Een stoere Noorman. No. 3. "Vijf en INTegentigste Jaargang. 1893. V R IJ D A R JANUARI. Dit nummer bestaat uit 2 bladen. EERSTE BLAD. Zeemilitie. Het kenteeken van maatsckappe- lijken welstand. FEUILLETON. ALK11AARSCHE COURANT. Deze Courant wordt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagavond nitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden voor Alkmaar f O,SOfranco door het geheele rijk 1, De 3 nummers O,©O. Prijs der gewone Advertentlën Per regel 0,16. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de Uitgevers HERMs. COS- TER ZOON. Telefoonnummer3 Recognitiën. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Alkmaar brengen ter kennis van belanghebbenden, dat zij in hunne vergadering van den 3 Januari vastgesteld hebben den legger der over 1893 verschuldigde recognitiën voor ge bruik van gemeente-eigendommen of' werken welke be lasting bij vooruitbetaling ten kantore van den gemeente ontvanger moet worden voldaan Zij noodigen hen tevens uit, tot de spoedige voldoening dier belasting te willen medewerken, ter voorkoming dat de verleende vergunning tot het gebruik maken van het een of ander worde in getrokken. Burgemeester en Wethouders voornoemd, Alkmaar, A. MACLAINE PONT. 5 Januari 1893. De Secretaris, NUHOUT VAN DER VEEN. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Alkmaar brengen ter algemeene kennis dat ter gemeente-secretarie in den loop dezer maand aanvraag kan worden gedaan door lotelingen van deze gemeentelichting 1893om bij de zeemilitie te worden ingelijfd. De voordeelen, aan dezen dienst verbonden, zijn vermeld in de daartoe aangeplakte kennisgeving. Burgemeester en Wethouders voornoemd Alkmaar. A. MACLAINE PONT. 5 Januari 1893. De Secretaris, NUHOUT van der VEEN. Laat ons aannemendat bet voorzien in eigen onder houd en in dat van het huisgezin een kenteeken is van genoegzamen maatschappelijken welstand, om iemand het kiesrecht te kunnen verleenen; maar dan rijst de vraag: waaruit kan dat blijken? waaraan zijn in Nederland de personen te kennen, die voorzien in hun eigen onderhond en in dat van hun huisgezin dat is van hunne vrouw en hunne bij hen inwonende kinderen Met die vraag eindigden wij ons vorig artikelthans willen wij ons bezighouden met het antwoorddat daarop door de Regeering in haar ontwerp wordt ge geven. Wij vinden het in art. 4 in deze woorden De wet ondersteltdat in eigen onderhoud en dat van het huisgezin wordt voorzien door hem die gedurende het laatstverloopen burgerlijk jaar geen onderstand heeft ge noten van eene instelling van weldadigheid of van een gemeentebestuur. Onderstandaan do vrouw of inwo nende kinderen verstrektwordt geacht door den echt genoot of vader te zijn genoten. 5iïïSa-SS'7CFS Een roman naar het Engelsch van Edna Lyall. 18) _o- NEGENDE HOOFDSTUK. Het oude raadsel. loen Frithiof zag, dat hij in plaats van een vreemde ling Roy Boniface aan den hoek van Hydepark had aan gesproken, was zijn eerste gewaarwording sprakelooze ver bazing. Toen wenschte hij, dat hij alleen was, en ver vloekte hij zijn lot, dat hem eerst in aanraking had gebracht met het kleine kind bij de Serpentine, en hem nu tegen iemand liet aanloopen, die zou praten en ver wachten, dat hij ook praatte. Maar dit gevoel ging voor bij want toen hij zijne oogen liet gaan door de° onbe kende stratenvoelde hij weder de verlatenheid van een vreemdeling in een vreemde stad en hij moest erkennen, dat het aangenaam was, Roy's bekende stem te hooren en te weten, dat er in Londen een wezen was, dat be lang stelde in zijne zaken. .Ik wilde wel, dat ik u een paar minuten vroeger had gezien mijne