Binnenland. pogingen om op andere wijze gold to verkrijgenmis lukten. De groote premieleening, die 150 millioon moest opbrengen, bracht slechts 10 millioen op, welke som voor het waarborgfonds moest dienen. Veel stelde men zich voor van de heffing van invoorrechten, waartoe de staat op de conferentie te Brussel na veel moeite werd ge machtigd; het is mogelijk dat zij later eens veel zullen opbrengen; voorloopig echter, zoolang de Congostaat geen groote consumeerende bevolking heeftis de opbrengst der douanerechten zoo gering dat nauwelijks de kosten van den dienst worden gedekt. Eindelijk heeft nog het bestuur van don staat getracht, don Congohandel te monopoliseoren, maar hot is daardoor in conflict gekomen met de zes groote Belgische handels compagnieën en waarschijnlijk zal het wel aan het kortste eind trekken, daar blijkbaar verdragsbepalingen zijn ge schonden. In deze voortdurende geldverlegenheid moet de staat nog de middelen opbrengen om den opstand der Arabieren te onderdrukkenHet is duidelijk dat dit onmogelijk ismeer en meer nadert dus het oogenblik van de liquidatie van den Congostaat. »Twee wegen" zegt .de Frankfurter Zeitung »staan weliswaar nog open om den Congostaat te rodden en tevens den opstand der Arabieren te onderdrukken. De eone zou zijn de overname van den staat door België. Maar de Belgen hebben reeds zooveel geld er voor uit gegeven, en ze zijn over het algemeen zoo weinig inge nomen met de onderneming van hun Koning dat zij bezwaarlijk een dergelijken stap zullen doen, vooral onder de tegenwoordige omstandigheden nu nieuwe en zware offers moeten worden gebracht. De tweede uitweg zou zijn de materieele en geldelijke ondersteuning van den Congostaat door Frankrijk. Maar ook deze weg is moeilijk in te slaan want daar de Franschen tot dusver alles hobben gedaan om den staat tegen te werken, kan men niet aannemen dat zij hem eensklaps vriendschappelijk zouden ondersteunen. Veeleer is te voorzien, dat zij ook thans het hunne zullen doen om den Congostaat ten val te brengen. In do handelsvereenigingen in het Congoge- bied steekt veel fransch kapitaal, het is dus begrijpelijk, dat de Franschen hun deelneming toonen in het optroden van den staat tegen deze vereeuigingen. Maar de cam pagne der Franschen gaat verderbijna geen dag gaat voorbij waarop niet in de fransche pers de zwaarste beschuldigingen worden ingebracht tegen den Congostaat. Het doel van deze campagne is duidelijk de Congostaat mag niet vooruitgaan, hij mag niet Belgisch, maar moet Fransch worden. Frankrijk heeft als de Congostaat wordt geliquideerd het recht van voorkeur en als de Belgen den staat niet willen, zullen de Franschen hem met plei- zier koopen en zijn schulden betalen. Zullen de mogend heden echter toestaan, dat Frankrijk in hot bezit komt van den Congostaat en zoo meester wordt van bijna geheel Afrika? Het antwoord hierop is een zaak dor toekomst, maar de vraag zelf is een gevolg van do tegenwoordige verwikkelingen aan den Congo. Daarom is het goed ook elders dan in België en Frankrijk de Congoquaestie met aandacht te volgen." Om redenen het werk betreffende, niot om een motief van «staatkunde" of iets dergelijks, had de bestuurder der mijnen van Garmaux oenen werkman weggezonden. De werklieden-vereeniging hield eeno vergadering en nam een besluit van protest tegen de wegzending. De opge wondenheid onder het volk was groot, in en na de bij eenkomst. Weldra stelde iemand voor, naar het huis van don directeur te trekken. Drieduizend ongeveer in aantal gingen de mijnwerkers derwaarts. Zij drongen hot hek van den tuin, toen do woning zelve binnen