Brandweer.
„K AN T."
No. 152*. Urie en Negentigste Jaargang. 1891.
ZONDAG 20 DECEMBER.
TWEEDE BLAD.
Buitenland.
FEUILLETON.
Binnenland.
Frov. Staten v. Noord hol land.
De manschappen in dienst hij (1e brand
spuiten Nos. i en 2 of daarvan in den loop
van 1891 ontslagen, kunnen de hun over
1891 toekomende beloon ing ontvangen
op Woensdag 23 December e.k van des voor
middags 11 tot des namiddags 2 uren
Roman nit liet Beiiijnsclie leven,
ALKIIIAARSCHE COURANT.
IIKI.GI E. De Union Syndicale heeft in eene bui
tengewone vergadering den 17 eene motie aangenom n,
waarin de Senaat en de Kamer nitgenoodigd worden het
met Duitschland gesloten han dele verdrag niet aan te
nemen. Men had bezwaar tegen den termijn van 12
jaren, terwijl men vreestdat de nijverheid in ongun
stiger toestand zon komen daar de dnitsche tarieven,
die Belgie goedgekeurd heefthooger zijn dan de
fransche minimam tarieven.
DIJITSCIf H AMD. De Keizer heeft den Rijkskan
selier, generaal von Caprivinaar aanleiding van de
aanneming der handelsverdragen in den adelstand ver
heven met den titel van graaf.
Rijksdag. Den 17 is eerst het verdrag met Italië
en daarna dat met België na eene onbeteekenende
beraadslaging aangenomen.
Den 18 is na langdurige bespreking het met Oosten
rijk—Hongarije gesloten handelsverdrag bij derde lezing
aangenomen met 243 tegen 48 stemmen. Verder zijn
goedgekeurd de overeenkomst met OostenrijkHongarije
tot wering der veeziekte en de handelsverdragen met
Italië en België en bloc.
De Rijksdag is daarop tot 12 Januari uiteengegaan.
EMGEIiAMD. Koningin Victoria zal don 9 Fe
bruari zelve het parlement openen.
De influenza-epidemie onder de paardon te Londen
houdt aan. Vele paarden sterven.
FR4VHRIJK. De Senaat heeft den 17 het toltarief
in zijn geheel aangenomen met 219 tegen 11 stemmen.
De Temps klaagt in een hoofdartikeldat Frankrijk
door de beschaafde volken langzamerhand in den ban
wordt gedaan. Frankrijk heeft de wereld niet willen
kennennu kent de wereld Frankrijk niet meer. De
genius van Frankrijk's vrijheid heeft vroeger de geheele
wereld beschenenthans neemt Duitschland haar den
fakkel uit de hand. De voorstanders van bescherming
moeten blind zijn door dus Frankrijk's grootheid en
invloed en zijn kans op volkomen herstel op te offeren.
De staathuishoudkundige Leroy Beaulieu vestigt iu het
Journal des Débats ook de aandacht op de afzondering
van Frankrijk welke door de franschen zeiven gewild
is. Door het volgen eener onhoudbare staatkunde is het
op den achtergrond gedragen.
ITAEIE. De Kamer heeft den 15 met. 260 tegen
165 stemmen eene motie van den heer Viscbi aangeno
men, waarbij de regeering uitgenoodigd wordt, de toepas
sing der wet tot vermindering van het aantal onder-pre
fecten te schorsen.
De toespraak van den Paus in het den 15 gehouden
consistorie uitgesprokenkomt in hoofdzaak hier op
neder.
De strafwaardige handelingen der ons omringende vij
anden zijn ons een bron van voortdurende verdrukking.
Sommigen gaan recht op hun doel afzonder zich door
iets te laten weerhoudenanderen smeden hunne plannen
in het duister en gebruiken oogenschijnlijk minder vij
andige middelen. De eersten beschouwen het pausdom
als een vijand, die zonder genade moet bestreden worden
zij stoken de menigte iu Italië opmet het doel den
toestand van het pausdom dat zij willen vernietigen
steeds moeielijker te maken. Andere vijanden huichelen
zjj drijven hun haat zóó ver dat zij den hoogepriester
bij het volk beschuldigen, eene vijandige houding jegens
Italië aan te nemen. Men verzekert, dat vreemdelingen
in alle vrijheid te Rome kunnen komen maar in wer
kelijkheid moeten zij zich wachten voor de onbeschaamd
heid van het gepeupel. De vrijheid van den Paus om
met zijne getrouwen in aanraking te komen is ver
minderd. Wanneer nu in tijd van vrede deze ernstige
moeielijkheden bestaan hoeveel te meer zal het zijn in
tijden van onlusten.
