Vertrouwen! „K T." No. 21. Vier en Negentigste Jaargang. 1892. WOENSDAG 17 FEBRUARI. FEUILLETON. Roman uit liet Berlijnsche leven, ALKMAARSCHE COURANT. Deze Courant wordt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden voor Alkmaar/ 0,80; franco door het geheele rijk J I, De 3 nummers f 0,06. Prys der gewone Advertentlfm Per regel J 0,15. Groote létters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de Uitgevers HERMs. COS- TER ZOON. Telefoonnummer w >Op de goedo gezindheid komt het aan, op menschen- min, op liefde tot den naaste." Zoo schreven wij aan het slot van ons artikel .Maatschappelijke strijd" van '24 Januari 1.1., waarin wij spraken over de middelen tot verhooging van te lage loonen en tot verkorting van te lange werkdagen, over arbeidsraden of kamers vau arbeid en de pogingen van Staat en particulieren tot leniging van maatschappelijke ellende. Laat die gezindheid dan tegenwoordig zooveel te wenschen over Wij zouden het niet durven ontkennen. Indien men echter uit dit ant woord zou willen opmaken, dat het naar onze meening in vroegere tijden daarmede beter gesteld was, zou men zich ten zeerste vergissen Integendeel; van belangstelling in het lot van armen en behoeltigen in het lot van werkman en arbeider in de steden en op het platte land, getuigen juist in den laatsten tijd buiten en binnen do grenzen van ons vaderland allerlei loffelijke pogingen van particulieren en vereenigingen allerlei voorschriften in wetten en bestuursmaatregelen waaraan vóór eenige tientallen van jaren niet gedacht werd. Men schijnt zich levendiger bewust te zijn van den algemeenen band die onze geheele maatschappij verbindt, sterker overtuigd te worden van de waarheid dat ieder burger en elke klasse der burgerij belang heeft niet alleen bij eigen welvaart, maar ook bij het welvaren van zijne medebnrgers. Aan blijken van goeden wil en lust tot samenwerking ont breekt het niet. Om ons bij ons eigen land te bepalen, kunnen wij. wat de bemoeiingen van Regeering en Volksvertegen woordiging in de laatste jaren betreft wijzen op de oprichting van de Rijkspostspaarbankop de wet tot het tegengaan van overmatigen en gevaarlijken arbeid van kinderen, vrouwen en onvolwasseneu, op het onder zoek naar den toestand van fabrieken en werklieden bij tal van bedrijven, op de voorbereiding dor invoeriug van leerplicht, op do maatregelen in het belang van dc^ vei ligheid en gezondheid in fabrieken en werkplaatsen en tot verzekering van het lot van oude of verminkte werk lieden, die door de Regeering worden ontworpen, op de bevordering der oprichting van ambachtsscholen door geldel jj ken steun uit 's Rijks schatkist. Daarna zullen ongetwijfeld de arbeidsraden aan de orde komen. Ge lukkig verwacht men echter niet alles van de Regeering. Bij tal van fabrieken en andere inrichtingen van nijver heid wordt sinds jaren zorg gedragen voor het gewone schoolonderwijs zoowel als voor het vakonderwijs der jeugdige werklieden voor ondersteuning en hulp in ziekte en ouderdom. Bij de armenzorg begrijpt men meer en meer, dat aalmoezen en bedeeling van kerkelijke of burgerlijke armbesturen niet voldoende zijn, dat er meer persoonlijke omgang tusschen bemiddelden en armen moet wezen, en dat men elkander moet leeren kennen om met raad en daad behulpzaam te kunnen zijn. Voor arbeiderswoningen wordt beter gezorgd, in de hoofdstad staat een .Huis" voor den werkman, waar hij zich kan ontspannen en gelegenheid vindt om zich te ontwikkelen door lectuur, door muziek of de voordracht over eenig onderwerp van kunst of nuttige kennisin meer dan ééne gemeente, waar men de middelen nog niet gevonden heeft of nooit zal kunnen vinden