antwoordde mevrouw van Aalstterwijl zij het jon<*e meisje zachtkens de huiskamer inschoof, maak Fritsje "niet wakker. Ik wist het welmaar heb nu geduld en bederf uwe eigene zaak niet." »0 dokter hoe vriendelijk van udat u nog eens komt!" Op die wijze werd onze dokter bij het binnen treden van de woning der wed. Bergman begroet. >Hoe gaat het thans met Klaartje was zijne viaag. »Zij is gelukkig veel minder pijnlijk dan van morgen; zij ze»t dat de drank dien u gegeven hebthaar goed doet, "maar ik maak me toch ongerust", voegde de weduwe er fluisterend bij »ze praat tusschenbeide zoo vreemd. Dokter Evers trad aan het bed. »Wel, Klaartje, voelt ge u wat beter?" Ja dokter, ik heb geslapen en o zoo heerlijk ge droomd er was hier een Kerstboom met allemaal lichtjes, en er stonden engeltjes om dien Kerstboomheen en zij zongen o zoo mooi en toen kwaamt gij uit dien boom te voorschijngij en nog iemand en toen strooidet gij bloemen en gouden vruchten, en de engeltjes zochten ze open brachten ze aan mij en toen word ik op eens heter en ik kon weer opstaan, en ik wilde u bedanken, maar'toen werd ik wakker en opstaan, neen, dat kon ik nog niet, maar iets is toch waar geweest in mjjn droom" want gij zijt gekomen, juist nu ik moeder mijn droom verteld had. »En we zullen trachten nog iets meer or van tot, waar heid te maken", was het antwoord van den dokter terwijl hij het meisje de pols voelde. Niet waar wij zullen zorgen dat gij weer beter wordt; als ge maar geduld hebtzal dat wel gebeuren maar zegzoudt ge heel graag eens een Kerstboom zien? »Daar heb ik van een klein kind af al naar verlangd, ik zag er eens een van verre door c'e ramen van een rijkeluis huis en sinds dien tijd heb ik er menigmaal van gedroomddoch nooit zooals vandaag 1 »Nu zoo'n mooie bestaat ook alleen in den droom maar als ge met een heel kleintje tevreden zijt, dau zal ik trachten je er een te bezorgen maar dan moet ge je niet opwinden maar heel rustig zijn en trouw je medicjjnen gebruiken, ge hebt nu voor den nacht nog genoegmorgen kom ik wel weer. Ik wensch je een goede nachtrust." En op de weduwe toetredende zeide hij»haar pols is zeer kalm, ge moet u niet te bezorgd makenik geef de hoop niet open haar een klem stukje zilvergeld in de hand gevende voegde hij er aan toe; »koop daarvan eene versnapering voor ha,ar wat eieren of iets anders daar zij trek in heeft je kleine Bertus wil het zeker nog wel even halen." »0, dokter, wat zijt ge toch goed, wij kunnen het u nooit vergelden", fluisterde de vrouw met tranen in de oogen. Als uw Klaartje maar weer beter wordtdan zal ik mij genoeg beloond achten" was het antwoord. Het was den volgenden dag druk voor dokter Evers; er waren vele hoestende menschendie zijne hulp inrie pen zoodat hij eerst laat in den namiddag naar zijn arme patiënten kon gaan. 's Morgens had hij in het voorbijgaan nog even een bezoek aan Eritsje van Aalst gebracht, die op zijn bed zat te spelen en bij dit vluchtig bezoek had hij nog even gewag gemaakt van de be geerte van Klaartje en mevrouw's raad ingewonnen, waar hij het best een klein dennenboompje zou kunnen krijgen. Daar hij gewoon was, als hij iets beloofde, het niet" lang uit te stellen bracht hij zijn geschenk reeds nu bij zijn bezoek aan het meisje, mede; wijl hij er zelf moeielijk mede loopen kon, liet bij het door een jongen dragen tot vlak bij het huisje der weduwe daar nam hij het echter van hem overhij wilde geen getuigen bij zijn liefdewerk hebben. Juist toen hij den knaap een fooi gafwerd de deur van het huisje geopend om eene dame in