Binnenland. AiOORWECJEW. De Storthing heeft met 63 tegen 49 stemmen besloten tot de oprichting van eigen noorsche consnlaten. De regeering zal verzocht worden, de gemeenschappelijke consnlaten met Zweden op te heffen. OONTEIVRMU-HOIY'GARIJE. Vóór zijn ver trek nit Budapest heeft de Keizer aan die stad den naam van hoofdstad toegekend. Omtrent den omvang van de ramp te Przibram is thans gebleken dat 332 mijnwerkers omgekomen zijn die 296 wednwen en 696 weezen nalaten. Zeven en twintig personen zijn bij de pogingen tot redding om gekomen. Achthonderd mijnwerkers zjjn behondon ge bleven door de doeltreffende pogingen der eigenaren tot redding. Het vermoeden dat deze ramp aan kwaad willigheid toe te schrijvon is. wint meer en meer veld. RESEAAiR. De amerikaansche journalist Ponltney Bigelow, een vriend van den Keizer van Duitschland, is over de grenzen gezet. SPAAfJE. De staat van beleg is afgekondigd te Calahorraeene stad in de provincie Logrono waar de bisschop van Bnrgos zijn zetel heeft. Bij ongeregeldheden, aldaar voorgevallen, werd de bisschop zelfs met steenen geworpen. Den 12 bleef het er rnstig. Dien dag zijn te Barcelona de ongeregeldhedenwelke een paar dagen vroeger hadden plaats gehad op nieuw begonneneen treinnit Frankrijk komendewerd met steenworpen ontvangen en tnsschen de werkstakers en de troepen hadden herhaaldelijk botsingen plaatswaarbij velen gewond werden. De niet-stakende arbeiders werden met steenen geworpen. Indien de toestand zoo bleef, zou ook daar de staat van beleg afgekondigd worden. Volgens later bericht is dit ook werkelijk geschied. VEREEAIODE STATEAï. De uitslag der stem ming in de republikeinsche bijeenkomst te Minneapolis was, dat uitgebracht waren op Harrison 535, M'c Kinley 182, Blaine 182, Reid 4 stemmen en Lincoln 1 stem. Ohio gaf op twee na alle stemmen aan M'c Kinley, hoewel hij niet candidaat was. Toon de uitslag bekend was stelde M'c Kinley voor Harrison bij acclamatie tot candidaat voor het presidentschap aan te wijzen welk voorstel met geeftdriftige toejuichingen aangenomen werd. Whitelaw Reid werd met algemeene stemmen tot candidaat voor het onder-voorzitterschap gekozen. EERSTE HAMER. Billiton-overeenkomst. Terwijl een klein getal leden in de afdeelingen de over eenkomst bestreed, verklaarde zich de overgroote meer derheid er voor. De minderheid stelde zich op het stand punt, dat staatsexploitatie noodzakelijk is. Door de ont worpen schikking wordt geeu landsbelang gebaat. Alleen de vrees voor een proces schijnt den doorslag gegeven te hebben, maar daarvoor mocht de Staat niet terug deinzen. Zoolang de Staat geen rechterlijke uitspraak heeft uitgelokt, is hij niet verantwoord. Alleen door een proces zou de politieke beweging, die nu of later aan de sluiting dezer overeenkomst kan worden vastgeknooptuit de wereld geraken. Verreweg de groote meerderheid achtte de goedkeuring der overeenkomst in 's lands belang. Door verwerping zou de Eerste Kamer de verantwoordelijkheid op zich nemen voor de onzekere uitkomst der procedure. Zij kan dat niet 'doen na de houding van den min. en na de aanneming met overgroote meerderheid door de Tweede Kamer. Daarbij komt, dat de kansen van een proces altijd twijfelachtig, in dit geval voor den Staat al bijzonder ongunstig zijn, om de redenen door den heer van Houten ontvouwd. Ook de Staatsexploitatie werd door onderscheidene leden bestreden. Daarbij komt, dat dit contract stellige voordeel en voor den Staat oplevert. Een andere groep der meerderheid wees er meer bij zonder op, dat men