Binnenland.
I
ii!
©MIMA. Den 4 heeft een zware storm Hong-Kong
geteisterd. Een zeer groot aantal chineesche scheepjes
gingen verloren en honderden chineezen verdronken.
BRAZILIË. Portella heeft den 10 als gouverneur
van de provincie Rio de Janeiro ontslag gevraagd en
verkregen. Admiraal Balthazar Silveira is tot zijn
opvolger benoemd.
ZUID-AFRIKA. Door den minister van openbare
werken en de Nederlandsch-Zuid-Afrikaansche Spoorweg
maatschappij is eene overeenkomst getroffen, onder waar
borg van de regeering der Zuid-Afrikaansche republiek,
ter bespoediging van de voltooiing der verbindingslijn
tusschen de Praetoria-Vaalrivier spoor weglijn en de
Kaaplijn. De regeering van de Kaap schiet ƒ4,8000,000
voor en zal dan het recht van vervoer over de nieuwe
lijn verkrijgen.
De minister van buitenl. zaken in Chili heeft een
rondschrijven gericht aan de vertegenwoordigers van dien
Staat in het buitenland, waarin hij beslist onjuist noemt
al de inlichtingen, waarop de verklaringen van president
Harrison ten opzichte van het voorgevallene met de ma
trozen der Baltimore berusten. Hij wijst op het open
baar gemaakte verslag van de toedracht der zaak, waar
uit de beleedigeude taal van den amerikaanschen gezant,
den heer Egan, blijkt. Hij zou nooit eene aanvallende
staatkunde volgen, doch ook nooit eene staatkunde van
vernedering goedkeuren.
TWEEDE KAMEB.
Begrooting van binnenl. zaken.
Bij de behandeling van de afdeeling Hooger onder
wijs op den 11 ontwikkelde de heer Vermeulen,
met verwijzing naar zijn betoog van het vorig jaar
de volgende twee hoofdstellingen
1° dat voor de godsdienstige en zedelijke beginselen
de theologische faculteiten geen opbouwendenveeleer
destructieven invloed hebben uitgeoefend en dus slechts
een negatief nut hebben
2° dat de Staat door theologische faculteiten zijn neu
traal karakter prijs geeft en eenofficiëelen stempel drukt
op hooger godsdienstig onderwijs hetgeen niet op den
weg van den Staat ligt.
De heer De Beaufort (Amsterdam) achtte de be
spreking van de kwestie der theologische faculteiten
thans ontijdig, doch besprak de wenschelijkheid om de leer
stoelen voor de moderne talenthans te Groningen ge
vestigd, meer naar het midden des lands over te brengen.
De heer V e e g e n s weersprak deze wenschelijkheid.
De heer R o 11 zette uiteen dat de door den
heer Vermeulen beoogde verandering van de Universi
teiten in faculteitsscholen in strijd zou zijn met den
des tijds en wees daarbij op de ervaring in Frankrijk.
De minister beloofde spoedige indiening van het ont
werp tot wijziging der geneeskundige opleiding maar
overigens zou in de organieke bepalingen der wet op
het hooger onderwijs vooreerst geene verandering worden
gebracht. De ervaring van 15 jaren was voor die wet
te kort. De denkbeelden van den heer Vermeulen kon
hij niet beamen bespreking daarvan was daarenboven
niet actueel. De oorzaak van de teleurstelling met het
universitair taai-onderwijs ligt niet aan den zetel van
den leerstoel. Men zou evenwel de eischen van het
examen voor taalleeraar kunnen verzwaren, zóó dat eene
Universitaire opleiding daarvoor vereischt wordt en dit
was in overweging.
De mogelijkheid bestaatdat in het volgende jaar
reeds gelden voor een leerstoel in de psychiatrie (door
den heer Roëll verlangd) worden aangevraagd.
Bij de afdeeling Middelbaar onderwijs heeft de
minister o. a. den heer Heldt toegezegd, dat hij gaarne
bij den aanstaanden cursus maatregelen zou nemen tot
kostelooze toelating van jongelieden op de Hoogere
burgerscholen.
