PAI1IJSCHE BRIEVEN.
Buitenland.
neming van dit hoofdbestanddeel der eerste groep van
belastingontwerpen volgden de andere zonder bezwaar
of tijdverlies. De mutatierechten werden van omstreeks
6>/2 percent verminderd tot op 2'/4 percent, de zeepbe
lasting werd afgeschaft, de zoutaccijns van 9 de 100
kilogram verminderd, niet tot op 4, zooals de Minister
had voorgesteld maar tot op j 3, waartegen de terug
betaling van de belasting van het zout voor de zuivel
bereiding bij uitvoer van boterkaas en margarine
verviel, en eindelijk werd de belasting op het gedistilleerd
met 3 per hectoliter verhoogd.
Zoo is dan de eerste groep van 's Ministers ontwerpen
door de Tweede Kamer aangenomen. Van de goedkeuring
der Eerste Kamer kan men zeker zijn. Een belangrijk
werk i9 verricht. De liberale partij was ten slotte vol
komen eenstemmigniet alleen toen zij de ontwerpen
aannam, maar ook toen zij tot onverwijlde invoering der
vermogensbelasting beslootwaaromtrent aanvankelijk
eenig verschil van gevoelen had bestaan. Voor den
Minister van Financiën, die zijn voorstellen met warme
overtuiging verdedigde is deze gelukkige uitkomst een
krachtige aansporing om het aangevangen werk met
denzolfden ijver voort te zottenwaarmede hot is be
gonnen. Hij kan en zal dat doen met opgewekten moed
en met goed vertrouwen dat het hem bij 's Lands Ver
tegenwoordiging aan den noodigen steun niet zal ont
breken. Wat hem te doen overblijft is veelomvattend,
van groot gewicht en vol moeilijkheden, maar de geluk
kige uitslag van het eerste gedeelte van zijn werk geeft
alle hoop dat hij ook in het tweede gedeelte zal slagen.
CXVI.
Parijs20 Juli 1892.
Het groote nationale feest van 14 Juli is weder achter
den rug het is evenals ieder jaar begonnen den avond
te voren met een welgeslaagden fakkeloptocht, en daar
wij dit feest stellig al tien maal hebben bijgewoond, zoo
bepaalden wij ons dit jaar tot dien optocht en tot de
groote revue of parade op het veld van Longchamps.
Allen die wel eens in Parijs geweest zijn, en het fraaie
stadhuis zagen en het daarvoor liggende groote plein
met rechts de Seinerivier en links de prachtige lange
straat, rue de Rivoli genaamd, kunnen zich eenigszins
een denkbeeld vormen van hetgeen de fakkeloptocht zijn
moet. Wij komen er tegen acht uur des avonds tegelijk
met de mnzikale vereenigingen, die aan den optocht
deelnemen en klauteren tegen betaling van eenige halve
frankstukken boven op eene wankelende stellaadje, be
staande uiteene oude tafel waaropeenige gebrekkige stoelen.
Daardoor zien wij het plein van het stadhuis zeer goed en is
de aanblik werkelijk betooverend. Het is als eene zee van
licht en vuur, gas-illnminatiöu en duizenden lampions
in allerlei kleuren maken het plein tot een waar licht-
paleisin het midden staat eene kiosk in moorschen stijl,
door acht groote gaslustres verlicht, en waarin gemeen
teraadsleden hebben plaats genomen. Tegen kwart over
negenen begint de optocht, waaraan wel vijftig militaire
en civiele muziekgenootschappen deelnemen, die de Mar
seillaise spelen de brandweermannen dragen vlammende
toortsen en de muziekanten veelkleurige lantaarns. Het
geheel opent op vroolijke wijze het feest, en zijn wij den
volgenden dqg op Longchamps, waar wij het fraaie dé
filé der troepon bijwonen, oh getuigen zijn van de geest
drift der bevolking wanneer al die prachtige bataillons
voorbijtrekken. Men vreesde bijzonder de groote hitte
en de brandende zonnestralen, want op Longchamps
heerscht een totaal gebrek aan schaduw, doch gelukkig
was juist op dien dag de hemel bewolkt en vielen
eenige verfrisschende regenbuien. Daardoor is de aanblik
der tribunes minder schoon dan kon verwacht worden
daar niet vele dames haar lichte zomertoiletten er aan
durfden wagen. Eenige minuten vóór drie uur hooren
wij een en twintig kanonschoten en komt president Car-
not aan hot courseveld dadelijk daarop begint de parade,
het publiek juicht alle troepen luide toe, zoowel de mn-
ziek der Garde-Républicaine, als de Saint-Cyriensde
artillerie, de chasseurs, de lanciors, maar vooral de re
serve de armée territoriale genaamd allen soldaten die
hunne 13 dagen maken, en als een muur voorbij-
is... Gij zoudt mij immers de geschiedenis van haar
huwelijk vertellen
Ja maar dat moet ik diep ophalen 1"
«Wij hebben immers niots te verzuimen. Die geschie
denis interesseert mij."