moeder en mijne zuster waren in het rijtuig," zeide Roy, »en het zou haar pleizier hebben gedaan, u te ontmoeten. Gij moet eens bij ons aankomen. Of hebt gij het te druk om naar zulk een afgelegen buurt als Brixton te gaan »Dank u. Mijne plannen zijn nog zeer onbepaald," zeide Frithiof. .Waarschijnlijk zal ik hier slechts een paar dagen blijven." •Hebt gij de Morgans al gezien vroeg Roy, .of iemand anders van ons gezelschap te Balholm Van alle instellingen van weldadigheid wordt in elke gemeente een lijst gehouden daarop komen voor zoowel de openbare instellingen als de bijzonderezoowel de in stellingen door den staatde provincie of de gemeente opgericht en onderhouden als de kerkelijke instellingen en de instellingendoor particuliere vereenigingen en personen met of zonder medewerking van staat, provincie of gemeente in het leven geroepen en gehouden. Do be sturen van al de instellingen die op deze lijsten voor komen worden verplichtopgaven te doen van alle personen, die van hen onderstand hebben genoten. Wordt nu iemands naam in deze opgaven niet vermeld en evenmin de naam van zijn vrouw of van een zijner in wonende kinderen dan wordt hij volgens het wetsont werp beschouwd als te voorzien in zijn eigen onderhoud en in dat van zijn huisgezin. Maar daartegen hebben juist velen bezwaar. In de eerste plaats zijn de be zwaren hierop gegrond dat op de bedoelde lijsten van instellingen van weldadigheid alleen die instellingen voorkomenwier middelen of inkomsten tot vaste en blijvende armenzorg zijn bestemd en volgens zekere rege len worden beheerd. Onder instellingen van weldadigheid verstaat de wet alleen die instellingen die voortdurend armenzorg ten doel hebben. Bestendigevoortdurende ar menzorg moet het doel zijnwaartoe de instelling in het leven is geroepen haar eigenlijke reden van bestaan. Is armenzorg alleen het middel om een of ander doel van zedelijken of godsdienstigen aard te bereiken, of stelt de vereeniging zich slechts tijdelijk armenzorg ten doel is haar optreden in dit opzicht niet van blijvenden aard, dan is zij volgens de wet op het Armbestuur evenmin een instelling van weldadigheid als de instellingen die uitsluitend tot het voorkomen van armoede bestemd zijn. Ontvangt iemand van een dergelijke instelling onderstand voor zich of voor zijn vrouw en kinderendan kan van hem niet gezegd worden dat hij voorziet in zijn onder houd en in dat van zijn huisgezin. Toch zou hij volgens het ingediende wetsontwerp een kenteeken van maat schappelijken welstand bezitten en dus stemrecht moeten verkrijgen. Door hen, die tegen dit wetsontwerp bezwaar hebben, wordt nu aldus geredeneerdonze armenwet heeft niet alleen de particuliere weldadigheid geheel vrij willen la ten, maar evenzeer alle vereenigingen en instellingen die niet voortdurend geregelde armenzorg ten doel hebben ofschoon zij zich bezighouden met het verstrekken van onderstand aan behoeftigen, of door werkverschaffing en andere middelen armoede trachten te voorkomen. Dat in de Armenwet van dat standpunt is uitgegaan, is niet anders dan goed te keurenmaar nu kan men ook niet zeggen, dat zijdie niet genoodzaakt zijn hun toevlucht te nemen tot de bedeeling van de instellingen van wel dadigheid, die door de Armenwet geregeld worden, voor zien in het onderhoud van zich en hun gezin. Yeien van hen genieten op allerlei wijze ouderstand, zouden zonder dien onderstand niet kunnen rondkomenen voorzien dus inderdaad niet in eigen onderhoud en in dat van hun huisgezin. Ook bedelaars en landloopers en geheele klassen der bevolking, die te vergeefs om bedeeling zouden In ziju hart was hij