„KAMT."
No. 46.
Vier en Negentigste Jaargang,
1892.
V II IJ 1) A 0
15 APRIL.
Bergplaats van lompen.
Bestrating der Langestraat.
Drankwet (vergunning).
FEUILLETON.
Onbestelbare Urieven,
PARIJSCHE BRIEVEN
(rond- en Zilversmidswerkplaats.
Roman uit het Berlijnsche leven,
cviii.
ALKMAARSCHE COI1AM
Deze Courant wordt Dinsdag', Donderdag- en
Katerdagavond nitgegeven. Abonnementsprijs per
3 maanden voor Alkmaar 0,80; franco door het
geheele rijk j 1,
De 3 nummers f 0,06.
Prijs der gewone Advertentlën:
Per regel j 0,15. Groote letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de Uitgevers HERMs. COS-
TER ZOON.
Telefoonnummer i 3.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMAAR
brengen ter algemeene kennis dat zij in hunne heden
gehouden vergadering aan SIMON DIK, koopman alhier,
op zijn verzoek, onder voorwaarden vergunning verleend
hebben tot het oprichten eener bergplaats voor lompen
enz. in het perceel aan de oostzijde van de Gedempte
Nieuwesloot No. 2.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
Alkmaar, A. Maclaine Pont.
12 April 1892. De Secretaris,
Nuhout van der Veen.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Alkmaar
brengen ter algemeene kennisdat zij in hunne heden
gehouden vergadering aan HERMANUS LIJNBACH
goud- en zilversmid alhier op zijn verzoek vergunning
verleend hebben tot het vestigen eener goud- en zilver
smidswerkplaats in het bovengedeelte van het perceel
aan Varnebroek, wijk E No. 24.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
Alkmaar, A. MACLAINE PONT.
12 April 1892. De Secretaris,
NUHOUT VAN DER VEEN.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Alkmaar
brengen naar aanleiding van ontvangen verzoeken om
opgave van het tijdstip waarop de zijbestratingen der
Langestraat zullen worden vernieuwdter kennis van
belanghebbenden, dat met die vernieuwing eerst aange
vangen zal worden na Pinksteren.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
Alkmaar. A. Maclaine Pont.
12 April 1892. De Secretaris,
Nuhout van der Veen.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Alkmaar
brengen ter algemeene kennis, dat aan hen vergunning
is gevraagd door de Buffet-Maatschappij E. PLUR1BUS
UNUM, gevestigd to Amsterdam, directeur R. Sequeira
Junior, tot bet voortzetten van den verkoop van sterkon
drank in het klein in het perceel aan den Stationsweg,
wijk E No. 2, zijnde het Stationsgebouw, welke verguu-
ning thans ten name staat van L. LANSDORP.
Burgemeester en Wethouders voornoemd.
Alkmaar, A. MACLAINE PONT.
13 April 1892. De Secretaris,
NUHOUT VAN DER VEEN.
51)
DOOR
PAUL 1,1 DAT.
Toen Bertha voor de eerste maal het huis verliet, om
zich te presenteeren aan eeue dame, die eene juffrouw
van gezelschap zocht, doorsnuffelde juffrouw Mainhardt
het geheele kamertje, en de uitkomst van haar nauw
keurig onderzoek bevredigde haar in hooge mate. Al
les wat het meisje bezatverkeerde in uitstekenden
toestand veel was Dog fonkelnieuw. Alles pleitte voor
de juistheid der mededeelingendie juffrouw Bertha
haar gedaan hadnamelijk, dat zij, de dochter van een
zeer welgesteld, doch plotseling geruïneerd en gestorven
koopman, genoodzaakt was om van den eenen dag op den
anderen zelve voor haar onderhoud te zorgendoch dat
zij steeds door rijke bloedverwanten voor de uiterste
armoede werd beschut.
Theodoor, de eenige zoon van juffrouw Mainhardt, een
zeer soliede jongmensch van vier-en-twintig jaar de
volmaakte tegenstelling van zijne moeder een lange
jongen met eene scherpen brilmet smalle schouders
en ingevallen wangen, was klerk bij het kamergerecht.
