No. 85*. Vier en Negentigste Jaargang 1892, ZONDAG 17 JULI. TWEEDE BLAD. Amsterdamsche Brieven. SCHE COURANT. Deze Courant wordt Dinsdag-, Donderdag- en Katerdagnvond uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden voor Alkmaar f 0,80franco door het geheela rijk 1, De 3 nummers 0,0G. Prijs der gewone Advertentlën: Per rogol O,IS. Groote letters naar plaatsruimte, Jj Brieven franco aan de Uitgevers IlERMs. OOS- TElt ZOON. Telefoonnummer3 LXIX. Allerlei schooltaken hebben in den laatsten tijd de aandacht der gemeenteraadsleden van de hoofdstad ge vraagd. De sterk geavanceerde richtingdie vele arn- sterdamsche openbare onderwijzers blijken te zijn toege daan doet hen geestdriftige behartigers van hunne belangen vinden in de radicale vertegenwoordigers der burgerijvoor wie zij hun hart slechts hebben uit te storten om hunne grieven in den gemeenteraad behandeld te zien. Daaraan is 't dan ook zeker te danken dat mr. Treub in een eindelooze rede onlangs in een avond zitting van den raad de onbillijkheid aantoonde van het feitdat bij de benoeming van hoofden van scholen de amsterdamsche eerste-onderwijzers meestal gepasseerd werden en hoofden van kleine dorpsscholen vaak uit verkoren. Blijkbaar wisten de onderwijzers, dat mr. Treub deze zaak op het tapijt zou brongen want zoodra de benoemingen aan de orde kwamen vulden zij terstond het grootste deel der tribune. Den afloop hadden zij zich niet beter kunnen wenschen, want van den vroeger zoo algemeen geldenden regel om n°. 1 van de voordracht te kiezen werd ditmaal ten behoeve van twee eerste- onderwijzers, die n°. 3 stonden, afgeweken. Voor het systeem valt veel te zeggen. Er is iets on billijks in ten opzichte van de amsterdamsche onder wijzers om tot hoofden alleen hen te kiezen die reeds elders als zoodanig werkzaam zijn geweest. Bovendien kan dat voor de schoolzaken nadeelig wezen. Een eerste onderwijzer te Amsterdam heeft de toestanden in de hoofdstad door langdurige ondervinding leeren kennen, hij weet, welke eischen men aan ouders van schoolgaande kinderen mag stellen en zal daardoor niet licht struikelen over begrippenwelke met de amsterdamsche lagere klassen zijn saamgeweven. Komt nu een hoofdonder wijzer uit eene plattelandsgemeente eensklaps aan het hoofd eener amsterdamsche schooldan staat 't in veel gevallen te vreezendat hij te zeer afhankelijk wordt van de raadgevingen en adviezen zijner ondergeschikten. Do tweede-onderwijzeressen hier ter stede zijn in den laatsten tijd ook druk in de weer om hare positie te verbeteren. Toen in December van het vorige jaar de verordening tot regeling van het Openbaar Lager On derwijs werd gewijzigdvoreenigde de meerderheid van den raad zich met een amendement des heeren Muller om aan tweede-onderwijzers, die acht jaar werkzaam zijn geweest zonder de hoofdakte te bezitten, eene verhooging van hun salaris met f 100 toe te kennen. De tweede onderwijzeressen hebben 't nu doen voorkomen, alsof zij vooronderstelden dat ook zij onder de collectieve bena ming .onderwijzers" waren begrepen, zoodat 't voor haar een groote teleurstelling was, toen zij bemerkten, dat zij van die verhooging waren buitengesloten. Als die bewe ring ter goeder trouw is wat wij wel willen aan nemen dan getuigt zij èn van onkunde der overige bepalingen van de verordening èn van onbekendheid met de argumentendoor den heer Muller in den gemeen teraad voor zijn amendement aangevoerd. De bijzondere omstandigheden der mannelijke onderwijzers werden door dit raadslid namelijk alleen in het licht gesteld en waar in de verordening mannelijke en vrouwelijke onderwijs krachten gezamenlijk worden bedoeldvindt men dit steeds uitdrukkelijk vermeld. Derhalve adviseeron b. en w. tot eene afwijzende beschikking op het verzoek, voor zooverre dat was gebaseerd op eene interpretatie van de onderwijs-verordening. Verder deed het dagelijksch be stuur uitkomen, dat eene wjjziging, waardoor de gunstige bepaling ook op de onderwijzeressen van toepassing zou worden-, niet geraden werd geacht met het oog op de