No. 75.
Vier en Negentigste Jaargang,
1892.
V 11 IJ DAG
24 J U NI.
EERSTE BLAD.
Dit nummer bestaat uit 2 bladen.
Gemeente aad.
Vergadering op Wceii^ilg 22 Jiini 1892.
VlkllttllSllli;
Deze Courant wordt Dinsdag-, Donderdag- en
Zaterdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs per
3 maanden voor Alkmaar 0,80; franco door het
geheele rijk J" 1,
De 3 nummers f 0,06.
Mm,,! II,i;;
AR ia "VVS
Telefoonnummert 3.
Pr(Js der gewone Advertentlën:
Per regel j 0,10. Groote letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de Uitgevers HERMs. COS-
TER ZOON.
Verhooging van schoolgeld te Amsterdam
voor bultenwonenden.
Onze amsterdamsche correspondent schrijft ons
Een aandachtig lezer mijner .Amsterdamsche Brieven"
zal zich ongetwijfeld herinnerendat het besluit van den
amsterdamschen gemeenteraad om het leergeld aan de
stedelijke inrichtingen van onderwijs met 1 September
voor buitenwonende leerlingen aanzienlijk te verhoogen,
reeds meermalen stof tot beschouwingen opleverde. Door
mij werd dit besluit vooral behandeld in verband met
het streven van de vroede mannen der hoofdstad om de
Nieuwer-Amstelsche gezinnen met zoons en dochters naar
inlijving hunner gemeente bij Amsterdam te doen ver
langen. Behalve in Nieuwer-Amstel heeft de genomen
beslissing echter ook op andere plaatsen groote teleur
stelling verwekt. Al deze huisvaders zullen zeker met
spanning den Woensdagavond van deze week tegemoet
hebben gezienomdat er kans bestonddat de vroegere
toestand weder bestendigd zou worden.
Er is namelijk nog een wereldsche macht boven den
amsterdamschen gemeenteraad. Met de wet in de hand
heeft de minister van binnenlandsche zaken bezwaar ge
maakt tegen het raadsbesluit van den 6 Januari j.l.,
voor zooverre betreft de door het rijk gesubsidieerde
Hoogere Burgerschool met vijf-jarigen cnrsns. Duidelijk
wordt in art. 37 van de wet ter regeling van het mid
delbaar onderwijs gezegd: .Ter tegemoetkoming in de
kosten der scholen kan eene bijdrage van iederen leerling
gevorderd worden. Deze bijdrage kan voor de rijks hoo
gere burgerscholen niet hooger worden gesteld dan op
zestig gnlden 'sjaars." Doch zelfs, al waren hier verschil
lende interpretaties mogelijk, dan moeten alle argumen
ten ontzenuwd worden door deze woorden van den mi
nister .Het karakter der van rijkswege gesubsidieerde
scholen van middelbaar onderwijs brengt mede dat
zoodanige inrichtingwaaraan uit de algemeene kas
wordt bijgedragenook nut in de omgeving stichte
zoodat het schoolbezoek van hen die buiten de gemeente
wonen niet door eeneuitsluitend voor hen in het leven
geroepen verhcoging van schoolgeld moet worden be
moeilijkt.
B. en w. kwamen door dat schrijven in een moeilijk
parket. Het rijks-subsidie bedraagt f 10000, zoodat een
voorstel Tim te volharden in het genomen beslnit voor
de gemeentelijke schatkist schadelijke gevolgen zou heb
ben. Wisten zij daarentegen op hun gevoel van eigen
waarde zulk eene overwinning te behalen, dat zij zich
terugtrokken voor de ministerieele bedreiging, dan zouden
zij nog verdere concessies moeten doen. Werd alleen
het schoolgeld aan de Hoogere Burgerschool met 5jarigen
cursus van '200 tot 60 teruggebracht, dan wachtte
hun het gevaar, dat de buitenwonende ouders hunne
zoons naar de laagste klassen van die inrichting van
onderwijs zouden zenden zonder eenig voornemen om
hen den vijfjarigen cursus tot het einde te doen volgen,
waarvan eene vermeerdering van klassen, alleen om de
kinderen van uitwonenden op te nemen, het gevolg zou
zijn. Feitelijk zouden zij derhalve verplicht zijn, ook op
hun besluit in zake de verhooging der schoolgelden aan
de Hoogere Burgerscholen met 3jarigen cursus terug
te komen.
