Landbouw en coöperatie. Ofschoon onze vooronders reeds tijdens onzen tachtig- jarigen strijd tegen Spanje de spreuk »eendracht maakt macht" kenden heeft het tot de laatste helft der l&e eeuw geduurd, aleer men deze waarheid zoodanig erkende, dat men er meer algemeen zijn voordeel mee trachtte te doen. Zoowel de oprichting van naamlooze vennoot schappen als van coöperatieve vereenigingen is eeD gevolg van dit inzicht. Bij beide is het doel der deelnemers met betrekkelijk geringe geldmiddelen groote voordeelen of winsten te behalen. Het rijk der naamlooze vennoot schappen zetelt meer in de steden en onder de «menschen met geld", de coöperatieve vereenigingen kunnen ook bloeien op het platteland en ten bate van den nijveren ambachtsmanden overleggenden ambtenaar en den ijverigen boer en landbouwer. Hoe de landbouw voordeel kan trekken uit coöperatie, willen we eens in het vol gende bespreken. Men zal wel wetendat men onder coöperatie eene vereeniging van personen verstaatdie allen hetzelfde behoeven en zich dit te zamen goedkooper kunnen aan schaffen dan het ieder afzonderlijk mogelijk zou zijn. Dat aan het te zamen in- of verkoopen voordeelen zijn verbonden, schijnt langen tijd door onze boeren en land bouwers niet te zijn ingezien. Waarschijnlijk, dat de door hen doorleefde gouden eeuw hun reeds zooveel voordeel aanbracht, dat behoefte aan meer niet luid genoeg sprak. Dat men in de daarop volgende «magere jaren" niet eerder ook door coöperatie zijn weerstandsvermogen ver meerderde moet misschien voor een groot deel toege schreven worden aan den grooten vrijheidszin en lust tot onafhankelijkheid onzer landbouwende bevolking. Waar men tot coöperatie zal overgaan, moet de trek tot samenwerking en het inzicht, dat ons eigenbelang samen werking eischt, luider spreken dan de zooeven aange wezen overdreven zin voor zelfstandigheid. Wie dus aan hangers voor coöperatie wil werven, zal den klemtoon dienen te leggen op bet eigenbelang van den betrokken persoon, dat is hier van den boer of van den landbouwer. Dit valt, sedert de hoorn des overvloeds niet meer over den landman wordt uitgestort, gemakkelijker dan een tiental jaren geleden. Waar de portemonnaie meespreekt, kan men iemand gewoonlijk vlugger overtuigen. En zoo blijkt dan ook uit menig courantenbericht en zelfs uit menige advertentiedat ook onder onze landbouw be oefenende bevolking het inzicht ontstaat»eendracht maakt macht." Toch verschuilt mon zich nog al te vaak achter een „dat kan bij ons niet" of »wat kunnen wij nu gezamenlijk doen?" Het eerste euvel wordt meestal het best en het spoedigst weggenomen door hot initiatief van een enkele d. i. door één of een paar personen die de zaak aanpakken en op toaw zetten. Het laatste gezegde is een gevolg van onbekendheid en daarbm zul len we eens opsommen, wat op het gebied van landbouw coöperatie alzoo bestaat of volgens onze meening zou kunnen bestaan. Zoo leest men tegen den winter uit menige streek waar vele veeboeren bijeen wonen, dat eene vereeniging van dezen zal aanbesteden de leverancie van de benoo- digde lijnkoeken. Wij hebben dit altijd een verstandigen zet dier boeren geacht. Wie toch eenigszins met deu handel in dit voedingsartikel bekend isweetdat de oliemolens langzamerhand plaats maken voor fabrieken en de handel in olie en lijnkoeken daardoor nog meer dan vroeger groothandel is geworden. De oliefabrikanten bedienen zich, zoo zij eenigszins in het groot werken en dan alleen zijn er belangrijke winsten aan verbonden, meestal van tusschenpersonen voor den afzet van het gefabriceerde. Hun administratie wordt daardoor be hoorlijk beperkt en zij hebben zich slechts van de soli diteit van enkelen op de hoogte te stellen. Waar uu de veehouders zich vereenigd hebben en te zamen het