Een stoere Noorman.
No. 5.
Vijf en IVegentigste Jaargang,
1893.
WOENSDAG
11 JANUARI.
Onafgelost aandeel.
Amsterdainsche Brieven.
FEUILLETON.
i.
ALK1AARSCHE COURANT.
Deze Courant wordt Dinsdag-, Donderdag- en
Katerdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs per
3 maanden voor Alkmaar f 0,80franco door het
geheele rijk f 1,
De 3 nummers 0,06.
14r ia~"v~1
Telefoonnummer3
Prijs der gewone Advertentlën:
Per regel 0,13. G-roote letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de Uitgevers HERMs. COS-
TER ZOON.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Alkmaar
herinneren aan den houder der obligatie No. 73Jvan de
geldleeningaangegaan krachtens raadsbesluit van 29
Juli 1886 door de gemeente Alkmaar, dat deze obligatie
reeds den 17 Mei 1892 uitgeloot en met 1 October 1892
met de onvorschenen coupons aflosbaar gesteld is ten
kantore van den gemeente-ontvanger te Alkmaar of bij
de Kasvereeniging te Amsterdam.
Zij noodigeu hem dringend uitdie obligatie alsnog
ten spoedigste ter aflossing aan te bieden.
Burgemeester en Wethouders voornoemd
Alkmaar, A. Maclaine Pont.
10 Januari 1893. De Secretaris,
Nuhout van dbr Veen.
In de afgeloopen week vierde de St. Jo^efs-öe^ei-
len-vereeniging te Amsterdam op feestelijke wijze
haar 25-jarig bestaan.
Onder onze lezers znllen er zeker weinigen zijn die
het doel, door deze vereeniging beoogd, in bijzonderheden
kennen. Die vooronderstelling is daarop gebaseerd dat
zelfs in de hoofdstad de meesten niets meer weten van
de St. Jozefs-gezellen dan dat zij tot de roomsch-katho-
lieken behooren en nu en dan bijeenkomsten houden. Zij
weten nietdat deze vereeniging op sociaal gebied met
vrucht voor de r.-katholieken werkzaam is en de uit
komsten van haar streven haar dezer dagen het recht
gaven om met blijdschap hare 25-jarige werkzaamheid
te herdenken.
Stichter der r. k. gezellen-vereeniging is de Kenlsche
geestelijke Adolf Kolping. Door zijn vader bij een schoen
maker in de leer gedaan, had hij ruimschoots gelegenheid,
de behoeften der arbeidende klasse te leeren kennen.
Toen hij dan ook later, door een gelukkig toeval, in de
gelegenheid werd gesteldzich allerlei kundigheden te
verwerven en in den geestelijken stand werd opgenomen,
was een zijner eerste zorgen, zich het geestelijk en maat
schappelijk leven van zijne vroegere stadgenooten aan te
trekken. Als kapelaan te Elberfeld stichtte hij aldaar de
eerste gezellen-vereeniging. In eene hoogere kerkelijke
waardigheid naar Keulen verplaatst, vond hij gelegenheid,
zijne denkbeelden op grootere schaal tot uitvoering te
brengen. De roep over de hier door hem opgerichte
vereenigingen was weldra zoo grootdat in tal van
dnitsche oostenrijksche en zwitsersche steden het ge
geven voorbeeld navolging vond.
Wat is nu het doel dier vereenigingen Als goede
katholieken wordt daarbij het kweeken van een streng
godsdienstigen zin op den voorgrond gesteld. In ons oog
schuilt echter de groote verdienste hierin, dat men het
daarbij niet heeft gelaten. Want in de tweede plaats
staan op het programmahet verspreiden van nuttige
kennis, het behulpzaam zijn in het aanleeren van tech
nische bekwaamheden en het onderhonden van gezellig
Een roman naar het Engelschvan Edna Lyali.
20) o-
TIENDE HOOFDSTUK.
Eene verandering ten kwade.
