Buitenland. Binnenland prachtig en geeft dit tooneel op verrassende wijze terug. De toeschouwer staat plotseling op de brug van een oorlogschip, midden in den strjjd, en valt het oog al spoedig op den Vengeur, in zinkenden toestand, met zijne laatste helden, die liever sterven dan zich over te geven. Hetgeen de illusie volkomen maaktis dat het schip waarop wij staanop en neer danstevenals een schip dat vaart, zoodat het schijnt dat allo andere sche pen zich ook bewegen en er als het ware leven komt in al die geschilderde personen. Een diarama toont ons het amerikaansch convooi met levensmiddelen, want zoo de engelschon al overwinnaars bleven, toch was het doel der franschen bereikt en kon het reddende convooi be- honden binnenloopen. Het doet altijd goed zulke vader landslievende tooneelen te aanschouwen,^ vooral nu anar chisten en meerdere -isten er op uit schijnen, alle denkbeeld aan een vaderland over boord te werpen. J. H. T. DUITSCMjAMO. De Keizer was den 7 aan boord van de Hohenzollern tot Friedrichsort den Keizer van Rusland en den grootvorst-troonopvolger, die te 9 u. 20 min. aan boord van de Poolster van Kopenhagen naar Kiel vertrokken waren, te gemoet gevaren. Te 103/4 be groette de Keizer van Rusland Keizer Wilhelm aan boord van de Hohenzollern en bleef deze daar 20 mi nuten. Daarna bracht Keizer Wilhelm een tegenbe zoek op de Poolster. Te 11^4 kwamen beide vorsten samen aan de Barbarossabrug van waar zij zich naar het slot begaven. Bij de brug stond de eerewacht van den hertog van Holstein en op het slotplein eene eere wacht van het eerste bataljon mariniers geschaard. Des namiddags ten 2 uren bezochten de orsten aan boord van het vlaggeschip Baden de werkzaamheden aan het Noordoost-zeekanaal. Te half vijf keerden zij terug en begaven zich toen aan boord van de Beowolfwelk schip onder bevel van prins Hendrik staat. I e half zes waren de Keizers op hunne jachten teruggekeerd. Bij den gala-maaltijd dronk Keizer Wilhelm op de gezond heid van den Keizer van Rusland den admiraal a la suite van de duitsche vloot, waarvan de kapel der marine het russische volkslied speelde. De Keizer antwoordde met een dronk op keizer Wilhelm en bedankte voor de ontvangst. De Keizer van Rusland verliet te half tien de reede van Kiel. De duitsche vloot salueerde, waarbij de omtrek electrisch verlicht werd en vuurpijlen afge stoken werden. FRANKRIJK- De president der republiekde heer Carnot, verliet den 5 des ochtends te 8 u. 30 min. Parijs aan het station van den Oosterspoorweg, waar ongeveer duizend personen hem uitgeleide deden onder het geroep van leve Carnotleve de republiekDes namiddags te 1 uur kwam hij te Bar le Due aan, waar hij verwelkomd werd door den maire. In het gebonw der prefectuur ontving hij o. a. den bisschop van V erdun, die hem de geestelijkheid voorsteldedie daarbij o. a. verklaarde, dat de republikeinsche regeeringsvorm oprocht en eerlijk door haar aangenomen werd. Door het ver keerd begrijpen van een door hem gegeven raad had hare houding aanleiding gegeven tot een misverstand dat betreurenswaardige maatregelen van strengheid ten gevolge had gehad. Hij betreurde zulks on hoopte, dat het misverstand zou zijn verdwenen. President Carnot ant woordde, dat hij dankte voor de tot hem gerichte woor den, die van een warm hart getuigden en van loyauteit spraken. Hij was overtuigd, dat de geheele geestelijkheid met dezelfde gevoelens bezield was. Men wilde slechts de vereeniging van allen onder de wetten der republiek. De bevolking toonde groote geestdrift. Des namiddags