over het sociaal congres. Bij het hoofdstuk J nstitie zou hij nader spreken over de scheiding van kerk en Staat. De motie-Tijdens zon niet veel verder brengen en hij had nog geen reden om zijn vertrouwen aan de re geering te ontzeggen. De heer Schaepman wil de daden der regeering blijven afwachten, al deelt hij niet in de tevredenheid van den heer De Kauter. Hij wil het menu het is aardig, dat hij die uitdrukking juist heden moet bezigen afwachten. Zijn indruk is, dat de regeering niet den voorrang voor de kieswet aan de Kamer zal vragen. De regeering is van oordeel, dat dit vierjarig tijdvak niet mag eindigen voor de kiesrechthervorming tot stand zij gekomen, zoodat de verkiezingen voor 1895 onder eene nieuwe kieswet plaats hebben. Deze voorzichtige ge dragslijn kan hij zeer goedkeuren. De regeering wil in de eerste plaats belastinghervor ming in de tweede plaats de defensie. Hij had eene andere orde van behandeling gewenscht. Immers zoolang de defensie niet is geregeld, kunnen de kosten daarvan niet vastgesteld worden en dns geen invloed hebben op de belastingregeling. Maar bovendien had hij gedacht, dat de leden dezer regeering een beter geheugen hadden; dat de heer Tak meor bepaald het program van 1882 zon zijn getrouw gebleven defensie, belasting, volksver' tegenwoordiging; dat de heer Tak gedachtig ware geweest aan zijn bekend discours miuistre van dien tijd, waarin de defensie-regeling van het hoogste belang werd geacht. Nu ziet hij niet met groote vreugde zulk eene regeling tegemoetmaar hij zal zich gelukkig achten mede te werken tot eene regeling, welke de regeering verlangt en waarbij geene zware lasten aan het volk worden opgelegd. Er is een ander punt behandeld het maat schappelijk vraagstuk. Het daarover gesprokene heeft op hem den indruk gemaakt van een impressionistisch kunstwerk. Al die beschouwingen berusten niet op in drukken maar hij vreest voor een kunstwerkwaarin nuances, raadselen en nevelen een hoofdrol spelen. Alles is nog onbestemd. De welsprekendheid van den heer Poelman gaat hom wel wat ver. Wanneer men de sociale vraag zoo breed in onze kamer opzet en tegelijk met den heer Hintzen van Staatsbemoeiing weinig wil weten; als men hier de .vereffening" der maatschappelijke ongelijkheden voorop stelt, moet men toch iets anders willen dan de belasting van 25 pet. op de hier te lande zeldzame inko mens van 25000. Den minister van justitie brengt hij dank, dat deze kloek en klaar zijne meening hoeft gezegd over de verhouding tusschen kerk en Staat. Zonder daarin te treden, zegt hij, dat in 's ministers woorden het verschil ligt tusschen deze en de vorige regeering, want de minister heeft ge zegd, dat de kerk onderworpen is aan de wetten van den Staat, maar voor hem bestaat een andere uitspraak, nl. dat men den Heer meer moet dienen dan de menschen. In verband hiermede releveert hij, wat de heer Keuehe- nius van zijne katholieke vrienden heeft gezegd want vrienden blijven wij bij alle verschil (gelach) over hunne houding in verband met den Syllabus. Het is niet juist, dat de 80e leerstelling van den Syllabus in overeenstemming zou zijn met de liberale leer. Hij had hier geheel den Syllabus achterwege moeten laten. Ook op den weg van de katholieken ligt het in het Staats leven de Christelijke leer te huldigen. Van de motie-Tydens zeide hij eenvoudig, dat hij er tegen zou stemmen. De heer Noordtzy kwam nader terug op de schei ding van Kerk en Staat. Daardoor zon men oerst tot rost in de maatschappij bomen. De heer van der Kaay had de motie-Tijdens wil len bestrijdenmaar daar zij bij niemand instemming had ondervondenwas zulks onuoodig. De heer Smit drong aan op afschaffing der Rijks- tollen op wegen en vaarwaters. De heer Lieftinck, beslist voorstander van kies rechtuitbreiding bestreed de motie-Tijdens