het ingetreden jaar gespaard worden voor meer verliezen. Moge bet u, mijne heeren, welgaan in dit jaar, zoowel in uw huiselijken als in nw maatschappelijken kring en nwe pogingen om de belangen der provincie Noordholland te bevorderen en dezen tot grooten bloei te brengen met gnnstigen uitslag bekroond worden." De heer mr. J. E Honny, gekozen in plaats van wij len den heer mr. Aug. Philips, werd na goedkeuring zijner geloofsbrieven als lid toegelaten en nam na eedsaflegging zitting. Bij de verkiezing van een lid van de Eerste Kamer der Staten Generaalin plaats vau wijlen den heer C. Donker, werden uitgebracht op den heer J. Breebaart Kz. te Winkel 30 stemmen, op den heer C. Oorver van Wessem 4 op elk der heeren jhr. C. Hartsen, D. Laan, mr. F. Th. Westerwond en mr. E. A. Jordens 3 op den heer J. Breebaart 2 en elk der heeren J. Breebaart Jz., mr. C. J. Sickesz D. F. A. Baudnin mr. J. F. T. van Valkenburg en jhr. mr. P. van Foreest 1 stem, terwijl een blanco biljet in de bas is gevonden. De heer J. Breebaart Kz. te Winkel is das gekozen De vergadering werd daarop door den voorzitter in naam der Koningin gesloten. LUk verbranding. Het laatste nummer der Huisvrouw" bevat een arti kel over de lijkverbranding van Dr. S. Sr. Co- ronel in verband met het besluit der Nederlandsche Vereeniging van dien naam tot oprichting in ons land van een Crematorium te Hilversum. Gewezen hebbende op het hevig verzet, dat ettelijke jaren geleden tegen lijkverbranding werd gevoerd vervolgt de schrijver: De tijden zijn sinds veranderd; de wetenschapen practijk hebben vele van de geopperde bezwaren ontze nuwd of uit deu weg geruimd. Zoo is het bezwaar, dat de misdaad bij lijkverbranding niet opgespoord kan wor den, voor^ een goed deel krachteloos gemaakt; de piëteits- quaestie is ontzenuwddoor de verbetering der ovens en de gelegenheid, om aan het geschokt gevoel bevre diging te geven door eene even treilende uitvaart bij de lijkverbranding als bij eene ter aardebestelling. Men heeft daarbij nog het voordeel, dat men de dierbare asch met zich naar huis kan nemen en in eene toepasselijke urn daar een waardige plaacs kan geven. De veel betwiste vraag, of de begraafplaatsen niet aanleiding kunnen geven tot verspreiding van smetstoffen bij het heerschen vau epidemieën of tot waterbedorf van nabijgelegen patten en bronnen is nog alles behalve uitgemaaktmoet veeleer in ontkennenden zin worden opgevat. Blijft echter de zeker belangrijke quaestie voor groote steden, om in hare nabijheid steeds voldoende terreinen te vinden tot het aanleggen van begraafplaatsen. Doch, afgescheiden van al die punten van meer alge meen economisch en sanitair belang, wenschen wij thans onbevooroordeeld de vraag te bespreken of begraven dan wel verbranden het meest stuit tegen het gemoed en in strijd is met het gevoel van piëteit, hetwelk men voor zijne naastbestaanden koestert. In de eerste plaats dienen wij ons af te vragen: welk verschil bestaat er tusschen het ontbindingsproces na begraven en bij verbranding van een dood lichaam In hoofdzaak geen ander, dan dat de ontbinding in elemen taire stoffen in het eerste geval veel langzamer en on vollediger dan in het laatste geval plaats heeft. Nu klinkt het in de ooren van de massa troostrijker: het stoffelijk overschot mijner moeder, echtgenoot of zuster is aan den schoot der aarde toevertrouwd welk plekje grond men siert met alle voorwerpen, die het gevoel en de hulpmiddelen ingeven, dan dat men zich voorstelt, dat binnen een half uur dat kostbaar overblijfsel geheel in de vlammen opgaat, om niet meer dan eene hand vol asch over te laten. Dit verschil ten guuste van het eerste is echter geheel denkbeeldig. Stellen wij ons voor, dat zulk eene uitvaart