om iets dergelijks tot stand te brengen beproeft meu dit voorbeeld op be - scheiden voet te volgen of op andere wijze ongeveer het zelfde doel te bereiken; daar heeft men volksvoordrachten, volkstooneelvoorstellingen en volksconcertenin enkele gemeenten tracht men door gezellige bijeenkomsten in kleine kringen met den werkman en zijne belangen meer bekend te worden en door vriendschappelijk onderhoud het besef van den gemeenschapsband en het onderlin» vertrouwen te versterken. Bij alle kerkgenootschappen is het besef ontwaakt of versterkt, dat meer rechtstreeksche bemoeiing zoowel met de stoffelijke als met de geestelijke belangen van armen en behoeftigen plicht is. De Paus zelf hoeft tot geheel de Katholieke wereld een ernstig en treffend woord gericht:^ in de rede waarin Dr. Scbaepman de beteekenis dezer Encycliek uiteenzet, roept hij zijn Katholieke land- genooten op tot ootmoedige schuldbelijdenis, die zich in daden moet openbaren. Al is de eer dor Kerk zelve rein en vlekkeloos gebleven, zegt hij, .de schulden harer zonen zijn vele". «Dat schuldbesef' voegt hij er bij .moet ons iD deze dagen dringen en drijven tot herstel van wat onze vaderen en wij misdeden, tot her stel en tot meer. In Protestantsche kringen van ver schillende richting hoort mon donzelfden toon. Het sociaal congres van de antirevolutionaire kleurdat in het vorige jaar te Amsterdam werd gehouden, en de vergaderingen van den Nederlandschen Protestantenbond getuigen er van. Geestelijken en godsdienstleeraars van hoogeren en lagereu rang wekken op tot onderlinge sa menwerking, tot plichtsvervulling jegens allen voor wie de strijd om het bestaan te zwaar is, tot zelfverlooche ning en offervaardigheid. Mogen wij in deze teekeneu der tijden den dageraad begroeten van een nieuwen en schoenen dag Er bestaat naar onze meeniug geen reden om onze hoop en ons geloof in een betere toekomst op te geven; maar al zijn de velden wit om te oogstendo oogst moet worden binnen gehaald de oogst kan groot zijn, maar de ar beiders zijn weinige weinige nog inderdaad, waar de medewerking van zeer velen uoodig, van allen wensche- lyk is. De leer van hot Christendom dient in praktijk gebrachthet moet eindelijk van woorden tot daden komen. De sprekers en preekers en redenaars behooren te toonen dat zij meenen wat zij zeggen, en de millioenen die hen met instemming en belangstelling hoorden, moe ten door daden bewijzen dat die instemming geen huichelarij, die belangstelling niet voorgewend was. Samenwerking is noodig van allen zonder onderscheid van land- of volksaard en geloof, en van alle zijden treden wakkere mannen en leidslieden op den voorgrond de menigte toeroepende om hen te volgen. Eerlijk wordt het door Dr. Sehaepman erkend in deze woorden .Hier past het ons .plicht van ootmoed" te doen en hulde to brengen aan hen die zonder onze christelijke levensbe schouwing te fdeelen, zonder de genade van ons christelijk bestaan te genieten geijverd hebben voor den Heer in de lotsverbetering der arbeiders." Inderdaad gelijk er nalatigheid en plichtverzuim bestaan onder alle gods dienstige richtingen, zoowel als onder hen die door gee nerlei godsdienstige roersolen geleid schijnen te worden, zoo worden er ook onder alle richtingen gelukkige uit zonderingen gevonden, waarop de geestverwanten met recht kunnen wijzen en wier verdiensten het andera- denkenden betaamt te erkounen. Voor onderlinge ver wijten is hier geen plaats, wel voor gepasten naijver om het verzuimde goed te maken, en dat is alleen door samenwerking mogelijk. Zal het goede werk slagen, dan moet bet wantrouwen overwonnen wordenwaarmede tegenwoordig de beste pogingen der oprechtste