on riepen Zet hom af Zet hem afDe directeur vluchtte in zijn eigen huis van kamer tot kamer, eindelijk kon hij niet verder. De werklieden sommeerden hem, een stuk te teekenen, waarbij hij zijn ontslag nam. Vreezende voor zijn leven, deed hij dit. Natuurlijk was dit alles niot in enkele minuten ge schied. De verwachting ligt dus voor do hand, dat de politio, het gedrag der werklieden bemerkende, althans eeno poging zal gewaagd hebben om don directeur te hulp te komen. De politie heeft zulks niet gedaan, om <le eenvoudige reden dat de ontslagen werkman om wi0n het goheele opstootje heeft plaats gehad, door het alg®~ meen kiesrecht burgemeester van de gemeente was gemaakt en do agenten dus zijne bevolen hadden af te wachten. Van hot huis van don directeur der raijnon zijn de werklieden naar de prefectuur gegaan, waar zij eischten dat de ontslagen werkman (de burgemoester) weder zou worden opgenomen onder de werklieden en waar zij aan drongen op de handhaving van het ontslag van den directeur. Dienzolfden avond verlieten baron Reillo en de markies de Solagos, administrateurs der mijnen en leden van het Huis van Af ge vaardigdon, met hunne ge zinnen Carmaux. Eeno compagnie infanterie is ten slotte uit Albi naar Carmaux vertrokken om de orde te herstellen, maar dit neemt niet weg. dat de bestuurder der mijnen kans heeft geloopen hetzelfdo lot to ondergaan als indertijd Watrin, de ongelukkige chef, uit wiens naam het werkwoord «watriuer" ontstond. Uit eene officieele statistiek blijkt, dat do fransche régie in 189192 heeft verkocht 36,157,061 K.G. tabak voor een bedrag van 372,164,759 frank, dat dus in rook is verdwenen. Onlangs was te 's-Gravenhage een lielIstjalK, bemand mot heilssoldaten en matrozen. De schuitdie in het want zoowel als in top een groot aantal kleine vlaggetjes voerde lag eerst aan de Z. O. Buitensingel gemeerd doch na een wolingericht bombardement met steenen van de zijde der lieve straatjeugdmoesten de volgelingen van generaal Booth een veiliger ligplaats opzoeken, en vonden die tegenover het politieposthuis aan het Zieken. Men kon de mannen van het Heilsleger daar als echte matrozen zien «dekwasschen" enz. Hot schip is genaamd De Redding" en staat onder commando van Ensign Tjaden, luitenant Schuurman. Een andere tjalk heeft koers gezet naar Friesland. Het Rijks Politieblad bevat onder de bekendmakingen het volgende Bij de zittingen van den zoogenaamden arabischen oogarts Ooólam Kader, kortelings wegens het onbevoegd uitoefe nen der'geneeskundo, bij herhaling gepleegd, door den kan tonrechter te Amsterdam veroordeeld, heeft eenigen tijd geassisteerd een persoon, circa 40 jaar oud, vrij gezet sterk gebouwd, lengte gewoon, aangezicht breed en op gezet, baar blond en dun (schier kaalhoofdig), knevel donkerblond, als heer gekleed, dragende een donker ge kleurd lint als van eene decoratie in het knoopsgat, zich noemende Aneraa, arts van Scheveningen, doch eigenlijk geheeten Daniël Adriaan Zwigtman van Noppen, geb. 28 Dec. 1851 te Kruiningen. Achtereenvolgens woonde hij te Kralingon als houthandelaar, en te Rotterdam waar hij in 1884 wegens bedrog ten nadeele vau eene firma in houtwaren werd aangeklaagd en de rechtbank hom in Feb. 1888 failliet verklaarde, waarna hij han delde in vijlen, om weder iu Maart 1889 beklaagd te worden van zich bij dien handel valschelijk voor rijks ambtenaar te hebbon uitgegeven. Ook trad hij bij tusschenpoozeu op als magnetiseur te Amsterdam, Haarlem en elders, terwijl bij zich nog andere namen, als die van Hobson, gaf. Van hem be staan photographieën, waarop hij voorkomt in gala-kostuum van