So. 148.
Vier en Negentigste Jaargang.
1892.
V R IJ I) A Gr
Dit nummer bestaat uit 2 bladen
EERSTE BLAI).
Gemeenteraad.
9 DECEMBER.
Vergadering op Woensdag 7 December 1892.
ALKHAARSCHE CIM KAM.
Deze Courant wordt Dinsdag-, Donderdag- en
Zaterdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs per
3 maanden voor Alkmaar O,MO; franco door het
geheele rijk 1,
De 3 nummers 0,06.
Prijs der gewone Advertentlën
Per regel 0,15. Groote letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de Uitgevers HERMs. COS-
TER ZOON.
Pieter Johannls van Kleeff
en Cornells Johannes Blom,
miheien-verlofgangers worden verzocht zich ten spoe
digste ter gemeente-secretarie aan te melden.
laste raadscommissiën.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Alkmaar
Gezien art. 54 der wet van 29 Juni 1851 (Staatsblad
n°. 85);
Brengen ter algemeene kennis, dat de gemeenteraad
heden benoemd heeft voor het jaar 1893 tot leden der
vaste commissie
a. voor de verordeningen, tegen welker overtreding straf
bedreigd is, van welke commissie de burgemeester vol
gens de wet voorzitter is, de heeren J. C. Vonk, B.
Preijer, mr J. P. Kraakman en C. W. Bruinvis;
i. van financiën, de heeren: B. Preijer, A. Goede Dz.,
J. M. de Sonnaville, J. de Lange CJz. en C. W. Bruin
vis, onder het voorzitterschap van den heer C. W.
Bruinvis
c, van bijstand in betrekking tot het beheer en onder
bond der plaatselijke werken en eigendommen de heeren:
J. M. de Sonnaville, C. Janssen Cz. en W. F. Stoel,
onder het voorzitterschap van den heer wethouder
H. J. Bruinvis, door burg. en weth. uit hun midden
aangewezen
d. van bijstand in het beheer en onderhoud der plantsoenen
enz. de heerenA. Goede Dz., B. Preijer en P. Rent
meester, onder het voorzitterschap van den heer wet
houder C. W. Bruinvis, door burg. en weth. uit hun
midden aangewezen
voor de gasfabriek, de heeren J. de Lange CJz. en
mr. A. P. de Lange, onder het voorzitterschap van
den wethouder C. W. Bruinvis door burg. en weth.
nit hun midden aangewezen.
Burgemeester en Wethouders van Alkmaar,
A. MACLAINE PONT.
De Secretaris,
NUHOUT VAN DER VEEN.
Alkmaar 7 December 1892.
No. 11. Voorzitter de Burgemeester A. Maclaine Pont.
Tegenwoordig alle 17 leden.
Be Voorzitter opent de vergadering, waarna
1. de notulen der vorige vergadering worden gelezen
en goedgekeurd.
museum.
2. Stelt de voorzitter voor, nu de Raad door de zorg
oer commissie van toezicht op het stedelijk museum
alhier kennis genomen heeft van het prachtige geschenk,
door zijn vroegeren stadgenootden heer H. D. Kru-
seman van Elten te Nienw-York aan het Museum zijner
geboortestad aangebodentot dien heer het volgende
Khrijven te richten
'De Gemeenteraad van Alkmaar heeft door tusschen-
komst van de commissie van toezicht op het stedelijk
Museum kennis gemaakt met het kostbaar geschenk, door
aan die instelling aangeboden. Na die kennismaking
het den Raad eene werkelijke behoefte, u zijnen warmen
ink te betuigen voor dit blijk van belangstelling aan
Je stad uwer geboorte. De bezichtiging dier etsen leverde
het bewijs, met welken stalen ijver en met welk talent
door a de natuur weergegeven is. Iedere schetshetzij
van een natuurtafereel uit Amerika, hetzij van een plek
mt het u blijkbaar lief gebleven vaderland, verraadt de-
de meesterhand Iedere schets geeft de kleinste bij
zonderheid met eene nauwkeurigheid en juistheid mede,
'elke te recht algemeene bewondering wekteDe Raad,
die er hoogen prijs op stelt, dat stad- en landgenoot in
6 gelegenheid gesteld worde kennis te maken met die
'enige verzameling, geeft u de verzekering, dat
5 gaarne zal medewerken, om dit denkbeeld te verwe-
tjken. Daardoor meent de Raad de schoonste hulde
het grootste bewijs zijner dankbaarheid te brengen
zijnen verdienstelijken vroegeren stadgenoot, die zijne
geboortestad waardig keurdeeigenares dier zeldzame
•bnstscbat te worden."