menschenvrienden zoo vaak worden begroet. Dat wantrouwen is sterk en vele werklieden, vele minder bedeelden zijn er door aangetast. oor een deel is het zeker toe te schrijven aan de zelfzucht, aan de onverschilligheid voor anderer be langen en anderer lot waarvan de teekenen ons van alle zijden in het oog springen maar voor een groot deel is de oorzaak van dit wantrouwen tevens gelegen in de onjuiste moening, dat met een weinig goeden °wil en wat opofforing van eigen genoegeu en eigen inkomsten alle maatschappelijke kwalen en ellenden uit den weg geruimd zouden kunnen worden, dat althans de Staat door een andere wetgeving en regeling van den arbeid "laartoe bij machte zou wezon, en het voortduren van betreurenswaardige toestanden alzoo alleen aan den onwil en de zelfzucht van de rijken en gegoeden te wijten is. Zoo eenvoudig is de zaak nu eenmaal niet. Verbetering kan in elk geval niet ander3 dan geleidelijk worden tot stand gebracht. Niet bij jarenmaar bij menschengeslachten zal hier gerekend moeten worden, en al is ook het groote werk onmogelijk zonder algemeene toewijding, volhardende leiding en onverdroten hulp dor gegoeden, aan den andereu kant zijn ernstige medewer king en krachtige inspanning der misdeelden zeiven vol strekt noodig om het te doen gelukken. Voor medewerking is vertrouwen een vereischte. Wantrouwen zou elke poging ten goede verijdelen. Wee daarom hem die het wantrouwen zaait, maar hulde aan alle mannen en vrouwen, die door daden van liefde en persoonlijke toewijding, door groote offers en krachtigcn geldehjken steun allen twijfel aan den adel hunner 'be doelingen en aan de oprechtheid van hun streven weg nemen die het geloof aan menschenmin eu broederzin ïu de harten doen ontkiemen, en de verschillende klassen der maatschappij, die in verwijdering leefden, elkander met vertrouwen doen naderen, overtuigd van elkanders goeden wil en oprechte bedoeliugen, en tot samenwerking besloten Zoo kan het goede het kwade overwinnen, en niet, alleen de maatschappij aan de gevaren en ellende ontkomen, die haar bij de zegepraal van het wantrouwen bedreigen, maar voor allen een betere toekomst geboren worden. 28) DOOR PAUL LI AD AU. .Verdenkt gij den een of ander uwer bedienden van den diefstal, mevrouw de gravin vroeg hii .Volstrekt niet." .Toch spreken de omstandigheden er voor, dat de diefstal begaan is door iemand die hier in huis woont. De dief heeft, of de dieven hebben geweten, dat de graaf op reis is, zij zijn precies op de hoogte geweest van de localiteit. Eu indien het een vreemde geweest ware, zon do hond zeker niet tot bedaren zijn gebracht, zelfs mot door u, mevrouw. Later zullen wij dus nauw keurig huiszoeking houden wij zullen dandenk ik wel eenig spoor vinden. Een van beide: het gestolenè is nog in huis, of we zullen te weten komen op welke manier het buitenshuis is gebracht. In elk geval zullen we uwe bedienden goed in het oog houdenZijt gij van den portier volkomen zeker, mevrouw .Volkomen! Hij is reeds dertig jaren in dienst van mijnen man en eerlijk als goud I" »Als gij nu vóór alle dingen zoo goed zoudt willen zijn, de kast even open te doen en te constateeren wat er gestolen is." lerwijl de inspecteur met kennersoog en eene zekere bewondering de groote openingen monsterde zeide hij »De dieven moeten in elk geval zeer veel tijd gehad hebben Dat is het werk van een meester in het vak ie dat gedaan hebben hadden het wel meer bij de hand gehad." Toen de gravin de voordeur der kast had geopend, werd zij doodsbleek eu verstijfde haast van schrik. Zij wankelde, en de beambte moest haar ijlings onder steunen. Do .Lamoraal" was verdwenen Eerst nu werd het haar