Binnenland.
regeering inlichtingen over de beweegredenen der
onthouding van het openbaar ministerie in de be
kende zaak Laur-Constans. Minister De Paillières ant
woordde dat het parket van meening was geene ge
rechtelijke vervolging te moeten instellen.
Aangenomen werd oene motie van orde, door den
heer Le Hérissé voorgesteld, houdende dat de Kamer van
oordeel is, dat het recht gelijk moet zijn voor allen.
De heer Hubbard, radicaal, vroeg daarop den voorrang
voor het ontwerp op do vrijheid van vereenigingeu.
De minister-president De Freycinet voerde het woord.
Hij zeide o. a-, dat de heer De Cassagnac tevergeefs
trachtte verdeeldheid in de republiek te zaaien. Het
regeeringsontwerp stelde zich niet ten doelde kerk te
vervolgen Sprekende over het manifest der kardinalen
merkte hij op. dat daarin de beteekenis lag der scheiding
van Kerk en Staat en van de oude partijen. (Beweging
in verschillenden zin.) De H. Stoel vereenigde zich niet
in alle deelen met dit manifest. Hij prees verder den
verzoenenden geest van den Paus, dio de betuiging aflegde
zijner welwillende gevoelens jegens Frankrijk. Hij ver
klaarde verderdat de regoering het voorstel onder
steunde ten einde de stemming over hot ontwerp te
verhaasten, maar niet als een voorbode om tot de schei
ding tusschen Kerk en Staat te komen Wilde de
meerderheid deze scheidingdan had zij daartoe de
macht, maar dan zouden andere ministers haar moeten
verwezenlijken.
De heer Clémenceau vroeg nadere inlichtingen.
De heer De Freycinet antwoorddedat men de re
geering scheen te willen drijven tot eeue verklaring over
gevolgtrekkingen, die in verschillenden zin kunnen worden
opgevat. Kwam men met eene duidelijk omschreven
motie, dan zou de regeering antwoorden.
De voorzitterde heer Floquetlas daarop verschil
lende motiën van orde voor.
De heer de Freycinet verklaarde zich voor de motie-
Pourquéry, waarbij de regeering uitgenoodigd werd tot
het voortzetten der republikeiusche staatkunde.
De voorrang voor oene motie-Pichon, houdende dat de
Kamer overtuigd is van de noodzakelijkheid om den
strijd van het burgerlijk gezag tegen dat der Kerk voort
te zetten, werd verworpen.
De minister-president verklaardo, dat, nam de Kamer
de motie-Pourquéry niet aan het ministerie zou af
treden. Toch werd die motie met 304 tegen 212 stem
men verworpenwaarna de ministers de zaal verlieten.
Tegen stemden de leden der rechterzijde de boulangis-
ten en de leden der uiterste linkerzijde De motie-Pi
chon, nu in stemming gebracht, werd met 299 tegen
131 stemmen verworpen.
Het contrum juichte dezen uitslag toe.
Ten slotte werd de voorrang voor het wetsontwerp op
de vereenigiugen met 286 tegen 246 stemmen afgewezen
en de zitting te 8 uur opgeheveu. Na afloop der zitting
diende het geheele ministerie zijn ontslag in.
President Carnot wenschtedat het ministerie zou
aanblijvendoch in den ministerraad van den 19 is be
sloten in weerwil van dat verlangen gezamenlijk ont
slag te blijven aanvragen. De President heeft daarop het
ontslag der ministers aangenomen.
De heer Ribotminister van buitenlandscho zaken in
het aftredende ministerieis aanvankelijk over de sa
menstelling van een nieuw ministerie geraadpleegd
later de heer Constans.
OOSTEHHIJK-H01V(j>AH 1 .IK. De minister van
financiën heeft in den Rijksraad een wetsontwerp op de
inkomstenbelasting ingediond.
hem nog vrij wat gemakkelijker gemaakt doordien de
gravin, zonder het zelve te weten, hem daarin oen handje
had geholpen door den telkens blaffenden hond stilte te
bevelen. Toen nu de gravin den hond zelve had ge
roepen en met dezen naar de zijkamer was gegaan, om
daar de deuren te sluiten, was de indringer weer uit
de kleedkamer geslopen, had hoed en jas van de vleu
gel geuomenen was den rechten weg van het park
naar de Koniggriitzerstrasse ingeslagen. De daad was met
zulk eeue zekerheid en driestheid gepleegd, dat de com
missaris slechts twee of drie der hem bekende inbrekers
er van kon verdenken.