rouwgewaad uit te laten die, hem ontwarende, haastig het hoofd afwendde en terstond eene zijstraat insloeg. Hoe vluchtig die ontmoeting ook was toch ging Bruno Evers een schok door de leden terwijl hij in zich zelf mompeldezij is het Hoe gaarne was hij de slanke gestalte nageijld, maai hij kon niet. Hij stond daar met zijn boompje in de hand, de knaap was na het ontvangen van zijn fooiop een drafje weggeloopen en ook zijn plicht riep hem im mers daar binnen 1 Zijn plicht alleen O neenhij hoopte ook wel, daar misschien iets te kunnen vernemen van haardie er zoo even een bezoek had gebracht. Toen hij in het kamertje van de weduwe kwamzag hij de moeder met hare beide jongste kinderen bij de tafel staan, waarop behalve vorsnaperingen voor de zieke ook nog andere zeer doel matige geschenken waren uitgestaldterwijl Klaartje met gevouwen handen in haar bed overeind zat. »0, dokter", klonk het hem tegen, ris u daar, zie eens hoe wij beweldadigd zijn en dat hebben wij aan u te danken." »Aan mij?" vroeg hij verwonderd. Ja zeker, aan u, de dame, die dit alles ons gebracht heeftzeide dat zij door u gezonden was. i iKendet gij die dame ook, juffrouw Bergman?' vroeg hij met trillende stem. »Neen dokter, ik ken haar volstrekt niet, en zij heeft ons haar naam ook niet genoemd maar dat weet ik wel, dat het een engel was vol liefde en vriendelijkheid. Ja ik ken haar wel, dokter", zei Klaartje, »ik heb haar gezicht nog eens gezien en zij was het ook, die in mijn droom met u van onder den boom te voorschijn kwam." i »Kindzeg toch zulke dwaasheden nietzeide de weduwe, terwijl zij het hoofd schudde. »Neen, moeder, het is geen dwaasheid, een paar dagen aeleden toen dokter hier was en ik ook in mijn bed overeind zat heb ik het gezicht van die dame voor ons raam gezien. Zij keek naar binnen maar ging haastig heen. Maar ik zag het sinds dien tijd telkens voor mij en toen ik het in den droom zag, was het nog schoonermaar zij was het toch. »Dan zal het het best zijn, dat wij daarbij nu ook de Kerstlichtjes ontsteken, Klaartje; het is heden toch de avond vóór Kerstdag en morgen moet ik elders zijn om het feest te vieren", sprak Bruno Evers terwijl hij de weduwe hielp om de tafel dichter bij het bed te schuiven, en er het dennenboompje midden op te plaat sen. Maar toen hij ook de kaarsjes, die hij medegebracht had wilde ontsteken beefde hij zoo dat hij zich ter nauwernood staande kon houden. Dokteru schijnt niet wel", zei juffrouw Bergman »kan ik iets voor u doen »0dank uik denk dat de koude mij bevangen heeft hebt ge iets warms voor mij te drinken dan zal het spoedig beter zijn." Ik heb juist thee gezet, doch zij zal met zoo goed zijn als u ze gewoon is »Zij is goed genoeg dank u zie zoo nu bekom ik weer. Nu, Klaartje, wat zegt ge wel van uw Kerstboom, zijt ge tevreden? De tafel bevat tenminste schatten genoeg en hier zijn nog een paar gouden vruchten", liet hij er op volgenterwijl hij een paar sinaasappelen op tafel legde. »Je broertje en zusje zullen de engeltjes wel wil len zijn die je je deel van alles brengen." »0 dokter", sprak het meisje met zachte stem, »hoe heerlijk ik kan niet zeggen hoe dankbaar ik u ben." Stil,kind", zeide hij vriendelijk»niet mij moet gij dankenmaar Hem die de liefde in het hart der men schen heeft gelegd en hun het vermogen geeft om wel dadig te zijn. Wie het ook geweest zij die u al die goede gaven heeft bezorgd wees verzekerd, dat niet ik, maar de Kerstmisgeest haar daartoe gedreven heeftdoch dit beloof ik u datals ik die engel dat is zij on getwijfeld mocht ontmoeten, ik haar