duidelijk, wat dat voor haar te beteekenen had en niemand behalve zij zelve en nog één enkele, niemand anders op de gansche wereld kon vermoeden wat haar ontstolen was »Ik mis mijne kant", zeide zij, nadat zij zich ietwat van haren schrik hersteld had. »Dat zou een verlies zijn, dat nooit is goed te maken." .Hoe hoog schat gij de waarde?" »Die is niet te bepalen!" .Dus antieke kant?" »Ja!" De gravin verbeterde haastig .Ofneen! de imi tatie van antieke kant, maar toch even mooi als het origineel Nu, gravin, kant is een lastig iets om te verkoopen, vooral in het oog loopend mooie en kostbare. Die zullen wij wel het gemakkelijkst terugkrijgen." *Ik hot-1 hem' die ze miJ weer terugbezorgt, elke som 20,000 mark, het dubbele .Nu nu!" waagde de beambte op te merken. .Zoo kras behoeft gij het niet aan te leggen Met eene premie vad duizend mark komen wij al heel ver .Ik betaal elke mogelijke somherhaalde Juliane. Al het andere scheen voor Juliane geeue beteekenis te hebben, toen zij deze ontdekking had gedaan. Gestolen waren, zooals Juliane dadelijk kon opgeven de grijze paarlen, de prachtige grijze paarlen, die haar op dezen ongeluksavoud gesierd hadden Zij had de Ge woonte wanneer zij 's avonds van een bal thuiskwam af hare juweelen en kostbaarheden, die zij gedragen had, in het onderste vak der kast te leggen en ze eerst den volgenden morgeu in de dozen te bergen. Indien Z1J. de voorzorg had genomen om de kostbaarheden on- middefijk weg te sluiten, zouden de paarlen beveiligd zijn geweest voor de handen van den dief. Want het no" afzonderlijk gesloten étui voor den volledigen paarlen- schatdiadeem snoer en armband was veel te groot om door de ronde opening heen gewrongen te kunnen worden. En ook de .Lamoraal" in do met zilver beslagen ledoron portefeuille zou gered zijn Onwillekeurig sprongen Juliane de tranen in de oogen, toen de inspecteur haar hierop opmerkzaam maakte en, haar wijzende op eenige geschaafde plekken van een ander étui, dat haren kost baren robijuenschat bevatte, aantoonde, dat dit de roof gierige handen getrotseerd had. Uit het boveugedoelte den nog afzonderlijk gesloten .trésor waren eene nviére van briljanten, een snoer en een armband met saffiereu gestolen, die ongelukkiger wijze in kleinere dozen werden geborgen. De dieven had den de ledige étuis weggeworpen. Vervolgens minste de gravin nog verscheidene ringen, daaronder eenen kost baren solitair, en eene rozeroode parel van hooge waarde. De gravin verklaarde, dat zij op het oogenblik nog met in staat was, eene volledige lijst van alles te geven° Morgeu als zij weer wat van hare vermoeienis en haren schrik bekomen was, zou zij eenen nauwkeurigen inven taris opmaken. Voorshands waren de mededeelingen der gravin vol doende om te doen zien, dat hier, bohalve nog de on schatbare kant, voor een zeer groot bedrag was gestolen zeker voor eene waarde van over de honderdduizend mark. De insjiectour was nog aan het opmaken van het pro ces-verbaal. toen de commissaris Beijer met eenige politie agenten aankwam. B.j het groote ongeluk was het noo- een geluk, dat juist de commissaris Beijer, een der meest gevreesde dievenvangers, nachtdienst had. Beijer, een slank, groot man, met scherpe oogen, eenen smallen gebogen neus en eene breede kin met grove wangbeen- tsjUÜ deed onwillekeurig denken aan eenen roofvogel. iNadat hg zichzelven mot deu meesten eerbied aan de gravin had voorgesteld, liet hij zich door zijnen collega op de hoogte brengen, deelde in hoofdzaak diens op vatting en keurde de maatregelen door den inspecteur genomen, volkomen goed. Wordt vervolgd.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1892 | | pagina 1