als onnoodig en overbodig. De heer Keucheni us hield voldat de vorige regeering is afgetreden en de liberalen in de meerder heid zijn gekomen ten gevolge van de scheuring onder de katholieken. Hij wijst op de verongelijking en den Smaad den anti-revolntionairen vooral in den persoon van Dr Kuyper, en ook den heer Schaepman aangedaan. Een ernstige plicht is het echter voor alles te voor komen dat een voortdurend spelen met de kiezers plaats hebbe en daarom meent hij, dat wij moeten medewerken om deze regeering zooveel mogelijk in de uitvoering harer taak te stennen mits de ons dierbare beginselen niet worden geschonden, maar geëerbiedigd. We hebben menigmaal zien aangerand de traditiën van het Huis van Oranje en de eer der Vorsten uit dat Hnis, zoo zelfs, dat het een kleinachting werd genoemd door de katho lieken, als de lof werd verkondigd van het Vorstenhuis van Oranje. De Voorzitter verzoekt hem deze beschouwingen na te laten. (Zeer goed De heer Keuchenius beroept zich op de Limbur ger Koerier. Wij allen zullen in onze liefde voor het Hnis van Oranje blijven volharden vooral op dezen dag, 1 December, waarop verleden jaar het lijk van den laatsten Koning hier binnenkwam en 78 jaar geleden Willem I zijn intocht deed binnen Amsterdam. Al die geschied kundige feiten mog6n strekken om de liefde voor het Hnis van Oranje te versterken. De heer H a r t o g h geeft rekenschap van zijne stem tegen de motie-Tijdens. Deze wil dat de Kamer zoo spoedig mogelijk het kiesrecht zal behandelen. Hij staat geheel aan zijne zijde bij het adres sprak hij' in den - zelfden geest, maar wordt dat doel door deze motie be reikt De voorsteller heeft het vaste vortronwen, dat de regeering haar woord zal nakomen. Maar wat is de motie anderR dan een uitspreken van wantrouwen Eerst als het kiesrechtontwerp is ingekomen, zal het tijd en kan het plicht zijn, de Kamer te nopen een uitspraak te doen over de dringende noodzakelijkheid der behan deling. Nu is dit prsematuur. Ook hij wil, zoo ver mo gelijke uitbreiding van het kiesrecht, maar door dit in deze motie nit te sprekenzal de voorsteller daaraan stemmen onthouden van hendie later voor de drin gende noodzakelijkheid der behandeling zouden stemmen. De heer T ij d e n s verdedigt nader zijne motie die door den heer Poelman wordt bestreden, omdat zij is onlogisch en er geen verband bestaat tusschen het begin en het einde. De heer Harte protesteert namens alle katholieken tegen de zede van den heer Keuchenius. Vooreerst tegen diens poging om den trouweerbied en aan hankelijkheid der katolieken jegens het doorluchtig vor stenhuis verdacht te maken. In de tweede plaats tegen de poging, om de katholieken hier aansprakelijk testel len voor de uitingen in de katholieke bladen en ten derde tegen de beschuldiging dat de katholieke partij door krachtig de vorige regeeriug te bestrijden zich vergrepen had aan het katholieke program en zich ook zon vergrepen hebben aau do christelijke beginselen. Na het woord van afkeuring van den Voorzitter kan hij het hierbij laten. De minister van binnen 1. zaken verklaarde nader, dat de regeering haar werkplan duidelijk had uiteengezet. Zij wil haar eigen tred houden noch ver haasten noch verminderen. Zoodra de voorbereiding afgeloapen is. zal de voordracht komen geen dag vroe ger, geen dag later. De regeering hoopt, dat de Kamer bereid zal zijn tot afdoening met bekwamen spoed. De algemeene beraadslaging werd gesloten en de motie-Tijdens verworpen met 80 stemmen tegen 1 (Tijdeus). Aan do orde kwam Hoofdstuk I (Huis der Koningin). De beer Cour ad drong aan op dempiug van de sloot tusschen den tuin van het koninklijk paleis en de Princessewal, het eigen dom van den Staat. Hij drong bij den minister van financiën aan zoo spoedig mogelijk een einde te maken aan dien toestand die