bij verwerping zou staan tegenover een onzuivere toekomst, die niet in handen is van regee ring of wetgever, maar van den rechter. Inlichtingen worden gevraagd omtrent de bedoeling van Tot dusverre was Quintus zeer tevreden over het ver loop der zaak. De beide gewichtigste getuigen Bertha en Saza, waren door Quintus zelf vrij wel onschadelijk gemaakt. De eenigedien hij vreesdewas Wildicke. Hij nam zich voor den lastigen getuige in den stormpas overhoop te stooten en van den tuchthuisboef slechts met de grootste minachting als van eenen doortrapten schelm te spreken, die geen het minste geloof verdiende. Doch Wildicke bezorgde hem en allen die in de zaal aanwezig waren de grootste verrassing Toen Wildicke den justitieraad Quintus zagden man die hem indertijd met zooveel ijver had verdedigd die zonder eenige baatzucht zijnen tijd en zijne gaven voor hem had overgehad glimlachte hij vergenoegd en knikte hem vriendelijk toe. De justitieraad was de eenige per soon in de zaalvoor wien hij oenige sympathie koes terde al de anderen waren hem volkomen onverschillig. En eensklaps drong zich den verstokten zondaar een gevoel van dankbaarheid op jegens dien éénen en de duivelsche lust, den anderen eene poets te bakken. Dit gevoel en deze lust bepaalden zijne houding in deze. De sluwe Wildickedie den vorst als getuige bij het proces over den diefstal had gezien en wist dat deze heer de door Bertha aangeduide man wasdie hare meesteres in het geheim bezocht Wildicke die nu den vorst op de bank der beschuldigden ontwaaide en vlak bij hem den justitieraad Quintus, zijnen beproefden vriend, begreep den ganscheu toestand onmiddellijk. Hij gaf den verdediger een knipoogje als wilde hij zeggen «Vandaag betaal ik u mijne schuld Dien vriend van u zullen we er wol uit weten te redden. Wat kan het mij schelen De president drukte Wildicke dringend op het hart streng bij de waarheid te blijven. Wildicke zette zoo'n eerlijk gezicht mogelijk, en be loofde het. Gij zijt in den nacht van 21 op 22 December mede plichtig geweest aan den door Hotte gepleegden diefstal bij graaf Iseneck. Bij die gelegenheid zijt ge in de Wilhelm- strasse geweest en hebt ge de voorwerpen die u door het veel besproken art. 5, betreffende het recht der Billi- ton-Maatschappij op alle tin of tinerts vóór 1 Mei 1892 gewonnen. Voorts werd gevraagd of bij beëindiging der concessie de opbrengst van de liquidatie voor de helft tnsschen regeeriug en Maatschappij zou zijn gedeeld. Ten slotte werd opheffing verzocht van het geheim omtrent de adviezen ambtshalve door de rechtsgeleerden uitge bracht, die de regeering in deze geraadpleegd heeft. TWEEDE HAMER. Indeeling »Fort aan het Pampus" Algemeen werd in de afdeelingen de noodzakelijkheid van de gemeentelijke indeeling van het eiland »Fort aan het Pampus" erkend. Sommige leden betwijfelden echter of de mede-indeeling van het watergebied tnsschen het fort en de gemeente Muiden noodzakelijk is. Zij zagen niet in, waarom de verkeersweg tusschen het eiland en den vasten wal onder gemeentelijk politiegezag moet ge steld worden Bovendien rees de vraag, of de gemeente lijke indeeling van een gedeelte der Zuiderzee, terwijl het grootste gedeelte niet tot eene gemeente behoort, geen aanleiding zou kunnen geven tot moeilijkheden met betrekking tot de aangifte voor den burgerlijken stand. Deze leden weuschen dan ook de indeeling te beperken tot het eiland. Andere leden merkten hiertegen op, dat ook in 1877, bij de indeeling van de landaanwinningen in het oostelijk IJ enz. bij