KANT.
No. 72.
Vier en Negentigste Jaargang.
1892.
V R IJ 1) A (I
17 JÜN 1.
Amsterdamsche Brieven.
FEUILLETOA
jj
jj
Roman uit het Berlijnsche leven,
ALKMAARSCHE COURANT.
Deze Courant wordt Dinsdag-, Donderdag- eu
Zaterdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs per
3 maanden voor Alkmaar O,SO; franco door het
geheele rijk J I,
De 3 nummers f 0,06.
Prijs der gewone Advertentlën:
Per regel J 0,16. Groote letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de Uitgevers HERMs. COS-
TER ZOON.
Telefoonnummer: 3.
LXVII.
De afgeloopen week was weder zoo rijk aan vergade
ringen als waren wij in het hartje van den winter. Bij som
mige willen wij enkele oogenblikken stilstaan.
Vooreerst bij de 106e algemeene vergadering
van do Maatschappij tot Af ut van *t Algemeen,
wier genomen beslissingen onze lezers zeker reeds langs
een anderen weg hebben bereikt. Van de schitterende
openingsrede des heeren A. C. Werthelm hebben de
meeste bladen echter slechts een kort uittreksel gegeven
wat met het oog op de lengte dier toespraak wel niet
anders zal hebben gekund, maar wat toch een miskenning
is van de groote waarheden in de schoonste vormen
daarin neergelegd. Vooral trof mij het gedeelto, waarin
spreker er op wees, boe velen voorspellen, dat de nega
tie den boventoon zal krijgen, dat wij zullen verbasteren
van het hoogere, dat het zinnelijke, het platte de toekomst
zal bebeerschen, dat de stof de ziel zal dooden. De heer
Wertheim noemde zulk eene profetie het uitvloeisel
eener kinderachtige vrees, ontstaan door kortzichtigheid,
gevoed door gemis aan geloof en aan moed. Zoolang de
natuur dus pleitte hij ons den aanblik schenkt
van gostadige ontwikkeling, zoolang de dageraad zich
met rozenkleuren tooit en de zonsondergang zich hult
in purper en goud, als een koninklijke mantel uitgespreid
over den ruischenden oceaan zoolang de leeuwerik het
lied van den arbeid zingt en de nachtegaal, met teederen
slag, in de avondkoelte het hart doet trillen van ver
wachting en weemoedzoolang het sneeuwklokje zich
een weg baant eu het voorjaar inwijdtzoolang het goud
van don akker de weelde van den zomer en den rijk
dom van het najaar teekentzoolang de winter het
mysterie is, dat van schijnbaren dood en van eeuwig
voortbestaan spreekt, de heerlijke kern der belofte in
de harde schaal der ontberingzoolang harten kloppen
voor geestdrift en liefde zoolang toewijding en zelfop
offering worden gevonden op den weg der menschen, bij
de eenvoudigen als natuurdrift, bij de hooger ontwikkel
den als plichtbesefzoolang de zuster van liefdadigheid
het slagveld, de geneesheer het ziekbed, de geestelijke
den zondaar bezoektzoolang wij weten ons iets te ont
zeggen, dat strekken kan om anderer gemis te lenigen
zoolang de dichters zingen zoolang er moeders zijn om
lief te hebben en kinderen om het van haar te leeren
zoolang er berouw is en vergeving zoolang zal de
ontkenning haar vernietigingswerk niet kunnen verrich
ten, zal ons oog, hoe ook door de noodzakelijkheid naar
omlaag getrokken, zich weer opheffen tot de majesteit
van de hemelen. Daarom mogen de geblaseerden, de af-
geleefden op twintigjarigen leeftijd, zich vermeien in hun
spot en hun twijfel hun spot is de caricatuur en hun
twijfel de armoede van het gemoedsleven.