Terwijl de beide heeren langzaam, alsof het een koele
lenteavond was in den vochtigenkouden November
nacht door de Lenné- en Königgratzerstrasse wandelden
de Brandenburgor poort doorgingen en vervolgens door
het eenzameslecht verlichte gedeelte van de Linden
slenterden, vertelde Martin de geschiedenis van dit eigen
aardige echtpaar en Georgé luisterde zwijgend en opmerk
zaam toe.
HOOFDSTUK Y.
In het oosten der stad, nog achter het tegenwoordige
Wallner-theater, vond men, dertig jaar geleden, uitge
strekte stokken bouwgrond, die tot hout-, turf- en steen-
kolenbergplaatsen waren ingericht en algemeen «het
land van de Wilprechts" genoemd werden. In de onmid
dellijke nabijheid, op den hoek van de Langen- en Koppen-
strasse vond men het kantoor en de woning van de
Wilprechts, die den grootsten houthandel dreven, niet
alleen van Berlijn maar ook van geheel West-Pruisen.
Aan het hoofd van de zaak stond reeds de kleinzoon
van den oprichter Thaddeus Wilprecht.
In het jaar 1839 werd in diezelfde zaak een arm wees
kind over wien Thaddeus tot voogd was benoemd als
loopjongen aangenomen. Zijn naam was Gustaaf Ehrike.
Gustaaf was dertien jaar oud, had do eerste klasse van
de volksschool doorloopen en was eene vroolijke, handige,
mooie jongen. Na eenigen tijd beproefde de oude heer Wil
precht of hij den jongen niet op zijn kantoor kon gebrui
ken en werkelijk dat gelukte. De jonge Gustaaf was
vlijtig en vlug van begrip en had het in 1843 tot klerk
gebracht, in welke betrekking hij reeds eenig geld ver
diende. De oude Thaddeus mocht den jongen werkelijk
gaarne. Hij had hem geheel in huis genomen en Gustaaf
gedroeg zich dan ook onberispelijk, zoodat Wilprecht
trekken. Het is dan ook werkelijk bewonderenswaardig
te zien, hoe deze mannen, die allen in het burgelijk leven
zijn teruggekeerd, plotseling, zoodra zij weder de uniform
hebben aangetrokken, veranderen in uitstekende soldaten.
Evenals ieder jaar wordt ook ditmaal weder den ge-
heelen nacht in de open lucht gedanst, zoodat ook den vol
genden morgen van geregeld werken nog geen sprake is.
Nog is de groote tentoonstelling van '89 niet geheel
vergeten of reeds hoort men weer gewagen van de nieuwe
expositie in het jaar 1900, en bevatte de Staatscourant
reeds het rapport van den heer Jules Roche, Minister
van handel eu nijverheid, waarin het doel dezer nieuwe
tentoonstelling wordt uiteengezet, en is ook het besluit
van president Carnot verschenen, waarbij verklaard wordt
dat eene »Exposition Universelle" van kunstwerken en
producten van nijverheid en landbouw te Parijs zal ope
nen op 5 Mei 1900 en zal sluiten op 31 October daar
aanvolgende. Reeds was er ook sprake dat deze tentoon
stelling ons een grooten stap zou doen maken op het
gebied der sterrekuude, en wij de maan op een afstand
van slechts één meter zouden kunnen zien dit schijnt
echter een te schoon droombeeld tezijn,althanseen ander be
kwaam sterrekundige, lid van het Instituut, de heer Wolff
heeft dit schoone plan eene herschenschim genoemd hij wil
aannemen dat men tot vergrootingen zou kunnen komen
zes a zevenduizend malen sterker dan de thans bestaande,
dan zou de maan nog op een afstand blijven van zestig
kilometers. Welke lens zou dus in staat zijn dien afstand
nog zestigduizend maal kleiner te maken Intusschen
behoeven wij nog niet aan de verwezenlijking van het
plan te wanhopen, in acht jaar kan nog veel gevonden
worden.