Van het dagelijksch bestuur der hoofdstad des rijks
was dat te veel gevergd Liever geen geld dan verzaking
van het aangonomen beginsel, zoo was hun leus en het
hooge standpunt, waarop zij zich plaatsten, deed hen de
belastingbetalende burgers over het hoofd zien. Aan den
raad werd in overweging gegeven, tot ged. staten een
schrijven te richtenwaarin verklaard wordt, dat, zoo
het door den minister van binnenlandsche zaken geopperde
bezwaar tegen de voorloopig vastgestelde schoolgeldhef-
ting aan de h. b. s. met 5jarigen cursus niet anders kan
worden weggenomende gemeente met leedwezen zal
moeten berusten in het verlies van een gedeelte van
het subsidie.
Met die wanhopige poging om zich een gedeelte van
dat subsidie te verwerven bleven b. en w. naar mijn
bescheiden meening niet in hun rol.
Wat wij vernamen van de besprekingen, die buiten
den raad over dit voorstel gevoerd werdengetuigde
meestal van weinig ingenomenheid met de gedragslijn,
door b. en w. in deze zaak gevolgd. Mannendie 't
weten kunnen, beweerden, dat het bewuste rijks-subsidie
in verhouding tot andere gemeenten te klein is, zoodat
men de verwachting mocht koesteren, dat de raad slechts
den geschikten weg had in te slaan om het verhoogd te
krijgen. Bovendien is 't een bekend feit, dat de tegen
woordige h. b. s. met öjarigen cursus zoo sterk bevolkt
isdat 't nog maar enkele jaren duren kan, of een
tweede is noodig. Ook daarvoor zou men dan de re-
geeringstoelage moeten derven, zoodat de schadepost van
heden in de toekomst werd verdubbeld.
Als tolk van deze gevoelens zijn opgetreden de raads
leden mr. van Nierop en D. Josephus Jitta, die een
voorstel indienden om het schoolgeld voor uitwonende
leerlingen van de h. b. s. met 5 j. cursus van 200 terug
te brengen cp 60 en dat voor zulke leerlingen aan de
le, 2e en 4e h. b. scholen met 3 j. cnrsus (bepaald op
f 150) eveneens op 60 te stellen. Erkennende, dat de
gemeente in het algemeen recht heeft te vorderen, dat
uitwonenden, die van hare inrichtingen van onderwijs
genot hebben een evenredig deel der kosten dragen,
zijn zij toch ook van meening dat de zaak verandert
als de staat bereid is het nadeel, dat de gemeente geacht
kan worden te lijden te vergoeden. Zoodanig subsidie
van de hand te wijzen beschouwen zjj als een kwaljjk
te verdedigen hooghartigheid. Eene hooghartigheid, die
naar zij becijferen, de gemeentekas van 3550 zon be-
rooven.
Na deze uitvoerige toelichting, zullen wij kort zijn
over de debatten welke in de subsidio-quaestie woens
dagavond in den gemeenteraad werden gevoerd. Aan
veler verwachtiug, dat de vertegenwoordigers der bur
gerij den moed niet zouden hebbeneenige duizenden
guldens op te offeren om hun eenmaal gekozen standpunt
te blijven innemen, is daar volkomen de bodem ingesla
gen. Naar de heer Pijnappel, die de zelfstandigheid der
gemeente in deze zaak niet prijs wilde geven, werd ge
luisterd aan don heer Hovy, die 't eene onmogelijkheid
achtte, dat de minister het geheele subsidie zou intrek
ken. wijl hij op deze wijze het doel eener staatstoelage
het verschaffen van middelbaar onderwijs aan de
middenklasse zon miskennen, werd gehoor geschonken;
doch de heer Jitta klopte met zijne uitvoerige toelichting
aan een doovemansdeur. Het oorspronkelijke raadsbesluit
is zonder hoofdelijke stemming bekrachtigd het voorstel
der neereu Jitta en van Nierop met 21 tegen 7 stem
men verworpen. Zelfs van het p eidooi des heeren Hei-
neken om in nader overleg met een minister te treden,
wilde men niet weten.
Nu kunnen de ouders van oml ggende gemeenten, die
hunne kinderen in Amsterdam t' - schole zenden, hunne
illusies voor goed begraven.
Ofzou de minister w igeren, het besluit ter
goedkeuring voor te dragen
Voorzitter de Burgemeester A. Maclaine Pont.
Tegenwoordig 15 leden. Afwezig de heer H. J. Bruin
vis wegens ongesteldheid en de heer de Sonnaville wegens
uitstedigheid.
De Voorzitter opent de vergadering, waarna
1. de notulen dor vorige vergadering gelezen en
goedgekeurd zijn.