Volgens den heer Wertheim komt het gevaar, dat onze
maatschappij en onze samenleving bedreigtvan een
geheel anderen kant. Voor onze maatschappelijke verhou
dingen vreest hij het meest van het idealisme. De ont-
77) DOOK
TALI. I.IVUVU,
De officier van justitie nam Wildicke scherp in ver
hoor, en trachtte hem zijne leugens te bewijzen en hem
te overrompelen. Doch Wildicke liet zich niet van zijn
stuk brengen eu hield vol: .Vroeger heb ik gelogen,
nu zeg ik de waarheid
.Maar hoe kwaamt ge er dan toe jarenlang hard
nekkig te liegen en hoe kunt ge verlangen dat we nu
opeens aan de waarheid uwer woorden zullen gelooven?"
riep Von Dünenhorn uit
Bij de hand als altijd gat Wildicke ten antwoord
.Vroeger, Edelachtbare, was ik beschuldigde Dan mag
een mensch liegen. Nu ben ik getuige, eu moet de waar
heid spreken Nu de heeren leden der jury zullen
wel weten in hoeverre zij geloof kunnen schenken aan
eeuen tuchthuisboef! Ik bon op bevel van Uwe Edelacht
bare zeiven uit het tuchthuis ontboden en hier gebracht
waarschijnlijk toch wel omdat Uwe Edelachtbare van
meening was, dat men wel wegens inbraak gestraft kan
zijn, en toch de waarheid kan zeggen. Ik heb de waar
heid gezegd
Onder algemeenegroote opgewondenheid werd Wil
dicke die nog eenen laatsten sluwen triomfantelijken
blik op zijnen vereerden justitieraad had geworpen, door
de agenten weer de zaal uitgeleid.
Hij had zich voor de eerste maal na vier jaren weer
eens een vroolijk oogenblik bezorgd. Zjjne stille hoop
dat hij Rosa wellicht zou zien, bleek ijdel te zijn geweest.
De president wilde eene pauze houdenom daarna
het verhoor der getuigen d décharge te beginnen.
kenning is een gif, dat in homoeöpatiscbo verhoudingen
toebedeeld, zedelijk geneesmiddel wordt, omdat het voor
zichtigheid en behoedzaamheid leerthet idealisme is de
heerlijke wijn, die bij matig gebruik prikkelt en versterkt,
maar die, in te groote hoeveelheid toegediend, opwindt,
benevelt en verblindt. Hoe eerlijker dat idealisme is ge
meend, hoe welsprekender het wordt betoogd des te
dieper grijpt het in het gemoed der menigte. Recht
matige grieven worden kunstmatig vergroot en de wensch
tot verbetering doet de meest buitensporige theorieën
uitvoerbaar verklaren. Men gelooft immers zoo gaarue
wat men hoopt. Dan laat de menigte, dat groote naïeve
kind, om de visioeuen het bereikbare vallen. Zij vraagt
wat zij niet kan verkrijgeu en als het haar wordt ont
houden dan wordt zij wrevelig, miskent het goede in de
jacht op het beste en stelt eischen, die op teleurstelling
moeten uitloopeu.
Behoef ik mijn lezers nog te verzekeren, dat een rede,
waarin zulk een overdenkingswaardige stelling met zulk
een artistiek talent werd verdedigd, de luide toejuichin
gen harer hoorders verwierf? En zal het niet menigeen
gegaan zijn als mij, die een woord van bewondering niet
kon onderdrukken dat een man als Wertheim die in
de financieële woreld een belangrijke rol speelt, in literaire
kringen zich volkomen thuis gevoelt, op amsterdamsch
politiek gebied een der toongevers isvan bijna alle
vereenigingen en genootschappen der hoofdstad een gewaar
deerd lid is, in tientallen van commissies op het meost
verschillend gebied zitting heeft dat zulk een man
ook nog tijd weet te vinden om zijn aandacht aan het
maatschappelijke vraagstuk te wijden en daarvan blijk
baar goed op de hoogte is. Wij zelf hebben in deze
courant meermalen gedragingen van den heer Wertheim
gelaakt, maar zijn tevens de eersten om te erkennen
dat een man met zulke veelzijdige gaven veel vergeven
kan worden.
Welk een invloed de heer Wertheim ook in regeerings-
kringen heeft, bleek nog weer dezer dagen, toen de heer
mr. Z. van den Berg zich geroepen achtte, in de kies-
vereeniging .Amsterdam" het Billiton-contract ter
sprake te brengen. Men zal zich herinneren dat de
Tweede Kamer het door den heer Mackay ingediende en
door den tegenwoordigen minister van koloniën overge
nomen Billiton-ontwerp vóór eenige maanden heeft ver
worpen, waarvan velen meenden, dat staatsexploitatie
van het eiland het gevolg zou zijn. Tegen de verwach
ting in, werden echter weldra opuieuw onderhandelingen
aangeknoopt tusschen de regeoring en de Billiton-maat-
scbappij, met het bekende resultaat, dat de laatste, hoe
wel veel water in haar wijn doendetoch weder de
exploitatie van liet eiland in handen kreeg. Als bemid
delaar in deze zaak, zoo wordt verteldis de heer A.
