Bijblad, behoorende bij de Alkmaarsche Courant,
KLAARTJE'S DROOM.
Een Kerstverhaal van Debora van de Velde.
van Vrijdag, 25 December 1891.
De pendule in de huiskamer van dokter Bruno Evers
sloeg vijf uurdoch hoewel het in de donkere dagen
vóór Kersttijd washad de dokter het lamplicht nog
niet ontstoken. De anders altijd werkzame jonge man
was na afloop van zijnen hoogst eenvoudigen maaltijd
in een gemakkelijken stoel bij den lustig brandenden
haard blijven zitten peinzen. Het waren juist geen
vrooljjke gedachten welke onzen dokter bezighielden,
terwijl liij daar in de vlammen zat te staren. Neen het
aanschouwen van dien vuargloed wekte in hem de herin
nering aan luchtkasteelen die in rook waren vervlogen
aan eene hartstochtelijke liefde, waartegen bij te vergeeft
had gekampt die hij gemeend had te kunnen uitblus-
schen, maar die telkens weer opvlamde en die langzaam
maar zeker zijne levenskrachten zon verteren evenals
het hout en de kolen in den haard door het vuur ver
teerd werden.
O! het stond hem nog leveudig voor den geest, hoe
hij haar het eerst gezien had op Kerstavond bij den
Kerstboom het lieftallige freuletje Emma van Raven-
steintoen hij, als jong geneesheer van het prachtig
gelegen geldersche dorp de eer genooteene partij ten
huize van baron van Raveustein bij te wonen. Hij was
er genoodigdals akademievriend van den zoon des
huizesdie veel aan hem te danken had, omdat hij door
zijnen omgang den jonker gedurende zijne studiejaren
van dwaasheden en uitspattingen had teruggehouden
Schroomvallig was hij de dochter vau zijueu hoogeu
gastheer genaderd doch zooals men dat meer ziet,°de
eerste ontmoeting was beslissend geweest voor beiden en
die twee onbedorven jonge menschen verborgen hunne
gevoelens noch voor elkander, noch voor den vader van
de jonge dame. De baron was den flinken en beschaaf
den dokter niet ongenegen dat hij geene middelen bezat
was geen hinderpaal, meer woog het, dat hij geen
adeljken titel voerde, dat hij geen langen geslachtsboom
kon toonen.
Doch de baroa verzette zich niet rechtstreeks tegen
den wensch der jongelieden. Het geluk zijner eenigo doch-
ter ging hem te zeer ter hartedan dat hij met ruwe
hand hare hoop zou hebben vernietigd hij zeide alleen,
dat zij nog veel te jong was om reeds eene verbintenis
aan te gaan en zij elkander ook nog te kort kenden.
Hij stelde een tijd van ten minste één jaarals proeve
of de genegenheid, zoo plotseling ontstaan, van blijvenden
aard zijn zou. Zijn huis zou gedurende dien tijd voor
dokter Evers openstaandoch geen van beiden zou zich
gebonden moeten achten; ieder zou, naar het voorkwam,
ook met anderen van beider kunne omgaan zelfs zou
de baron gedurende den zomer met zijne dochter eanigen
tijd op reis gaan en haar in de wereld brengen, opdat
het zou kunnen blijken, of haar hart ook in den vreemde
aan den jongen geneesheer trouw bleef. De beide min-
nenden onderwierpen zich zonder vrees aan dat uitstel
één jaar toch was gauw voorbij en zij waren immers
zeker van elkander
Doch in een jaar kan veel gebeuren veeldat een
beslissenden invloed op den loop der dingen uitoefent
en dat was ook hier het geval. Daar brak op het
dorp en in den omtrek eene hevige epidemie uiten
dokter Evers had een moeiel ijken tijd, oen zwaren kamp
in zijne betrekking. Doch, hij was onvermoeid. Hij vroeg
niet naar arm of rijk hij bracht uren door in de meest
besmettevaak onreine arbeiderswoningen. Hij dood
alles wat mogelijk was om het lijden der krauken te
verzachten bij predikte niet alleen reinheid en matig
heid maar deed wat hij kon om ze te helpen bevorde
ren. Hij zag or niet tegen op zelf de ergste kranken
op zijne krachtige armen van het eene leger op het
andere te dragen en indien het noodig wasmiddelen
ter ontsmetting aan te wenden aan zich zelf dacht hij
ter nauwernood het kwam niet in hem op, dat hij zich
zelf in gevaar bracht.