Hij deelde de goede meening, die zijne moeder van de
nieuwe huurster koesterde, volkomen. En overdag, 'wan
neer hij aan het werk was vorheugde hij zich reeds
bij voorbaat op de prettige avondurenwanneer hij met
zijne moeder naar de onderhoudende gesprekken van
juffrouw Bertha Schmider kon luisteren.
Het lot had het arme schepsel wel wreed behandeld
Door eenen bloedzuiger van eenen woekeraar, eenen
zekeren Moockelwas de achtenswaardige mijnheer
Schmider in het verderf gestort en er toe gedreven zich
verzonden in de 2e helft van Maart 1892:
Vermeer, Alkmaar; H. Bibo, H. van der Stein, Wed.
Grootkerk, Amsterdam; G. de Vos, Rotterdam; G. v. d.
Oord, 't Zand; P. de Heor,
Amerika
P. Pepping,
Van Heor Hugowaard:
A, Volkers, Roseland.
Parijs wordt weder kalm, en geholpen door het fraaie
zonnige weder is men hier opnieuw vroolijk en gerust
gesteld, en beginnen wij de dynamietaanslagen te ver
geten. Alleen de dagbladen zijn nog steeds vol van
Ravachol en consortendoch de Parijzenaars beginnen
weder meer aan aangenamer dingen te denken. Zondag
j.l reeds trok het course-veld van Longchamps duizonden
menschen, en alle treinen waren propvol met een talrijk
publiek, dat voor een geheelen dag de warme stad ont
vluchtte. Willen wij nog enkele schouwburgen bezoeken,
dan moeten wij ons dus haasten, en daar het Eden-
Théatre weldra van bestemming zal veranderen en men
er in plaats van balletten lyrische drama's wil ver-
toonen, zoo wenschen wij daar voor de laatste maal nog
eens een prachtig ballet-pantomime te bewonderen. Wij
woonden daarom Donderdagavond de première" of eerste
voorstelling van »Roknedin" bij, eene historische legende,
welke zich in alle opzichten leent tot groot vertoon,
fraaie decoratiën en schitterende costumes. Roknedin,
die door de fransche kruisvaarders »de oude man van
den berg" werd genoemd, was het laatste opperhoofd dei-
misdadige secte der Hachichons, die in het midden der
13e eeuw door de Mongolen werd overwonnen en gedood.
Door deze historische legende hebben de schrijvers eene
liefdesintrige gewikkelden daar de toestand ons in
Perzië en onder de muzelmannen verplaatst, zoo zien wij
den harem van Roknedin met vrouwen uit alle landen,
want do administratie van het Bden-Thóiltre heeft opzet
telijk voor dit doel in alle landen balletdanseressen ge
zocht waardoor wij kennis maken met verscheidene
klassieke vreemde danspassen, als eene saltarelle, tarentelle,
aragonaise, engelsche quadrille enz. enz. De muziek past
volkomen bij al die fraaie dansen en ook de marche
triomphale van het laatste bedrijf had een schitterend
succes. Mejuffrouw Bianza, opzettelijk van Rusland over
gekomen heeft de voornaamste vrouwenrol en is vol
maakt zoowel in dans als mimiek; hetzelfde kan gezegd
worden van mej. Zimmerman, eene oostenrijksche, en
van de engelsche miss Lovelay. Ook de mannenrollen zijn
in handen van echte acteurs, en het orkest van tachtig
muzikanten laat aan de muziek recht wedervaren. Dit
ballet zou werkelijk met succes op een tooneel als het
Paleis voor Volksvlijt te Amsterdam kunnen vertoond
worden.
De Académie Frant;aise, welke veertig leden bevat, die
van kant te maken, en de dochter van dezen Moockel,
eene zekere Rosa, had het arme meisje totaal ongelukkig
gemaakt. Kieschheid en fijn gevoel verboden juffrouw
Bertha verder uit te weiden over de wijze, waarop dit
geschied was. Genoeg, het was zoo.