C. Wertheim de amsterdammers zeggen meestal alleen
A. C. of »de groote A. C." opgetreden.
Om het verkeerde van die schikking aan te toonen
was de heer van den Bergh uit Delft overgekomen. Nu,
verstand van maatschappijen heeft die spreker wel, want
onder zijne leiding zijn er in de laatste jaren verschei
dene te Amsterdam opgerichtjammer maar, dat geen
Doch eensklaps stond de verdediger, die van den ge
weldigen indruk, welken Wildicke's getuigenis had teweeg
gebrachtalle mogelijke voordeel voor zijnen client
wilde trekken, op en zeide »De leden der jury zullen
zichna de getuigen a charge gehoord te hebben
van de zaak wel eene juiste voorstelling hebben weten
te maken. Wij -oordeelen het niet noodig, al de getuigen
d décharge te hooreu!"
Heeft het openbaar ministerie hiertegen geen be
zwaar vroeg de president. De heer Von Dünenhorn
verhief zich een weinig van zijnen stoel en antwoordde
ontkennend.
En met ietwat zachtere stem zich tot de rechters wen
dende vroeg de president verder: .Keuren de heeren
het goed
De rochters gaven hunne toestemming.
.Welnn dan," verkondigde hij luide, .de rechtbank
ziet van het verhoor der verder opgeroepen getuigen af
den heer Hillstüdt, mejuffrouw Franziska Lessen, den
legatieraad Von Berwitz. Vóór het indienen der aanklacht
door het openbaar ministerie willen wij eene pauze honden.
Tot kwart vóór vieren precies wordt de zitting verdaagd."
Onder een geweldig rumoer werd de zitting opge
heven. Rechters en gezworenen trokken zich naar hunne
vertrekken terug. De toehoorders stroomden in levendig
en luid gesprek naar de corridors en werden op het
plein voor het paleis van justitie door nieuwsgierigen
omringd, die elke bijzonderheid over het verloop der
belangwekkende zaak met ware gulzigheid verslonden.
De verbittering die er algemeen tegen Saza heerschte,
nam zeer bedenkelijke afmetingen aan. Toen de baron
de gerechtszaal verliet moest bij zulke honende en
dreigende opmerkingen hooren dat hij zich genoodzaakt
zagom te keeren en voor zijne persoonljjke veiligheid
het geleide van eenen agent te verzoeken. Dit maakte
de hartstochtelijke gemoedereu nog opgewondeneren
een luid gejoel klonk hem nu tegen en achtervolgde
hem trots zjjn geleide totdat hij in eene restauratie
dicht in de buurtzich aan deze onaangename bejege
ning zocht te onttrekken.
daarvan levensvatbaarheid bleek te bezitten. De bekende
geschiedenis der Billiton-inaatschappij werd door den heer
van den Bergh medegedeeld waardoor hij trachtte te
bewijzen dat de aanneming van het contract door de
Tweede Kamer als een onwettige daad moest worden
beschouwd. Om meer dan één reden zijn wij zoo vrij,
met den spreker van meening te verschillen.
Laat ons terugkeeren tot het jaar 1852toen aan
Prins Frederik en baron Tnyll van Serooskerken con
cessie werd verleend tot do exploitatie van het Billiton-
tiu. Destijds werd door hen reeds bezwaar gemaakt tegen
het koninklijk besluit, volgens hetwelk do concessie voor
de ontginning van gronden waarin delfstoffen lagen
verscholen, over een niet langoren termijn dan van veertig
jaar mocht loopen. Zij toonden aan dat voor de ont
ginning van een ertsrijk terrein op den voet der toen
malige mijnbouw kennis, begonnen moest worden met het
uitgeven van belangrijke sommen, zoodat de onderneming
eerst na verloop van vele jaren rente kon afwerpen.
De regeering erkende de billijkheid van deze grieven.