Eene zaak die meer dadelijk onze aandacht verdient,
is de quaestie van de epidemische ziekten in en vooral
rondom Parijs. Reeds weigerden de verschillende ge
meenteraden van alle kleine plaatsen in de ban lieu e"
het vuil van Parijs op hunnen grond te ontvangen, en
verboden zelfs het vervoer van dit vuil door de kom
der gemeente. De aannemers, die met de stad contrac
ten hebben en al die »ordures," zooals hier de vuilnis
genoemd wordtmoeten weghalen, richtten zich dus tot
den profeet der Seine, en spraken er over hunne con
tracten te verbreken, zoo de stad zelve hun niet te hulp
kwam. Thans heeft Parijs van de spoorwegmaatschap
pijen een verlaagd tarief verkregen, zoodat van nu af
al die ordures 120 kilometers buiten Parijs worden ge
bracht en dan als mest kunnen dienst doen dus niet
langer eene oorzaak zullen zijn van allerlei ziekten. Eene
andere oorzaak dier ziekten is echter te zoeken in de Seine
rivier, waarop de riolen uitloopen, en behoeven wij
wol niet in nadere bijzonderheden te treden over de scha
delijke stoffen, die uit die riolen in de rivier vloeien
en door die rivier allerlei kwalen rondom Parijs ver
spreiden. Reeds bestudeert men allerlei plannen hoe aan
dit euvel kan worden tegemoet gekomen, en ware misschien
dat van den heer Frederik Hennequin, stichter en presi
dent der topographische vereeniging van Parijs, nog het
meest afdoende. Deze heer stelt voor een afvoerkanaal te
maken, evenwijdig loopende aan de Seine, en gaande tot
aan de zeewaardoor al het riolenwater naar de zee
zou worden gevoerden dus niet langer in de rivier zou
uitloopen. Gaan wij namelijk na, dat slechts 27 duizend
huizen te Parijs aan het rioolstelsel zijn verbondenen
de stad nu reeds iederen dag 360 duizend kubieke me
ters rioolwater aflevert, waarvan 260 duizend direct in
de Seine vloeien, dan kan ieder nagaan hoe de rivier er
zal uitzien, wanneer ook de overige 120 duizend huizen
aan dit stelsel verbonden worden. Weet men nu ook
dat in vele plaatsen van de «banlieue" nooit anders dan
Seinewater wordt gedronken en bovendien zoodra het
een weinig warm wordt ook te Parijs dit water het
bronwater vervangtdan is zeker het denkbeeld verre
van smakelijk zelfs al gebruikt men een filter volgens
het systeem Pastenr. Men ziet dus ook hieruitdat er
te Parijs nog werk genoeg te doen kon vallen, en zoo
de Staat en de gemeenteraad het offer van zulk een
afvoerkanaal wilden brengendan zouden duizenden
weder hun brood verdienen.
Eergisteren morgen vroeg kwamen hier drie luchtreizi
gers terug van eene zeer angstige reis, en hadden wij
niet gedacht deze drie moedige mannen ooit terug te zien.
hem* weldra geheel als kind behandelde. De oude was
een goedhartig, zwak man, maar hij had een helderen
kop en was doorkneed in handelszaken.
Het huishouden werd geleid door zijne oudste dochter
Adelheiddie de energie geërfd had van haar overledene
moeder. Evenals deze zag zij er doodgewoon uit, had
een breed gelaat en een figuur waaraan elke bekoorlijk
heid ontbrak. Door den dood harer moeder was zij op
zeer jeugdigen leeftijd zelfstandig geworden en thans
regeerde zij met onbegrensde macht. Iedereen beefde
voor haar, iedereen deed blindelings wat zij beval. De
dienstmeisjes vlogen, wanneer zij hare stem hoorden.