te 5 uren kwam de president aan het prachtig versierde station te Nancy aanwaar een talrijk publiek hem opwachtte. In het station was een eerewacht van de elfde divisie opgesteld. Door de opgerichte eerepoorten begaf de president zich per rijtuig naar het op de groote markt gelegen raadhuiswaar de troepen voor hem voorbij trokken. Toen hij op het balkon verscheen, begon het te regenen en hard te waaien. Aan de prefectuur werd hem een maaltijd aangeboden. Tegen 10 uren had op de met fakkels tooverachtig verlichte markt een taptoe plaats, na afloop waarvan de president zich naar eene zaal begaf, om de Elzas-Lotharingsche zangvereeniging te hooren. Een half uur later werd hem in den schouw burg door de studenten een bijzonder warme ontvangst bereid en daarna een bezoek gebracht aan de militaire club. Den 6 ontving de president de geestelijkheidwaarbij bisschop Tnrinaz het woord voerde en o. a. zeide Ik kom het hoofd van den Staat de eerbiedige ge voelens van den bisschop van Nancy en van de geeste lijkheid in het diocees vertolken. Wij deelen alle vaderlandsche gevoelens van de dappere bevolking van Lotharingen en willen de ver eeniging van alle franschen. Welke ook de instellingen en de regeeringsvorm zijn, wij zullen tegenover de regeering onze plichten als on derdanen vervullen." Geheel onverwacht werd den 6 een telegram ontvangen, waarin Grootvorst Constantijn van Rusland zijne komst aankondigde. Dit telegram luidde«Grootvorst Constan tijn hoopt incognito te komen om den heer Carnot te groeten. Hij komt te 3.30." Men had nauwelijks tijd kolonel Chamoin te waarschuwen, die den Grootvorst ging ontvangen. Een groot aantal studenten was op de been en juichte den Grootvorst levendig toe. Verder riep men «leve Rusland" en zong het russische volkslied. De opgewonden bevolking sloot zich bij de studenten aan. De Grootvorst werd naar het gebouw der prefectuur geleid waar president Carnot hem terstond een bezoek bracht. De adjudanten van den Grootvorst en de leden van het Militaire Huis vertoefden tijdens het onderhoud in een zijvertrek, zoodat niemand bij de ontmoeting tegenwoordig was. Te 5.15 keerde de Grootvorst naar Contrexéville, van waar hij gekomen was, terug. De heer Carnot geleidde hem naar zjjn rijtuig en drukte hem met warmte do hand. Kolonel Chamoin vergezelde hem tot het station en het rijtuig werd door een escadron dragonders begeleid. Eene nog grootere menigte was van het vertrek getui ge en begroette den Prins met bijzondere geestdrift. De politie belette, dat twee van opschrift voorziene fransche en russische vlaggen het gebouw der prefectuur werden ingedragen. Aan het feestmaal, door het gemeentebestuur van Nancy president Carnot aangeboden, heeft deze in eene toespraak segddat hare kalme vredelievende waardige staat kunde den eerbied en do achting der wereld aan de republiek bleef verzekeren. Den 7 des avonds is president Carnot te Parijs terug gekeerd. Hij werd opgewacht door eene talrijke menigte, die hem luide toejuichte. Gravin Menabrea, echtgenoote van den zoon van den gewezen italiaanschen gezant te Parijs, is den 3 door de rechtbank der Seine, wegens overspel met graaf Orzesko, evenals haar medeplichtigebij verstek tot 100 fres. boete en in de kosten veroordeeld. Men zal zich herin neren dat deze zaak aanleiding heeft gegeven tot de aftreding van den gezant, daar zijn zoon, om door eene veroordeeling van zijne vrouw wegens overspel echt scheiding te verkrijgenzich als franschman deed natu- raliseeren. In Italië namelijk is de echtscheiding nog niet