overtuigd, dat de overkomst van den jongen Noorweger in verband stond met Blanche Morgan, want te Balholm had iedereen gezien, dat zij elkander liefhadden en zelfs hun voorloopig engagement was door velen vermoed. Dit wist Frithiof en de vraag sneed als een zwaard hem door de ziel. Als het niet bijna donker was geweest, had Roy wel moeten opmerken, dat de kleur en de uit drukking van zijn gelaat veranderden. Maar hij bezat veel zelf beheersching en zijn stem was vast, ofschoon een weinig koud en eentonig, toen hij antwoordde »Ik ben juist bij de Morgans geweest en ik heb daar vernomen, dat zij de handelsbetrekkingen met onze firma hebben afgebroken. Wij hebben zoovele jaren samen zaken gedaan, dat het, vrees ik, een zware slag voor mijn vader zal zijn." Boy begon iets te vermoeden en bespeurde, wat hij eerst niet had opgemerkt, dat Frithiof veel was veranderd sedert zij afscheid hadden genomen in het Sogna-Fjord misschien hadden de handelszaken invloed gehad op zijn leven en het engagement onmogelijk gemaakt. .Dit was eene slechte tijding, waarmede gij werdt ontvangen," zeide hij, met het onaangenaam gevoel, dat hij iets moest zeggen, maar niet goed wist wat. .Den heer Falck zal zeker de verandering spijten. Wat heeft hen er toe bewogen .Eigenbelang," zeide Frithiof, altijd op denzelfden toon. .Zeker zijn zij dezen zomer gekumen om het land te verkennen. Zooais het hoofd van de firma tot mij zeide, het gaat niet aan, sentimenteel te worden over oude be trekkingen zaken zijn zaken. Het spreekt van zelf, dat zij voor zichzelven zorgen wat er van ons wordt, gaat hen natuurlijk niet aan." Het sarcasme in deze woorden zou Roy nauwelijks hebben getroffen, als hij ze van iemand anders had ge hoord, maar in den mond van Frithiof verraste zij hem. Zij gingen nu door Piccadilly, ieder bij zichzelf den kende, hoe hij het best van den ander kon afkomen, maar met eene gewaarwording, dat zij aan elkander wa ren gebonden door hun kort samenzijn dezen zomer en aankloppenwaarvan niemand recht weet hoe zij aan den kost komen maar die zeer zeker allen maatschap pelijken welstand missen zouden het kiesrecht kunnen verkrijgen. De armenwet blijkt alzoo geen geschikt middel te zijn om aan te wijzen wie een kenteeken van maat schappelijken welstand bezit. Kon men aannemendat alle menschendie geen onderstand ontvangen volgens de Armonwetin eigen onderhoud voorzien, dan zou men in het niet bedeeld worden volgens die wet wellicht een kenteeken kunnen zien van zekeren maatschappelijken welstandmaar nu dit niet het geval is mag men met dit bedriegelijk kenteeken geen vrede hebben. Het ligt voor de hand, dat zij, die aldus redeneeren, zich tevens verzetten tegen een andere bepaling der in gediende wetsontwerpen waarin wordt aangenomen, dat met betrekking tot het kiesrecht het kosteloos verstrekken van geneeskundige hulp on geneesmiddelen niet moet worden aangemerkt als het verleenen van onderstand. Tot nog toe oordeelde men algemeen andershet was een andere tak een andere vorm van onderstand een andere wijze van ondersteunen zeide menmaar dat het in het geheel geen onderstand zou zijnwerd niet beweerd. Het is tegenwoordig bij het bestaan van de zoogenaamde ziekenbussenook voor de minbedeelden en onbemiddelden niet zoo moeilijkde kosten van ge neeskundige hulp en geneesmiddelen zei ven te betalen doch hoe dit zijzeker kan hijdie daartoe niet in staat en daarom genoodzaakt is bij diaconieburgerlijk armbestuur of gemeente voor zich of zijn gezin kostelooze geneeskundige behandeling te vragen, niet gezegd worden in eigen onderhoud te voorzien althans niet een ken teeken van