Het Biliton-schandaal. No. 73. Vier en Rïegentigste Ja argang 1892. ZONDAG 19 JUNI. EERSTE BLAD. Dit nummer bestaat uit 2 bladen. Gemeenteraad. PARIJSCHE BRIEVEN. Vergadering op Woensdag 22 Juni 1892, KAMER van KOOPHANDEL en FABRIEKEN. cxm. ItkMAAUStHE COl RAM. Deze Courant wordt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden voor Alkmaar 0,8©; franco door het geheele rijk J 1, De 3 nummers f O,©6. Prys der gewone Advertenttën: Per regel J ©,lö. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de Uitgevers HERMs. COS- TER ZOON. Telefoonnummer: 3. des namiddags 12} uur. Punten van behandeling Verzoek van Ged. Staten om in het toltarief op den Hoeverschelpweg eene geringe wijziging te maken. Verzoek van mej. E. H. Stoel om eervol ontslag als onderwijzeres aan de openbare ^school voor meisjes. Van de Commissie van Financiën. Rapport omtrent de rekening van het burgerweeshuis over 1891. suppletoirs begrooting der stads apotheek voor 1891. suppletoirs begrooting van het gasthuis voor 1891 en op het verzoek om machtiging tot het doen van af- en overschrijvingen in de begrooting van dat gesticht voor 1891. Rapport op het verzoek van D. Laan, tolgaarder te Bergen, om schadevergoeding. Van Burgemeester en Wethouders. Kohier der plaatselijke directe belasting, dienst 1892, met rapport der vaste commissie van financiën. Voorstel tot regeling van eenige uitgaven op de ge meente-begrootingdienst 1891, met rapport der vaste commissie van financiën. Ontwerp-besluit voor eene tijdelijke geldleening van 34000 op dienst 1891, naar aanleiding van een verzoek van Ged. Staten. Voorstel tot opheffing der betrekking van onderwijzer in de gymnastiek met 1 Juli a.s. Verzoek te beslissen, of en welk antwoord zal worden gegeven op het adres in zake de Midden-Europeesche tijdregeling. Verzoek een krediet te verleenen tot het doen oprui men van een wrak in de Schelphoek. Verzoek van het Bestuur der te Alkmaar opgerichte vereeniging Ambachtsschool voor Alkmaar en Omstreken om eene jaarlijksche subsidie van J 2500 en om te willen zorgen voor de lokaliteitwaar het ambachtsonderwijs zal worden gegeven, met het rapport der, speciale com missie. Van de vorige vergadering. Rapport van burg. en weth. op het verzoek om plaat sing eener brandspuit van gemeentewege aan den Omval. Benoeming eener speciale commissie van 5 leden voor het onderzoek der gemeente-rekening over 1891. Namens den Voorzitter van den Raad, Alkmaar, De Secretaris, 18 Juni 1892. NUHOUT VAN DER VEEN. Oewone vergadering op Woensdag, den 22 Juni 1892 des avonds half 8 uur, in het ge wone lokaal op het Stadshuis. Punten van behandeling: Rapporten der speciale commissiën. Ingekomen stukken. De Secretaris, W. C. BOSMAN. Wie heeft er niet van gehoordvan het Biliton- schandaal 1 De ontginning van de tinmijnen op het eiland Biliton in Oost-Indië is sedert vele jaren krachtens een met den staat gesloten contract in handen van een particuliere maatschappij, die aanvankelijk met grooten tegenspoed te worstelen had, maar met groote volharding en goed be leid de zaken heeft voortgezet en zeer aanzienlijke win sten heeft behaald. Toen de tijd, waarvoor het contract was aangegaanten einde begon te loopen heeft de toenmalige Gouverneur-Generaal van Nederlandsch-Indië in 1882 een nieuwe overeenkomst met de maatschappij gesloten; daarbij werd echter het verzuim gepleegd, dat de Gouverneur-Generaal zich niet vooraf door den KO' ning liet machtigen om het contract aan te gaan. De Tweede Kamerwier goedkeuring overigens voor de overeenkomst niet vereischt werd, oordeelde dat by het sluiten van dat contract 's lande belang niet behoorlijk was in acht genomen, en