De heer V ermeulen maakte eenig bezwaar tegen
de subsidiën aan Industriescholen voor meisjes te Am
sterdam en Rotterdam op grond dat de ervaring zou
leeren, dat ze slechts dienden om jonge dames diploma's
in fraaie en nuttige handwerken te bezorgen. Hij drong
op een onderzoek aan en verzocht mededeeling van den
uitslag in het volgende jaar.
De minister, die gunstiger indrukken omtrent
deze scholen verkregen had, beloofde een onderzoek. Aan
den heer van Gijn beloofde hij overweging van zijn ver
zoek om op de volgende begrooting de subsidiën voor
hoogere burgerscholen voor meisjes weer te brengen.
De nader aangevraagde subsidie van f 36200 voor
scholen voor ambachtsonderwijs werd door de heeren
van Benningen, van felzen, Heldt en
Rink in beginsel goedgekeurd. De heel' Rink drong
aan op steun der oudste ambachtsschool in ons land, die
te Arnhem, wier geldelijke toestand slecht was, terwijl de
heer van Benningen aandrong op verderen steun aan
dergelijke scholen en de heer Heldt, die het leerling
wezen wettelijk geregeld wilde hebben, op het verleencn
van eenig subsidie aan de ambachts-avondcursussen. De
heer Vermeulen, wijzende op het gevaar om
dezen eersten stap te doen op een nieuwen weg van
subsidiënwilde met het oog op het belang van het
daagscho praatjes ontzettend verveelden.
Wat deerde het, dat graaf von Iseneck een goede
vijf-en-vijftiger wasen dus wel geteld vijf-en-dertig
jaren met haar verschilde Zij dacht niet aan zijn ge
boorteakte, wanneer zij tegenover hem zat en hem met
hare donkere oogen aanstaarde. Dan kon men nog duide
lijker dan gewoonlijk hare als melk zoo witte tandjes
achter de halfgeopende lippen bespeurenen met be
wondering verbaasde zij er zich over hoe deze man
elke quaestiedie op een gegeven oogenblik te berde
werd gebrachtbeheerschte en in elke zaak oen dieper
en juister inzicht gaf. Zij was er trotsch op, dat de graaf
het niet alleen niet versmaadde met haar zoo'n onbe
duidend klein nest, een ernstig gesprek te voeren, maar
dat hij haar blijkbaar met dat doel opzochthaar om
geene enkele harer dwaasheden of domme zetten uitlachte,
en er integendeel zelf innig genot in schepte haar het
een en ander, wat haar tot dusverre onbekend was ge
bleven, op te helderen en uit te leggen.
Wordt vervolgd.)
ambachtsonderwijs zijne stem aan dezen post niet wei
geren, mits toegezien worde, dat die scholen blijven be
antwoorden aan hare bestemming, namelijk, de vorming
van bekwameen vooral practische ambachtslieden.
Den 14 nam het nieuw benoemde lid Tijdeman na
beëediging zitting. De beraadslaging werd voortgezet over
de in heistemming komende motie van den heerA. van
Dedem bij de van waterstaat naar binnenl. zaken over
gebrachte artikelen proefstations proefvelden en paar
denrassen luidende s De Kamervan oordeel dat het
wenschelijk is de zorg voor alle landbouwaangelegenhe-
den zooveel mogelijk in één hand te vereenigen en
daartoe eene afzonderlijke afdeeling te vormen, gaat over
tot de orde van den dag."
De heer A. van Dedem voegde aan deze motie ter
verduidelijking nog een paar woorden toe waardoor het
slot luidde ven wel in eene afzonderlijke afdeeling bij een
der departementen van algemeen bestuur te vormengaat
over tot de orde van den dag."
Nadat de heeren de Beaufort (Amsterdam), Re e-
kers en deKauter zich tegen de motie verklaard
hadden (laatstgenoemde, die den 11 vóór gestemd had,
was bij nader inzicht van gevoelen veranderd, omdat de
motie de regeerng zou belemmeren in de vrijheid van
organisatie der landbouwzakentrok de heer A. v a n
Dedem haar ter voorkoming van verkeerd effect in. Hij
vreesde, dat nu over de motie eene partijstemming zou
worden gehouden, ontkennende, dat zij tegen de regeering
eene vijandige houding had.