uwen dank zal overbrengen en nu moet ik heengaan, kind, en ik wensch u allen een gelukkig Kerstfeest." »God zegene udoktermoge ook uw Kerstfeest gezegend zijn", klonk het dankbare antwoord van moeder en dochter. Hoe Bruno Evers dion avond en den morgen van den eersten Kerstdag doorkwam, hij zou het later niet hebben kunnen vertellen hij leefde al dien tijd als in een droom. Zooveel is zeker, dat de slaap zijne legerstede ontvlood, en het hem bijna niet mogelijk wasiets te nuttigen. De enkele patiënten, die hij bezocht, vonden den dokter verstrooid en weinig spraakzaam. Eindelijk was de tijd daar waarop hij volgens belofte zich naar de familie van Aalst moest begevenmaar toen hij de stoep had betreden en de hand aan de bel brachtwas het hem of hij het kloppen van zijn hart kon hooren. De dienst bode die hem inliet en van zijn overjas hielp ontdoen verzocht hem naar de zaal te gaan. Op zijn zacht tikken ging de deur open en daar in het volle licht van den Kerstboom daar zag hij haar met wie zijne gansche ziel vervuld was geweest. Ja daar stond zij bleeker dan vroeger maar toch in den vollen glans harer schoonheid en met oogen waaruit de reinste liefdemaar tevens de diepste ernst spiak. Een oogenblik bleef Bruno Evers als aan den grond ge nageld staan terwijl hij stamelde freule." Doch toen zij, met nedergeslagen oogen en bevende stem fluisterde »0 dokterzijt ge zelfs mijn naam vergeten toen trad hij een stap nader en hare hand grijpende zeide hij: »Emma, eer zou mijne rechterhand mijne linker vergeten, eer ik u vergeten kon. O, als gij mij het recht geeftu Emma te noemen, noem ook mij dan bij mijn eigenen naam Bruno", fluisterde zij op liefelijken toon; hij breidde zijne armen uit, en haar hoofd zonk op zijn schouder, maar wat daar verder gefluisterd werd door die twee jonge menschendat bleef een geheim voor wie van verre stonden doch zooveel begrepen die er wel van dat daar een verbond werd vernieuwd, het verbond eener onveranderlijke liefde en toen die twee daar zoo ston den en vergaten dat daar nog anderen in datzelfde vertrek waren toen kwamen de aanwezige kinderen en schaarden zich rondom den boomevenals de engeltjes in Klaartje's droom. En toen die kleinen op een wenk van de goede gastvrouw een Kerstlied aanhievenen zoo het gelukkige paar tot de werkelijkheid terugriepen, toen traden Bruno en Emma uit den kring om de vreugde der kinderen niet te storen en ergens in een hoekje de zaal van elkanders bijzijn te genietenen allesalles aan elkander mede te deelen. En zoo vernam de dokter, dat Emma hem evenmin had kunnen vergeten als hij haar. Dat zij zich eerst wel gekrenkt gevoeld had, omdat hij zijn werk boven zijne liefde voor haar had gesteld doch dat zij hem later had leeren begrijpen en hem er des te meer om was gaan achten. Hoe zij getieurd en geleden had ouder de scheiding, maar altijd in hem was blijven gelooven en hoe ze in den afgeloopen zomer na den dood haars vaderstot herstel harer gezondheid op reis zijnde mijnheer en mevrouw van Aalst ontmoet had en toevallig had vernomen dat zij dokter^ Evers kenden en ook hoe hij algemeen geacht en bemind en nog altijd ongehuwd was. En toen ja toen had zij zelve verzochttegen het Kerstfeest te mogen komen logeerendoch hun opgedragen, haar naam niet tegen hem te noemen omdat zij niet wist of hij harer nog gedachtig was. Hoe ze soms getwijfeld had of hij wel dezelfde zou zijn en het niet zou blijken, dat het slechts een gelijkluidende naam was, en hoe zij hem eens op straat had ontmoet, en hem bespied had in de woning der weduwe