Toen Roy Boniface vertrokken was, bleef Erithiof lan
gen tijd zitten zonder zich te bewegen. Hij had er naar
verlangd, alleen te zijn, maar zoodra zijn verlangen was
vervuld, overstelpte hem een verpletterend gevoel van
verlatenheid ook hij was zich bewast van de verande
ring van zijn aard, die voor Roy volkomen duidelijk was
geweest. Het was hem, alsof alles hem met eenen slag
was ontnomen liefde, hoop, zijn vader, zijn huis, zijn
onbevlekte naamzijn werkzijn geld en zijn eigen
wezen. Hij was geheel veranderd en een geheel nieuw
leven lag voor hem. Hij moest zien zich er in te schik
ken en op de eene of andere wijs dat leven te dragen.
Dit was het eenige, wat hem duidelijk was. Het kleine
kind bij de Serpentine had hem die overtuiging gegeven,
maar verder denken kon hij op dit oogenblik niet. Alles
om hem heen was een droeve, sombere, grauwe mist.
Eindelijk bespeurde hij, dat de kille wind van de rivier
niet langer hem verfrischte maar hem deed rillen van
koude en hij sloot het venster. Werktuigelijk liet hij het
gordijn vallen en stak hij het licht aan. Toen zag hij,
dat op het bed het verkreukelde rose papier lag, dat
hem de slechte tijding had overgebrachtbij nam het
op, streek het glad en las het nog eens.
Er stond nog iets, dat hij na den eersten vreeselijken
verkeer. Mochten de gezellen, buiten eigen schuld, in
ongelegenheid geraken, dan kunnen zij voorschotten be
komen terwijl hun in dergelijke gevallen voorwaarde-
looze gastvrijheid in de gebouwen der vereeniging wordt
verleend. Zij moeten evenwel hun uiterste best doen
om zichzelf weder spoedig te helpen, want een der ar
tikelen van het reglement luidtDoor het opwekken van
het eergevoel, moet den gezel ingeprent worden, slechts
dan hulp ia te roepen, als de nood dringend is.
Noodzaakt de arbeidsmarkt den gezel, naar eene andere
plaats te verhuizen, dan behoeft hij aan de aldaar be
staande vereeniging slechts het bewijs van zijn lidmaat
schap te toonen om te midden zijner standgenooten te
worden opgenomen. Honderdendie naar eene groote
stad trekken zonder een flauw begrip van de daar heer-
3chende verleiding en onzedelijkheid en anders wellicht
in handen zonden vallen van slechte gewetenlooze lieden,
worden op deze wijze aan een goed nachtverblijf ge
holpen en ondervinden niet de leegte van in een groote
stad te zijn en daar niemand te kennen. Zoo goed werkon
al doze maatregelen, dat in Dnitschland, Oostenrijk en
Zwitserland de gezellen-vereeuigingen omstreeks 80.000
leden tellen.
In Nederland was het in 1868 de heer mr. J. J. W.
van den Biesen, die aan Amsterdam de eerste inrichting
in den geest van Kolping schonk. Als nresident der
St. Vincentius-vereeuiging kwam hij herhaaldelijk met
werklieden in aauraking en leerde hij beseffen wat hun
nog ontbrak. Onderlinge gezelligheid ter bestrijding
van den gang naar verkeerde plaatsen, waartoe verveling
meestal dreef, wenschte hij bij hen aan te kweeken. On
gehuwde r. k. arbeiders noodigde hij tot een samenkomst
uit en daarin vonden de door hem ontwikkelde plannen
zooveel bijvaldat de voorloopige St. Jozefs-Gezellen-
vereeniging werd opgerieht.
Aanvankelijk moest men zich behelpen met een klein
kamertje in de Weteringdwarsstraat. Doch zooveel levens
vatbaarheid toonde deze zaak, dat tot het betrekken
van een hnis in de Vondelstraat kon worden overgegaan.