Zij was evenwel gebonden doch stelde de verlenging
van den maximum-termijn in het uitzicht. Aan die be
lofte voldeed zij in 1873, toen het veertigjarige tijdperk
veranderd werd in een van vijf-eu-zeventig. De Billiton-
maatschappij op welke de bovengenoemde concessie
in 1860 was overgegaan was dus in haar volste recht,
toen zij aanspraak maakte op eene verlenging van den
exploitatie termijn met vijf-en-dertig jaar. Dat de gou
verneur-generaal 's Jacob aan haar aandringen gehoor
gaf en dat de meerderheid der Tweede Kamer besliste,
dat daarmee niet in 's lands belang was gehandeld
mag men haar toch niet als een misslag toerekenen.
Van den kant der Maatschappij was het alleszins be
grijpelijk, dat het suppletoire contract, door 's Jacob ge-
teekeud, door haar werd aangegrepen als een middel om
den nederlandschen staat met een proces te dreigen. Dat
de volksvertegenwoordiging het niet zoo ver heeft laten
komen schijnt ons goed te zijn gezien. De regeering
was zoo ai niet wettelijk dan toch zedelijk verplicht
tot verlenging der concessie, daar zij vroeger zelf had
toegegevendat de termijn van veertig jaar eigenlijk
te kort was.
Maar bovendien hoe verlammend zou de naasting
der Billiton-bezittingen werken op het particulier initia
tief in Indië, dat waarlijk toch al niet zoo krachtig is l
Als de tin-mijnen arm gebleken waren, zou de regeering
niet helpend tussehenbeide zijn getreden welk een indruk
zou het maken de eerste de beste gelegenheid aan te
grijpen om de vruchten, die de particulieren thans trek
ken, na eerst hun kapitaal in de waagschaal te hebben
gesteld, hun verder geheel te onthouden. Wat zou er
van Billiton zijn geworden, als mannen met onderne
mingsgeest de ontginning niet hadden aangevat Was
de indische regeering onlangs genegen om de hand aan
het werk te slaan, toen de geruchten van tin op Flores
werden vernomen, of wachtte zij, totdat er particulieren
zouden komen om hun geld te wagen
Er i3 nog meer. Door den hoofdingenieur, chef van
het mjjnwezenis verklaarddat zijne verwachtingen
Daar wilde hij aan een tafeltje gaan zitten, waaraan twee
jongelieden zaten, doch nog twee stoelen onbezet waren.
.Het spijt me I" riep een der heeren terwijl hij op
stond en den stoel, dien Saza juist wilde nemen, schuin
tegen het tafeltje zette. .Die stoelen zijn bezet door
fatsoenlijke lieden."
De waard, die inmiddels had gehoord wie de zoo
even binnengetreden gast was, naderde hem en zei half
luide: »Ik moet u verzoeken miju lokaal te verlaten. Gij
wordt hier niet bediend. De gewone bezoekers willen
niet met u in één vertrek zijn, en ik ben verplicht me
naar hen te richten. Dus, als ik u verzoeken mag
Saza haalde de schouders op en liep de gang in. Daar
bleef hij, totdat zijn gewapende geleider eene droschke
had gehaald en met dezen reed hij daarna een eind
verder do stad in, om in eene kleine herberg iets te eten.
De vorst had gewacht tot de corridors waren leegge
stroomd.
Daarna volgde hij zijnen verdediger naar de kamer
der advocaten. Hier aten zij ietsrookten eene sigaar
en praatten, totdat de bode meldde dat de president de
gezworenen had laton waarschuwenen dat do zitting
weer onmiddellijk eenen aanvang zou nemen.
HOOFDSTUK XXIV.
De leden der rechtbank en de gezworenen hadden
hunne plaatsen weer ingenomen. De vorst zat op zijne
vorige piaats, achter zijnen verdediger. De tribune was
stampvol. Op het geluid van de schel werd het doodstil.
.Ik verklaar de zitting voor geopend en geef nu het
woord aan het openbaar ministerie tot het indienen der
aanklacht", zeide de president.
Te midden eener ademlooze stilte stond de heer Von
Dünenhorn op en begon aldus
.Mijne heeren gezworenen
.Niemand onzer heeft zich kunnen onttrekken aan
den diepen ja verpletterenden indruk, dien de aanlei
ding tot deze beraadslagingen heeft teweeggebracht. Ik