be- noodigde veevoer bestellen daar verdienen zij datgene, waarmee anders de makelaar commissionair parle vinker" of hoe hij anders heeten mag, gaat strijken. Aan zulk gezamenlijk handelen zijn ook nog andere dan geldelijke voordeelen verbonden. Eene vereeniging kan krachtiger voor hare rechten optreden dan één persoon, m. a. w. men behoeft zich minder in de handen te laten »stoppen'\ Wanneer wij de eer hebbendat sommige veehouders het bovenstaande lezen en dib hopen wij, dan zullen er helaas nog velen zijn die over de kans van minder bedrogen te zullen worden, glimlachen, mis schien over onze onkunde minachtend de schouders op halen ja het is niet onmogelijk dat er zijndie ons zullen verdenken bij deze zaak belang te hebben. De redactie weetdat dit laatste geenszins het geval is en tegen den bestaanden tegenzin in de «vereenigingslijn- koeken"' voeren wij het volgende aan Wij weten n.l., dat er landlieden zijn, die beweren, dat zij beter waar krijgen van hun leverancier dan van een vereenigings- bestuur. Hoe komen zij tot deze wetenschap Aan het uiterlijke van bet geleverde of aan de gevolgen van het verbruik In het eerste geval zal hun bestuur dit toch zeker ook gezien hebben en weigeren het in ontvangst te nemenof hun bestuur bestaat niet uit de meest ervarenen en het zal aan de beeren leden zelf staan, dit onbekwame bestuur door een bekwamer te vervangen. Laat ons nu het tweede geval eens bekijken, dat, waarbij na het gebruik het bedrog aan het licht komt. Wij beginnen met eene vraag waarom zou.een fabrikant een tussohenman (makelaar) niet evengoed eene mindere kwaliteit in de handen stoppen als eene vereeniging Wij verklaren geene reden te kunnen bedenken want de concurrentie doet hem voor beide soorten afnemers den prijs zoo laag mogelijk stellen. Aannemen dat de makelaar beter de waarde zou knnnon schatten dan een veehouderwillen wij voor de eer der laatsten niet en zoo dit toch het geval mocht zijn dan weten wij hun niet beter aan te raden dan zich zoo spoedig mogelijk die wetenschap eigen te makea want wij ge- looven niet, dat dit heksen is. Men zou kunnen beweren dat wij ar ons met eene vooronderstelling en eene vraag hebben, afgemaaktom aan deze bewering de kracht te ontnemendeelen wij het volgende feit meeLu de dagen., toen nog geene vereenigingen bestonden terwijl dus de makelaars nog de macht in handen hadden leefde er te Z. een oliefa brikant die zijne lijnkoeken vermengde met turfasch. Zooal3 men weet, wordt in een oliemolen turf gebruikt om bet lijnmeel matig te verwarmen, waardoor de laatste olie zich gemakkelijker van de vaste stoffen laat scheiden. Wie tnrf gebruikt, houdt aseh over. Die asch moet ver wijderd worden en om het gevaar voor brand door heete asch te vermijdenspit men in de nabijheid van een oliemolen sen diepen kuilwaarinhetgeen men kwijt wil, verzameld wordt. Het is te begrijpen dat op die manier het omgelegen erf langzamerhand ééns groote aschbelt wordt. Bedoelde fabrikant, lettende op de over eenkomende kleur van. turfasch en lijnmeel, meende aldus eene heerlijke uitvinding ten voordeele van zijn beurs gedaan te hebben. Natuurlijk was hij verstandig gonoeg niet alleen asch te gebruiken, zoodat de bedriegerij niet al te spoedig uitkwam, althans niet de makelaars wei gerden deze «aschkoekeri' onder de menschen te brengen, maar da verbruikers bevonden de weinige voedings waarde ervan en weigerden natuurlijk, langer bedrogen te worden. Het doet ons genoegen te kunnen melden, dat deze fabrikant geen enksion klant behield en ten slotte zijn oliemoltal heeft laten sloopen. Of al de voorra dige asch reeds verbruikt wasmeldt de geschiedenis niet. Ons leert deze ware historie, dat tusschenpersonen geene zekerheid geven tegen bedrog. Nog willen wij op een