Haar tien jaar jongere broeder Maximiliaannaar lichaam
en geest een zwakke jongenonze tegenwoordige han-
delsraad waagde het niet de deur uit te gaan zonder
de toestemming van zijne zuster. Ook de oude Wilprecht
keurde alles goed wat Adelheid in hare wijsheid beslo
ten had.
Deze jeugdige Katharina uit de Koppenstrasse was
voor den twee jaar jongeren Gustaaf Ehrike bepaald
zwakzij trok hem op eene in het oog loopende wjjze
voor. Gustaaf was intusschen opgegroeid tot een knap
pen, flinken jongen man en Adelheid trachtte haar
goedhartigen vader te overtuigendat Ehrike, die nu wel
niet dom maar toch ook niet bepaald snugger wasal
werkte hij met ijver en nauwgezetheid, op weg was een
handelsgenie te worden. Gustaaf was voor de menig
vuldige vriendschapsbewijzen, die hij van het forsche,
leelijke meisje ontving, volstrekt niet ongevoelig. Meer
malen waren zijgeheel toevallig natuurlijkalleen en in
deze onbewaakte oogenblikkon waren zi) nog vriende
lijker jegens elkander dan onder getuigen. Al zeer spoe
dig waren die samenkomsten niet meer toevallig. Op
zekeren dag viel Adelheid Gustaaf om den hals, kuste
hem hartstochtelijk en verklaarde den verbaasden, maar
daarom toch niet onaangenaam verrasten jongen man
dat hij haar liefhad en dat zij zwak genoeg was zijne
liefde te beantwoorden. Zij zelve zou de taak op zich
nemen met haar vader te spreken.
De oude Wilprecht was in het eerste oogenblik wel
In den avond van elf Juli te Havre opgestegen met hun
ballon Jupiter werden zij onmiddellijk naar zee gedreven
wel daalden zij spoedig, doch te laat, en gedurende vele
dagen was men hier bijzonder ongerust over hun lot.
Hunne redding is dan ook bijna een wonder; den ge-
heelen nacht hebben zij boven de zee gezweefd, telkens
dompelend onder de golven, tot eindelijk de ochtendzon
het gas in de ballon deed uitzetten, en zij weder stegen.
Een duitsche stoombootde Germania op weg naar
Amerika zijnde, redde de drie aëreonauten uit hunne ne
telige positie, en werden zij vervolgens door een fransch
schip overgenomen en behouden aan wal gebracht, tot
groote vreugde van allen en vooral van hunne familie
en vrienden, daar men hen reeds dood waande.
J. M. T.
BKI.KIK. Den 22, bij het uitreiken van een vaandel
aan het korps jagers der burgergarde, beval de Koning
in eene vaderlandslievende toespraak de uitbreiding aan,
zooals in Engeland, der korpsen vrijwillige burgers, die
zich bij de reserve moeten kunnen aansluiten.
De Provinciale Staten van Henegouwen hebben eene
motie aangenomen ten gunste van het voortdurend zit
ting houden der Provinciale Staten, het algemeen stem
recht en het kosteloos, verplicht en godsdienstloos onderwijs.
De Mouvement géographiquehet orgaan van den
Congo-Staat, spreekt op hare beurt over de ernstige aan
de Boven-Oebangi voorgevallen gebeurtenissen, ten gevolge
waarvan de agenten der belgische Maatschappij in Opper-
Congo genoodzaakt waren hunne vestiging te verlaten en
den handel in die streek te staken. De factorijen van
Yakoma en Bangasso werden door zwarte soldaten van
den onafhankelijken Congo-Staat aangevallen. De koop
lieden worden bedreigd als helers vervolgd te wor
den, indien zij hunnen handel voortzetten. Het blad
bevat den tekst van twee circulaires, waarin het bijeen
verzamelen van ivoor en gom-elastiek aan de Oebangi
en evenzeer alle handel op Guelle en Bomoe verboden
wordt.
De handelingen van den Congo-Staat hebben te Brussel
veel opzien gebaard.