Deze Rosa Moockel, die aan juffrouw Bertha nog eene
aanzienlijke som gelds schuldig was, moest zich nu in
Berlijn ophoudenen had in elk geval een paar jaren
geleden daar gewoond. Doch voor juffrouw Bertha zou
het van groot belang zijn, indien zij de tegenwoordige
woonplaats dezer dame kon opsporen. Dit moest echter
met de grootste omzichtigheid geschieden, en de naam
van Bertha Schmider mocht in geen geval daarbij genoemd
worden.
Juffrouw Bertha behoefde wel niet bepaald armoede
te lijden want hare bloedverwanten en ook de gravin
von Iseneck, die hare ouders ook gekend had, en in wier
huis zij de gelukkigste dagen barer kindsheid had door
gebracht, zouden haar zeker altijd met raad en daad ter
zijde staan. Maar niet waar men wendt zich
niet gaarne tot vreemden om ondersteuning, wanneer men
zich zelve kan helpen. En zij achtte het haren kinderplicht,
den strijd, dien haar ongelukkige vader niet ten einde
had kunnen brengen, weder op te vatten.
Juffrouw Mainhardt en mijnheer Theodoor waren zeer
geroerd door deze droevige verhalen. De goedhartige
Theodoor nam zich ernstig voor, ridderlijk voorjuffrouw
Bertha in de bres te springen.
Inderdaad was er Bertha zeer veel aan gelegen te
weten te komen waar hare oude bekende Rosa Moockel
woonde. Zij was overtuigd, dat Rosa de eenige was, die
werkelijk voordeel van den diefstal had gehad. Van de
gestolen voorwerpen was, behalve de weinige st.eenen
en parelen die men bij Freeder had gevondenniets
voor don dag gekomen. Blijkbaar was Rosa, de vroegere
geliefde van Wildickede eenigedie wist waar de
dingen gebleven waren. Of zij waren verkocht, en dan
kou niemand anders dan Rosa het geld opgestoken heb
ben óf zij waren, ten minste, voor een gedeelte, nog
op de eene of andere plaats veilig geborgen en dan
men do veertig onsterfelijken noemt, ontving dezer dagen
het nieuwe lid, den heor Julien Viaud, marine-officier,
als schrijver uitsluitend bekend onder den naam van
Pierre Loti. Waarom de andere 39 onsterflijken Pierre
Loti kozen, en niet een meer algemeen bekend schrijver,
is waarschijnlijk te danken aan Loti's dichterlijke, sen-
timenteele wijze en ook aan zijne prachtige beschrijving
der zee. Wel beweert de critiek, dat Loti bijzonder veel
op heeft met zijn eigen »Ik", hetgeen ook weder bleek
uit zijne ontvangstrede, waarin hij meer over zichzelven
sprak dan over den overleden Octave Feuillet, dien hij
moest verheerlijken. Ook laat hij gaarne zijne photographie
maken eene ijdelheid welke hii met vele tijdgenooteu
gemeen heeft, zoodat wij in de winkelkasten reeds Loti
zien als officier, als Arabier, in stads- of in Japansch-
costuum enz. enz. Natuurlijk veroordeelt Loti hoewel
hij zelf verklaart, slechts weinig te lezen, blindelings de
geheele naturalistische school en werd over het geheel
zijne rode stilzwijgend en met bescheiden teekenen van
goedkeuring aangehoord tot dit laatste droeg ook zijn
slepend orgaan bij somtijds zou men gedacht hebben
eene vrouw te hoorenen daar Loti zelfs de werken
zijner medeleden van de Académie nauwelijks bij name
kentzoo beweert men dat al die onsterfelijken hem
hunne complete werken willen opdragen.
