De Dng naar liet Westen. Xo. 119. Vier en Negentigste Jaargang. 1892. WOENSDAG 5 OCTOBER. Dit nummer bestaat uit 2 bladen. EERSTE BLAD; Stedelijk Museum te Alkmaar. SCHOÜ W. Woensdag: 19 October 1892 Gevonden "%Ioorwerpen FEUILLETON. Te veel gevraagd. ALKMAARSCHE EOl RAM. Deze Courant wordt Dinsdag-, Donderdag- eu Zaterdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden voor Alkmaar 0,80franco door het geheele rijk j 1, De 3 nnmmers f 0,06. Pr||» der gewone Advertentlën: Per rogel J 0,15. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de Uitgevers HERMs. COS- TER ZOON. Telefoonnummer: OIDËIV GASTHUIS. De gelegenheid tot het bekomen van baden in het Gasthuis is van 3 October 1892 alléén opengesteld op WOENSDAG en ZATERDAG van iedere week van 's morgens 8 tot 's avonds 7 uur. Bezichtiging tegen ÏO ets. de persoon op Zondag 9 Oct., 's namiddags van 13 uren. Kostclooze bezichtiging op Zondag IC Oct., 'i namiddags van 13 uren, waarvoor toegangskaarten te verkrijgen zijn ter vergadering der Commissie op Don derdag 13 Oct. 1892, 's namiddags van 23 uren, ten stadshuize. Aan en voor kinderen beneden 13 jaren worden geene toegangskaarten afgegeven. Verder is het museum te bezichtigen tegen betaling ran ia ets. de persoon op Maandag en Vrijdag van iedere week, van des namiddags 1—3 uren. BURGEMEESTER eu WETHOUDERS van Alkmaar brengen onder herinnering aan de verplichtingen aan eigenaars of gebruikers van slooten opgelegd bij de al- gemeene politie-verordening van 3 April 1889, dat door den opzichter over den hout en de plantsoenen op zal worden gehouden de jaarlijksche schonw over de vaarten en slooten in die gemeente. Burgemeester en Wethouders voornoemd, Alkmaar, A. Maclaine Pont. 4 October 1892. De Secretaris, Nuhoüt van der Veen. in de maand September 1892 eenige paraplnie's een fantasie-armband een broche twee doekspelden twee dasspeldentwee gouden oor knopjes eenige sleutels; een insigne (rood en wit lintje en zilveren Z een notitieboekje drie handschoenen een boezelaartje twee gouden ringetjeseen steentje van een broche (sportpet)een zilveren oorknopje twee brillen in doozen een rozenkrans een schroefdraaier van een vélocipède eenige gebruikte buitenlandsche postzegels een scheerriem een slinger van een pendule een bus van een sportwageneen gonden medaljon met koperen halskettingeen paar laarzeneen gouden charivari (bijbeltje)een jas een paardedek een knipmesje en een onderstukje van een gouden oorbelletje. Alkmaar, De Commissaris van Politie, 4 Oct. 1892. F. G. C. J. FUNDTER. 38) o Wilprecht keerde om, ging over de brug, langs het kanaal en was in weinige minuten bij hare woning. Er wachtte eene gesloten droschke voor de deur. Met een bonzend hart ging hij de trap op en schelde aan. »Mevronw is uitmijnheer Wilprechtzei de knecht, die hem opendeed. >0ch ga nog eens zien. En zoo mevrouw misschien "og thuis mocht zijn zeg haar dandat ik haar maar oen oogenblik weusch te spreken over eene gewichtige zaak." Ha tamelijk lang gewacht te hebben, kwam de knecht terug. «Mevrouw is werkelijk niet thnis. Het spijt mij zeer." •Heeft mevrouw misschien ook gezegd waarheen zij ging •Voor zoover ik weet is mevrouw naar mevrouw's znster, mevrouw Dr. Mölldorf aan de Engelhaven." Dan zal ik trachten haar daar te vinden. Hier is nijn kaartje. Doe mijne groeten." De knecht boog en sloot de denr. Maximiliaan ging peinzend de trap af. Hij aarzelde, want hij moest Lolo nog spreken. Zóó wilde hij niet van haar scheiden. Do gesloten droschke, die