voordeel wijzen, waarvan wel eene vereenigingmaar minder gemakkelijk een enkel persoon gebruik kan maken. Wij bedoelen de rijksproef stations. Langen tijd hadden deze inrichtingen geen vertrouwen bij belanghebbenden. Maar welke nieuwigheid heeft dit Bovendien eerst na verloop van tijd komt men de volmaaktheid, nabij en zoo ver begint men nu wel te komen. En zelfs toegevende, dat men op de proefstations nog niet al de bestanddeelen die b.v. in een lijnkoek voorkomen, kan aanwijzen, kunnen de beeren scheikun digen toch altijd met meer zekerheid dan eenig ver bruiker of makelaar over de samenstelling oordeelen en reeds de vreesdat de ambtenaren van een proefstation eens een ongeoorloofd, bestanddeel zullen aantreffen of op de afwezigheid van de voorgeschreven hoeveelheid van andere be6tanddeelen zullen wijzen, werkt ten goede en zal niet weggeredeneerd kunnen worden. Wij hebben vrij lang stil gestaan bij de bespreking hoe en vooral waarom men zich bevoordeelt met het te zamen aankoopen van zijne lijekoeken. Wat in dit bijzonder g-eval is aangevoerd en betoogd, kan natuurlijk ook gezegd worden van het aanschaffen van allerlei ander veevoeder en daar iedereen wel zoo ongeveer weetwat hij in een jaar behoeft, zal het niet zoo moeilijk zijn, al is het maar voor één jaar, een compagnieschap te sluiten om met vrucht werkzaam te zijn en alzoo eene proef te neimen. Daar eene dergelijke vereeniging zonder maatschappelijk kapitaal kan handelen, kunnen na afloop van het v ereenigingsjaar steeds nieuwe leden toetreden en zij, die niet langer willen of kunnen samen doen, zich laten schrc ippenm. a. w. zulk eene vereeniging kan gemakkelijkworden opgericht en even gemakkelijk wor den ontboi iden. Wil men zich hoeden tegen geldelijke schade van i ledendie hunne finantieele verplichtingen niet nakom ien, dan kan door eéne geringe contributie of eene kleine storting bij toetreding een reservefonds wor den gevormd, of men kan van de leden vergen, dat zjj voor de on tvangst van het bestelde, het verschuldigde bij het bestuur of bij eene soliede bank moeten afgeven. Natuurlijk zal het noodig zijn neg andere zaken in een reglement te bepalen, maar daarover uitteweiden is hier niet op zij ne plaats, daar hierdoor maar do aandacht van de hoofdza ,ak de mogelijkheid en de voordeeligheid van vereeniging, d. i. «coöperatie", zou worden afgeleid. Nog even zullen wij aanstippen, dat men zich kan aaneensluiten tot aankoop van natuurlijke zoowel als van kunstmeststoffen; van zaden en zaaigranen; van werk tuigen en machines; van een stier; een hengst; oen beer of een ram. Ook zonden onze boeren en landbouwers zich wel kunnen vereenigen tot aanschaffing van cou ranten "tijdschriften en boeken waaruit voor hun vak wat te leeren valt, want eens toch zal de tijd wel komen, dat ook "zij zullen inzien, dat behalve nit de praktijk uit het opgonoemde door hen iets, misschien veel te leeren valt. A'ls vervolg hierop of al» samenhangende hiermee kan men voor gemeenschappelijke rekening eon cursus doen honden in hoefbeslag, kaas- en boterbereiding, over graanbouw, landbewerking, meststoffen,, enz. enz. Kaas- en boterfabrikatie, d. i. de oprichting van zui velfabrieken, pp coöperatieven grondslag achten wij voor den melkleverancier veel voordeelige? dan iedere andere manier. Maar hier is meer- behoefte aan kapitaal wij zouden het in het belang van grondeigenaars achten wanneer dezen tegen eene matige rente dit kapitaal ver strekten of eon zuivelfabriek bouwden en deze op billijke voorwaarden, aan eene vereeniging van melkleveranciers verhuurden. Bij, de beetwortelsuiksrfabrieken zoo goed als hij de aardappelmeelfabrieken hebben de landbouwers den vogel over het touw laten vliegen. Eindelijk vragen wij nog waarom heeft men in de