Dat hij in die dagen niet op het kasteel kwam, laat
zich begrijpen al had hij er den tijd toe gehad hij
zou het toch niet gewaagd hebben freule Emma aau de
besmetting bloot te stellen. In hot begin vertelde hem
zijne hospita nog wel eonsdat er door de familie vau
Ravenstein naar zijne gezondheid was gevraagddoch
dit hield spoedig op en later vernam hij toevallig
dat de baron met zijue dochter op reis was gegaan.
Eindelijk had hij het kwaad ovorwonnen, hij had zijne
meeste patiënten mogen behouden en kon de epidemie
als geweken beschouwentoen kon hij eindelijk ook
weder eens aan zijne liefde deuken Kersttijd naderde en
de familie van Ravenstein keerde op het kasteel terug
de tijd waarop de verloving zou mogen plaats hebben,
zou dus weldra {laar zijn. Uit bescheidenheid vroeg
Bruno Evers per brief verlof om weder een bezoek op
het kasteel te brengen. Het antwoorddat ook schrif-
telijk gegeven werd bracht onzen dokter eeu zwaren
slag toe. De baron meldde hem dat de treurige tijd
die nu gelukkig weer voorbij was, hem tot het°inzicht
had gebrachtaan hoeveel gevaren eeu doktersvrouw
was blootgesteld eu dat hij op grond daarvan den omgang
der jongelieden niet hernieuwd wenschte te zien. Slechts
op ééue voorwaarde zou hij later tot eene nadere ver
bintenis zijne toestemmiug geven als de heer Evers
namelijk besluiten kon, zijn loop baan vaarwel te zeggen en
eenvoudig het leven van een grondbezitter te gaan leideu.
In dat geval zou hem het bestuur van een der land
goederen van de Ravesteins worden toevertrouwd dat
later bij huwelijk Emma's bruidschat zou zijn, Voorloopig
behoefde hij echter nog geen moeite to doen freule
Emma to zien en te sprekou, daar het meisje zolf vreese-
lijk bang voor de ziekte was en alle gevaar voir besmet
ting eerst voorbij moest zijn. Viel zijn beslnit naar den
wenseh van den baron uitdan zou met Kersttijd de
verlov ng plaats hebben doch anders moest alles uit
zijn hij moest kiezen tusschen haar en zijn vak
Eu toenhad hij gekozen Al kostte het hem
zwaren strijd, hij kon de loopbaan, die hij eeumaal
begonnen had niet opgeven om een bijna ledig leven
te gaan leiden in afhankelijkheid van zijnen aanstaanden
schoonvader. Hij voelde, dat het zijne roeping was,
lijdeuden te helpenhij was zich bewust dat hij een
zegen kon zijn voor zijne medemenschen en hij drong
zich zelf op dat hij in ziju werk zijne liefde wel zou
vergeten. Toch wilde en kon hij niot blijven op zijue
tegenwoordige standplaats hij vreesde zwak te zullen
zijn als hij haar ontmoette en hij ging verre van daar,
om elders in een kleine stad in eene andere provincie
zjjne taak voort te zetten. Hij werd diep betreurd door
zijne dorpsgenooten en gevolgd door de zegenbeden vau
wie hij gered en verpleegd had.