Anastay, de moordenaar van den Boulevard du Temple,
de jonge officierdie de oude baronnesse Dollard ver
moordde, werd gisterenmorgen onthoofd. Talrijk waren
de stappen, gedaan bij president Carnot, om zijne gratie
te verkrijgen, zoowel van den kant van zijuen advocaat,
als van zijnen vader en broeder. De familie heeft de
lijkschouwing aangevraagd, om reden zij beweert dat de
jonge man gek was. Men kan den vader natuurlijk
slechts beklagen, doch zoolang de doodstraf bestaat, kan
president Carnot niet anders doen dan in zulke gevallen
het recht zijnen loop laten.
Jules Lhérot, de jonge koffiehuisbediende, die Ravachol
herkende eu deed aanhouden, heeft ongeveer 2500 francs
ontvangen als belooning van verschillende zijden doch
zoowel zijn patroon, de heer Véry, als ook vele rechters
hebben nog steeds moeite met verhuizen. Talrijke spot
prenten zijn reeds gemaakt op de arme magistraten, die
nergens onder dak kunnen komen. Zoo had de procureur-
generaal Quesnay de Beanrepaire een nieuw appartement
gehuurd, zijn gewezen eigenaar en vorige buren zagen
hem met een zucht van verlichting vertrekkon, doch de
nieuwe buren zijn in doodelijken angst, en eene dame
die op de tweede verdieping woondekreeg zelfs eene
flauwte, toon zij vernam, dat haar nieuwe buur de pro
cureur-generaal was.
Thans breekt ook de heilige week aan en de Parijze
naars, zelfs zij, die gewoonlijk niet aan kerkgaan denken,
maken van deze week veel werk. Ook voor de ver-
koopers tan »morne", of zoutevisch de klassieke kost
van den Vendredi Saint, is dit eene zeer gewenschte
week, en in de theaters aanschouwen wij, voor zooverre
ze geopend zijn, geestelijke schouwspelen. Daarover dus
een volgend maal.
Parijs10 April 1892. J. M. T.
was wederom Rosa de eenige, die dienaangaande inlich
tingen kon geven. Doch Bertha, die drie jaren gevange
nisstraf had ondergaan, was van meoning, dat zij daar
door rechtmatige aanspraak kon doen gelden op haar
aandeel, en was volstrekt niet van zins, Rosa in het
ongestoord bezit van den gemeenschappelijk verworven
buit te laten.
Theodoor Mainhardt gebruikte reeds zijn allereerste
vrije uurtje, om op het bevolkingsregister nasporingen
omtrent Rosa Moockel te doen. Wat hij daar te weten
kwam luidde niet zeer bevredigend. Werkelijk had er
drie jaren geleden in de Büschingstrasse eene persoon
van dien naam gewoond. Doch in April 1880 was zij
van het register afgeschreven als »naar het buitenland
vertrokken", en aangaande hare tegenwoordige woon
plaats was niets bekend.
Doch Theodoor's ijver verflauwde daardoor niet. Hij
kende alle mogelijke ondergeschikte beambten, en door
eeneD zijner vrienden word hij in kennis gebracht met
eenen ambtenaar aan het hoofdbureau van politie, wien
het werkelijk gelukte den jongen man, die ernstig be
lang in de zaak scheen te stellen, de gewenschte inlich
tingen te verschaffen.
De bewuste Rosa Moockel bevond zich sedert eenigen
tijd weder te Berlijn, hoewel onder eenen veranderden,
vreemdklinkenden naam. De politie had er hare bijzondere
redenen voor, deze overtreding, deze aangifte van oenen
valschen naam die voor haar geen geheim was door
de vingers te zien. Rosa Moockel stond nog altijd in
eenen kwadeD reuk bij de politie waarom dat wist
de beambte zelf niet. In elk geval: men hield haar scherp
in het oog. Zij was oogensch ij olijk in goeden doen en
deed vrij aanzienlijke uitgaven. Doch juist daardoor wekte
zij argwaan. De overheid wilde haar nu in den waan
brengen dat zij volkomen onbespied was en wanneer
men dit doel had bereikt, zou het haar wellicht tot de
eene of andere onvoorzichtigheid verleiden die haar zou
verraden. Daarom mocht men haar niet lastig vallen
wegens dien valschen naam. Elke inmenging der politie
zou haar schuw en achterdochtig maken