verklaarde dat het, wegens het ontbreken van de Koninklijke machtiging, voor den Staat niet bindend was. De Biliton-maatschappij weigerde echter van het contract afstand te doen en hield vol dat het geldig was Intusschen verklaarden de Regeering en de Maatschappij beide zich niet ongenegen om een nieuw contract te sluiten met inachtneming van de bestaande wetteljjke voorschriften, waarbjj dan tevens grooter voor deden aan den Staat werden verzekerd. Eerst in Mei 1891, toen de heer Mackay Minister van Koloniën was, kwam een nieuwe overeenkomst tot stand, ditmaal evenwel behoudens nadere bekrachtiging door de wet. Kort daarna trad de heer Mackay af, en nam de heer van Dedem zijn plaats in. Ofschoon deze Minister het voorstel van zijn voorganger tot goedkeuring van de overeenkomst niet terugnam en aan de Staten-Generoal de beslissing overliet, nam hij echter de verdediging van het contract niet op zich. Bij de behandeling in de Tweede Kamer werd van de eene zijde beweerd dat ook bij de nieuwe overeenkomstofschoon op wettige wijze tot stand gekomen, te weinig voordeelen voor den Staat waren bedongeD, om te worden goedgekeurd. Van den anderen kant werd opgemerkt, dat ongetwijfeld een voor den Staat voordeeliger contract gesloten had kunnen worden, indien maar die ongelukkige overeenkomst van 1882 niet bestond die wel door de Kamer als nietig werd beschouwd, maar waarvan de Biliton-maatschappij steeds bleef beweren dat er voor den Staat wel degelijk een verbintenis uit voortvloeidewaaraan hij zich niet kon onttrekken. Zoo was het inderdaad; reeds in het laatst van 1883 had de Minister Heemskerk, over deze zaak in de Tweede Kamer sprekende, opgemerkt, dat men niet moest ver geten »dat evenals de Regeering harerzijds op haar standpunt van recht een vaste overtuiging heeft de maatschappij van hare zijde in het bezit is van de akte van 7 Januari 1882 al is dio akte hier ook nog zoo diep afgekeurd en zijn daartegen nog zulke gegronde aanmerkingen gemaakt." Het zij zoo, werd door de tegenstanders van het contract geantwoorddan zal de Staat met de Biliton-maatschappij moeten procedeeren. Een proces is altijd een gevaarlijke zaak wij erkennen het gaarne, het is mogelijk dat de rechter, die over de zaak zal moeten oordeelen van een ander gevoelen zal wezen dan wij maar wij achten ook dit nieuwe con tract voor den Staatof liever voor Indiëzóó wei nig voordeelig en de rechten van den Staat zijn daarbij ook in andere opzichten zóó gebrekkig gehandhaafd, dat wij liever de altijd gevaarlijke kans van een proces willen loopen dan er onze goedkeuring aan te verleenen. Met een kleine meerderheid schaarde zich de Tweede Kamer aan de zijde van de tegenstanders, en het wets voorstel tot goedkeuring der overeenkomst werd op 23 December 1891 met 48 tegen 42 stemmen verworpen. En zoo is het dan tusschen den Staat en de Biliton-maat schappij tot een proces gekomen Volstrekt nieter is gebeurd wat velen die de overeenkomst van Mei 1891 verwierpen, hadden verwacht. Ofschoon de Biliton-maat schappij had verklaard, dat dit contract «het uiterste offer waB waarvoor zij bereid was den vrede te koopen", begon zij weldra opnieuw te onderhandelen, en op 14 Maart van dit jaar werd een nieuw contract gesloten, het derdewaaraan in de Tweede Kamer een geheel andere ontvangst te beurt viel dan aan het vorige. »De groote meerderheid der leden" aldus lezen wij in het voorloopig verslag »was van gevoelen, dat de nieuwe overeenkomst met de Biliton-maatschappij voor den Staat veel aannemelijker is dan die waaraan de Kamer op 22 December 1.1. hare goedkeuring onthield. Niet alleen zijn grootere geldelijke voordeelen bedongen (de Staat zal