ingevoerd. De geheele te Soisy-sous-Etiolles gestolen voorraad dynamiet is op aanwijzing van den anarchist Bricou en zijne vrouw terug gevonden onder de spoorwegbrug aan de lijn naar Pantin, te weten twee zakken van 14 P., waarin 139 dynamietpatronen24 el lont600 slag hoedjes enz. Den 4 heeft men te Vincennos, onder toe zicht van het hoofd van het gemeente-laboratorium te Parijs, den gohoelen voorraad in de lucht laten vliegen Den 6 is een pleiziervaartuig met 2 geestelijken, i kweekelingen en twee varensgezellen aan boord, op het meer van Bourget omgeslagen. Een der geestelijken en een varensgezel zijn gered; de overige personen verdronken. De Koning van Zweden heeft den 6 des avonds om 8 uren Parijs verlaten. Eene talrijke menigte juichte den Koning aan het station herhaaldelijk toe. umrm'.VI, WW. Den 5 werd de Kamerzitting geopend. Eene groote menigte woonde de opening bij en riep leve de Koning leve Tricoupis huis door deze kamer was binnengeslopen en zich door deze kamer verwijderd doch daarbij tijd gevonden had om de sneeuw van zijne laarzen te schudden zich van hoed en jas te ontdoen en deze voorwerpen bij zijnen vermeenden aftocht weer mede te nemenbleek toch bij nader inzien eene al te stoute gissing te zijn. Veeleer liet alles zich zeer eenvoudig en ongedwongen verklarenwanneer men de beweringen van Bertha Schmider van Saza en den koetsier als juist aannam het hardnekkig ontkennen van Wildicke, de sporen in de sneeuw wier eigenaardige vorm door de zwakte van 's vorsten linkervoet bepaald werdde vochtige plok op het tapijt, de watersporen op het wasdoek, dat den vlengel bedekte de bij het slechte woer onbegrijpelijke omweg dien de beschuldigde verklaart te hebben gemaakt en dien hij zich de vorige maal niet herinnerd had het buitengewoon hooge loon voor het korte ridje met do droschke alles in één woord Betreurd werd dat de toestand der voornaamste be zwarende getuige gravin Juliane von Iseneck volgens verklaring van deskundigen niet toeliet haar in verhoor te nemen en datvolgens dezelfde verklaring niet te voorzien waswanneer en of wel ooit zulk een verhoor zou kunnen plaats hebben. Intusschen waren de verkla ringen der andere getuigen zoo beslistdat de officier van justitie van het verhoor dezer getuige kon afzien. Op het alibi, dat de beschuldigde had trachten te geven, kon geen bijzonder gewicht gelegd worden. Wan neer men aannamdat de beschuldigde slechts korten tijd gesteld slechts een paar minuten in het huis had vertoefd en dit was inderdaad het waarschijnlijkste dan viel het geheele kunstige plan dat juist door zijn kunstigheid ietwat verdacht scheen, in duigen. Dit alles in aanmerking genomen scheen de beschuldiging niet ongegrond dat de aangeklaagde den 15den April 1880 by het proces tegen Hotte c. s. als getuige willens en wetens eene valsche verklaring afgelegd en daardoor meineed gepleegd had. De president ving nu aan met de eigenlijke behan deling der zaak. De vorst stond op. Er heerschte eene ITALIË. De Koning is den 5 bij eene te Rome ter gelegenheid der nationale feesten gehouden wapenschou wing met geestdrift toegejuicht. Verschillende romein- sche vereenigingen brachten hem een schitterend hulde betoon hetgeen van groote beteekenis geacht wordt. De Kamer heeft den 6 met 214 tegen 31 stemmen aangenomen het voorstel tot afschaffing der uitvoerrechten op zijde. OOSTENRIJK-HONGARIJE. Het socialistisch congres is den 5 te Weenen geopend; 128 gemachtigden en 200 genoodigden namen daaraan deel. Aan twee leiders der oppositie werd de toegang tot het