Met een paar politieagenten trad hij in het park en liet
zich bijlichten, om do sporen in de sneeuw te onderzoeken.
Eensklap riep hij verrast uit
»Ik dacht het al dadelijk! Hier hebben we duidelijk
het bandschrift van mijnen dierbaren vriend, manken Frits
Kijk maar", zei hij tot zijnen collega, den inspecteur.
»De sporen zijn verschillend, de eene voet stapt wat
steviger en dieper dan de andere, de rechter heeft oenen
scherpen indruk in de sneeuw achtergelaten, de stappen
van den linkervoet zijn ongelijkmatig, en wat slepend
Nu beu ik zeker van mijne zaak 1"
Do inspoctenr overtuigde zich van de juistheid dezer
opmerking.
Toen zij de parkkamer weer binnentraden nam de
commissaris Hotte nog eens in verhoor.
»Ken je manken Frits?" vroeg hij hem, terwijl hij
Hotte met zijne doordringende oogen aankeek. »Eenen
zekeren Frits Wildicke Manke Frits is zijn bijnaam.
Ken je dien Wildicke soms Nu krijg ik ant
woord Ik vraag je, of jo ook iemand kent, die Frits
Wildicke heet
Hotte zweeg.
Misschien ken je hem onder eeuen anderen naam.
Ken je eenen man, zoowat van jou leeftijd, met eenen
zwarten krullekop, en eenen zwarten snorrebaard die
vrij erg kreupel loopt Denk eens goed na 1"
»Neen 1" autwoordde Hotte.
Bij de laatste vragen van den commissaris was de por
tier eensklaps wat opmorkzamer geworden. Hjj had het
hoofd ietwat in eene soheeve houding voorover gebogen,
en de hand tegen het oor gebracht. En daarbij zette
hij eeu ernstig en bedenkelijk gezicht. Toeu Hotte de
vraag beslist ontkennend had beantwoord, trad hij plot
seling een paar stappen vooruit.
»Hm, hm 1" zeide hjj. »Een zwarte krullebol die
hinkt.... als Johann hem niet kent.... Bertha kent
hem, geloot ik wel 1"
»Nu, Bertha Schmider 1" riep de commissaris, wien
Bertha's snikken volkomen kond liet. »Je hoort wat de
man zegt 1 Wat heb je daarop te antwoorden
Bertha bedekte hare oogen en, in plaats van antwoord
te geven, ging zjj voort met nog klaaglijker te zuchten
en te schreien. Wordt vervolgd.
(■RIEHElVIiilXD. De begrooting is bij eerste
lezing en de nieuwe belasting-voorstellen zijn bij tweede
lezing goedgekeurd.
Den 22 hield de heer Delyannis eene rede, strekkende
om het ministerie Tricoupis niet voor het hooge gerechts
hof te dagen. In dien zin werd eene motie aangenomen.
ITALIË. De Koning heeft f 2000 gestort in de
onderstandskas der arbeiders van de afgebrande meel-
en broodfabriek.
POBTII6AL. Te Lissabon heeft een zware storm
gewoed welke groote schade toegebracht heeft aan de
op de reede liggende vaartuigen.
Mendomja, oud-ministor en lid van het Heerenhuis, is
op last van den voorzitter van het Heerenhuis gevangen
genomen. Als voorzitter der Lusitanobank schijnt hij
betrokken te zijn bij de aan het licht gebrachte onre
gelmatigheden in het beheer dier bankinstelling.
KlIL.tltD. De te Petersburg verschijnende bladen
betreuren het uitbreken eener ministerieele crisis in
Frankrijk. Zij meenendat deze loop van zaken meer
genoegen zal doen aan de vijanden, dan aan de vrienden
van Frankrijk.