assistent-resident in Ned. Oost-Indië. Ofschoon op even meesterlijke als onbeschaamde wijze den schijn aan nemende van geneeskundige, mist hij daartoe de bevoegd heid. Na zich tehebben schuldig gemaakt aan valschheid in een authentiek stuk. is Zwigtman van Noppen sedert de laatste week uit Zandvoort, waar hij verblijf hield voortvluchtig. Bovendien wordt genoemden persoon het onbevoegd uitoefenen der verloskunde en verschillende valschheden in ondorhandsche geschriften ten laste gelegd. De commissaris van politie in de eerste sectie (bureau voormalige St. Pietorshal) te Amsterdam verzoekt aan houding. In Groningen wint het gebruik allengs veld, om de koeien nu en dan netjes het haar te knippen. Dit geknipte koe- haar bedraagt vele duizenden ponden, en wordt doorgaans öf op de mestvaalt öf in den grond gebracht. Het zou zeker van belang zijn zoowel voor de fabrikanten van koeharon vloerkleeden. als voor ondernemonde lieden, om deze grond stof bij do veehouders op te haleu en te gebruiken, ter wijl tot heden een schat van koehaar voor de nijverheid verloren gaat. geweest. Hij lachte zeer zeldeneigenlijk nooit en de stilzwijgondo, ernstigo Lili werd onder zijn invloed hoe langer hoe somberder. Nooit werd in de woning aan de Engelhaven een woord te veel gezegd en Ottomar en Lili spraken altijd met oen zachte stem. Do arme LiliHaar hart bevatte een schat van goed heid. Zij voelde zoo diep Zij voelde zóó goed, datthet leven no°- een ander doel heeft, dan evenals een uurwerk regelmatig door te loopontotdat eindelijk de slinger stilstaat. Zij vermoedde wel, dat er voor haar en anderen nog iets hoogers, odelers, opwokkenders was weggelegd, maar zij sloot die gewaarwordingen in haar hart op en wist niet wat zij er mede moest aanvangen. Reeds in haro jeugd had zij. geheel anders dan do vroolijke Lolo, hst leven van eene ernstige zijde ingezien, thans wist zij nauwelijks, dat ecu gelukkig monsch ook vroolijk zijn kan. Hare eenige vreugde bestond in hare kinderenzij wijdde zich dan ook geheel aan bon. Toch ontvlood haar menigmaal een diepe zucht, wanneer zij met betraande oogen bij de bedjes zat. Do kleine Charlotte beefdo nu reeds voor den strengen blik van haar vader Welk eone kindsheid stond die arme schepseltjes te wachten in dit stille, ongezollige huisWelk eene jeugd 1 Nu en dan bekroop haar eon gevoel van verbittering, maar zij onderdrukte het en zweeg. Lili's tafel met verjaarcadeaux was eenvoudiger ge weest. Tnsschen eenigo bloeiende potplanten lagen de geschenken van den echtgenoot en van enkoio goede vrienden uitgespreid meest nuttige zaken. In het mid den stond de taart. Ottomar had zijne vrouw, behalve mot eenige zaken voor de huishouding, die tot nu toe gemist werden of vornieuwing behoefden, met twee doel tjes «Essay's of Macauly", «Ileinrich von Troitschke's Vermischte AnfsStzo" en eene naaimachine verrast. Om twee uren waren do vrienden en eenige bloedverwanten van Molldorf komen feliciteeren de dames haddon cho colade, de heeron rooden wijn gedronken en gezamenlijk de taart bijna gobool opgegoten. Om half vier was het kalme feest geëindigd. Om vier uur waren Ottomar en Lili mot den paarden tram tot aan de Potsdammer poort gereden en van daar te voet naar de Regenteustrasse gegaan, waar zij vijf minuten over half vijf aanbelden. Terwijl zij de trap op gingen, drukte Ottomar zijn leedwezen uit, dat hij zich ook^dit jaar weder, evenals het vorige, in zijne bereke ning vijf minuten had vergist. Ottomar bedankte den huisknecht, die de jas van hem wilde overnemen en hing haar zolf op aan twee spijkers Daarna bracht hij zijne sluike haren en zijne