Langedijker dorpen geen zuurkoolfabriek in de tuinbouwstreken geene fa brieken van verduurzaamde levensmiddelen, in onze stre ken met iruitbouw geene fabrieken van sappen, jams en geleien alles op coöperatieve wijze tot stand gebracht Zon dat nog niet kunnan Ten slotte doen wij de vraag, waarom zijn vee-verzekeringen en assurantie tegen ha gelslag an overstroomingen finantieele ondernemingen van menschen buiten den landbouw, althans meestal ledera streek zal zijne eigenaardige (plaatselijke) eischen stellen aan eene verseniging. Op ééne plaats zal meer dan édae coöperatie kunnen bestaan. De een zal lid van twee, een ander van drie, oen derde van nog meer zulke vereenigingen kunnen zijn, al naar mate van de behoeften van zijn bedrijf. Hiermee meenen wij voorloopig genoeg gezegd te heb ben om een ieder in zijn eigen belang aan te sporen tot aaneensluiting,. O. De collecte voor de scholen met den Bijbel beeft te Heer Hugoi-uar«l met Obdam, Oterleek eu Hens broek 46.46 opgebracht. De komst van de beide Koninginnen te Haarlem, is bepaald op den 7 September, omstreeks half elf des- voormiddags na het bezoeken van het stadshuis enz. zal te ongeveer een uur een tweede ontbijt op het stadshuis aangeboden worden daarna zal een rijtoer plaats hebben, o. a. door den Haarlemmerhout en aan eeoige merk waardige inrichtingen, nog een kort bezoek gebracht worden. Te half zes keeren Hare Majesteiten naar Soest- dijk terng. «Schumannstrasse, 32.' De droschke rolde weg. In den Thiergarten reed hij Mölldorf en Lili achterop, die met afgemeten passen naar huis terugwandelden. Hij keerde hot gelaat naar de an dere zijde in de dwaze meening, dat hij na niet gezien zon worden. «Daar rijdt mijnheer Ehrike. Hij wil ons zeker terug roepen. Het is mij intnsschen aangenaam, dat hij ons niet gezien heeft, want wij zonden hem niet ontvangen. Een blijvende vriendschapsband was tusschen ons^ toch onmogelijk. Ik ben blijde dat die nu verbroken is." Lili sprak geen woord. Zij dacht aan hare arme znster. HOOFDSTUK XII. In de Schnmannstrasse werd Gustaaf met open ar men ontvangen. Julie merkte onmiddellijk aan hem, dat hij thuis onaangenaamheden had gehad het was dus niets meer dan een gewone plicht jegens den naaste, den armen man met raad en daad ter zijde te staan. Zij troostte hem met deelnemende woorden en putte leer rijke lessen uit de bron harer levenservaring. Zij be hoefde geene tooverkunsten aan te wenden om Gustaaf een getrouw verhaal te laten doen van het voorgeval lene. Haar blonde vriend had eene mededeelzame na tuur. Adelheid was voor Julie al sedert lang geen vreemde meor, nu leerde zij ook Lolo kennen benevens alle per sonen met wie de Ehrike's omgingen. Gustaaf voelde nietdat het zijner en den zijnen onwaardig was hier in die cyprelucht zelfs hunne namen nit te spreken. Hier werd hij met égards behandeld In dit gezelschap was hij iemand; hier voelde hij zich behagelijker dan thuiswaar hij zich zeiven altijd voorkwam als een on- ve*nijdelijkemaar niet bijzonder gewilde gast. Hier hoorde hij wat hij gaarne hooren wilde. In het eerste oogenblik toen hij weder op hetzelfde lage stoeltje was gezeten dat hij een uur geleden verlaten had voelde hij toch eenige gewetensknaging. Maar Julie had hem spoedig gerust gesteld. Zij had hem duidelijk gemaakt dat de mannen steeds zijn wat de vrouwen van hen maken en dat het der vrouwen eigene schuld is, indien zij niet zóó zijn als zij zija moeten. Dat had hem licht gegeven 1 Julie was ontegenzeggelijk een verstandig persoontje. «De man moet zich niets laten welgevallen," had zij gezogd. «De vrouwen moeten steeds straf in toom ge houden worden anders worden zij overmoedig en stei geren bij de minste aanleiding. (Julie verkeerde in den laatsten tyd veel met dames van den