congres geweigerd. Den 7 heeft de heer Adler voor de vrouwen gelijke rechten als voor de mannen geëischt, wegens de oppositie der anarchisten. SPANJE. De Koningin-Regentes heeft het besluit tot benoeming van Rodriguez Aruos tot gouverneur- generaal van Cuba geteekend. VEREESIEDE STATEST. Den 5 des morgens te ongeveer 3 uren werden Titusville en Oilcity door eene windhoos overvallenwaarbij de bliksem in de petroleum-raffineerderijen sloeg. Half Titusville raakte in brand. Het aantal dooden wordt op 150 begroot. Te Oilcity kwamen elf menschen in de vlammen om. Te Kensington (Pennsylvanië) heeft eene dyuamiet- ontploffing bij eenen juwelier plaats gehad tengevolge waarvan de juwelier en zijn bediende gedood, zijne vrouw en kinderen zwaar gewond en de belendende huizen beschadigd zijn. President Harrison heeft den onder-minister Wharton tijdelijk belast met de waarneming van het departement van buitenlandsche zaken. KWITSEREAND. De Nationale Raad heeft het handelsverdrag met Italië aangenomen met 85 tegen 13 stemmen. diepe stilte in de zaal. Eerst hadden de gewone forma liteiten plaats. Op de vraag, of de aangeklaagde bekende schuldig te zijn aan de hem ten laste gelegde daad antwoordde de vorst kalmmet zijne klankrijkewelluidende stem „Neen mijnheer de president Het verhoor duurde tamelijk kort. De vorst verklaarde dat hij zich in den nacht van den diefstal, dien hij zich door verschillende omstandigheden, buiten deze zaak om nog vrijwel kon herinnerenvan baron Von Hedders dorf naar Kroll had begeven. De uitnoodiging van den heer Hillstadtdie hem in zijn coupeetje naar Kroll had willen brengen, had hij met dankzegging van de hand gewezendaar hij tengevolge van de lange reis en de hitte in de balzaal wat vermoeid was geweest en behoefte had gevoeld aan verfrissching. Daarom was hij trots het slechte weer, de koude en den hevigen sneeuw storm, te voet gegaan. Of hij uit de Behrenstrasse rechts of links de Wilhelmstrasse was ingeslagen, wist hij niet meer te zeggen. Evenmin was hij in staat te zeggen of hij te voet tot Kroll was gegaan of onderweg eene droschke genomen had. Het was zeer wol mogelijk, dat hij, om aan een verschil tusscheu den koetsier en iemand die de droschke wilde gebruiken een einde te maken, den koetsier had toegeroepen «Rijd maar door Ge krijgt tien mark Hij had reeds zoo menigen koetsier die bij wind en weer op zijnen bok stijf verkleumd was eene goede fooi gegeven. Omtrent al deze bijzonderheden kon hij geene volkomen zekere verklaring geven. Hij had ze van geenerlei beteekenis geacht, en nooit gedacht dat hij ooit in de gelegenheid zou komen daarvan reken schap te moeten afleggen. Het eenige, wat ik met beslistheid weet", zoo besloot de vorst«is dat ik nooit op ongewonen tijd en hei melijk bij Hare Excellentie de gravin Von Iseneck ge weest ben niet geweest kan zijn gelijk ieder die de eer heeft de gravin te kennen, dat van zelve begrijpt. Alle beweringen van het tegendeel zijn valsch en onge grond. Ik moet mij voor de bijzonderheden beroepen op mijne vroegere verklaringen want er bestond voor Eerste Kamer. Den 8 werd de heer mr. E. Fokker als lid toegelaten. Na beëedigd te zijn, nam hij zitting. Bij de mededeeling van het ingekomen schrijven om trent het overlijden van den heer J. Moolenburgh, zeide de Voorzitter: «Opnieuw rust de treurige plicht op mij, u kennis te geven van het overlijden van een onzer beste trouwste leden. Allen, die hem gekend hebbenzoowel hier als elderszullen met mij instemmen, dat mr. Moolenburgh uitmuntte door karakter, trouweerlijkheid