Naast van der Biesen behoort pastoor jhr. van Nispen
tot Sevenaer genoemd te worden. Toen men een geeste
lijke aan het hoofd der vereeniging wilde plaatsen, wees
de deken hem daarvoor aan. De uitkomst heeft geleerd,
dat men moeielijk beter keuze had kunnen doen, want
met al zijne gaven en al zijnen invloed heeft van Nispen
dezer dagen niet ten onrechte de edele priester-edelman
genoemd zich aan de Vereeniging gewijd. Aan hem is 't
dan ook voor een niet gering deel te danken, dat het vereoni-
gingslokaal naar het tegenwoordige fraaie gebouw aan de
Stadhouderskade werd verplaatst en de werkkring der
voreeniging zich ook tot de huisvaders heeft uitgebreid.
Levendig belang stellende in het arbeidsvraagstuk, heeft
pastoor van Nispen herhaaldelijk blijk gegeven, dat het
lot van den minderen stand hem na aan het harte ligt
en is hij menigmaal practisch opgetreden om daarin
verbetering te brengen. Hoevelen behoedde hij niet voor
ondergang door de oprichting van het hospitium, waar
de doortrekkende gezel een toevluchtsoord vindt 1
't Is een waarlijk verblijdend verschijnsel van onzen tijd
schok van het vernemen van zijns vaders dood niet had
gelezen. Met gefronsde wenkbrauwen las hij de woorden,
die de heer Grönvoid zoo zorgvuldig had overwogen
en zoo dikwijls had geteld.
»Ik zal voor nwe zusters zorgen, totdat gij dit kunt.
Mijn raad is, zoek werk in Londen hier geen vooruit
zicht voor n, te veel ingenomen tegen familie."
Eerst nu werd het hem duidelijk, dat hij niets bezat,
dat hij gebukt ging onder een last van schulden, die, al
konden zij wettig niet van hem worden ingevorderd, daar
om hem niet minder zwaar drukten. Er waren er, dat
wist hij, dio met een onbezorgd hart failliet gingen en
dadelijk weer een zaak begonnen, maar hij was te veel zijns
vaders zoonom de ramp zoo op te vatten. De schande
en het bewustzijn, dat hij verkeerd had gehandeld, die
den heer Falck den dood hadden berokkend, troffen thans
hem met verpletterende krachtals een radelooze ging
hij de kamer op en neer, zich voorstellende, wat er thans
te Bergen gebeurde, denkende aan het lijden en de ellende,
die een gevolg moesten zijn van het faillissement van een
firma zoo oud en zoo geacht als die van zijnen vader.
En toch pntte hij troost uit de marteling van die
voorstelling znlk een troost ten minste, als waarvoor
hij op het oogenblik vatbaar was. Wij moeten allen eene
toekomst, een doel voor oogen hebben, anders zou het
leven ondragelijk zijn. De ongelukkigste bedelaar op straat
vestigt zijne gedachten op het geld, dat hij zal ontvan
gen, op een onderkomen voor den volgenden nacht. En
bij Frithiof, verlaten, arm, bedrogen als hij was, kwam
gelukkig een sterk verlangen, een onwrikbaar beslnit op.
Hjj zou zijns vaders schulden betalen, tot de laatste cent
hij zon werken en zwoegen hij zou zich alles, behalve
het hoog uoodige, ontzeggen. De naam Falck zou in eere
worden hersteld de hoop herleefde in zijn hart, toen
hij zich zijns vaders afscheidswoorden herinnerde»Ik
reken op u, Frithiof, om te volbrengen, wat mij niet is
gelukt te leven, zooals ik had gewenscht te kannen
leven." Hoe ander was alles geweest, toen deze woorden
werden gesproken. De herinnering aan die woorden
deed hom goed zij bracht hem als het ware terug
dat de vrienden der kerkgenootschappen meer en meer be
ginnen in te zien, dat 't op hnn weg ligt, zich niet alleen de
geestelijke, maar ook de maatschappelijke, noode» van het
volk aan te trekken. Dat besef is 't zeker ook, dat het college
van diakenen der doopsgezinde gemeente te' Amsterdam
eene commissie uit zijn midden heeft doen benoemen met
de opdrachtde mogelijkheid en uitvoerbaarheid van
wijkverpleglng'in de gemeente te onderzoeken. Deze
commissie bestaat nit de heeren dr. C. F. J. Blooker Jr.