Bij acclamatie aangenomen.
0' Deelt de Voorzitter mede
nt de heeren P. Kool Jcz., T. L. Koorn en P. Rentmees-
'r herbenoemd zijn tot zetters der directe belastingen;
Ja' op 17 November in het openbaar verkocht zijn eenige
°P verzoek van den minister van justitie bij de cel-
g'vangenis weg genomen boomen en eenige doode boo
ten in de stad voor 173,10;
en afloop der op 19 November gehouden landverhuring en
en afloop der op 22 November gehouden aanbesteding
tan de levering van straatsteenen en van boomen en
gewassen(waarvan de uitslag in dit blad reeds is
vermeld);
iat de levering der in 1893 benoodigde bloemen gegund
aaD den laagsten inschrijver, den heer J. Balvers
U'mer, voor 6,30 de 100 stnks;
at burg. en weth., gebruik makende van het bij raads-
Telefoonnunmer 3
besluit van 14 September 1.1. verleende krediettor
tegemoetkoming aan het bezwaar, dat bij het gasthuis
alhier slechts één brancard aanwezig is, waardoor het
niet mogelijk was lijders aan besmettelijke ziekten met
een afzonderlijke brancard te vervoeren, den 22 No
vember 1.1. onder No. 9e besloten hebben tot den aankoop
van een tweede brancard voor de som van f 185,
vrachtvrij aan het gasthuis te Alkmaaren dat re
genten van het gasthuis uitgenoodigd zijn, de noodige
maatregelen te nemen tot het bewaren en in orde
honden dier brancard en dat zij, gebruikt zijnde voor
het vervoer van een lijder of lijderes aan besmette
lijke ziekte, telkens behoorlijk gedesinfecteerd worde;
g. dat het bestuur van het vrijwillig brandweerkorps Jan
van der Heijden bericht heeftdat het voor verdere
v r ij w i 11 i g e dienstverrichtingen moest bedanken en
daarom aan burg. en weth. verzocht, eervol ontslag te
verleenen aan de brand- en onderbrandmeesters van
dat korps, aan welk verzoek den 29 November 1892
onder No. 7 voldaan isterwijl als gevolg daarvan
het college van brandmeesters uitgenoodigd werd a.
maatregelen te nemen, dat van af 5 December 1.1. de
bediening van spuit No. 5 zou geschieden door de be
zoldigde manschappen, in dienst van de gemeente, en
b. zoo spoedig mogelijk definitieve voorstellen in te
dienen tot bediening dier spuit.
Alle deze mededeelingen worden voor kennisge
ving aangenomen.
Van Gedeputeerde Staten.
4. Brief ten geleide van het goedgekeurde raadsbe
sluit van 14 Sept. No. 22 tot vaststelling der jaarwedden
van de leeraren aan de burgeravondschool.
5. Brief ten geleide van de vastgestelde gemeente
rekening over 1891.
Ns. 4 en 5 voor kennisgeving aangenomen.
Van Burgemeester en Wethouders.
Regeling jaarwedden onderwijzers.
6. Rapport op het adres betreffende de regeling van
de jaarwedden van het onderwijzend personeel in deze
gemeente, luidende
Bij uw besluit van 24 Februari dezes iaars, No. 12,
werd in onze handen om bericht en raad gesteld het op
bladzijde 17 der gedrukte notulen vermelde adres van
de leden van bet bes'uur der afdeeling Alkmaar van het
Nederlandsch Onderwijzers-genootschap, betrekkelijk de
tegenwoordige regeling der onderwijzers-jaarwedden in
deze gemeente. Daar die regeling ons voldoende voor
kwam, achtten wij het onnoodig met de behandeling dier
zaak zooveel spoed te maken. Wij begonnen met, over
eenkomstig nw besluit, het gevoelen der plaatselijke com
missie van toezicht op het lagor onderwijs in te winnen.
Het door die commissie uitgebrachte rapport, hierbij
overgelegd, bepaalt zich alloen tot het uitspreken van
het gevoelen, dat zij het wenschelijk acht om eene ge-
leideljjke opklimming van salaris te geven aan die on
derwijzers, die, hetzij door bekwaamheid, hetzij door
langdurigen dienst, zulks verdienen.