korte bak kobaarden in orde mot eene beweging, waaraan men kon zien, dat hij hot altijd zóó deed en nooit anders, betastte de knoopen van zijn onborispelijken zwarten rok, kuchte eens en keek daarna met ongeduld naar Lili, die nog niet gohoel met haar toilet gereed was. Weder kuchte hij. Lili vloog. Hij liot zijne vrouw voorgaan en volgde in het volle besef van zijne waardigheid. Tot zijne groote bevreemding was het salon ledig Lili ging de zijkamer binnen en bewonderde de fraaie geschenken en den schat van bloemen. Ottomar bleef kaarsrecht midden in hot salon staan hij voelde zich beloedigd dat gastheer en gastvrouw niet tegenwoordig waren om hem te ontvangen In deze houding bleef hij wol een miDuut staan. Eeue minuut duurt lang in zulk een geval. Hij kuchte eenige malen en riep eindelijk Lili. «Ik kan mij niet begrijpen waar uwo zuster en uw zwager blijven", zei hij. «Zij zullen zeker dadelijk komen. Bekijk intusschen do cadeaux eensdié Lolo hoeft gekregen. «Ik vind het betamolijker te wachten totdat men ze mij laat zien." Lili zweog en bleef bij haar echtgenoot staan. Wanneer hij bij haar was. voelde zij zich iu de woning barer eigene zuster als eene vreemde. Zij begon zich ongerust te maken en zag hoe Ottomar's gelaat al strak ker en strakker werd. Zij kende dat gelaat, waarvoor alle lust en vroolijkheid uit den wog gingen. Hoe langer zij moest wachten hoe verlegenor zij werd. Zij wilde iets zeggen tot ophelderingtot verontschuldiging, maar de woorden bleven haar in do koel stoken zoodra zij haar - Bij kon. besluit van den 15 is bepaald dat met ingang van 1 November te Steenwijk eene kamer van koophandel zal worden gevestigd, bestaande uit 5 leden. Den 16 zijn te Scheveningen twee knapen, één van en één van 11 jaren, kinderen van te Scheveningen wonende visschers, die zonder toezicht waren gaan baden, in eene kolk aldaar geraakt en verdronken. Den 17 zijn do overblijfselen van Sint Jeroen, don eersten pastoor van Noordwijk, die voor ruim lOOOjaron door de voornamon vermoord en wiens gebeente eerst in de abdij van Egmond en vervolgens te Haarlem be waard werd, uit het bisschoppelijk paleis te Haarlem per rijtuig naar Noordwijk-Binnen overgebracht, alwaar eene talrijke menigte bij de aankomst verzameld was. Bij kon. besluit van den 17 is de sergeant der artillerie van het leger in Nederl. Indie K. Ligthart, ter zake van zijn gedrag bij het vuurgevecht bij het blokhuis Sabang (Atjeh en onderhoorigheden) op 4 Mei 1892 benoemd tot ridder 4e klasse der Militaire Willemsorde. Den 17 en 18 is te Amsterdam één van de 15 voor de hoofdakte geëxamineerden geslaagdte weten C. W. Rusting te Hoorn. Blijkens telegram van den gouverneur-generaal van Nederl. ïndië van den 18 wordt de gouvernements-koffie- oogst voor dit jaar thans geraamd op 586,477 pikols. Den 18 is te Haarlem door burg. en weth. aan besteed het maken eener brug met gemetselde landhoof- den, overwelving en vlengelmuren over den Schotersingel, ter vervanging van de bestaande. Dat werk is gegund i den laagsten van veertien inschrijvers den heer B. Zuithof te Haarlem, voor f 18990. Den 18 des nachts te ongeveer half drie, is te Amsterdam brand ontdekt in de bij het plantsoen aan de Nassaukade bij het Zaagmolenpad staande open bare hulpschoolvan hout samengesteld, welke grooten- deels verbrand is. Waarschijnlijk is deze brand ontstaan door het maken van een vuurtje door jongens in de nabijheid van dat gebouw. De wieken van den hout zaagmolen in de nabijheid geraakten in brand doch de brandweer kon dat begin van brand nog bij tijds blusschen. Den 18 is door het provinciaal bestuur van