nog steeds wachtte, boezemde hem onwillekeurig argwaan in. Hij ging naar de andere zijde van de straat en keek her haaldelijk achterom. Het was intnsschen tamelijk don ker geworden. Wilprecht stelde zich in een donker hoekje van de straat op, vanwaar hij nauwkeurig alles kon zien, wat bij de Ehrike's uit en iu ging, stak eene sigaar op en wachtte. De tijd viel hem lang, maar toch waren er nanwlijks tien minuten verloopen, toen Lolo in een donker toilet, Niet alleen de hunrboer verkeert volgens den heer Moltzer in een onhoudbaren toestand en moet daarom door ingrijpende wijzigingen van on3 burgerlijk recht ge holpen worden, maar met den niet ruim bemiddelden boer met eigen land, met den zoogenaamden eigenge ërfden landbouwer, is het volgens den Amsterdamschen hoogleeraar niet beter gesteld. Meestal zucht hij ouder de hypotheekwaarmee hij zijn land heeft moeten be zwaren tot waarhorg van de rentebetaling der opge nomen gelden, voor den koopprijs of wel voor de uitkeering aan zijn medeërfgenamenwanneer hem het land bij boedelscheiding is toebedeeld. Die vaste jaarlijksche rente is in strijd met de wissel valligheid van het landbouwbedrijf. Zijn de jaren ongunstig, dan zal hij alleen door de uiterste zuinigheid zich in staat kannen stellen om de rente te voldoen, en hij zal die bezuiniging trachten te vinden door min dere uitgaven voor bearbeiding en bemesting van zijn land. Zoo zal zijn grond verarmen al min der opbrengenzoo mogelijk met een tweede en volgende hypotheek belast worden, en eindelijk door den hypotheekhouder tot verhaal van rente en hoofdsom worden verkocht. Bij onvoldoende opbrengst zal niet alleen het land voor hem verloren gaan, maar hij zal daarenboven nog met schulden belast blijven. Zoo is hij er nog slechter aan toe dan do hnnrboer, die althans bij het eindigen van den hnurtijd uit zijn benarden toe stand wordt verlost en dan kans heeft hetzij om het zelfde land voor een lagere som te haren of wel iets te vinden dat hem beter past. De opzegbaarhied der hypothecaire schuld en de vast heid der rente zijn de twee kwalen, waarvan de heer Moltzer den eigengeërfden landbouwer, die geld noodig heett, zou willen verlossen. Hij zon daarom de hypotheek willen vervangen door grondrente, die van de zijde van den geldschieter onopzegbaar, en van den kant van den geldop- neinenden boer onaflosbaar zou zijn. Ten aanzien van den jaarlijkschen cijns dien de boer zou hebben te betalen, zon hem daarenboven hetzelfde beneficium competentiae ten goede komen waarover wij reeds gesproken hebben, zoodat hij in elk geval niet verplicht zou zijn aan rente of cijns in eenig jaar meer te betalen, dan het land, na aftrek van lasten en noodzakelijke kosten, in dat jaar zon hebben opgebracht. Zon de hypotheekhouder genegen wezen zijn hypotheek te verwisselen met een grondrente? De heer Moltzer meent dat te kannen verwachten indien maar werd bepaald, dat de grondrente donzelfden rang van inschrijving zou heb ben als de hypotheek waarvoor zij in de plaats zou komen. Werd een eerste hypotheek door grondrente tot hetzelfde bedrag vervangen, dan zou de tweede hypotheek tweede hypotheek blijven, maar de grondrente ingeval van verkoop van het goed denzelfden voorrang hebben, die aan de afgeloste eerste hypotheek toekwam. Wij gelooven niet, dat er tegen een dergelijke vervanging van hypotheek door grondrente in dezelfde rangorde veel bezwaar zon bestaan; maar dat zij voor den geldschieter voldoende zou zijn om met een kapothoedje op en eene voile voor