nadeelig is loor de gezondheid en voor den welstand. De minister van financiën zal gaarne zoo veel mogelijk medewerken tot verbetering van den toestand. Hoofdstuk II (Hooge Collegiën) artt. 15 worden goedgekeurd. Den 2 werd bij hoofdstuk II uit zes stenograpbië door do heereu Bevers en de Beanfart (Amsterdam) aange drongen op nadere regeling der pensioenskwestie van de stenografen. De minister van financiën bleef van meening, dat voor afzonderljke regeling voor de stenografen geen reden bestaat, speajj werd goedgekeurd het nader aange vraagde krediet vau f 9000 voor de vernieuwing van den Troan en het tapjt in de zaal der Kamer. Bj de 4 afd. bespraken de heeren van Vljmen en van Löben Seis de kwestie der sold jen van de ridders der Militaire Willemsorde en wees laatstge noemde op de dikwjls betoogde noodzakeljkheid van de instelling van een kapittel voor de Militaire Willems orde, dat adviezen geeft over de voordrachten voor eene decoratie. De minister van oorlog zon den wensch omtrent het kapittel in ernstige overweging nemen. Hoofdstuk II werd zonder hoofdelijke stemming aan genomen. Vervolgens werden zonder hoofdeljke stemming ver scheidene wetsontwerpen aangenomen. Daarna hield de heer Schreinemacher zijne interpellatie aangaande de garnizoensvermindering te Maastricht. Hij zette uitvoerig de nadeeleu nit, daardoor aan de bevolking toegebracht, die voornameljk van het garnizoen leeft. Hj herinnert er aan, dat Maastricht vroeger een garnizoen had van 5000 man met vier generaals (gelach). Het gevolg van de garnizoensveran dering zou zjn dat Maastricht tot den rang van een dorp zou dalen. Na door den Voorzitter herhaal- del jk in de rede te zijn gevallen vroeg h j, of de minister van oorlog het daarheen leiden zou, dat het kon. besluit aangaande de vermindering van het garnizoen te Maas tricht ingetrokken werd en als gevolg daarvan het garnizoen op den bestaanden voet behouden bleef en ol de regeering zorgen zon, dat bj eventueele internationale verwikkelingen Limbnrg's grondgebied ter handhaving der onzjdigheid niet worde geschaad en de inwonersdie nederlandei's zjn en nederlanders wenschen te bijven niet aan den eersten den hesten indringer van eene vreemde mogendheid worden pr js gegeven De minister van oorlog beantwoordde de eerste vraag bepaald ontkennend. Hij zou niet voorstellen om terug te komen op het kou. besluit betreffende de garnizoensveranderingeen besluitgenomen naar aan leiding eener regeling die reeds tien jaren op geheele uitvoering wachtte nameljk de door minister Renther voorbereide garnizoensverdeelmg. In het belang der mobilisatie en sneller concentratie. Kan de garnizoens vermindering niet herroepen worden. Op de tweede vraag antwoordde hij dat bj internationale verwikke lingen Limburg even veel en even weinig als andere gedeelten van ons land zal worden prijs gegeven. Nadat de heer Schreinemacher verklaard had, met bet antwoord niet tevreden te zjn werd de interpellatie gesloten. Daarna ving de behandeling der begrooting van buitenl. zaken aan. De heeren Michiels van Verduynen en van Nanen bespraken daarbj o. a. het herstel van ons gezantschap bij den Paus, dat door den heer van Karnebeek bestreden werd. Den 3 voortzetting. Een wetsontwerp tot invoering eener vermogensbelas ting, met progressie, heeft het departement van financiën verlaten, voorzien van eene toelichting, waarvan de rege ring haar geheel financieel plan uiteenzet. De Raad van State onderzoekt thans dat ontwerp. Op de vergadering van commissarissen van de on- linge verzekering voor de leden van de Hollandsche Maatschappij van Landbouw, den 30 gehouden is ge bleken dat de reeds geassureerde en toegezegde posten een gezamenljk bedrag van f 2,402,182 vortegenwoor-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1891 | | pagina 1