December-debatten waarbij werd uitgemaaktdat de jaarwedden van het vrouwelijk personeel niet per se gelijk behoeven te zijn met die van het mannelijk. Een weinig hoffelijke vroedschap alzoo De dames, die zich aan de opvoeding der amsterdam sche jeugd wijden, worden na dat praeadvies echter niet in den steek gelaten. In de heeren Muller en mr. D. Josophus Jitta hebben zij hare advocaten gevonden. Doch b. en w. zijn er de menschen niet naarom zich zoo heel spoedig in do engte te laten drijven. Door hen is een nadere voordracht ter secretarie ter lezing gelegd waarin zij nog weder andere argumenten voor hun ge voelen aanvoeren. De positie van een tweede-onderwij zeres zonder hoofdaktezoo oordeelen zijis gunstiger dan die van een tweede-onderwijzer in het gelijke geval. De laatste kan tot vóór korten tijd, zoolang hij geen hoofdakte had verkregen geen andere verhoogiug ver wachten dan die voor hot bezit der akte voor het fransch, wanneer hij aan een school der 3e of 4e klasse mocht worden benoemd. De tweede-onderwijzeressen daarente gen hebben bovendien uitzicht om benoemd te worden tot eerste-onderwijzeressen der voorbereidende en aan- vangsbetrekkingen aan de scholen der le klasse in het geheel nu reeds 80 betrekkingenwaarvoor de bezoldi ging 700 bedraagt en met de verhooging van wedde voor den titel van tweede-onderwijzeres tot 800 opklimt. Voorts hebben de onderwijzeressen zonder hoofdakte die, behalve de akte voor het fransch, ook die voor het ngelsch en het hoogduitsch bezitteningeval van eene benoeming aan een school der 4o klasse recht op oone afzonderlijke nieuwe verhooging van 100 zoodat de wedde van eene tweede-onderwijzeres aan die scholon in het bezit der akten voor fransch en engelsch of voor het fransch en hoogduitsch900 bedraagt. Voor de rinanciëelo belangen der onderwijzeressen treft t niet gelukkig dat b. en w. dezer dagen tegelijkertijd een voordracht hebben ingediend om het raadsbesluit waarbij het getal der openbare scholen voor lager onder wijs werd vastgesteldin verband mot den vermeerderden scholenbouw, zoodanig te wijzigen, dat er zullen zijn: 86 scholon dor eerste klasse, 24 tweede kl., 13 derde kl. voor jongens, 12 derde kl. voor meisjes, 10 derde kl. voor jongens en meisjes (230 kinderen,) 1 dorde kl. voor jon gens en meisjes (430 kinderen,) 5 vierde kl. voor jon gens en 6 vierde kl. voor meisjes. Die getallen konden de heeren wel eens zuinig stemmen. Het zijn dan ook ontzagwekkende offers, die Amsterdam zich voor het openbaar onderwijs getroost. lioonsverhooglng, dat is ook al geruimen tijd de leus van de amsterdamsche schilders-gezellen. Her haaldelijk hebben zij totdat doel vergaderingen belegd, zonder evenwel veel verder te zijn gekomen. Het gemis aan de noodige eendracht onder do gezellen maakte do pa troons sterk. Thans schijnt'teven weldat de eensgezindheid bij velen den vroegeren lust tot krakeel heeft vervangen waarvan een krachtiger, gezamenlijk optreden het gevolg is Uit de verschillende vereonigingBn is dan ook onlangs een comité benoemd om van de patroons een opslag van het loon met 2 ets. per uur gedaan te krijgen. Dat comité zond dezer dagen een uitnoodiging tot do schildersbazen om in d' Geelvinck met de knechts samen te komen ten einde een middel te vinden om tot over eenstemming te komen. Die uitnoodiging was echtor zoo laat verzondon, dat wol verscheidene gezellen doch geen patroons opkwamen. Het comité wist echter raad 't Was bekend, dat 't juist do avond was, waarop do patroons gewoon waren in een koffiehuis in de Kalverstraat te vergaderen en nu ging een der commissie-ledon daarheen met het beleefde verzoek, of do patroons naar het Singol zouden willen komen. De schildersbazen betoonden zich werkelijk bereid hunne bijeenkomst te verdagen on in d' Geelvinck ontspon zich nu een discussie, die inderdaad van oen wederzijdsch streven naar overleg blijk gaf. De patroons doden uitkomen, dat 't hun zeer moeilijk zou vallen voor aangenomen werk eensklaps hooger loon uit te betalen en de gezellen schilderden het treurige van hun