De posten betreffende proefstation, proefvelden en
paardenrassen werden vervolgens goedgekeurd.
Daarna werd de beraadslaging voortgezet over het
ondersteunen der ambachtsscholen.
De heer de Kanter vroeg inlichtingen omtrent de
bedoeling der regeering met het vakonderwijs.
De heer Z a a ij e r sprak zijne ingenomenheid uit met
het voorstel tot ondersteuning der ambachtsscholen met
het oog op het groot maatschappelijk belang van eene
goede opleiding der ambachtslieden. Alleen wenschte hij
tegenover den heer van Velzen de regeering te adviseeren
geen aandrang te oefenen op de besturen dier scholen,
om schoolgeld te heffen van ben, die iets betalen kunnen.
Door die heffing zouden de scholen bestemd worden voor
wie ze eigenlijk niet bestemd zijn.
Verder drong hij aan op vrijgevige toepassing van
de wet, wat betreft de bevoegdheid van het personeel
voor die scholen.
De heer van Velzen bleef bij zijne meening om
trent de verplichte heffing van schoolgeld op de ambachts
scholen.
De minister van binnenlandsche zaken
wees op de algemeene instemming met het ondersteunen
der ambachtsscholen en met de beginselen waarop zulks
steunde De regeering had onbeschroomd deze subsidiën
voorgedragen als een eerste stap, die door grootere ge
volgd zal moeten worden, omdat hij tot de oprichting van
meerdere ambachtsscholen zal moeten leiden. Het am
bachtsonderwijs zal zijn oorspronkelijk karakter niet
verliezenniet voor kunstnijverheidsscholen zijn deze
subsidiën thans bestemd. Tusschen dag- en avondscholen
zal geen verschil gemaakt worden, mits zij het karakter
van ambachtsscholen slechts behouden. Dit is de hoofd
voorwaarde. Een akte van middelbaar onderwijs zal niet
van de leeraren gevorderd worden. Een speciale wettelijke
regeling van het ambachts-avondonderwijs is dan ook
onnoodig; het zal in zijne vrije ontwikkeling niet mogen
belemmerd worden. De nieuwe inspecteur van het
middelbaar onderwijs zal meer bepaald voor het land
bouwonderwijs dienen. De meer practische inrichting
van het herhalingsonderwijs vindt ook bij den minister
instemming. De heffing van schoolgeld zal niet uit het
oog verloren, maar niet als stellige voorwaarde geëischt
worden.
De heer Heldt bleef zijn wensch volhoudendat
ook de avondscholen, waar theoretisch onderwijs wordt
gegeven, mochten worden gesubsidiëerd. Nadat de heer
Z a a ij e r zijne meening tegenover de opvatting van den
heer Heldt nader verdedigd had, herhaalde de m i n i s-
t e rdat alleen practisch ambachtsonderwijs kan worden
gesubsidiëerd omdat voor de burgeravondscholen reeds
door de wet gezorgd wordt. De subsidiepost wordt daarop
goedgekeurd.
Bij art. 147 vraagt de heer Ferf ook aan de Zui-
velschool te Oudshoorn weer subsidie te willen ver-
Ie enen.
De minister belooft dit zoo mogelijk te zullen doen.
Bij de afdeeling lager onderwijs drongen de heeren
de Meyier en Vermeulen aan op maatregelen
om oude en gebrekkige onderwijzers vrij te stellen van
het examen in de vrije- en ordeoefeningen der gymnastiek,
aan welk ex men een te groote omvang is gegeven in
strijd met de bedoeling des wetgevers. Laatstgenoemde
wees voorts op het toenemend optreden van openbare
onderwijzers ter verkondiging van anti-maatschappelijke
en anti-nationale stellingen.
De minister van binnenlandsche zaken
verklaart, dat geen feiten zijn ingebracht en hem geen
feiten bekend zijn die den heer Vermeulen aanleiding
kunnen geven tot de uitlating als hij deed omtrent den
geest der openbare onderwijzers die nadeelig zou zijn
voor ons vorstenhuis en onze nationale instellingen. Hij
bepaalt zich dus tot een ernstig protest tegen die uit
lating. Wat. de vrije- en ordeoefeningen aangaat, zal hij,
zoodra alle examenverslagen zijn ontvangen overwegen
wat gedaan moet worden, om aan de bezwaren tegen de
examens in de vrije- en ordeoefeningen te gemoet te
komen. Ook zal hij overwegen of nog in het voorjaar
gelegenheid moet worden gegeven, examens af te nemen.