maatschappelijken welstand te bezitten. Een andere bepaling, waartegen door velen bezwaar wordt gemaakt, is deze: dat hij, die de door hem verschuldigde rijks directe belasting niet betaalt, niet van de uitoefening van het kiesrecht wordt uitgesloten indien zijn onvermogen om dit te voldoen is gebleken. Hoe kan men beweren, vragen zijdat iemand die zich op zijn eigen onvermogen be roept, opgenomen kan worden onder de personen die een kenteeken van maatschappelijken welstand bezitten? Yan de duizenden niet aangezuiverde posten in onze rijks di recte belastingen, die jaarlijks oninbaar verklaard worden, heeft men voor het grootste deel te doen met louteren onwil. Om het geringe bedrag van het verschuldigde en den omslag en de belangrijke kosten van een iD beslag neming en verkoop van den boedel, gaat het Rijk niet tot de executio over; maar daarmede is geenszins uitge maakt, dat onvermogen de reden is der wanbetaling. Voor zoover onwil de drijfveer is, meent ook de Regeering dat verbeurte van de uitoefening van het kiesrecht de straf moet zijn. Wie den hem bij de wet opgelegden plicht om in de lasten der gemeenschap te dragen niet vervult, zegt zij, behoort van het actieve burgerrecht te worden uitgesloten. Maar, vragen anderen, wanneer de aange slagene op grond van onvermogen van de betaling der door hem verschuldigde belasting wordt vrijgesteld, ver valt dan niet het vermoeden van maatschappelijken wel stand, waarop het kiesrecht gegrond was? Menigeen die zich voor een belangrijke uitbreiding van dat, als zij nu scheidden, zij er berouw van zouden heb ben. Roy, meer en meer overtuigd, dat de ander ver driet had, was hoe langer hoe minder op zijn gemak. Hij poogde zich eene voorstelling te maken van hetgeen omging in het gemoed van den Noorweger en terwijl zij zwijgend voortgingen, kwam een flauw denkbeeld bij hem op van den vreemden indruk, dien de Londensche om geving op den pas aangekomene moest maken. Wat een contrast was alles met het stille Noorwegen De helder verlichte winkelsde drukke stratende haast en het gedrangde altijd afwisselende menigte vreemde ge zichten. .Kent gij vele menschen in Londen vroeg hij, zeer bereidals het kon zijne verantwoordelijkheid over te doen. .Neen," zeide Frithiof, »ik ken hier geen sterveling." Zij zwegen weder. Roys gedachten keerden terug tot zijn eersten dag te Bergen hij scheen alles weer te door leven hij herinnerde zich, hoe Frithiof de Linnaea bad geplukt, hoe hij hen had laten schuilen in zijns vaders huis de eenvoud en het geluk in die woning kwamen hem duidelijk voor den geesthij zag Frithiof aan. Het licht van een straatlantaarn viel juist op hem en Roy schrok. De Noorweger had misschien vergeten, dat hjj niet alleen was; ten minste er lag eene uitdrukking op zÜn gelaatdie er tot nu toe niet op was te zien ge weest. Er was iets op dat bleeke, strenge gezicht, dat Roy ongerust maakte en eensklaps een einde deed komen aan zijne beschroomdheid en zelfzuchtige gedachten. Dan gaan wij samen eten," zeide hij, .als gij geen andere afspraak hebt." En Frithiof, die wenschte alleen te zijn, maar tegelijk de eenzaamheid vreesde, nam de uitnoodiging aan. Toen het ijs eens was gebroken en toen zij aan tafel zaten, wachtte Roy zorgvuldig zich er voor, van de dagen te Balholm te spreken, maar hij vroeg naar Sigrid en Swanhild en den heer Falck, praatte over den Noorweeg- schen winter, over schaatsen rijden, over Noorweegsche politiek, over alles wat hem in het hoofd kwam en de gedachten van zijn vriend van de Morgans kon afleiden..

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1893 | | pagina 1