De Paus verklaartdat hij zal volharden bij zijn
houding door Pius IX en hem zeiven aangenomen hij
zal voortgaan met aan te dringen op het verkrijgen
zijner onafhankelijkheid en zijne verklaring handhaven
dat Rome de zetel van het pausdom moot zijn. Hij is
overtuigddat de rechten van hot pausdom kunnen
samengaan met de grootheid van Italië. De Staatshoofden
behoorden dezen stand van zaken niet uit het oog te
verliezen. De katholieken behooren ernstig na te denken
over de gevaren waaraan de godsdienst is blootgesteld,
en over de plannen der tegenstanders van het pausdom.
4) DOOK
P4UL EIMDAU.
Op welke wijze en wanneer de «Lamoraal" uit bot
bezit der Spaansche kroon in het bezit der privaat-per
sonen was overgegaan wist niemand te zeggen. In het
midden der vorige eeuw was zij het eigendom van eene
hertogin in Provence wier echtgenoot voor de bekoor
lijkheden eener andere schoone dame volstrekt niet blind
schijnt te zijn geweest, en die door den echtgenoot dicr-
zelfdo schoone dame was betrapt en doodgestoken. Uit
dien tijd dagteekende het rijmpje dat voortaan aan de
geschiedenis der «Lamoraal" vastgeknoopt bleef:
Dentelle Lamoral
Ecrase la morale
Puis donne la mort a V
Adultere fatal.
Dit rijmpje, dat feitelijk niets anders bewees, dan dat
ook reeds in vroegere eeuwen goedkoope woordspelingen
in kreupelrijm werden gemaakt, was een grond te meer
voor de bijgeloovige vrees waarmee nu de «Lamoraal"
beschouwd werd. De zeer zonderling met de geschiede
nis omspringende legende ging nog verder terug en
wist te vertellen dat Philips' ongelukkige zoon Don Car
los in eene doopjurk met deze kant was gedoopton
dat daardoor reeds de vloek zijner tragische liefde en
van zijn droevig uiteinde op hem rustte. Om nog van
andere dingen niet te sprekenwas dit hierom alleen
reeds onjuist, omdat Don Carlos, in 1545 uit het huwe
lijk van Philips met zijne eerste vrouw geboren reeds
negen jaren telde toeu graaf Lamoraal den infant ter
gelegenheid van zijn tweede huwelijk de kant ten ge
schenke had gegeven.
Sinds dat familiedrama in Provence waren er meer
dan honderd jareu verstreken de «Lamoraal" was vrij
dikwijls van e'genaar veranderd, en er was niets voor
gevallen, dat het geloof aan de haar door het rijmpje
toegekende onzalige macht had kunnen versteiken. tuen
er eensklaps iets geschiedde, dat de oude, bijna in het
vergeetboek geraakte geschiedenis weer op het tapijt
bracht.
In het jaar 1832 viel de eigenaar der «Lamoraal" in
een duel door de hand van een beleedigd echtgenoot.
In den loop eener eeuw komt zoo iets gelijk men
weet, herhaalde malen voor. Doch nu maakte het bericht
van deze wel merkwaardige, maar toch bloot toevallige spe
ling van het lot, waarbij echter noch hemelsche noch hel-
sche machten hadden behoeven mede te werken, geweldig
veel sensatie. Van de twee gedoode echtbrekers maakte
men er een half dozijn De kranten namen het praatje
over, en ten slotte geloofde men algemeen vast en zeker
aan het fabeltje, dat alle bezitters der «Lamoraal" door
het noodlot er toe bestemd waren, het huwelijksgeluk
van vreemden te verstoren en daarbij zelf het. leven te
verliezen. In elk geval hielden de achtei gebleven betrek
kingen van den in het duel gedoode aan dit bijgeloof
vast, en stelden alles in het werk, om zich zoo spoedig
mogelijk tot eiken prijs van deze onheilbrengendo kant
te ontdoen.