het gezicht, snel de trap afkwam, den koetsier iets toeriep, betaalde en daarna insteeg. Wilprecht was sprakeloos. Zon hij zich niet vergist hebben Zou zij Langzaam zette zich de droschke in beweging, keerde en reed hem voorbij. Zoo snel mogelijk verliet hij zijn schuilhoek en was bijna op hetzelfde oogenblik bij de naastbijzijnde staanplaats voor droschkes, als Lolo. Hij sprong in het eerste het beste gesloten rijtuig en riep den koetsier toe »Volg die droschke met dien schimmel Zoo gij awe zaken goed doet dubbele fooiDe koet sier knikte veelbeteekenend. HQ kende dat Al zeer spoedig had hij de droschke met dien schim mel ingehaald en reed vlak aehter haar aan. Wilprecht boog zich uit het portierraam en riep den koetsier toe »Zorg, dat de dame die in dat rijtuig zit, niet bemerkt dat zij gevolgd wordt." Begrepen" antwoordde de koetsier, zonder zich om te keeren. En inderdaad hij had het volkomen begrepen. De beide rijtuigen reden de Regenteustrasse uit en bogen daarna linksaf, dus in de richting van de Engel haven. Wilprecht verkeerde in een toestand van onbe schrijfelijke opgewondenheid; al heel spoedig keek hij eens uit het raampje of de droschke met den schimmel nog in het gezicht was, daarna haalde hij het raampje op nit overbodige vrees, dat men hem zou kunnen her kennen. Zou zij werkelijk slechts een onschuldig bezoek bij hare zuster willen afleggen Waarom nam zij dan niet haar eigen rijtuig Evenwelop die vraag vond hij wel een dozijn bevredigende antwoorden. Misschien waren de paarden vermoeid, wellicht had Ehrike de coupé zelf in gebruik wellicht was de gedachte hare zuster een bezoek te brengen, plotseling opgekomen en wilde zij niet op het inspannen wachten, enz. enz. Hij had ge hoopt, dat de knecht de waarheid gezegd had en thans deed hem dat bedrog genoegen, maar tevens voelde hij zich teleurgesteld Plotseling hield het rijtuig op een donker pleintje stil. aan grondrente de voorkeur te geven boven hypotheek, zonden wij nog sterk in twijfel durven trekken. Een groot voordeel voor den geldbelegger is hierin gelegen, meent de heer Moltzer, dat do grondrente onaf koopbaar zal zijn, zoodat hij geen aflossing behoeft te vreezen en zijn gold voor altijd goed zal kunnen plaatsen. Daar staat echter tegenover dat hij de grondrente niet zal kunnen opzeggen, ook al heeft hij het eenmaal uitgeleende geld dringend noodig. Zijn geld zal vast staan, ju maar zóó vast dat ook hij het niet zal kunnou losmaken. Professor Moltzer acht dat een voordeelwij zijn zoo vrij te ge looven dat velen er anders over zullen denken en aan de hypotheek de voorkeur zullen geven ook al is die wijze van geldbelegging slechts tijdelijk eu al kan de schulde naar de hypotheek aflossen Maar nu komt er bij, dat de schuldenaar in plaats van den vasten cijns te betalen, ook hier krachtens het beneficium competentiae altijd zal kunnen volstaan met de zuivere opbrengst van het landwanneer die minder heeft bedragen dan de cijns. Zeker geen bijkomende om standigheid die de grondrente in de oogen van den geldschieter begeerlijk zal maken. De heer Moltzer vreest dat ook, en daarom hoopt hij, dat de hypotheekbanken dit bezwaar znllen uit den weg ruimen. Zij zullen de boeren helpen aan het noodige geld en de grond rente ontvangendaartegenover zal het publiek de door haar uit te geven cijnsbrieven met vaste jaarlijksche rente gaarne koopen. De hypotheekbanken zullen beter dan de particuliere geldschieters het noodige toezicht knnnen honden op den stand der gewassen, bnnne