en strenge plichtsbetrachting. Allen die hem gekend hebben, en ik mag mij de eer rekenen daartoe te behoorenbetreuren zijn verlies. Hoe ouder men wordtdes te meer waar deert men dat zij, die mon in zijn jeugd heeft gekend, ook in latere dagen dezelfde blijven. Dat kan van Moo lenburgh worden getuigd. Ik ben dan ook overtuigd uit aller naam te spreken, als ik zeg, dat Moolenburgh steeds bij ons in goede gedachten zal blijven. Moge de Almach tige aan zijn kinderen dien troost schenken dien ze in zoo hooge mate behoeven." De Voorzitter zeide vervolgens: Op den 10 Mei viel aan een onzer oudste leden, jhr. mr. Verheijen, het zeldzaam voorrecht te beurtgedurende een halve eeuw met onbezweken plichtsbetrachting nuttig werkzaam te zijn geweest ten behoeve van ons nationaal onderwijs. Ik geloof uw aller tolk te zijn geweest door hem op dien heuglijken dag geluk te hebben gewenscht uit uw aller naam. Ofschoon eigenmachtig, geloof ik in uw geest te hebben gehandeld. (Handgeklap, levendige toejuiching.) mij geene reden om ze vast in mijn geheugen te pren ten. Ik neem aandat die vroegere verklaringen in hoofdzaak juist zijn geweest. Ik zou mij van dit alles nu in het geheel niets herinneren, indien niet het onder den verschen indruk opgemaakte proces-verbaal mijn geheugen te hulp ware gekomen. Dat is het wat ik in de eerste plaats wenschte te verklaren mijnheer de president «In deze zaak", hernam de president, heeft ook eene zekere kant eene rol gespeeld. De akte van beschuldiging legt eenig gewicht op de vraag of het waarheid is, dat de gravin van u kostbareechte kant ten geschenke heeft ontvangen, zonder dat graaf Iseneck daarvan wist. Kan de beschuldigde dienaangaande ook inlichtingen geven «Mijnheer de president," zeide de vorst met ontroerde stem, «het meest onschuldige kan wanneer de laagheid het in een valsch licht weet te plaatsen, iets zeer straf baars lijken. Ik heb nooit de vrijheid genomen, aan gra vin Von Iseneck oen noemenswaardig geschenk aan te bieden laat staan een heimelijk geschenk. Ik heb der gravin die in kant levendig belang stelde de kant welke in mijn bezit was geleend en de hare in eenen zekeren zin uit scherts in onderpand genomen. Gedu rende mijn verblijf te Berlijn zouden wij ze ongetwijfeld weer geruild hebbenware niet op den eersten dag dat ik hier vertoefdede mij toebehoorende kant aan de gravin ontstolen. Het spijt mij, dat ik over dergelijke dingen die absoluut niets met de zaak te maken heb ben genoodzaakt ben in het openbaar inlichtingen te geven. Want deze dingen zijn zeer geschikt om eene dame te compromitteerendie onbeperkte aanspraak heeft op aller hoogachting." En weer ging er een dof gemompel door de zaal. De vorst ging zitten. Het getuigenverhoor nam eenen aanvang. De verdediger stelde voor, de getuigen Bertha Schmi der Saza en Wildickemet het oog daarop dat de laatste zich nog in het tuchthuis bevondde beide eer sten gestraft en het genot hunner burgerschapsrechten nog niet hadden terugerlangdniet, of ten minste voor- loopig niet te beëedigen. Bij Saza die persoonlijk door den vorst was beleedigd was eene groote persoonlijke wraakzucht tegen den vorst in het speldie ook hare onmiskenbare uiting had gevonden in het door hem geschreven schimp-artikel in den Rechtsstaaten die de verklaringen van dezen getuige minstens zeer twijfelach tig maakte. Het voorstelde beëediging der genoemde getuigen vooralsnog uit te stellenwerd door de recht bank aangenomen. Wordt vervolgd.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1892 | | pagina 2