Den 25 werd een persoon, Sart genaamd, die op een
politieagent schoot, door den agent gewond en vervolgens
door dezen in hechtenis genomen; uit zijne bekentenissen
bleek, dat te Spa een bende kwaadwilligen bestaat, die
het plan beraamd hadden eenige eigendommen in de lucht
te doen vliegen, om van de verwoesting gebruik te ma
ken tot plunderen. De medeplichtigen zullen spoedig in
hechtenis worden genomen bij den gevangene werd een
pakje met dynamiet-patronen gevonden.
FRANKRIJK. Den 16 is te Parijs het Congres
voor binnenlandsche scheepvaart geopend, waaraan 16
Staten deel nemen. De minister van openbare werken
Yiette is voorzitter.
Volgens de jongste opgaaf wonen te Parijs 116500
vreemdelingen.
Te Saint-Denis waar in gewone tijden 32 personen
's weeks sterven, overleden van 15 tot 20 Juli 60 per
sonen waarvan 22 aan cholera. Den 21 stierven 6
personen aan die ziekte.
Don 23 is de hoofdbepaling der schikking tusschen
Frankrijk en Zwitserland onderteekend strekkende tot
wederkeerige toepassing van de laagste tarieven. De
schikking brengt ook eene literaire overeenkomst met
wederkeerige concessiën rnëe.
Het besluit van den minister van binnenlandsche zaken,
om de uitgaaf voor de verhooging der jaarwedden van
de politie-ageuten op de begrooting der stad Parijs te
doen inschrijven, heeft een geschil doen ontstaan tusschen
den gemeenteraad en de regeering. De gemeenteraad was
in zijne laatste zitting over dat besluit zeer veront
waardigd. Allerlei voorstellen werden gedaanbijv.
gezamenlijk ontslag te nemen tot het uiterste oppo
sitie te voeren, het geld op te maken door andere uitga
ven, zoodat er voor de verhooging der jaarwedden niets
meer zou over blijven Dit laatste voorstel werd echter
verworpen met 27 tegen 38 stemmen.
is waar geheel van zijn stuk en ernstig boos op zijne
ontaarde dochter en op den ondankbaren deugnietdien
hij van de straat had opgenomenmaar dat duurde niet
lang. Nadat hij van den eersten schrik bekomen was,
begon hjj zich langzamerhand met het denkbeeld te ver
zoenen. Zijn zoon Maximiliaan was eigenlijk nog een
kind en deed niet veel van zich verwachten. Gus
taaf was geheel op de hoogte van de zaak. Hij was een
zeer solide jongmensch, buitengewoon goed ontwikkeld
voor zijne eenentwintig jaren en last not least hij
beminde Adelheid en Adelheid beminde hem. Er hielp
dus niets meer aanZoodra de toestemming van den
vader was verkregenwerd ook de dag van het huwelijk
bepaald. Adelheid was niet iemand die van lang wach
ten hield. Op den 2den September 1847 trouwde de 23
jarige Adelheid Wilprecht met den 21 jarigen Gustaaf
Ehrike, boekhouder van het huis Wilprecht.
De oude Thaddeus behoefde geen berouw te gevoelen
over de toestemming, die hij gegeven had. De jonge
lieden, die hun intrek hadden genomen in het ouderlijk
huis, leefden als twee tortelduifjes. Gustaaf deed alles
wat Adelheid wilde en Adelheid was te verstandig om
ooit iets onverstandigs te willen. Zij begon zich nu ook
met de zaak te bemoeien en onder hare leiding werd
Gustaaf werkelijk een goed koopman. In het jaar 1851
nam Wilprecht zijn schoonzoon als deelgenoot in de
zaak en Adelheid wist door te drijvendat de naam
der firma in «Wilprecht en Ehrike" veranderd werd.
Maximiliaandie ettelijke malen droop voor het over
gangsexamen van de derde in de tweede klasse der
«Realschulebovendien veel aanleg toonde om een «heer
tje" te worden en buiten weten van vader en zuster
schniden maakte, werd te Antwerpen op een kantoor
geplaatst, waar hij onder streng toezicht stond.
Thaddeus Wilprecht stierf op vijftigjarigen leeftijd.
Onder zijne leiding was de zaak voortdurend in bloei
toegenomen, zoodat Gustaaf Ehrike nu een rijk man
was. Volgens testamentaire beschikking moest Maximili
aan als deelgenoot in de zaak worden opgenomen.
Wordt vervolgd.