Vijf jaren waren al sinds dien tijd verloopen. In zijn
nieuwe standplaats had hij spoedig weder aller achtte»
en vertrouwen gewonnen veel goeds was, en werd nog
altijd door hem gedaande armen droegen hem bijna
op de handen bij de meer gegoeden was hij gezien om
zijne bescheidenheid en degelijke kennisdoch hij was
zijne liefde nog altijd niet to boven hij kon haar die
hij gehoopt had de zijne te noemen niot vergeten, eu
vooral als het Kerstfeest naderdekwam sterker dan
ooit de herinnering terug aan dien heerlijken avond
toen hij haar voor het eerst had leeren kennen maar
ook aan dien dag vol bitterheid toen hij haar verloren
had. Dan vroeg hij zich zelf af, of hij wel goed had
gedaan, met zijn werkkring te stellen boven zijne liefde,
of de stem waarheid had gesproken die gezegd had Gij
zoudt niet gelukkig zijn in die omgevinger is geen
vrede voor n bij verzaking van uw plicht. Eu toch
bij al dien twijfelwas hij zich bewustdat als hij
opuieuw de keuze zou moeten doen zijn besluit niet
anders^ zou zijn dan het geweest was. Heden echter
was hij meer nog dan anders met gedachten aan Emma
vervuld. Dion dag toch toen hij tegen het vallen van
den avond van zijn ziekenbezoek terugkeerde was hem
coue jonge dame in zwaren rouw gekleed voorbijgegaan,
wier achter eeu dichten sluier verborgen gelaat hem
de trekken vau het geliefde meisje in herinnering bracht;
het was maar eene vluchtige verschijning goweest en hij
hield het bjna voor zinsbegoochelingmaar tochhij
moest or telkens aan denken; hij kou niet gelooven
dat zij het geweest was, en toch deed hij zich zelf de
bitterste verwijtingen dat hij te ontsteld' was geweest
om tenminste te onderzoekon, win de bewuste dame was,
en waar zij thuis behoorde.
Tiugtingde heldere klank der huisschel deed
dr. Evers opschrikken uit zijn gepeins en de bejaarde
dienstbode stak haar hoofd om den hoek der kamer en
zeiMijnheer compliment van mevrouw van Aalst en
of u ook nog eens aan kunt komenFritsje is wat
koortsig!" »Zeg dat ik zoo aanstonds komen zal, Antje",
gaf hij ten antwoord terwijl hij tegelijkertijd uit zijue
gemakkelijke houding oprees en met de hand over het
voorhoofd streekals om zijne sombere gedachten te
verdrijven. Een kwartier later was hij reeds op weg.
Het was een koude mistige avond, doch onze dokter
bekommerde zich daar weinig om. Het kwam niet in
hem op om zich af te vragen of de ongesteldheid van
het kleine Fritsje wel zoo ernstig zou zijudat ziju
bezoek niet tot morgen zon hebben kunnen wachten.
Trouwens al was hij ook heden niet uitgehaald gewor
den geen koude of mist zou hem hebben weerhouden
nog vóór don nacht eeu bezoek te brongen aau een
patientje nit de armenwijken, waar men hem zoo niet bij
avond durfde halen, maar waar ziju hulp toch zoo drin
gend noodig was. Want ja het arme Klaartje Berg
man de vijftienjarige dochter eener weduwe wekte
zoozeer zijn mededoogen en tot dat gezin waar men
hem zoo volkomen vertrouwde voelde hij zich zoo ge
trokken,^ dat hij geen vrede met zich zelf gehad zou
hebben indien hij niet al het mogelijke gedaan had, om
het lijdon der jeugdige kranke te verzachten en de
moeder een woord van troost toe te spreken. Ja als
hjj er aan dachthoe pijnlijk en benauwd de jeugdige
lijderes dien morgen wastoen hij haar bezocht dan
verhaastte hij onwillekeurig zijnen stap om des te eerder
in die arme woning te kuunen zijn. Zoo had hij dan
ook spoedig het fraaie huis van mevrouw van Aalst
bereikt. Op zijn bellen werd bijna terstond de deur
gespend en de dienstbode liet den dokter in het slaap
vertrek, dat met portières van de huiskamer gescheiden
was en waar mevrouw van Aalst hem wachtte.
Dokter Evers was een echte kindervriend na een
paar woorden met de moeder gewisseld te hebben trad
hij terstond naar het ledikantjewaarop de vijfjarige
knaap met schitterende oogjes en koortsig gloeiende
wangetjes was gelegen.