Vorst Gtiuther von Engornheim-Kypstein was een man,
vrij van alle vooroordeelen. Daarenboven beschermden
karakter en temperament hem voor den vloek der «Lamo
raal.' Oogenblikkelijk zond hij zijnen gevolmachtigde
naar Brussel, en daar het bijgeloof zeer velen, die anders
zeer zeker een bod zonden hebbm gedaan, had afgeschrikt,
en ook de kunstkoopers wat bang waren geworden, kocht
hij de kostbare kant vrij wel voor eenen spotprijs. Voor
taan was zij een sieraad der collectie Kypstein en gedroeg
zich daar zeer behoorlijk, daar zij den gelukkigen eigenaar
aan lichaam noch ziel eenig leed bezorgde. Veertig jaren
later stiert voist Günther rustig en kalm op zijn bed.
Toen Juliane aan den arm van haren verloofde de ten
toonstelling bezocht, en voor de eerste maal de «Lamo
raal in deze verrukkelijke nabootsing aanschouwde, was
zij als betooverd. Zij kon van dit meesterstuk waarin
wel een menschenleveu van moeitevollen en kunstvaardigen
arbeid was besloten, bijna niet scheiden. Zij ontdekte
er met bewondering eigenschappen inwaarvan de ge
leerde graaf geen verstand had. Zij sprak vol opgewonden
heid over deze «ets in draden", zooals zij zeidedie
voor haar iets bezat van dat tooverachtigbekoorlijk
dommelige eener ets van Rembrand. Glimlachend luisterde
de graaf naar haar. Al kon hij ook de geestdrift zijner
verloofde niet deelen, al was hij zelfs niet in staat ze te
begrijpen, hij wist nu toch, waarmee hij haar een groot
genoegen kon doen. De kostbare nabootsing der «Lamo
raal" was zijn verlovingsgeschenk.
Juliane was innig gelukkig. Indien ook al in de eerste
dagen, die op hare verloving volgden, zich onwillekeurig
sommige gedachten aan haar opdrongen welke zij haast
niet van zich kon zetten, en die vrij wel overeenkwamen
met datgene, wat tante Karola haar had voorgehouden
en wat de wereld van deze verbintenis dacht en zeide,
nu wist zij, dat zij het grootste genot vau haar leven
aan den graal te danken had. zij was hem ook innig
dankbaar er voor, en maakte zichzelve wijs dat zij hem
liefhad.
Wel verschilde hij ontzettend veel van haar Maar hij
was toch zoo goed 1 Zij stond op den drempel van het
leven, hij naderde zoo langzamerhand het einde. Haar
plicht zou het zijn, dat voelde zij wel, het groote verschil,
dat er tusschen hen beiden bestond, zoo gering mogelijk
te doen schijnen. Zijne gansche persoonlijkheid was door
den invloed der jaren en door de macht der gewoonte
naar zijnen eigen wil gevormd en gestaald, en zij zou
zich naar hem hebben te voegen.
Zitting van 17 December.
Tegenwoordig 53 leden.
Een adres van het bestuur van het hoogheemraadschap
Waterland om wijziging van het reglement op het on
derhoud van den Noorder IJ- en Zeedijk werd aan Ged.
Staten om advies verzonden.
Na langdurige beraadslaging is met 46 tegen 7 stem
men vastgesteld de verordening op het in stand honden
der duinen en duingronden in de provincie Noordholland
en zulks na aanneming van alle door de commissie en
nader door Ged Staten in de ontwerp-verordening voor
gestelde wijzigingen.
De provinciale bogrooting voor 1892 is vervolgens aan
gevuld met een post van 3000, voor de kosten, vallende
op de uitvoering van de verordening.
De najaars-vergadering der Staten is daarop door den
voorzitter in naam der Koningin gesloten.
Den 16 heeft zich te Rotterdam iemand bij de
politie aangemeld aangezien hij nog acht maanden ge
vangenisstraf te goed had. Den vorigen dag was hij uit
Amerika aangekomenin het bezit van vier centen.
Te Herwen is een huis door den hevigen wind den
16 ingestort.
Den 17 is door het prov. bestuur van Noordhol
land bij enkele inschrijving aanbesteed; 1°. het opruimen
van twee hoofden in het open IJ nabij Durgerdam, ge
raamd op f 18500. Laagste inschrijver de heer W. Goed
koop te Amsterdam voor 11447. 2°. het beplanten van
een gedeelte van den Rijksweg van de Duiveudrecht-
sche brug tot de grensscheiding der provincie Utrecht
met het opruimen van hakhout enz., geraamd op f4100.