plaats heeft op de gebruikelijke wijze, waarbij een lange tocht gemaakt moet worden naar het kerkhof, waar de grond besneeuwd of doorweekt van regen is. Snerpende winden huilen door het naakte ge boomte het gedolven graf is een ware modderpoel, of een drassige waterplas Men schaart zich om het graf; er zal een woord van troost of hulde worden gesproken. De hoofden worden ontblootmen staat te rillen van de koude, de voeten zijn doornat van den grond. Dan wordt het lijk in de groeve neergelaten en zinkt diep in de modder of hot drassige water. Nog een laatste plicht wordt ver vuldde eerste kluiten aarde worden geschept en rollen dof over de kist. Eindelijk nemen de doodgravers hunne mutsen af, ten teeken dat de plechtigheid is afgeloopen en men verwijdert zich weemoedig van het geopende graf. Het aanschouwen van zulk een tooneel is aangrij pend voor de ziel, maar het bijwonen er van kan ook het lichaam ingrijpend schokken. Meermalen zjjn mij daarvan voorbeelden voorgekomon weinige dagen later wordt de tocht naar het graf hervat, een stille traan geweend, een stil gebed gelispeld, ja, met gevouwen handen, de knie ootmoedig gebogen. Dat alles moge nu aangrijpendzelfs troostrijk genoemd worden het is evenwel doelloos, zijn lichaam op zulk een wijze te pij nigen. Het is geen poëzie, het is zelfkwelling. Dat moge nu voor sommige naturen iets aanlokkends opleveren het heeft niets uit te staan met oprechte vereering van de nagedachtenis des overledenen. btellen wij ons daarentegen eene uitvaart voor, zoo als die plaats zal hebben in het crematorium te Hilver sum, dau eerst treedt het verheflfeude van do plechtig heid aan den dag zonder de pijnlijkheid voor het ge moed en gevaar voor het lichaam der nabestaanden aan te bieden. De inrichting zal verrijzen op een heuvelach tig terrein van eeue schoone omgeving. Het crematie- gebouw zal bestaan uit een rouwzaal 9 el lang en 7 breedin wier achterwand eene deur toegang geeft tot de crematie-ruimte die echter onzichtbaar zal zijn door oen metalen mantel, waironder de kist wordt ge bracht. Daarvoor zal eene verhevenheid verrijzen, waarop de kist bij den aanvang der begrafenisplechtigheid kan geplaatst worden en waar ook ruimte voor den spreker zal zijn Deze zaal zal natuurlijk passend gedecoreerden 's winters verwarmd kunnen worden Hier zullen de na bestaanden en wie zij verder uitnoodigen om de plech tigheid bij te wonen, zich onafhankelijk van eep nieuws gierig publiek en van weersinvloeden geheel aan de aandoenlijke plechtigheid kunnen wijden. Van wat nu later plaats heeftwordt niemand iets gewaarnoch door den reuk noch door eenig geluid of pijnlijk aan schouwen. Zelfs in de omgeving van buiten zal men niets van het verbrandingsproces gewaar worden. Elke zin- tuigelijke pijnlijke gewaarwording wordt vermeden. Men zal in stilte de zaal kunnen verlaten het rijtuig bereiken en huiswaarts keeren, zouder door een nieuwsgierig pu bliek aangegaapt, ja, niet zelden door de opmerkingen der straatjeugd gekwetst te worden. Aan weerszijden van de groote zaal zullen zich twee gangen bevinden, in elk waarvan 350 aschborgplaatsen aanwezig zullen zijn, waarin, des verkiezendede asch van den overledene in urnen of ander passend hulsel bewaard zal worden. Niets belet, om die asch in eigen huis te bewaren, en er al die hulde aan te brengen, die men wenscht. Wij vragen nu den onpartijdige, welke wijze van op gaan in stof de minst afzichtelijke, de meest poëtische, de meest troostrijke de minst pijnlijke, voor de alge meene en individuëele gezondheid de minst schadelijke is. Wie zich eens over traditioneels vooroordeelen heeft weten heen te zetten, zal ongetwijfeld aan de crematie de voorkeur geven. - Den 9 is te SchlermonniKoog; overleden