Noord holland bij enkele inschrijving aanbesteed het vernieuwen van de bestratingen het herstellen van het jaagpad en het maken eener oevervoorziening langs den Amstel van een gedeelte van den grooten Rijksweg der eerste klasse No. 1 van Amsterdam tot de grensscheiding der pro vincie Utrecht onder Laren, geraamd op 18600. Laag ste inschrijver de heer A. A. Veenenbos te Brielle voor 17449. Te Joure is den 18 eene boerenwoning afgebrand als gevolg van hooibroeite Tjuchem een huis, vermoe delijk door onvoorzichtigheid der kinderente Haaks bergen het door eene weduwe bewoonde huis tijdens hare afwezigheid. Een arbeider te Nieuw-Amsterdam is wegens vor- lating van hulpbehoevenden (het weigeren van hulp te verleenen aan eenen drenkeling) veroordeeld tot 3 maau- den hechtenis. P. Rus, onderwijzer te Kgmond aan Zee, staat No. I op de voordracht voor onderwijzer aan de openb. lagere school No. 53 te Amsterdam. De Koningin-Regentes heeft de uitnoodiging van den gemeenteraad van Haarlem om, vergezeld van de Koningin aldaar een bezoek te brengen aangenomen. In de eerste helft van September doch eerst na den vierden, zal dat bezoek plaats hebben. De Geneeskundige Raad van Zuidholland heeft met algemeens stemmen besloten de volgende motie ter ken nis van het gemeentebestuur van 's-Gravenhage te brengen: «De geneeskundige Raad is overtuigd dat Schevenin gen door zijne opeengehoopte bevolking in bekrompen ongezonde woningendoor de onvoldoende rioleering en het gebrek aan goed drinkwater in de dichtstbevolkte buurten, meer en meer een broeinest wordt voor besmet telijke ziekten niet alleen, maar tevens het gevaar op levert voor het epidemisch worden van sommige dezer ziekten en dat onverwijlde voorziening in deze toestan den een dringende eisch is van het oogenblik." man aankeek die zijne lippen hoe langer hoe stjjver op elkander kneep. Daar stonden zij naast elkander, beiden in do onaan genaamste stemming in die gezellige kamer alles wat hen omringde, scheen den terugslag te gevoelen van hunne kwade bui. «Eene zeldzame ontvangst, dat moet ik zeggen!" merkte de rector na een eindeloos stilzwijgen op, waarna hij de lippen weder sloot en de neusvleugels opblies. Beiden zwegen en bleven roerloos staan. Daar werd de deur geopend. Elise kwam binnen en berichtte dat mevrouw, die zeer vermoeid was en een oogenblik rust nam op de canapé, mevrouw Mölldorf verzoeken liet in haro kamor te komen. Elisabeth keek haar echtvriend mot hare donkere droefgeestige oogen vragend aan en deze gaf door een langzaam veelbeduidend sluiten der oogen zijne toestem ming waarna zij het kamermeisje volgde. Ottomar bleef alleen. Weder gingen eonige minuten voorbij. Zijn gelaat stond somber, eene onweerslucht ge lijk, en met den linkervoet klopte hij met regelmatige slagen op hot dikke tapijt. Éindelijk eindelijk trad Gustaaf met veel gedruisch de kamer binnen. Hij was de trap afgestormd en buiten adem. «Vergeef mij dat ik u heb laten wachten. Er waren eenige spoedvereischende zaken af te doen.Maar waar is uwo vrouw en LoloWaar zijn de jarigen Wacht gij al lang?... Gij zijt toch niet boos op mij?" Ottomar had geen spier vertrokken en geen enkele vraag beantwoord. «Gij moogt niet boos op mij zijn ging Gustaafdie een weinig verlegen was geworden door het zwijgen van den rector met kunstmatige levendigheid voort. «Zaken zijn zaken! Niet waar?... Ziezoo, nu zullen wij gezellig gaan zitten Hebt gij de cadeaux al gezien Maar waar blijft Lili toch? Waar zijn de dames?" Wordt vervolgd. Stoomdr. v. Herms. Coster Zoon Alkmaar.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1892 | | pagina 6