Bij art. 144 maakt de heer Vermeulen bezwaar
tegen de subsidie voor de vereeniging tot bevordering
van het handwerksonderwijs te Amsterdam, di edoor den
heer Z a a y e r verdedigd wordt.
De minister van binnenl. zaken verklaart
ook dat het nut dezer zaak allen zins een subsidie recht
vaardigt.
Do heer Vermeulen houdt vol, dat Staatsbemoeiing
in deze nieuw is. Hij constateert echterdat het niet
de bedoeling der Regoering is deze zaak uit te breiden.
Het art. wordt daarop goedgekeurd.
De behandeling is gevorderd tot art. 156.
In de avondzittingop de bijzonderheden waarvan
teruggekomen wordtwerd de begrooting voor binnen
landsche zaken met algemeene stemmen aangenomen.
V ervolgens mede met algemeene stemmen ae Degrooung
voor de Landsdrukkerij dienst 18&2 en de wetsontwerpen tot
afwijking van de regels der gemeentewet omtrent plaat
selijke belastingen voor HellevoetsluisMiddelharnis
Vlieland HelderUrk en Terschelling. Dat voor Vlis-
singen werd eerst aangenomennadat met 54 tegen 20
stemmen verworpen was een amendement van den heer
Veegens, strekkende om nog voor een jaar den tarwe-
accijns te bestendigen en dien op het gedistilleerd zoo
noodig tot 31 December 1896.
De beraadslaging over de begrooting van Marine
ving aan.
Departement van Landbouw.
De heer Schepel heeft bij hoofdstuk V der Staats-
begrooting eene motie van orde ingediend luidende
De Kamer, van oordeeldat 's lands belang nog meer
bevorderd zal worden door het instellen van een ministe
rieel departement van landbouw, dan door het aanstellen
van een inspecteur van het landbouw-onderwijs verzoekt
der regeering de daarvoor noodige maatregelen te willen
nemen en gaat over tot de orde van den dag."
oco
Plaatselijke belastingen.
In haar antwoord op de uitzonderingswetten van
Hellevoetsluis Middelharnis Vlieland Helder Urk
Terschelling en Vlissingen betreurt de regeeringdat
afwijking vau art. 241 der gemeentewet nog voor enkele
gemeonten noodig blijftmaar de minister zou het niet
verantwoord achten de thans gevraagde machtiging te
onthouden. De bezwaren, tegen de verlenging der heffing
voor Vlissingen aangevoerd acht hij niet van overwe
genden aardzij heeft in 1891 de belasting op het ge
maal stellig noodig.
Volkstelling.
Op last van het ministerie van binnenl. zaken zijn
bij de firma van Weelden en Mingelen te 's-Gravenhage,
in druk verschenen de uitkomsten der 7 volkstelling,
voor zooveel het Rijk betreft, waaraan alleen de beroeps
statistiek ontbreekt. Daaruit blijkt, dat in Nederland op
31 Dec. 1889 bestonden 811,353 bewoonde en 35,680
onbewoonde woonhuizen, 2264 woonhuizen, die in aan
bouw waren en 9788 bewoonde schepen.
Bij de telling waren aanwezig 2,144,111 mannen en
2,227,382 vrouwen, tijdelijk afwezig 84,376 m. en 55,546
vr., samen 4,511,415 inwoners.
Het getal huisgezinnen bedroeg 910.930, wier leden
verdeeld waren als volgtmannelijke hoofden van gezin
nen 787,824, vrouwelijke id. 123,106; kinderen 2,199,492,
personen in dienstbetrekking 228,497 (waarvan mannen
70,520, vrouwen 157,977), overige leden der gezinnen
1,024,151; afzonderlijk leefden 26,091 mannen en 40,894
vrouwen.
In gestichten en andere instellingen onder één bestuur
woonden te zamen 47,970 m. en 33,390 vr.