de 86jarige weduwe IJ. Sanne, die als marketentster met haren man den belgischen veldtocht mede maakte. Den 10 werd te l'urmerend de jaarlijksche alge meens vergadering gehouden van den provincialen bond van harmonie- en fanfarekorpsen in Noordholland, waar vertegenwoordigd waren de afdeelingen Weesp, Broek in Waterland, Purmerend, Wormerveer, Hoorn, Winkel, Beets, Edam, Zaandijk en Alkmaar. De afdeelingen Am sterdam en Zaandam zijn uit den bond getreden; daar entegen had de harmonie-vereeniging Zaandijk zich aan gesloten. De bondskas sloot met een nadeelig slot van 100. Er moesten drie leden in het hoofdbestuur ge kozen worden, tengevolge van het bedanken van deu heer P. W. Kersten van Zaandam (onder-voorzittter) en de periodieke aftreding van de heeren J. D. Thie (le secre taris) en C. Hellings (penningmeester), li J,Gekozen werd de heer K. Veldkamp, directeur van het harmoniekorps te Wormerveer, terwijl de beide laatst genoemden werden herkozen. huis Jag de ligging der slaapzaal, de plaats van het bed, waarin zij sliep en toen hij alles wist, wat hy weten wildebracht hij ten uitvoer, wat onmogelijk moest schijnen met valsche sleutelsloopers en breekijzers gewapend waarmee hij uitnemend wist om te gaan zonder eenig geluid te maken brak hijde ontsnapte gevangene naar wien do overheid ijverig zocht, op eenen donkeren nacht in het werkhuis in, stak vier sloten open, en stond na eenen eindeloozen tocht voor het bed van Rosa in eene slaapzaal, waar twintig andere meisjes en tweo oppasseressen sliepen. Hij wekte de niets vermoe dende met eenen kus en fluisterde haar toe: »Ik ben hetFrits Kleed je vlug en zachtjes aan. Ik wacht beneden. Alle deuren staan open." Tien minuten later waren zij beiden op den Rummelsburger straatweg. Tiaar stond eene droschke gereeddie hen naar Berlijn bracht. Ofschoon hij zich in de dagen zijner met geweld ver worven vrijheid zonder eenige twijfel weer eenige malen aan het eigendom van anderen vergrepen had kon men hem niet met zekerheid van deze misdaden overtuigen. Hij werd door eenen stillen verklikker verraden en op eenen zekeren avond in eene slechts door misdadigers bezochte kroeg gepakt. Toen hij in Moabit was terug gebracht werd zijne vorige straf slechts een weinig ver zwaard, wegens beschadiging van andermans eigendom. Sedert de maand Mei van dit jaar, 1879, was hij weder op vrije voeten doch onder streng toezicht der politie. Niettegenstaande dit had hij zich toch weer her haalde malen schuldig gemaakt aan inbraak ervaren lieden ontdekten er ten minste zonder eenigen twijfel zijne band in. Doch het was niet mogelijk hem te betrappen. Nooit vond men eenig spoor der gestolen voorwerpen. Het is bekend, dat elk misdadiger zich een bepaald ter rein uitkiestde kelderdief steelt nooit anders dan uit kelders de winkeldief breekt niet in de inbreker maakt zich nooit aan eenen eenvoudigeu diefstal schuldig. Eu binuen de grenzen der groote van elkander gescheiden groepen kenmerken zich nog verscheidene categoriën ■door tal van eigenaardigheden, die zich nooit vermengen. Wildicke's eigenaardigheid was deze hij stal slechts goud en gouden voorwerpen juweelen en dergelijke dingen en dat wel altijd door het openbreken van brand kasten die men volkomen veilig waande tegen dieven. Hij had zelfs het terrein van zijne werkkring geogra fisch beperkt. Hij brak nooit anders in dan in het wes telijk deel van Berlijn. Zijn arbeidsveld begon in de Behren- en Leipzigerstrasse, Unterden Linden, verder ten westen van de Friedrichstrasseen strekte zich van daar uit tot den Thiergarten en zijne onmiddellijke omgeving. Ook bij de uitvoering giug hij steeds op dezelfde wijze te werk. Hij zocht de kroegen op waar de bedienden van voorname families