verschillende gemeenten, een klein gedeelte der Zuiderzee bij Amsterdam is ingedeeld, zonder dat dit tot moeilijkheden heeft aanleiding gegeven. Zou het niet wenschelijk zijn, werd gevraagd, de terug werkende kracht van dit wetsontwerp ook uit te breiden tot de bevoegdheid van den rechter in strafzaken en ten aanzien van het kiesrecht voor de Tweede Kamer Accijns op liet gedistilleerd. Bij gewijzigd ontwerp stelt de regeering thans voor, den accijns op het gedistilleerd niet met 5 maar slechts met 3 te verhoogen en die verhooging te doen ingaan op 1 Mei 1893. De minister ontkentdat deze accijns vooral op den minderen man drukt. Het drankverbrnik bestaat bij alle klassen der maatschappij. Deze verhooging strekt niet tot het opleggen van zwaardere lasten maar tot ver plaatsing van druk. Tegenover den hoogeren drankac- eijns zal aanmerkelijke verlaging van den zout- en af schaffing van den zeepaccijns staan. Hij betwijfelt de meerdere afhankelijkheid van de financiën des Rijks van den accijns op het gedistilleerd, ten gevolge van deze verhooging. De bloei der financiën wordt niet ver hoogd door een kwaad, dat zooveel onheil sticht als de dronkenschapals zelfs het matig drankgebruik bij min- gegoeden. Nam het voorgoed een einde, de rechtstreek- sche en zijdelingsche invloed van die verandering op de volkswelvaart zou dermate weldadig zijn, dat de inkom sten van den Staat belangrijk zouden toenemen. Hij be twist, op grond van ambtelijke rapporten, dat door eene matige verhooging de smokkelarij op de oostelijke grenzen krachtig zal worden aangewakkerd. Sedert de verhoo ging van den accijns in Duitschland komt de smokkelarij op de grenzen nagenoeg niet meer voor. De matige accijnsverhooging is veel te geringe prikkel om toenemende vervalsching te duchten. Zoutaccijns. In het regeeringsantwoord betreffendo het ontwerp tot vermindering van den zoutaccijns betoogt de minister van financiën dat geheele afschaffing thans niet moge lijk is. De voorgestelde vermindering van den prijs van het zout met 5 cents per P. is voor de mingegoeden een niet te versmaden voordeel. De smokkelhandel aan onze grenzen zal nagenoeg geheel vernietigd worden en de producenten van boter en kaas znllen van een zwaren druk worden ontheven. Verlaging van den accijns tot 3 zou voor de schatkist een mindere ontvangst van circa 2'/4 millioen ten gevolge hebben, waarmede de toe neming van het gebruik zeker geen gelijken tred zal houden. Door de voorgestelde verlaging van den accijns zal waarschijnlijk gelegenheid ontstaan om de premiën, voor zooveel het zout betreft, te doen vervallen. De minister verzekert stelligdat een ruim gebruik Hotte werden toegereikt, door het venster aangenomen »Ja, meneer de president »Nu zijn er ook sporen ontdekt in de sneeuw van het park. Tot heden hebt ge zoowel bij het verhoor voor den rechter van instructie als bij de openbare be handeling der zaak en nu onlangs bij een nieuw verhoor, met de grootste hardnekkigheid ontkend dat ge bij die gelegenheid in het park zijt geweesten stellig beweerd dat die waargenomen sporen in de sneeuw niet van u afkomstig waren. Blijft ge bij deze verklaring Neen, meneer de president! "antwoordde Wildicke luide. Deze geheel onverwachte ontkenning bracht bij allen eene buitengewone uitwerking te weeg. Er ging een gemompel door de geheele zaal, de officier van justitie sprong op van zijnen stoel, en Quintus, die juist een paar aanteekeningen maakte, liet de pen vallen en keek verbaasd op. »Ge schijnt mij niet goed te hebben verstaan," merkte