toestand af. Ten slotte werd echter een vergelijk getroffen daar de vijf-en-twintig aanwezige patroons beloofden dat zij het gevraagde loon van 20 cent per uur zouden uitbetalen onder voorwaarde, dat ook de andere bazen niet achterbleven. De knechts waanden zich reeds van de overwinning zeker. Daar komt evenwel een schrijven van de patroons, dat zij in een talrijk bezochte vergadering besloten heb ben te zullen overwegen het gevraagde hoogere loon eerst met 1° Januari toe te staan. Als een donderslag uit een helderon hemel klonk die beslissing in de wereld der amsterdamsche schildersgezellen. Weinig liefelijk waren dan ook de woorden, die in de vergadering, naar aanleiding van dat schrijven belegd, over het gedrag der patroons werden gesproken. Daar werden beschuldigingen van misleiding geuit en bedreigingen met werkstaking gohoord. Als practisch resultaat werd verkregen de op> richting eener schildersgezellen-vereeniging, die zich uit sluitend ten doel stelthet loon tot 20 cent verhoogd te krijgen. 't Zal de vraag zijn, of deze beweging met hetzelfde succes bekroond zal worden als vóór oenigen tijd die van de timmerlieden en meubelmakers. Een schilder is een nuttig werkman, maar toch lang niet zóó onmisbaar als eon timmerman. Slechts een klein gedeelte van het jaar is er een krachtige vraag naar den verfpot en in den langen winter is het aanbod van schilderskucchten zóó groot, dat iemand, die eischen van loonsvorhooging stelt, in het geheel niet in aanmerking komt. Den langen winter hoe kunnen wij daaraan don ken, zonder den treurigen toestand van „liefdadig heid naar Vermogen" ter sprake te brengen Men kent het besluit van het bestuur, waardoor na 14 Juni geen nieuwe aanvragen om hulp meer zijn aangenomen Zelfs heoft de proefbalans, op 31 Mei opgemaakt, geleerd, dat de financieele toestand van het Genootschap ten eenenmale onvoldoende is om de aangegane verbintenissen op den duur vol te honden. Vanwaar die ontredderde toestand De hoofdfont, die men heeft begaan is de invoering van hot Elberfelder stelstel. Niet dit systeem wordt daar mee veroordeelddoch men moet het kunnen toepassen zooals te Elberfeld geschiedt. Daar putten de armbezoe kers namelijk uit de stedelijke schatkistterwijl hier de 650 vrijwillige armbezoekers in de 30 districten van Liefdadigheid naar Vermogen" slechts hadden te beschik ken over de particuliere giften. Voor de hand lag der halve de vraag, of het amsterdamsche Genootschap zich niet tot den gemeenteraad zou wenden om eene geldelijke bijdrage? Adviezen van bekwame rechtsgeleerden wer den over deze zaak ingewonnendiemet één enkele uitzonderingzulk eene aanvrage in strijd achtten met de armenwet. Nog een andere factor is schuld aan den tegenwoordi- gon staat van zaken. Hoe vroemd menig niet-amsterdam- mer, die L. n. V. in de pers altijd hoort roemen en prijzendaarvan ook zal ophooren toch is 't een feit dat deze liefdadigheidsvereniging hier niet populair is. Verschillende porsonendie zich eerst veel moeite voor haar hebben gegeven, hebben zich teruggetrokken, om dat gezinnendie zij voor ondersteuning in aanmerkiug wilden doen komen, door het bestuur werden afgewezen en ontelbaar zijn de klachten over vermeende onrecht vaardige bejegeningen ten opzichte van noodlijdenden. De onpartijdigheid gebiedt ons te vermeldendat in do meeste gevallen het onrecht aan de zijde van de kla gers is. Velen, die iets voor L. n. V. doenkennen zich daarvoor het recht toeeen woordje moe te sprekenals zij een rijksdaalder contributie betalen gelooven zijdat een arme door hen aangewezenvoorwaardeloos geholpen moet worden en als het onderzoek naar den toestand van dien behoeftige loert, dat er geen termen zijn voor ondersteuning, klagen zij steen en been over de hardvochtigheid van het bestuur. Waarom dat in Elberfeld niet zoo licht ge schiedt Omdat daar de beoefening der liefdadigheid geen liefhebberij-zaakje is zooals hier te Amsterdam, omdat daar de armbezoeker van overheidswege is benoemd en do duitsche onderworpenheid aan de Bekorden een wacht voor de lippen