De redenen, waarom wij de bestaande regeling vol
doende achten, zullen wij uiteenzetten. Daartoe herinneren
wij in de eerste plaats het vroeger voorgevallene.
In het jaar 1876 verzochten de toenmalige hulponder
wijzers aan de armen- en tusschenschool om verhooging
van jaarwedde, welke toen f550,bedroeg voor hen,
die geene bijakten bezaten.
In overeenstemming met het advies der toen be
staande plaatselijke schoolcommissie werd door u den
14 Februari 1877 onder no. 26 (zie bladzijde 49 der ge
drukte raadsnotulen) beslotende jaarwedde van alle
onderwijzers en onderwijzeressen met ingang van 1 Jan.
1877 te verhoogen met f 50, terwijl verder de volgende
bepaling werd gemaakt
»dat de Raad, na het gevoelen van den hoofdonder-
wijzer en de plaatselijke schoolcommissie te hebben ge-
»hoord, ieder volgend jaar, gedurende 3 jaren, aan°te
vangen in 1878, aan ieder hulponderwijzer, die gedu
rende een geheel jaar met ijver, bekwaamheid en ge
schiktheid zijne taak had vervuldeeue verhooging
»zou toekennen van f 50,terwijl in verband daarmede
eene overgangsbepaling werd vastgesteldwelke voor
het oogenblik van geene waarde meer is. Die bepaling
werd gemaakt, om in dien tijd van gebrek aan onder
wijzend personeel te trachten, geschikte hulponderwijzers
en hulponderwijzeressen te brijgen en te behouden. Aan
die bepaling hebben op het oogenblik de volgende onder
wijzers en onderwijzeressen nog hunne hoogere jaarwedde
te danken.
Openbare school voor onvermogende n.
Jan de Groot, Arnoldus Tonneman, Jan Robbert
van Arnhem.
Tusschenschool.
Pieter Cornells Bakker, Jacob Sonnevelt, Leendert
Pieter Vogelezang, Johan Frederik Grundlehner,
Margaretha Eshuis.
De toen aan die school werkzame onderwijzeres Jeltje
Kijlstrawelke later, op haar verzoek naar de 2e tus-
school overgeplaatst werd heeft die hoogere jaarwedde
in den vorm eener persoonlijke toelage behouden krach
tens raadsbesluit van 3 Maart 1866.
Burgerschool.
Johannes Beun.
Meisjesschool.
Beitske Loendertz.
Daardoor bestaat op het oogenblik dan ook nog eene
wanverhouding tusschen do bezoldiging van het vroeger
en het later aangestelde personeel aan de verschillende
scholen welke zonder twijfel voor een deel van het per
soneel hoogst onaangenaam is, maar waarin door de
gemeente geene verandering behoeft te worden gebracht.
Inmiddels kwam de wet tot regeling van het lager
onderwijs van 17 Augustus 1878 (Staatsblad No. 127)
tot stand, krachtens welke wet de jaarwedden van het
onderwijzend personeel in overeenstemming met de daarbij
gegeven voorschriften moesten worden herzien. Dit ge
schiedde bij raadsbesluit van 22 December 1880 No. 9
(zie bladz. 456 en volgende der gedrukte notulen), bij
welk besluit ingetrokken werd bovenstaande bepaling be
trekkelijk het toekennen eener jaarlijksche verhoo^ing.
Vraagt men ons nu heeft die toen ingetrokken bepa-
hng tijdens haar bestaan beantwoord aan de indertijd
daarvan gekoesterde verwachtingen dan kunnen wij die
vraag tot ons leedwezen niet bevestigend beantwoorden.
Niettegenstaande het vooruitzicht op die verhoocring
vertrokken tegen de verwachting verscheidene bekwame
en geschikte onderwijzers en onderwijzeressen naar an
dere gemeenten, soms zelfs tegen lager jaarwedde en
zonder vooruitzicht op verhooging overigens een niet
onverklaarbaar verschijnsel daar het vertrek uit de
eene naar de andere gemeente meermalen beheerscht
wordt door redenen van geheel particulieren, en niet
alleen van geldelijken aard.