elkaar ontmoettenknoopte daar kennismaking aaniets wat hem bij zijn aangenaam uiterlijk zijne groote handigheid en gemakkelijkheid in den omgang en bij zijue gulheid niet moeielijk vielen verschafte zich op deze wijze bewuste of onbiwuste hel pers voor zijne plannen Zoodra de noodige voorberei dende maatregelen getroffen waren, sloeg hij zijnen slag, hetzij op eigen houtjehetzij in verbond met den een of ander dien hij er toe had weten over te halen. Hij werkte' zelfof hij liet den ander naar zijne aanwij zingen werken", stond gedurende de uitvoering op den uitkijk, bracht de gestolen voorwerpen in veiligheid, eu verkocht ze aan de helers. Met dezen stond hij üeinde en ver in verbinding. Ook vooral op dit punt was hij ongelooflijk behendig, en daarom gelukte het zoo zelden, weer iets van de voorwerpen, die door Wildicke gestolen of verdonkeremaand waren, op het spoor te komen. In zulk eene kroeg in eenen kelder in de Mauer- strasse gehouden die druk door de bedienden van voorname families bezocht werdontmoetten Wildicke en Hotte elkander weer op eenen zekeren avond. Het weerzien was buitengewoon hartelijk. Johann had niet het flauwste vermoeden wat zijn oude kameraad in dien tusschentijd uitgevoerd en welke loopbaan hij zich gekozen had. Onder een glas bier haalden zij allerlei oude herinneringen op, en zij spraken er ook over, hoe zij hot tegenwoordig hadden. Vervolgens werd gelezen een brief van den heer Scbefferchef der firma van Houten te Weesp waarin deze aan den Bond kosteloos een stuk grond op haar terrein aanbiedt voor den in dit jaar te houden wedstrijd. Met algemeenen bjjval werd dit aanbod aanvaard ea besloten, den wedstrijd te houden te Weesp, op Zondag 3 Juli, aanvangende te 12 uren. Daar de burgemeester van Weesp geene toestemming wil verleeuen tot het houden van een optocht, zal deze niet plaats hebben. Ter vergoeding daarvoor zal vóór den aanvang op het terrein een marsch geblazen worden door alle afdeelingen, onder leiding van en gecomponeerd door den heer J. P. Groot, president van den Bond. Tot leden der jury werden benoemdin de le af- deelingRich. Hol te Utrecht. Jos. Kessels te Tilburg, Kriens te Haarlem, Zaagmans te Amsterdam en Koning te Helder; in de 2e afdeeling: Godf. Mann te Leiden, A. Bouwman te Bergen op Zoom, van Akeu te Amers foort, J. Kwast te Arnhem en Gaillard te Kampen. Den 11 omstreeks 7 uren des morgens, is de groote boerderij van J. Roodenburg in den IJpolder bij Halfweg met groote hoeveelheden hooi en stroo afge brand het vee werd met uitzondering van drie kal veren en een bok gered. Een petroleumlampje dat op den dorsch was gevallen, was oorzaak van den brand. Den 11 des avonds zijn nabij het station 's-Gra- venhage negen wagens van een goederentrein uit Rot terdam ontsp >ord, waarbij geene persoonlijke ongelukken plaats hadden. Alleen werd materiëele schade veroorzaakt Den 12 des ochtends zijn te 's-Gravenbage in een huis in de Archipel wijk eene dame en hare dienstmaagd dood gevonden. Omstreeks 6 uren des avonds ontstond den 12 te Oudkarspel brand in de schuitenmakerswerkplaats van P. Nol, die met het grootste deel van de zich daarin bevindende goederen verbrandde. - De minister van binnenl. zaken is den 10 naar Parijs vertrokken. Te Elburg zijn de scholen gesloten wegens het epidemisch heerschen der mazelen. fe Hoorn is eene alleen wonende weduwe dooi het omvallen der stoof, terwijl zij sliep, in brand ge raakt en aan de gevolgen overleden. Gedurende December werden bij het koloniaal werf depot te Harderwijk 151 man aangenomen, waarvan 109 nederlanders en van de verschillende korpsen hier te lande overgenomen 55 onder-officieren en minderen, aan welke 206 man in het geheel aan handgelden uitbetaald werd 