circus.) Geeft gij den eersten keer toedan zijt gij verloren Den; eersten keer onbuigzaam Dat maakt indruk Dan kan men ons later om den vinger wind^p Gustaaf begon het hoofd op te steken. Hij wilde on middellijk toonendat hij niet met zich liet spelen en zond een dienstman naar zijne woning met zjjn kaartje de logeerkamer moest onmiddellijk in gereedheid gebracht en aan den brenger van het kaartje de sleutel meege~ gevea worden. Geen woord verder tot opheldering Hij was immers meester in zijn eigen huis en aan niemand rekenschap verschuldigd. Hij wilde thuiskomenwan neer hjj het goed vond. Zóó meende hij Lolo voor hare weerspannigheid eene flinke les te zullen geven. De boodschapper keerde terug met den verlangden sleutel en zonder eenig antwoord. Intnsschen was Lolo werkelijk ziek. Zij had de koorts Verward en onduidelijk spookten de gebeurtenissen der laatste dagen haar door het breinverjaagd en ver drongen door nog akeliger voorstellingen die in het duister de reusachtigste en grilligste vormen aannamen De koorts riep allerlei afschuwelijke verschijningen op die maar niet wilden wijken en de arme zieke ontzettend martelden. De huisdokter, die den volgenden morgen werd geroe pen geheimraad Dr. Lohansen een beminnelijkebe jaarde man, was Lolo hartelijk genegen. Hij verliet juist de ziekenkamer, toen Gustaaf er wilde binnentreden om naar zijn vrouw, aan wier ongesteldheid hij geen geloof sloegvoor den vorm te komen informeeren. De geheimraad nam de ziekte echter volstrekt niet zoo licht op. Hij beval de grootst mogelijke kalmte aan. In de eerstvolgende dagen mocht, onder geen voorwaarde, iemand bij haar worden toegelaten. Gustaaf zelf moest zich ook. maar niet te lang in de ziekenkamer ophou den en weinig met haar spreken. Hij had zeer verstan dig gedaan de logeerkamer te betrekken. Hij moest daar maar stilletjes blijven totdat de toestand van de zieke wat beter was. Gustaaf vond dat zeer goed. In de logeerkamer, waarin hij sedert jaren geen voet had gezethad hij zich zeer tehuis gevoeld,. Het was het eenige vertrek dat bij de verbouwing van de woning door de kunstenaars ver schoond was gebleven. Hij was blij dat hij dien renais sance- en rococostijl eens niet meer zag en zich weder eens kon voorstellen, hoe de kamers in de Koppenstrasse i er vroeger hadden uitgezien. Hij voelde zich daar weer bepaald veel beter tehuis. Daar stonden nog de mooie blauw pluche meubels die vroeger het sieraad hadden uitgemaakt, van de pronkkamerhier hadden ook de mooie, ovale, gouden lijsten met de portretten van Gustaaf en Adelheid tweehonderd vijftig Thalers per stuk een plaatsje gevondennadat Lolo ze nit de slaapkamer verbannen had. Adelheid, met de jaweelen broche, lachte nog steeds even goedig aij had nog altijd dien zelfbe- wasten trek om den mond en dezelfde kanten mantille over hare vormelooze taille. Behalve deze aantrekkelijkheden had de logeerkamer nog een andere. Zij lag geheel afgescheiden en had een afzonderlijken opgang in het achterhuis zoodat Gustaaf zich hier verheugen kon in het volle en onbeperkte ge not van zijne vrijheid en uitgaan en tehuiskomen kon wanneer hij wilde zelfs het dienstpersoneel kon hem niet contróleeren. Het behoeft geen betoog, dat hij van die vrijheid in de volgende dagen een ruim gebruik maakte- Wat zou hij ook bij zijne vrouw doen Zjj was zenuw achtig, prikkelbaar, ja, hij voelde, dat zijne tegenwoordig heid haar onaangenaam was en opgewonden maakte. Hi) bepaalde zich dan ook tot de plichtmatige bezoeken. Wanneer hij naar haar toestand kwam vragen ontving hij telkens hetzelfde antwoord «Ik dank uhet gaat beter, maar ik ben nog erg zenuwaohtig." En daarmede liep het gesprek af. Wordt vervolgd.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1892 | | pagina 2