voortaan ontvangen vijf achtste gedeelten van het voor deelig saldo der winst- en verliesrekening), maar daar enboven verdiende het nieuwe contract de voorkeur we gens den invloed, dien de regeering zal kunnen uitoefe nen op de wijze van ontginning en wegens de middelen die het aan de Regeering verschaft om van den stand der ontginning op de hoogte te komen en te blijven." De bestrijders der vorige overeenkomst hadden gewild, dat aanzienlijker voordeelen voor de Regeering werden bedongen, dat deze beter gewaarborgd, en hare rechten ook voor de toekomst behoorlijk verzekerd werden. Welnu, aan deze eischen was naar het oordeel der overgroote meerderheid thans voldaanen daarom behoorde deze nieuwe overeenkomst te worden goedgekeurd. Er waren intusschen leden die van een ander gevoelen bleken te zijn, die de voordeelenvoor den Staat bedongen nog niet groot genoeg achtten en meenden datindien het tot een proces kwam er geen twijfel kon bestaan of de Staat moest het winnen. Dat de groote meerderheid bij hare gunstige meening bleef, bewees de stemmingmet 65 tegen 15 stemmen werd de nieuwe overeenkomst goedgekeurd. De Eerste Kamer volgde dit voorbeeld met nog grooter meerderheidzij sprak hare goed keuring uit met 35 tegen 2 stemmen. Dat er over een zoo belangrijke zaak verschil van ge- voeleu bestond en nog bestaat, spreekt van zelf; niemand kan er zich over verwonderenen niemand heeft het recht er een ander hard over te vallen. Maar hoe wordt nu door sommigen, die als voorlichters der natie optre den, de zaak aan het Nederlandsche Volk voorgesteld Men kent reeds de uitdrukking het Billiton-schandaal." De vrees voor den ongunstigen uitslag van een proces was maar een voorwendselzeggen zij de Staat kon het proces niet verliezen; dat dit bezwaar niet ernstig gemeend was blijkt immers hieruit dat dezelfde leden die zich in December door de vrees voor een pro ces niet lieten afschrikken en het vorige contract ver wierpen thans uit beduchtheid voor een proces het nieuwe contract goedkeuren, ofschoon zij erkennen dat de Staat nog grootere voordeelen had kunnen bedingen, indien de Biliton-maatschappij zich niet kon beroepen op de door de Kamer ongeldig verklaarde overeenkomst van 1882. Maar zoo gaat het tegenwoordig de Kamerleden ijveren niet voor de rechten en de belangen van het volk, maar worden beheerscht door den invloed van het Hof, van de bankiers en de rijken Die zoo spreken toonen de eenvoudigste dingen niet te begrijpen. Of is het zoo onverklaarbaar dat dezelfde menschen die van het eene contract zeggen: het is zóó gebrekkig en zóó weinig voordeelig dat wij er liever een proces aan wagen dan het goed te keurenvan een ander contract verklarendit is zooveel beter en zooveel voordeeliger, dat wij het veel liever aannemen dan een proces te beginnen, dat jaren kan duren en waarvan de uitkomst toch altijd onzeker blijft, ook al zijn wij nog zoo overtuigd van ons recht Bij een proces meenen gewoonlijk beide partijen eveu- zeer, dat zij gelijk hebben. Eén ding begrijpen wij nu eens niet, en de heeren die zulk een hoog woord voeren en tegen ergerlijke verdacht making niet opzien, gelieven ons dit eens duidelijk te maken. Hoe is het te vorklaren, dat dezelfde menschen, Jie in December, toen zij een contract met de Biliton- maatschappij verwierpen en dus nog vrij waren van den invloed van het Hof, de bankiers en do rijken, vijf maanden later zoo schandelijk door dien invloed werden beheerscht Van het gezond verstand en het eerljjk gemoed van ons volk durven wij verwachten dat, wanneer later het woord «Biliton-schandaal" zal gebruikt worden, daarmee niet zal worden bedoeld de goedkeuring van het laatste