In oppervlakte besloeg het Rijk 3,253,826,52 bunders
d. i. 1368,49 inwoners per 1000 bunders.
Naar de geloofsbelijdenis was de bevolking van Neder
land verdeeld als volgt: Nederd. Hervormden2,194,649,
Waalsch Hervormden 10299, Remonstranten 14,889, Chris
telijk Gereformeerden 189,251, Doopsgezinden 53,572,
Evangelisch Lutherschen 63,703, Hersteld Lutherschen
20,176, leden der Nederd. Gereformeerde Kerken 181,017,
Roomsch-Katholieken 1,596,482, Oud-Roomschen 7687,
Nederl. Israëlieten 92,254, Portugeesche Israëlieten 5070,
tot een ander of tot geen kerkgenootschap behoorende
of onbekend 82,366.
Het getal blinden bedroeg 2114, waarvan 441 onder
wijs genoten hebbendat der doofstommen was 1977,
waarvan 1451 het voor doofstommen bestemde onderwijs
genieten of genoten hebben.
Aan het slot van het boek komt eene naamlijst voor
van de dorpen, buurtschappen, gehuchten en waterschap
pen, alsmede der gemeenten met aanwijzing der provincie,
waartoe elke gemeente behoort.
In de den 12 gehouden vergadering van den raad
van Texel werd, na opening, voorlezing en goedkeuring
der notulen door den voorzitter medegedeelddat een
schrijven was ingekomen van den commissaris der ko
ningin behelzende mededeelingdat aan den heer C.
M. Kooy eervol ontslag is verleend als burgemeester.
Door den heer Beukenkamp, burgemeester van den Helder,
was aan den gemeenteraad kennis gegeven van de ver
kiezing van den heer G. J. O. D. Dikkens tot lid der
provinciale staten. Verder werd ter kennis der leden
gebrachtdat de minister van waterstaat afwijzend had
beschikt op het verzoek van den raad tot aanleg van
een haven te Oosterend, om reden, dat er geen aanleiding
bestaat op Texel een tweede haven te maken. Een
ontwerp-besluit tot het aangaan eener tijdelijke geldleening
van hoogstens ƒ6000 werd goedgekeurd. Daarna werden
benoemd tot regenten van het Algemeen Weeshuis de
heeren P. P. Kikkert en Joh. Keijser en tot regentes
moj. Zoetelief-van Keern; tot commissaris der bank van
leening de heer W. C. Reijtot leden van het burger
lijk armbestuur de heei'en 0. P. Keijser en J. W. Bakker.
Een vooistel van burg. en wetb. om den heer Dijkstra,
onderwijzer te De Koog voor de tijdelijke waarneming
der betrekking van hoofd der school te Midden-Eierland,
een toelage van 7 per week toe te staan, werd goedgekeurd.
Met 8 tegen 1 stem werd besloten de behandeling van
het adros van den heer Thijssen, behelzeude het verzoek
de voorheen ten behoeve van het gymnastiek-onderwijs
verleende subsidie te bestemmen ten bate der zwem
inrichting tot eene volgende vergadering te verdagen.
Met 6 tegen 3 stemmen werd uitgemaaktdat aan mej.
Boolig-Hesse vroedvrouw te De Cocksdorp eene gra
tificatie van 25 zal worden verleend. Een verzoek van
eenige te Oosterend wonende visschers om in de haven
op hunne vaartuigen garnalen te mogen kokenwerd
met 5 tegen 4 stemmen afgewezen. l)e behandeling van
een adres van het bestuur der 30 gemeenschappelijke
polders op Texelbehelzende verbetering der rijwegen
bij de haven en het maken van een op- en afrid, werd,
van wege de late ontvangsttot later uitgesteld. Het
verzoek van P. Keijser Tz. om in het vervolg bij storm
achtig weder de haven met een ketting te blokkeeren
werd niet ingewilligd. Bij rondvraag vestigde de heer
Bakker de aandacht op het feit, dat wel eone oproeping
was gedaan voor een onderwijzer te den Burgdoch
niet voor Oudeschild. De voorzitter gaf hierop te kennen,
dat mede eene oproeping zal worden gedaan voor laatst
genoemd dorp en Zuid-Eierland.