de president op. En langzaam en op afgemeten toon terwijl hij den nadruk legde op de gewichtigste woorden, vervolgde hij »Ik vraag n, of ge bij die gelegenheid enkel in de Wilhelmstrasse geweest zijt, zooals ge tot dusverre heb beweerd, of ook in het park zijt geweest wat ge tot heden ontkend hebt Dus nog eens. »Ik heb u wel begrepen, meneer de president!" viel Wildicke hem in de rede. «Welnu ik ben bij die ge legenheid in de Wilhelmstrasse en in het park geweest. Eerst in het park en daarna in de Wilhelmstrasse Nu was de ontroering die zich van allen had meester gemaakt, nauw meer te beteugelen. De president moest weer naar de schel grijpen. »Maar zeg mij eens Wildicke waarom hebt ge dan tot dusver steeds het tegendeel beweerd »Als beschuldigde zegt men dikwijls de dingen heel anders dan ze zijn." »En spreekt ge nu de volle waarheid »Ja, meneer de president »Welnu, vertel dan eens hoe zich de zaak heeft toe gedragen hoe ge eerst in en later weer uit het park zijt gekomen zal worden gemaakt van de bevoegdheid tot het verlee- nen van langer krediet voor de aflevering van zout met vrijdom, dan voor gewone gevallen bepaald is en dat dit juist na overleg met belanghebbenden zóó zal worden geregeld dat handel en nijverheid daarvan geene be zwaren zullen ondervinden. Enkele artikelen van het ontwerp zijn gewijzigd. Zoo is de hoeveelheidwaarbij uitslag van geraffineerd zout tot uitvoer naar het buitenland geschiedt, van 100 P. tot 50 teruggebracht. De Paus heeft den heer J. F. H. Bekhuis te Leeu warden benoemd tot ridder der orde van (Jen H. Gre- gorius de Groote. De hoofdredacteur van het Dagblad van Zuidhol land en 's-Gravenhage is door de arr. rechtbank te '8-Gravenhago schuldig verklaard aan het hem te laste gelegde feit van eenvoudige beleediging van een der medewerkers aan dat blad en overeenkomstig den eisch van het openbaar ministerie veroordeeld tot f 25 boete, subsidiair 5 dagen gevangenisstraf, en betaling eener schadeloosstelling van f 25 aan den beleedigde. De Tabaks-Maatschappij Arendsburg heeft voor verlies op den oogst en verdere afschrijvingen eene af schrijving van f 469.633.06 op het reservefonds moeten doen dat thans per saldo nog 263.336.94 bedraagt. De afkoopprijzen van tienden waren in 1891 Staats domein 11.352.88, Kroondomein 11568.703, tienden van particulieren 77.512.263samen 100.433.85. De winst- en verliesrekening der Afed. Handel maatschappij sluit over 1891 met een winstbedrag van 1,802,460, waarbij 1559 aan onverdeelde wiLSt van 1890. Tot dit winstcijfer heeft de factorij te Bata via bijgedragen voor 1,016,766 (voor een kapitaal van 12 millioen, waarvoor de factorij als debiteur op de balans staat). De intrestrekening heeft ruim 1 millioen, de provisierekening 437,000, de landelijke onderne mingen en fabrieken in West-Indië hebben f 48,000 winst gegeven. Daarentegen komt op de deóei-zijde van de winst- en verliesrekening een bedrag van f 498,562 voor aandeelen in en obligatiën ten laste van diverse onder nemingen". In de rekening der factorij te Batavia is reeds voor f 673,000 »afgeschreven en gereserveerd op debiteuren". De reserve van 1 millioen op »eultuuron- dernemingen in Nederl.