9PAIJE. In de Kamer vroeg de afgevaardigde
Morret aan de regeering inlichtingen over de daling der
spaansche fondsen. De minister-president antwoordde,
dat Spauje's toestand geene ongerustheid behoefde te
wekken. Er bestaat geen reden om buitenlandsche ver
wikkelingen te verwachten en de rust in het land is
verzekerd. Wat de geldmiddelen betreftdeed hij uit
komen, dat do regeering het evenwicht op de begrooting
wenschte te herstellen. Zij zou haar best doen om dit
doel te bereiken met behulp van de oppositie, namelijk
door amendementen over te nemen bezuiniging bedoe
lende en niet nadeelig voor den openbaren dienst.
Tweede Banier.
Do op den 20 ingediende Belastingvoorstellen
omvatten 1°. Een belasting op de inkomsten uit het
roerend vermogen.
Voor de heffing dezer belasting wordt de waarde van
het vormogen bepaald naar zijn toestand bij het begin
van het belastingjaar volgens een in de wet bepaalden
maatstaf, 7 rubrieken omvattende.
a. Gebouwde en ongebouwde eigendommen. AI3 waarde
wordt aangouomen voor gebouwde eigendommen het 15-
voud voor ongebouwde het 20voud der belastbare op
brengst verminderd met grondbelastingpolder- en
waterschaplasten grondrenten tiendenerfpachten, vaste
huren enz.;
b. gronden tot bouwterrein bestemd of als zoodanig
te koop. De waarde wordt geschat naar de bekende
verkoops waarde;
c. grondrenten tienden erfpachten vaste huren
te schatten op het 20voud van do waarde der nitkeeriug;
d. effecten te schatten op de waarde naar de laatst
bekende gegevens
e. hypothecaire en andere schuldvorderingen, te schat-
ton op het bedrag van het kapitaal
vruchtgebruiken, lijfrenten, tontines, enz., te schat-
teu op het 20voud van het bedrag
g. handelsvoorraden schepen vaartuigeu werktui
gen paarden en voertuigengoud- en zilverwerken
alle overige roerende zakente schatten naar de ver
koopwaarde.
De waarde van het vermogen wordt verminderd met
het bedrag der schuldvorderingen en het 20voud der
uitkeeringeu wegens vruchtgebruik en verschuldigde lijf
renten enz.
Eén per duizend is als normale voet van heffing voor
gesteld. Gedeeltelijke ontheffing wordt verleend aan ver
mogens kleiner dan 25,000 en geheele ontheffing aan
vermogens beueden de 13,000. Voor vermogens van
100,000 en meer is een progressie van l tot 1per
duizend voorgedragen, brj 500,000 eindigende.
Eigen aangifte is voorgeschreven, maar bij den aan
slag kan van de aangifte worden afgeweken. Bij verzuim
van aangifte kan een aanslag opgelegd worden.
2U. Vermindering van sommige evenredige registratie-
en hypotheekrechten.
Het overgangsrecht van vaste goederen onder de le
venden onder bezwarenden titel wordt van 4 tot 2
pet. verminderd.
Het recht voor verkoopingen van Staatsdomeinen wordt
mede 2 pCt. Het recht van overschrijving, thans 3/4 pCt.,
wordt verminderd tot op 0,15 van de 100. Op de
rechten en boeten van registratie en van hypothoek wor
den geen opcenten geheven.
3°. Afschaffing van den accijns en wijziging van het
invoerrecht op zeep. De zachte groene zeep wordt van
invoerrecht vrijgesteld en alle andere zeep belast met
5 pCt. der waarde.
4°. De accijns op het gedistilleerd wordt van 60 op
65 gebracht.
De minister deelt over zijne verdere plannen o.a. het
volgende mede
Grondbelasting. Hij zal bevorderen de uitvoering van
het beginsel van perequatie, door het percentage der hef
fing te verlagen tot 6 percent zonder opcenten.
Staatstollen. Een wetsontwerp tot afschaffing wordt
voorbereid.
Zoutaccijns. Voorbereid wordt eene verlaging van 9
op J 4 per 100 P.
De minister berekentdat deze voorstellen op de Staats
inkomsten den volgenden invloed zullen hebben.