2. Deelt de voorzitter, namens burgemeester en wet
houders, mede:
u. dat, als gevolg van de in de raadsvergadering van 27
April verleende machtiging, 78 van de 624 met 1 Mei 1.1.
toegelaten leerlingen van de openbare school voor on-
vermogenden, verdeeld in twee klassen, geplaatst zijn in
een lokaal van de Nienwe Doelen dat eeno klasse,
namelijk de vierde, van de openbare eerste tusschenschool,
met den onderwijzer J. Sonnevelt, geplaatst is in het
lokaal der tweede tusschenschool, dat ledig stond
dat die school op 1 Mei 292 leerlingen telde dat het
aantal leerlingen op de tweede openbare tusschenschool
op dat tijdstip 254 bedroeg dat aan de openb. school
voor onvermogendeu tot tijdelijke onderwijzeres aange
steld is mej. G. Bakker alhier en aan de openbare
eerste tusschenschool tot tijdelijk onderwijzer J. Stam
alhier, ieder op eene belooning van f 50 's maands
b. naar aanleiding van het raadsbesluit van 27 April, het
bestek voor de te bouwen lokalen der burgeravond
school, in overleg met de vaste commissie van bijstand
in betrekking tot het beheer en onderhoud der plaatse
lijke werken en eigendommen, herzien en op 3 Mei vast
gesteld is dat het eindcijfer der begrooting toen terug
gebracht was tot f 23392, waarvan voor het gebouw
op zich zelf f 22850, voor meubelen f 150, voor gor
dijnen f 242 en gasaanleg f 150dat besloten werd
de drie laatste posten niet aan te bestedenmaar
onder eigen beheer te houden dat bij de op 27 Mei
gehouden openbare aanbesteding van het gebouw de
uitvoering gegund is aan den heer W. van Leeuwen
te Hellevoetsluis voor f 21890, zijnde de laagste van
zeventien inschrijverszijnde dns f 960 beneden de
begrooting;
c. op 29 Mei 11. overleden is de heer P. B. Kraakman
gedurende ruim 40 jaren met den meesten ijver en
bekwaamheid als ambtenaar ter gemeente-secretarie
werkzaam, in wiens plaats zij bij hun besluit van 31
Mei, met ingang van 1 Jnni, benoemd hebben F. H.
van D ij k tot dien tijd belast met het verrichten
van schrijfwerk ter secretarieaanvankelijk op eene
jaarwedde van 400 en met ingang van datzelfde tijd
stip met het verrichten van dat schrijfwerk belast heb
ben P. Lammerschaag, tot dien tijd volontair ter secre
tarie, tegen dezelfde belooning door van Dijk genoten
d. in handen der vaste commissie van financiën reeds om
bericht en raad gesteld is de ingekomen rekening van
het burgerlijk armbestuur over 1891 en de van de vaste
commissie voor de gasfabriek ontvangen rekening van
ontvang en uitgaaf bij die inrichting over 1891, met
de bijlagen en de balans;
e. van de commissie van toezicht op het stedelijk museum
en van de vaste commissie voor de gemeentelijke gas
fabriek het jaarverslag omtrent die inrichtingen over
1891 ontvangen is, welke beide stukken als bijlagen
bij het gemeen te-verslag over 1891 afgedrukt zijn en
morgen rondgedeeld zullen worden.
Gedeputeerde Staten van Noordholland gunstig be
schikt hebben op het bezwaarschrift door den heer
B. J. J. M. Timmermanwonende te Amsterdam
ingediend tegen zijn aanslag in den hoofdelijken om
slag dezer gemeente dienst 1891, op welk adres geen
advies gevraagd isomdat uit de door den reclamant
overgelegde bijlage duidelijk genoeg bleek op welke
gronden de gemeenteraad afwijzend beschikt had op het
aan hen gerichte verzoek om algeheele ontheffing van
deu aanslag.
Daarbij is beslistdat het hoofdverblijf van een sur
numerair bij 's Rijks directe belastingen bepaald wordt
door zijne standplaats en dat hij daar hoofdverblijf houdt,
ook al vertoeft hij ter waarneming van een kantoor elders.
De reclamant had dus zijn hoofdverblijf te Amsterdam,
(de hem aangewezen standplaats), toen hij te Alkmaar het
ontvangkantoor waarnam zoodat hij op grond van het
bepaalde in het 5e lid van art. 245 der gemeentewet
niet kon aangeslagen worden.
Alle deze mededeelingen worden voor kennisgeving
aangenomen.