-Indië" komt onveranderd op de balans voor. Den 12 gaf »Schagen's Harmoniekapel", onder di rectie van den heer L. A. Schouten, haar eerste zomer- concert in den tuin van den heer Broersma te Schagen. De 8 nummers van het programmawaarvan er 2 op verzoek werden gespeeldwerden alle zeer goed ten gehoore gebrachtvooral trok no. 4 de aandachtGrande fantaisie de 1' opéra »Les dragons de Villars" van Aimé Maillart". Veel publiek was er met het wel wat koude weer niet aanwezig. In eene der zalen van Natura Artis Magistra te Amsterdam hield de Aiederlandsche Phytopaflio- loglsclte vereeniging (Plantenziektenkundige vereeni- ging) verleden week eene algemeene vergadering onder voorzitterschap van den heer J. H. Krelage, te Haarlem. Tot eene van de belangrijkste werkzaamheden behoorde de vaststelling van de statuten waarop weldra de ko ninklijke goedkeuring zal worden gevraagd. Uit de mededeelingen van den secretaris bleek, dat het aantal leden steeds toenemende is en nu p.m. 270 bedraagt en ook dat van verschillende zijden bewijzen van belang stelling worden ontvangen iD het doel en streven der VereenigiDg, blijkende uit de toetreding als donateur door verschillende personen of als donatrice van eenige ver- eenigingen b.v. van de Vereeniging voor bloembollen cultuur te Haarlem de Friesche maatschappij van landbouw de afdeeling Nienwolda en Nieuwscheemda van het Genootschap van nijverheid in de provincie Groningen, de Noorderafdeeling van datzelfde genootschap, de Maatschappij van ooft- en tuinbouw, kanton Oostburg, de afdeeling Amsterdam der Nederlandsche maatschappij voor tuinbouw en plantkunde, enz. Dijkgraaf en heemraden van den Anna Pau- lownapolder hebben in plaats van wijlen den heer A. R. Dekker tot opzichter van den polder benoemd den heer R. Dekker, aldaar. Tot onderwijzer te Ondorp is benoemd de heer G. L. Baars, onderwijzer te Winterswijk. »Precies zooals indertijd de commissaris, meneer Beijer, de zaak verteld heeft Precies zoo Ik heb het hek met eenen looper geopend »Hoe laat ongeveer?" Het was zeker na twaalven zoo ongeveer om half een, misschien ook nog wat later. Ik heb niet gekeken hoe laat het was. Toen heb ik mij in het park verscholen, en goed opgelet wat de gravin met den hond in de kamer deed. De kamer was helder verlichten buiten was het donker. Toen ik zag dat de gravin met haren hond de kamer er naast binnentraddeed ik zachtjes de deur open de deur van het park naar de kamerdie niet dicht was. Ik had eene overjas en eenen hoed bij me. Die lei ik neer, omdat ze mij bij het werk konden hin deren. Misschien heb ik ook de sneeuw nog wel alge- schud. Dat weet ik zoo precies niet meer." »Maar Wildicke", viel de voorzitter hem in de rede. Dat was toch heel ondoordacht van je gehandeld! En het klinkt ook zeer onwaarschijnlijk Als ge je in die kamer langer ophieldt dan noodig was, werd het gevaar van ontdekt te worden toch bijzonder groot! En je hoed en jas konden toch gemakkelijk gevonden worden. De kamer was helder verlicht. Daar had men toch dadelijk den dief gezocht, en, gesteld al dat men hem niet had gevonden, in elk geval zeer sprekende bewijsstukken van hem in handen gehad Dat is alles volkomen waar, meneer de president! Dat heb ik indertijd precies zoo gezegd aan de heeren, bijna woordelijk u weet welmeneer de president, toen ik me door een leugentje uit de zaak wist te red den. Maar de commissaris zei, dat dergelijke dingen waar het verstand voor stilstaat, bij alle inbraken voor kwamen! En meneer de commissaris heeft groot gelijk. Hoe ik er eigenlijk toe kwam, weet ik zelf niet, maar gedaan heb ik het •Nu, en verder Toen ben ik zachtjes door de kamer gegaan en heb de deur van de kleedkamer geopend. Daar heb ik mij weer verstopt. Toen bracht de gravin den hond binnen. Hij snuffelde wel, doch vond mij niet. Spoedig daarna

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1892 | | pagina 2