52029 De Makolaars-Societeit te Amsterdam heeft aan burg en weth. aldaar medegedeeld, dat aan art. 72 van het wetboek van koophandel, bepalende, dat een makelaar door den staat van faillissement in zijne bediening geschorst en vervolgens door den rechter vervallen verklaard wordt, de hand niet wordt gehouden dat bijna zonder onder scheid gefailleerde makelaars tjjdens hun faillissement in huune hoedanigheid zaken blijven doen en daarmede zelfs blijven voortgaan, wanneer zij insolvent worden verklaard. Zij verzoekt daarom handhaving der wettelijke bepalingen op dit stuk, niet enkel voor de toekomst doch ook tegenover hen, die reeds failliet of insolvent verklaard zijn. Zij is bereid de makelaars aan te wijzen, die nu reeds voor schorsing in aanmerking komen. I e Bcnncbroek is uit 15 sollicitanten tot secre taris en ontvanger benoemd de heer jhr. H. van Paabuija. In 1891 zijn te Purmerend geboren 179, over leden 121, gehuwd 50. De Rijksmiddelen hebben in December f 9,396,785 opgebracht en over het geheele jaar 1891 117,456,331 tegen 114,366,897 in 1890, terwijl de raming 114,547,075 bedroeg. Tot die hoogere opbrengst droegen vooral bij het successierecht met f 2,400 000, en de accijnzen, met bijna 700,OoO. In 1891 zijn te Hoorn gewogen 11037 stapels kaas, wegende 3,107,330 P. Het presentiegeld voor de loden van den Raad der gemeente Velsen is met ingang van 1 Januari 1892 vastgesteld op f 130. De minister van binnenl. zaken heeft ter kennis van belanghebbenden gebracht, dat op 1 Mei e k. bij de Rijkskweekscholen voor onderwijzers te 's-Hertogenbosch, Haarlem, Middelburg, Deventer, Groningen en Maastricht Wildicke vond zijnen vriend in eene stemming die hem reden gaf om te hopen dat het hem niet moeielijk zou vallen dezen tot zijne plannen over te halen want Hotte was verliefd en stak diep in schulden. Zijn ide aal was, met Bertha Schmider te trouwen, een bierhuis over te nemen of op te zetten, en dan als onafhankelijk man een rustig en kalm leventje te kunnen loiden. Wildicke bepaalde zich bij dit eerste gesprek tot de rol van belangstellend toehoorder. Zoo van tijd tot tijd liet hij eens een paar opmerkingen, die hij in vergade ringen had opgevangen, in het gesprek vloeieu: over de ongelijke verdeeling der goederen, over de groote massa der onterfden, en meer van dien aard. Op deze eerste ontmoeting volgden er reeds in de volgende dagen meerdere. Steeds werd hetzelfde onder werp behandeld, en bijna onmerkbaar gaf Wildicke dui delijker vingerwijzingen voor de manier, waarop een kordaat man die zich over vooroordeelen wist heen te zettenin groote mate kon bijdragen om de schreeu wende wanverhoudingen en onrechtvaardigheden van het lot te doen ophouden en ook voor zijn deel kon mede werken tot de gelijkstelling van heel het menschdom. »Van de rijken is niets te verwachten: die houden vast wat zij hebben! Daarom moeten zij, die niets be zitten, de hand aan het werk slaan. Als velen het doen, noemt men het eenen eerlijken oorlog; doet één enkele het, dan wordt het misdaad genoemd. Maar door groote woorden moet men zich niet laten verblinden! Wij heb ben evenveel recht op de genietiugen van het leven, en het is onze schuld nietdat wij als arme drommels op de wereld zijn gekomen. Wie daarmee tevreden is ver dient niets betersMaar ik ben er niet mee tevreden, en ik weet wel wat mij te doen staat!" »Wat bedoel je daarmee?" vroeg Johann, die bijzon der veel belang begon te stellen in de vage aanwijzingen van den ander en die daarover graag wat duidelijker werd ingelicht. Och, met jou is toch geen land te bezeilen! Jij bent een slaapkop!" antwoordde Frits op minachtenden toon. Wordt vervolgd.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1892 | | pagina 2