zet van hendie wel eens iets meenen op te merken dat niet geheel in den haak is. Al die vrijwillige armbezorgers van L. n. V. schijnen ons dan ook een dreigend gevaar voor permanente kib belarijen, tenzij het bestuur steeds onvoorwaardelijk han delt, zooals zij wenschen. En doet het bestuur dat. dan kan men er van verzekerd zijn dat de zestigduizend guldendie van 1 Januari tot 31 Mei 1892 werden uitgegeven, met elk jaar zullen stijgen. Bestuurderen zeggen geon ander middel te weten om bij voortduring de noodige gelden te verkrijgen dan door opwekking, aanhoudende opwekking tot het storten van jaarlijksche bijdragen. Maar als dat middel nu eens niet baat wat moeten de armen der hoofdstad dan beginnen? Hot spreekwoord zegtBoter ten halve gekeerddan ten heele gedwaald. Thans is de proef op de som geleverd, dat de liefdadigheidsgeest der amsterdammers niet zoo expansief is om aan de eischen van het Elberfelder stelsel te kunnen voldoen. Daarom zij terugkeergedeeltelijk of geheel, aanbevolon. Niet hot bestuur van «Liefdadigheid naar Vermogen" lijdt door zulk een maatregel échec deze komt op rekening van de gegoeden der stad. Maar als het bestuur huiverig is, dien achterwaardschen weg to bewandelen, poinze het toch op middelen om de kas van het Genootschap vóór den winter te versterken. Het vergote toch niet, dat Amsterdam op het gebied van kunst en wetenschap zoovele mannen teltdie hunne gavon ter beschikking willen stellen, als zij op dio wijze hun armen medemensch kunnen helpen. Wie neemt het iniatief tot een liefdadigheidsconcert voor L. n. V., wie organiseert een tooneelvoorstelling ten bate van de am sterdamsche behoeftigen welk man der wetenschap be klimt den kathedoropdat zijn natuurgenoot in den aanstaanden winter niet zal verhongeren Nog zwijgen allen doch 't is slechts aan het bestuur van L. n. V. om een veelstemmig Wij zijn bereid" te doen klinken. Wij mogen niet langer bij dit onderwerp stilstaan omdat wij ons hebben voorgenomen nog eenige andere punten met onze lezers te bespreken. Zoo wilden wij gaarne enkele woorden wijden aan het Jaarverslag der afdeellng Amsterdam van den Volksbond, de Vereeniging tegen misbruik van sterken drank. De uitkomst heeft bewezen op welke gezonde grondslagen deze Bond is opgericht en hoe goed hij werkt. In Augustus 1890 word hot eerste koffiehuis van den Bond opengesteld en nn zal weldra het tiende in gebruik worden genomen. Ondanks de lage prijzon der degelijke consumptie heeft de exploitatie dier Koffiehuizen niet alleen alle onkosten gedekt, maar bleef er ook nog een flinke winst over, waarvan een gedeelte werd aangewend voor het verhoogen van de weekloonon der kasteleins. Overal in Amsterdam, zoo wordt in het verslag gezegd, moeton er lokalen van den Volksbond zjjndan zal langzamerhand het volk in Amsterdam den weg naar de kroegen gaan vergeten en zal het jeneververbruik belangrijk afnemen. Omtrent de bemoeiingen van den Bond tot het ver krijgen van latere openingsuren der tapperijen spraken wij roeds in eon vroegeren brief. De gevolgen van een daartoe strekkend verzoekschrift aan den gemeenteraad zijn, dat b. en w. hebben voorgesteld, inrichtingen met vergunning niet te openen vóór 6 uur des zomers en 7 uur des winters en inrichtingen zonder vergunning twee uur vroeger. Dit praeadvies heeft aanleiding gegeven tot een adres van de vereeniging «Vergunning", waarin betoogd wordt, «dat de voorgestelde maatregel niet in het algemeen belang is, omdat hij vooral aanleiding zal goven tot het vermeerderen van het getal clandestiene tapperijon en de late opening onbillijk is daar ook zij spjjzen en andere dan sterke dranken verkoopen. Daarom verzoeken adres santen den Raad, het voorstel van b. en w.' te verwerpen of althans zoodanig to amendeeren dat tapperscafé houders enz. met vergunning wel niet vóór een bepaald uur sterken drank mogen verkoopen maar dat zij toch hunne affaire op hetzelfde uur mogen openen als tappers, caféhouders enz. zonder vergunning.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1892 | | pagina 5