Verlies afschaffing zeepaccijns f 2,000,000, verminde
ring zoutaccijns 2,000,000 idem registratie- en hypo
theekrechten f 4,336,000, id. grondbelasting 960,000,
afachaffiug tollen 5 16 samen ton, ongeveer 10,000,000.
WinstDe verhooging van den accijns op het gedistil
leerd wordt geraamd op 2,000,000. De vermogensbe
lasting zal de overige acht millioen opbrengen.
De herziening van het personeel is reeds aangevan
gen en de patentbelasting wenscht de minister te
hervormen en zoo te verbeteren, dat zij eene gedeeltelijke
inkomstenbelasting wordt, die in de nieuw voorgestelde
belasting op het inkomen uit het roerend vermogen haar
aanvulling vindt.
Tijdelijke versterking van de nationale militie.
Do regeering heeft het verslag over de nood-militiewet
enz beantwoord en daarin het standpunt toegelicht, waar
van zij bij het indienen dezer voordracht uitgingn.l.
om het noodige te verrichten tot tijdelijke voorziening
in eene voldoende legersterktein verband waarmede
eenige belemmerende bepalingen in de bestaande mi'itiewet
zouden worden opgeheven Na het ongunstig oordeel
daarover in de afdeelingen uitgesprokenheeft zij de
wetsvoordracht betreffende de militie tot het werkelijk
onvermijdelijke teruggebracht en die tot wijziging der
schutterij wet teruggenomen.
Bij de gewijzigde voordracht betrekkelijk de militie
wordt de diensttijd voor de zeemilitie op 5 jaar behou
den en voor de militie te land een diensttijd van acht
jaren als tijdelijke maatregel voorgedragen. De achtste
lichting zal bestemd zijn om de vorming van de negen
reserve-bataljons die men nu van de zeven lichtingen
heeft, te verzekeren, zo> lang de jongste lichting niet
genoegzaam geoefend is en daarna tevens om te voorzien
in het bezwaar, dat geen enkel geoefend man in de de
póts der infanterie beschikbaar zou zijn tot aanvulling
hetzij van de eerste verliezen, hetzij van de plaatsing
van manschappen van jongere lichtingen, die bij mobi
lisatie niet of niet tijdig de plaats hunner bestemming
zouden knnnen bereiken, waardoor de korpsen, waartoe
deze behooren soms aanmerkelijk beneden de organieke
sterkte zouden moeten blijven.
Evenals de zevende lichting zal ook de achtste gewa
pend moeten en knnnen worden met geweer M. 1871.
De vroeger voorgestelde vervroeging met een paar
maanden van het tijdstip van inlijving wordt gehandhaafd.
Den 21 had in het lokaal van den heer J. de Beurs
te Schngeneene openbare vergadoriDg plaats, uitge
schreven door de afd. Helder en Heerhugowaard van den
Bond van nrderlandschr onderwijzerswaarin
de heer Th. M. Ketelaar van Amsterdam het woord
zou voeron. De hoer Roukens van den Helder riep de
aanwezigen een hartelijk welkom toe, wees op het doel
van den Bond, verklaarde waarom het initiatief tot het
houden van deze vergadering genomen was en wekte on
derwijzers en onderwijzeressen op tot krachtige aaneen
sluiting want eendracht alleen maakt macht. Hierop
verkreeg de heer Ketelaar, de algemeene secretaris van
don Bond, het woord. Spreker begon met de mededee-
lingdat onbekend onbemind maakt en dat hij daarom
het doel van den Boud zou kenbaar maken. Als vroeger
een onderwijzer roden tot klagen over iets had, dan durfde
hij die klachten uiet luide uitenhij zou alleen hebben
moeten strijden. De ontevredenen zwegen dus. Than3, du
de Bond van nederlandsche ouderwijzers is opgericht, is
dit geheel anders. Reeds 2500 leden hebben zich aange
sloten zoodat hij steeds storker en sterker wordt en de
grieven der ouderwijzers en onderwijzeressen vrij uit kan
mededeelen. De twee voornaamste redenon van ontevre
denheid zijn zeker wel le de verhouding van het hoofd
eener school tot het overige personeel; 2e de minder
gunstige maatschappelijke positie van den onderwijzer.