contract met de Biliton-maatschappij door de Wetge vende Macht maar de manier waarop door sommigen die goedkeuring is verdacht gemaakt. Parijs, 14 Juni 1892. Eindelijk betrok dau gisteren de lucht, het werd kou der, en heden geleek het wel een najaarsdag. Dit is te meer gelukkig, daar de hitte bepaald ondragelijk werd zondag j.l. kregen wij nog een geducht staaltje van warmte en droogte, en wel op het course-veld van Long- champ waarheen de «Grand-Prix de Paris" de Parijze- naars bij duizenden had gelokt. Hoewel reeds in den vroegen morgen al wat maar even tot besproeiing van lanen en terrein kon dienen, als tonnen, gieters, emmers, pompen, stroomen waters uitstrooiden zoo kunnen wij ons .niet herinneren nog ooit zooveel stof te hebben in geademd. Het was er dan ook buitengewoon vol, en toen wij tegen twee uren naar het «pelouse" togen, liepen wij in een dicht gedrang, en schreeuwden de »camelots" ons bij tientallen tegelijk toe »Entrées, entrées, wie heeft nog niet zjjn ticket d'entrée, twee en twintig sous in plaats van twintigtwee sous extra maar, monsieur, madame, en dan behoeft u geen »queue" te maken I" Queue maken is niet bijzonder aangenaam, vooral niet in de brandende zon, en daarom geven velen liever een stuiver extra aan die rondventers, om met zoo'n biljet dadelijk op het terrein te komen. Anderen daarentegen schijnen te twijfelen of die tickets wel echt zijn, en hou den angstvallig hunne sous in den zak. Weder vernemen wij een andereu kreet »Potloden, potloden, wie heeft nog niet zijn potlood of wel de omroepers-van dagbladen en coursebladen «Paris, Paris, de laatste inlichtingen over den Grand Prix William's, William's, outsiders onderstreept «de officieele courant, 15 centimes in plaats van twintig, koopt den «Officiel", de eenige offici eele, geeft alle nummers en namen der paarden", enz. enz. Aan het terrein gekomen, springen wij over een ge spannen koord, op gevaar voorover te tuimelen, of wel bukken er onder door tot groot ongerief van ons hoofd deksel. De tribunes zijn eivol, de «piste" is als overdekt met agenten, met «municipaux", en heeren van de «Société d'Encouragement", de Vereeniging tot aanmoe diging der wedrennen, aan wie het veld van Longchamps toebehoort. De «pelouse" is bedekt met rijtuigen van allerlei soort, fraaie landauers met heeren in het zwart, en dames in fraaie zomertoiletten engelsche breaks met engelsche heeren met reusachtige engelsche verrekijkers, en onmogelijkedoch praktische groote stroohoeden gewone opene fiacres, waarvan de inhoud, bestaande uit eeue geheele familie, zich over het terrein verspreid heeft, om deel aan liet wedden te nemen, en waarvan de koet siers van tijd tot tijd flinke teugen uit de wijnflesch nemen, hetgeen bij zulk een hitte alleszins teexcuseeren valt. Persoonlijk zien wij van de wedrtnnen zelve zoowat niemendal, het publiek vermaakt ons meer, dan het in een oogwenk pijlsnel voorbij hollen van eenige paarden, waarvan het ons al bitter koud laat of do jockey met de zwarte muts of wel die met de roode dito het eerst den eindpaal "bereikt. Wij wandelen dan langs de houten huisjes, «baraques" genoemd, van het pari mutuel, welks bedienden het op dezen dag hard te verantwoorden heb ben, de wedders of parieurs staan dicht opeengedrongen, en hooren wij rondom ons klagen, dat er geene baraques genoeg zijn. Die klacht komt ons vrij overdreven voor, want er zjjn meer dan 500 van die buisjes, met geza menlijk 2000 bedienden en nog vindt het publiek de gelegenheid te klein om zjju goede geld te verliezen. Tusschen de baraquesof liever daarachter staan de

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1892 | | pagina 1