en op den avond dat hij Fritsje bezocht voor wiens ziekte mevrouw van Aalst in het geheel geen vrees gekoesterd had zich bijna had verraden. En verder verhaalde zij ook hoe ze zich gediougen had gevoeld in zijnen geest te handelen door weldadigheid te bewijzen aan de arme kranken, in wie hij belang stelde. Zoo zaten ze daar en vergaten bijna weer alles om zich heen. Het gejuich der kinderen drong tot hen door als kwam het 'uit de verte totdat hun gastheer en gastvrouw zich bij hen voegdenen vroegen of zij nu den geheelen avond daar maar zoo bleven zitten en van plan "waren, in hun hoekje van honger en dorst om te komen. Toen stonden zij glimlachende open lieten zich gelukwenschen en namen het glas wijn dat hun werd aangebodenen traden toen nog eens naar den boom, om nog een Kerstlied vande kinderen te hooren, eer de kaarsjes werden gedoofd en de kleinen heengingen. Den volgenden morgen verscheen Bruno al vroeg in de woning der weduwe om te zien, of Klaartje een goeden nacht had gehad. Hij vond het meisje werkelijk veel beteren kon de dankbare moeder de blijde tijding mededeelen dat hij het gevaar geweken achtte en het er nu hoofdzakelijk op aan kwam het meisje te ver sterken. »En ge behoeft daar geen zorg over te hebben", voegde hij er bij »de dame die u op den avond vóór Kerstdag hare geschenken brachtheeft gezegd dat het onze zieke aan niets mocht ontbreken. Van avond hoop ik met haarmijne aanstaande vrouw nog even hier te komen en dan zullen wij de kaarsjes aan het dennen boompje nog eens ontsteken, en te zamen het Kerstfeest vieren." »Ziet ge nu wel moeder", zei Klaartje »dat het toch de dame was uit mijn droom »Ja Klaartje", zeide de dokterdaar hij zag, dat de weduwe te aangedaan was om te antwoorden vditmaal zal uw droom waarheid worden maar daarom moet ge toch niet aan droomen hechten. Wat gij wakende hebt geloofd en gehoopt, wat uw fijn gevoel u misschien heeft doen raden, dat is u in den droom voor den geest blijven staan en de liefde heeft het tot werkelijkheid gemaakt." »Ja zoo is het", zei het meisje »maar moeder nu dokter ons zoo vroeg bezocht heeftnu kunt gij gerust dezen morgen te kerk gaan ik kan heel best een paai uurtjes met Bert en Lina alleen blijven. »Het is goed, kind", gaf de weduwe ten antwoord, »jaik heb behoefte om op dit feest Hem te danken die ons zoo gezegend heeft." Dien avond was daar vreugde in de woning van juffrouw Bergman maar dien avond niet alleen. Want wat de dokter gezegd hadwerd bewaarheid. Klaartje herstelde en freule Emma toonde zich in alle opzichten eene weldoende engel voor het arme gezin en toen de lente kwam en het jonge meisje weer geheel genezen buiten zat, kreeg ze nu en dau nog wel een bezoek van dokter Evers en zijne lieve gade die zich verheugden in het toenemend blosje op de vroeger zoo bleeke wangen van hunne beschermelinge. Eenige jaren zijn er reeds verloopen sinds dien Kerst dag waarop die twee liefhebbende harten elkander na lange scheiding weder vonden. Een frissche knaap en een paar allerliefste meisjes verhoogen het geluk van dit echtpaar. Maar behalve dat ieder jaar in het doktershuis op Kerstavond de lichtjes aan den dennenboom worden ontstokenen er blijde feest wordt gevierd verzuimen Bruno Evers en zijne Emma ook nooit, om den Keistdag tot een feest voor armen te maken, en zoo door de daad te predikendat de liefde de eorste eisch is van den Christusgeest en dat alleen door haar vrede op aarde komen zal. Stoomdr. v. Herms. Coster Zoon, Alkmaar.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1891 | | pagina 10