Wie is in de school geheel heer en meester? Wie be
paalt de schooltijden, de leermiddelen, den leergang, de
methode enz. Alleen het hoofd der school in overleg
met burgemeester en wethouders en schoolopziener. Dat
is onbillijk. De onderwijzers zijn daardoor als het ware
onmondig verklaard Iedereen kan toch geen hoofd eener
school worden tegenwoordig Duizenden loopen er wel
dra met de hoofdacte, terwijl er slechts voor honderden
plaats is. Kan een onderwijzer nu een goed inzicht in
verschillende schoolzaken verkrijgen nu hij nergens in
wordt gemoeid en alleen het hoofd alles regelt en be
stuurt Immers neen. Daarin moet verandering komen.
Toen de Bond voor het eerst deze leer verkondigde, stak
er een storm van verontwaardiging op. Men noemde die
denkbeelden socialistisch, anarchistisch, enz. Nu zijn we
gelukkig reeds zoover, dat vele hoofden hot met den Bond
eens zijn en in samenwerking met hun personeel hande
len. Het moet echter geen gunst zijn van de hoofden
die samenwerking het is een recht van het personeel.
Eene tweede oorzaak van ontevredenheid is de minder
gunstige maatschappelijke positie van den onderwijzer.
In 1889 waren er van de 2921 hoofden slechts 700, die
meer dan 1100 tractement hadden en wel 1119 die
minder dan 800 genoten. Is dat eene belooning voor
de opvoeders der jeugd Is het wonder, dat velen er
bijbaantjes op na houden, waar hun arbeid zoo zuinig
wordt betaald, terwijl 2e en le luitenants reeds 1300
tot 1800 verdienen Met de tractementen der onder
wijzers is het nog slechter gesteld. In 1889 waren er van
7828 onderwijzers 4149, die 650 of minder verdienden.
Het schijnt wel of met onderwijzers als met koopwaar
gehandeld wordt. Spreker wees verder ook op de han
delingen van verschillende gemeentebesturen als Heiloo
en I'uttershoek en noemde de verbetering van de onder
wij zerssalarissen de broodvraagde question brülante
voor de onderwijzers. Nu ging spreker eenige verkeerd
heden uit onze tegenwoordige onderwijswet opnoemen.
Art. 5 kent het recht van hooger beroep toe aan ver
eenigingeu in zake den gezondheidstoestand tan de school.
De onderwijzer heeft dit voorrecht niet. Art. 12 kent
subsidiëu toe aan hoofdonderwijzersdie jongelui tot
onderwijzer opleiden. Waarom krijgen alleen hoofden eene
subsidie Is deze manier van onderwijzersvorming niet
zeer af te keuren Art. 24 zegt duidelijkdat het
hoofd wordt bijgestaan door onderwijzers. Die onder
wijzers hebben dus in schoolzaken niets te zeggen. Het
aantal leerlingen in elke klasse mag 55 bedragen, een
veel te groot aantal om te kunnen onderwijzen, en
vooral om te kunnen opvoeden. Art. 65 dwingt ieder,
die examen voor onderwijzer of hoofd der school doet,
eene belasting van 5 of J 10 te betalen. Is dat niet
zeer onrechtvaardig Het schooltoezicht is meestal in
handen van advocaten of oud-officieren, die natuurlijk
hoe goed velen ook als mensch zijn geen voldoende
kennis van onderwijszaken hebben om die naar eisch te
kunnen behartigen. Eene verbetering van de opleiding
tot onderwijzer is zeer noodig, een rijks pensioenfonds
voor weduwen en weezen van onderwijzers niet minder
en het allermeest in het belang van het onderwijs zou
leerplicht zijn, meende spreker.
Van de gelegenheid tot debat werd gebruik gemaakt
door den heer Visser, van den Helder, die vroeg of de
Bond ook iu eenig verband stond met de sociaal-demo
cratische onderwijzersvereeniging, waarop de heer Ketelaar
bepaald ontkennend antwoordde. Do heer de Boer wenschte