»Geef mij je handje eens, kleine man", zei hij vrien-
delijk »en laat ik dan een9 zien of ge nog een ton
getje hebt."
Hot ventje stak hem beide handjes toe en toen de
dokter die tusschen de zijnen nam werd een klein rood
tongetje even uitgestoken om onder schaterlachen wéér
naar binnen te worden gehaald. De dokter wist echter
genoeg. Fritsje was niet zoo zeer ziek, alleen wat over
spannen. Geen wonder ookwant zooals mama ver
telde was hij in de afgeloopen week tweemaal op een
groote kinderpartij geweest en daar kwam nog bij dat
hij erg opgewonden was in het vooruitzicht van het
hem beloofde feestje bij den Kerstboom. Alles was daar
al zoo wat voor besteldmaar nu was de knaap dien
geheelen dag vreeselijk druk geweest, en tegen den avond
over hoofdpijn beginnen te klagen en lusteloos geworden
en nu was mevrouw bangdat hij iets onder de leden
had en het feest niet zou kunnen doorgaan.
Dokter Evers stelde haar echter gerust. De koorts
had mets te beteekeuen zij was alleen het gevolg van
opwinding. »Houd u het ventje maar heel kalm mevrouw,
dan is er volstrekt geen reden tot bezorgdheid en is
bij met eeu paar dagen weer zoo frisch als gowoonljk.
Vooral ook geen overdaad van lekkernijendat is mijn
raad tot uwe geruststelling zal ik hem echter wat
voorschrijven; eu als hij dan een poeiertje gebruikt heeft,
gaat hij slapen, hè, jongen? Kijk, ik geloof eigenlijk,
dat zijn oogjes al toevallennnmevrouw, mocht hij
slapen eer de medicijnen er zijn, dan behoeft n hem
niet integeven voor hij wakker wordt."
»Goed dokter het spijt mij bijna, dat ik n onnoodig
door dat mistige weer heb laten hier komenals m jn
man niet van huis waszou ik zeggen u moest vau
avond maar hier bijvennu weet ik niet of u dat be
vallen zon
»Duuk u, mevrouw, al was mjnheer van Aalst
tehuis zou ik dat toch afslaan, ik moet heden avond
nog elders zjn."
»Hebt u vele zieken, dokter, ook ernstige?"
»Ik heb er ééue, die zeer ernstig is, mevrouw, en
waar bovendien fatsoenljke armoede het lijden ver
zwaart al kan ik er ook bj voegen dat liefde en vroom
geduld weder een tegenwicht vormen. O, mevrouw",
ging hj met warmte voort, »ik weet dat ge een hart
voor ongelukkigen hebtals ge in deze dagen bj
het naderende Kerstfeest, iets goeds zoudt willen doen
denk dan eens am het gezin van de weduwe Bergman,
iu de Walstraater is daar zooveel noodig, daar ik
uiet in kan voorzien, maar... ik geloof dat men u roept,
mevrouw", viel hij zich zelf in de rede met een blik op
de portières, die zacht heen en weer bewogen.
»Gj vergist u zeker, dokter, het zal de wind zjn, ik
heb niets gehoord."
8 Het kau wezen intusschen zal ik u niet langer
ophouden. Adieu, mevrouw ik kom morgen nog wel eens
kjken."
»Nog een oogenblik dokter, ik zal uwe aanbeveling
in gedachte houden. Wed. Bergman Walstraat, zegt
ge, maar nu moet u mj ook iets beloven 1"
»En dat is
»Dat n eersten Kerstavond bj ons komt doorbrengen
bj den Kerstboom", voegde zj er met een glimlach bj.
»Als ik niet elders noodig ben zal ik komen vast
beloven kan een dokter niets."
»U is toch een eerlijk mandokterdat moet ik
zeggen", zei mevrouw van Aalstterwijl zij hem de
hand toestak »ik zal maar op u rekenen."
Nauwoljks had de dokter het vertrek verlaten, of de
portières werden terzijde geschoven en een slanke ge
stalte met een allerliefst donker kopje kwam te voorsohjn
en fluisterde »0Karolien hj was het het was
z jne stem