Zijn medegedeeld de sedert de vorige
vergadering ingekomen stukken.
3. Brief van Ged Staten ten geleide van het goed
gekeurde raadsbesluit van 20 Mei 1891 tot voldoening
van 125 over het 4e kwartaal 1891 aan het Bestuur
der Algemeene bewaarschool.
Voor kennisgeving aangonomen.
4 Brief van den Commissaris der Koningin daarbij
namens don minister van binnenlandsche zaken het ge
meentebestuur nitnoodigendo tot intrekking of wijziging
van de artikelen 100, 101 en 111 der algemeene politie
verordening (betrekkelijk de prostitutie), ter voorkoming
dat deze artikelen ter vernietiging voorgedragen worden
op gelijke gronden als waarop bij kon. besluit van 26
Sept. 1889 (Staatsblad No. 124) bepalingen der prosti-
tutie-verordening van Groningen zijn vernietigd.
Gesteld in handen der vaste commissie voor de ver
ordeningen, tegen welker overtreding straf is bedreigd,
om bericht en raadwrlko commissie zich reeds met
eene herziening dier artikelen onledig houdt.
Van Burg. en Weth.
5. Brief ten geleide van het uitvoerig en beredeneerd
verslag omtrent den toestand der gemeente over 1891.
Voor kennisgeving aangenomen. Aan ieder lid zal mor
gen een gedrukt exemplaar ter hand gesteld worden.
6. Mededeeling dat het op 2 Juni gebrachte jaar-
lijkscho bezoek aan het burgerweeshuis, het gasthuis, de
stads-apotheek en het r. k. weoshuisgeene aanleiding
heeft gegeven tot het maken van bijzondere opmerkingen.
Voor kennisgeving aangenomen.
7. Brief ten geleide van eene voordracht voor onder
wijzeres aan do openbare school voor meisjeswaarop
geplaatst zijn de dames
I. J. Dunnewold, onderwijzeres te Heiloo.
II. A. J. Rebenscheidt, Terschelling.
III. J. M. van 't Kruijs, Beemster.
Ter lezing gelegd.
8. Brief van de vaste commissie voor de gasfabriek,
waarbij zij herinnert, hoe zij in haar jaarverslag over
1891 de redenen uiteengezet heeft, welke tot de uitbrei
ding dier fabriek en hare verplaatsing naar een meer
ruimte aanbiedend terrein dringen. Zeer ernstig en lang
durig heeft zij zich bezig gehouden met de vraagof
de gewenschte vergrooting mogelijk zou zijn na de door
den aankoop van 3 kleine perceelen in 1891 bekomen
terreinsvermeerdering, en meer dan één plan is ontwor
pen om op de geheele beschikbare ruimte de noodige
gebouwen enz. in te richten op dien voet, dat het ver
beterde niet na weinige jaren onvoldoende blijken, maar
voor een reeks van jaren in de behoefte voorzien zou.
Echter bleken de ontworpen plannen niet aan dezen
eisch te kunnen voldoen. Steeds kwam men ruimte te
kortmen zou ook ten westen van de straat naar de
Texelsche brug een terrein moeten innemen en dus de
fabriek, den grooten gashouder inbegrepen, uit 3 afzon
derlijke deelen doen bestaan. En al ware het mogelijk
op die wijze zich eenige jaren te behelpenmen zou
bleef het gasverbruik hier toenemend, waaraan wel niet
te twijfelen valt, toch komen tot een tijdstip, waarop
verdere uitbreiding onmogelijk bleek en men zich de
gemaakte kosten tot vergrooting der fabriek zou bekla
gen. Mocht men het gewenscht achten dat de Com
missie vroegervóór den aankoop der huisjes tot dit
inzicht ware gekomen, men vergete nietdat de ver
kregen ruimte al dadelijk noodig was en van voortdurend
nut is voor de bestaande fabriek, die haar taak volledig
zal moeten voortzetten totdat de nieuw te maken in
gebruik kan worden genomen.
Het stichten eener nieuwegrootere fabriekop een
grooter en ook in de toekomst niet beperkt terrein is
het dus, waartoe de Commissie zich gedrongen gevoelt,
het voorstel te doen. Zij meent, dat dit terrein te vinden
is op het Monnikenbolwerk en het aan te plempen
Mallegat, waardoor de groote gashouder direct met de
fabriek wordt vereenigd. Door afgraving van genoemd
bolwerk tot op het niveau van den Helderschen weg
kunnen de benoodigde grond voor de demping en een