In het algemeen gesproken, heeft eene dergelijke be-
paling tengevolge dat de minst bekwamen en ij veri^en
daarvan voordeel genieten, terwijl de gemeente uiet°het
voordeel behaalt, dat zij met het maken eener dergelijke
bepaling beoogt.
Kunnen wij dus op grond van de eenmaal opgedane
oudervinding ons niet vereenigen met het thans in het
adres aangegeven stelsel van verhooging van jaarwedden
wij zouden bovendien liet hoogst onbillijk vinden om dat
stelsel toe te passen op éóne categorie van gemeente
ambtenaren. Terecht zullen andere categorieën van ge
meente-ambtenaren zooals ambtenaren ter secretarie
politie-agentenopzichters enz. zich op ocd in dien aeest
te nemen besluit beroepen om ook voor hen de toepas-
sing van dat stelsel te vragen. Het is waar, dat in
verschillende gemeenten voor het onderwijzerspersoneel
eene dergelijke regeling bestaat. Maar men vergete niet
dat de regeling der jaarwedden daar geheel anders is
dan hier. Daar heeft men in de tijden van overvloed aan
onderwijzend personeel de jaarwedden steeds verlaagd
in sommige gemeenten zelfs tot het minimum toe en
nu de toestand verandert en zich in zekere mate dezelf de
verschijnselen voordoenwelke zich hier voordeden in
de jaren 1875 1876 en 1877neemt men zijne toe-
vlucht tot de maatregelen welke toen hier ook geno
men zijn.
De gemeente Alkmaar heeft haar personeel steeds goed
blijven bezoldigen en kan te dien aanzien de vergelijking
met menige andere gemeente goed doorstaan. Bovendien
volgt zij een ander stelsel, nameljjk dat van bevordering
herhaaldelijk is dit in den laatsten tijd toegepast. En dit
stelsel vinden wij oneindig beter dan het stelsel, om ieder
een na verloop van een zeker aantal jaren tractementsver-
hoogmg te geven. Voor hen, die zich op het verkrijgen
van de hoofdakte toeleggen, ligt hierin toch een waarborg,
dat zij op hunne beurt de voordeelen van hunnen ijver zul-
len plukken. En nu als gevolg van de vermeerdering der
bevolking het aantal scholen weder met één vermeerdert,
kan dit stelsel in nog ruimer mate toegepast worden
Die verhooging zou volgens het adres toegekend wor
den na gebleken geschiktheid en voldoenden ijver op
voordracht van het hoofd der school. Die bepaling zal
in de toepassing tot groote moeielijkheden aanlefdino-
geVÜU; za,l voor een hoofd eener school oene zeer
moeielijke taak zijn, om eene beslissing te nemen, wanneer
hij geplaatst wordt voor de vraag, of een onderwijzer, be
zwaard met een groot gezin en gedrukt door geldelijke zor
gen voor de verhooging in aanmerking kan en mag komen
wanneer hij niet in alle opzichten van zijn ijver en
geschiktheid overtuigd is. En voor de beantwoording
uier vraag zal hij uit don aard der zaak toch meorma°-
len gesteld worden. Men verlieze daarbij niet uit het oog
dat de verhouding tusschen hoofd en ouderwijzend per
soneel zeer zeker voel te wenschen zal overlaten, wan
neer een hoofd een van zijn personeel niet voordraagt.
Een dergelijke maatregel zou waarlijk niet ten goede
van het onderwijs komen.
Eindelijk zou het aannemen van bedoelden maatregel
tot eene verhooging van uitgaven leiden, tot het doen
waarvan wij in de gegeven omstandigheden u niet mogen
adviseeren. Zoodra de gemeente Alkmaar ophoudt te
behooreu tot die gemeenten welke krachtens de over-
gangsbepaliugen der laatste wet tot wijziging van het
lager onderwijs van 8 November 1889 (Staatsblad No. 175)
nog van liet Rijk in het genot blijft van 30 pet. der kos
ten van het lager onderwijs krijgt de gemeente alleen
eene hoogere toelage voor hon die de hoofdakte bezit
ten voor zoover hun bijstand volgens artikel 24 der
wet verplichtend is.
Wordt dus voor het bezit van hoofdakte of akte voor
de eene of andere taal (het bezit van laatstgenoemde
akte heeft voor de gewone lagere school zeer weinig
waarde), eene hoogere belooning toegekend, dan komt die
hoogere uitgaaf geheel ten laste van de gemeente.