Laagste inschrijver de heer J. Eikelhof iu den Dni-
vendrechtschen polder voor f 36953°. het driejarig
onderhoud van de haven beoosten het Oude Schild
op Texel, van 1 Januari 1892 tot 31 December 1894,
geraamd op f 7800 per jaar. Laagste inschrijver per
jaar de heer D. de Vries te Helder voor f 7376
4°. het driejarig onderhoud van den grintweg van de
brug aan het einde der Breelaan, nabij den Huigendijk
naar Ursem, gedurende 1892, 1893 en 1894, geraamd
op f 2500 per jaar Laagste inschrijver de heer J. Hillen
te Ursem voor f 2345 per jaar; 5°. het onderhond van
het voltooid gedeelte van het Merwedekanaat, van het
Noordzeekanaal tot en lüet de sluizen en voorhaven van
de Oude Vecht te Nigtevecht gedurende 1892, geraamd
op f 21150. Laagste inschrijver de heer F. Klein te
Dordrecht voor f 24900.
Het goede voornemen daartoe had zij, doch bezat zij
ook de daartoe vereischte gave, de kracht om zich te
onderwerpen
Zij was een verwend kind dat tot dusverre steeds
haren eigen wil had doorgezet. Hare goedhartige ver
wanten, die haar van kindsbeon verwend hadden zagen
al hare luimen en grillen door de vingers, zij vergaven
haar alles ter wille van hare onweerstaanbare vroolijkheid.
Zelf3 hare onhebbelijkheden, haar onzinnig opstuiven bij
de minste of geringste aanleiding, verontschuldigden zij,
eu altijd verklaarden zij deze dingen uit haar levendig
temperament, dat in haar bruiste als jonge, gistende wijn.
De graaf kende haar nog slechts weinige weken, en
het kon niet anders, of deze kennismaking had zeer op
pervlakkig moeten blijven. Zij hadden elkander op ver
schillende bals ontmoet, zij hadden daar veel met elkander
gepraat en ook over ernstiger onderwerpen gesproken,
dan gewoonlijk in dergelijke gezelschappen behandeld
worden. Hij had haar, zoo dikwijls dit zonder opzien
geschieden kon, bij hare familie bezocht, heel veel schik
gehad in de verstandigheid van het opgewekte meisje,
en hij gevoelde zich eenigszins gestreeld, toen hij ont
dekte dat deze aan de kinderschoenen nauwelijks ont
wassen jonkvrouw bijzonder veel behagen scheen te vinden
in den omgang met hem den ouderen veel ernstiger
man. Wel is waar hadden zij in ongestoorde oogenblikken
zaken van meer intiemen aard behandeld, en zij maak
ten zichzelven wellicht wijs, dat zij volkomen eensden
kend waren en dat zjj elkander alles gezegd hadden
wat hun op het hart lag. Doch reeds den eersten dag
na hare verloving moest Juliane zichzelve bekennen, dat
er tusschen hen beiden nog een groote afstand bestond,
dat zij toch nog een onbekende was voor den graaf,
wien zij nu voor het gansche leven zou toebehooren
en dat hij haar veel verder stond, dan zij gemeend had.
Dit werd haar voor de eerste maal duidelijk door eene
kleinigheid.
De levendigheid harer geheele persoonlijkheid uitte
zich ook in hare wijze van spreken. Zonder het zelve
eigenlijk recht te wetenbezigde Juliane meestal vrij
sterke uitdrukkingen en maakte nog al misbrnik van den
overtreffenden trap. Hare familie was reeds zoo gewoon
aan deze eigenaardigheid dat zij door haar bijna niet
werd opgemerkt. Zeer spoedig na hunne verloving bracht
do graaf haar op de meest kiesche wijze en iu zeer al-
gemeene termen onder het oog, dat het misplaatst ge
bruik van overdreven uitdrukkingen in een gewoon ge
sprek even dwaas en ongeoorloofd was als het al te
luid schreeuwen en brullen van eenen zanger. Juliane
begreep hem uitstekend, en zijne woorden schenen haar
een krenkende berisping. Zij dacht er nog over na
toen zij zich 's avonds ter ruste begeven en de kaars uit
geblazen had.
«Hij kent mij toch eigenlijk nog slecht," zeide zij tot
zichzelve «hij zal nog heel wat op mij aan te merken
hebben 1"
{Wordt vervolgd.)