marktprijzen en de wijze waarop de boer het land behandelt en zijn bedrijf uitoefent, ten einde hem zijn vordering tot ver mindering van den jaarlijkschen cijns te knnnen betwisten, als hij daarop zonder goede gronden aanspraak zou wil len maken, of wel om den grond ingeval van misbruik of verwaarloozing te kunnen verkoopen en den oneerlijken of slordigen eigenaar door een eerlijke en bekwame te doen vervangen. Wel zouden de hypotheekbanken, bij onvoordeeligen uitslag van den oogst in schrale jaren of tijden van aaumerkelijke daling der prijzen, door het beneficium competentiae groote schade kunnen ljjden maar de heer Moltzer acht het niet ondenkbaar, dat zij hare cijnsbrieven tegen een vrij geringe rente zullen kunnen plaatsen, en dat de cijnsdien zij in gewone jaren van de boeren znllen ontvangen, zooveel hooger zal knnnen wezen, dat uit dit verschil een reservefonds gevormd zon kunnen worden, aanzienlijk genoeg om er de min dere ontvangsten in de nadeelige jaren nit te knnnen aanvullen. Wij voor ons kunnen die gunstige verwachtingen van den heer Moltzer [met geene mogelijkheid deelen. Wij kannen ons zelfs geen soliede hypotheekbanken voorstel len, die een zoo gewaagde onderneming zonden aandurven, tenzij de boeren die geld noodig hadden een zeer hoogen cijns zouden willen betalenen het publiekdat de cijnsbrieveu der bank kochtzich met een zeer geringe rente tevreden zon stellen. Voor het een zien wij echter evenmin eenige reden als voor het andere en daaren boven welk voordeel zou de boer bij den geheelen maat- Wilprecht stond met een rak op en opende het portier. Hij keek om zich heen en bemerkte, dat hij zich op de spaarzaam verlichte Engelhaven bevond. Lolo's droschke was verdwenen. Nu?" vroeg hij ongeduldig. •Aan den anderen kant", antwoordde de koetsier leuk. •Neem n in acht. zoo gij niet gezien wilt worden." Wilprecht wierp het portier dicht en schoof naar den anderen kant. Daar zag hij dat de droschke met den schimmel langzaam wegreed en dat Lolo den koetsier van eene andere droschke, die toevallig ledig was, aan riep en denzelfden weg terugreed, dien zij gekomen was. Wilprecht behoefde er de aandacht van zijn koetsier niet op te vestigen hij volgde Lolo's rijtuig reeds nit eigen beweging. De handelsraad doorzag Lolo's krijgslist volkomen. Blijkbaar had zij den koetsier van de naastbijzijnde staanplaats het juiste adres niet willen opgevenzij was das bepaald van plan niet naar hare znster te gaan, want zij reed nu in eene geheel tegenovergestelde richting. Maar waar heen Hij kon geen twintig seconden achtereen stil blijven zitten na eens schoof hij naar don rechter, dan weder naar den linker kaut van het rijtuig, eindelijk stond hij op om langs den blauwen mantel van den koetsier Lolo's droschke gado te slaandie in gelijkmatigen draf voor hem nit rolde. Weder reden zij langs het water, de Regentenstrasse voorbij waarheen Al de zijstratendie van den Thiergarten naar de Kaiserin-Angnstastrasse reden zij voorbij waarheen toch Waarheen Na bogen zij de Kaiserin-Angnstastrasse in. Weldra hadden zij de westelijke grenslijn van het door hun kring bewoonde gedeelte van den Thiergarten bereikt. In een oogwenk had Maximiliaan zich de weinige straten, die thans nog in aanmerking konden komen en de bekenden, die daar woonden, voor den geest geroepen. De Sttller- strasse 1 Daar woonde Nordstetten 1 Zon zij het werke lijk wagen Zou zij naar hem Het was ondenkbaar 1

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1892 | | pagina 1