J.j van Deventer Szn., Dr. G. Doyer van Cleef, J. C. van
Gelder en J. C. van Henkeien, alle namen van goeden
klank in de doopsgezinde wereld. Bij de opdracht werd
uitdrukkelijk verklaard dat op geene gelden nit de
diaconale kas mocht worden gerekend, zoodat de lief
dadigheid der doopsgezinden moest worden ingeroepen.
Dit is dan ook geschied en eene circulaire werd aan de
leden rondgezonden. Daarin wordt verzekerd, dat aller
minst bedoeld wordt eene ziekenverpleging te stichten
op de bij soortgelijke instellingen gebruikelijke wijze door
namelijk ééne zuster voor één zieke beschikbaar te stellen.
Ook wordt er niet aan gedacht, door de werkzaamheid
der diaconessen propaganda te willen maken of prose
lieten te winnen. Aan de predikanten blijft de zorg
voor het zieleleven der gemeenteleden toevertrouwd en
zij wenschen die niet aan de wijkzusters, al ware het
slechts ten deele, over te geven. De diaocnes moet in de
eerste plaats zijn eene bekwame, gediplomeerde zieken
verpleegster, maar tevens moet zij ^gedreven worden door
de liefde tot den naaste. Zij moet zijn do helpster van den ge
neesheer, de uitvoerster van diens voorschriften. Evenals
deze bezoekt zij dagelijks een aantal gezinnen zij helpt niet
alleen de zieken, doch ook het gezin door datgene te doen,
waartoe de zieke moeder niet in staat is, door haar goed
voorbeeld, door hare ijverige en nauwgezette plichtsbe
trachting, door zich voor geen arbeid, welken ook, te
schamen. Zij steunt de wijkdiakenen door hen op de
nooden te wijzenwaar die te lenigen zijndoor hen
opmerkzaam te makenwaar de door hen verstrekte
materiëele stean niet doelmatig is of niet werkt in de
door hen bedoelde richting. Nimmer geeft zij geld of
goed zij geeft alleen zichzelfharen arbeid en haar
voorbeeld. Niet alleeu bezoekt zij de officieel bedeelden,
maar ook diegenen, die, hoewel niet tot deze categorie
behoorende, geacht kannen worden door hare hulp en
haren bijstand te worden gesterkt en geholpen in den harden
strijd om het bestaan. Gedreven door den geest van
dienende liefde zal zij moeten bezitten veel tact en veel
measchenkennis en daardoor in staat zijn van elk ziekbed
te doen uitgaan een drijfveer ten goede, een erkenning
van den zegen, dien ware godsvrucht en godsdienstzin
verspreiden kunnen.
Behoeven wij hieraan nog toe te voegen, dat wij het
eene ware weldaad voor de onvermogende amsterdamsche
doopsgezinden zonden viriden, als door ruime bijdragen
de wijkverpleging ter hand kan worden genomen? Onder
de doopsgezinden der hoofdstad vindt men meer rijke
families dan onder eenige andere gezindte en daarom
kunnen zij met eenigen goeden wil, gemakkelijk tot
stand brengen, wat b. v. door de luthersche diaconessen
reeds geschiedt.
tot het werkelijk leven maar tegelijk deed zij hem
bittere smart.
Hij zag weder de haven van Bergen de schepen,
de bergen, de drukke kadehij zag zijn vader zoo dui
delijk als stond hij op dit oogenblik voor hemzijn
stem klonk hem in de ooren, hij scheen nog den druk
van zijn hand te voelen.
Geen wonder was het, dat het nog zoo versch in zijn
geheugen lag. Het was slechts drie dagen geleden Maar
als hij er aan terugdachtleek het wel drie jaar. Met
ontzetting dacht hij, zooals wij gewoonlijk doen bij plot
selinge rampen, hoeveel in weinig tijd kan gebeuren.
Dat merken wij niet op, als alles voorspoedig gaat, even
min als wij op een schip bij goed weder er aan denken,
dat er slechts een plank is tusschen ons en de onge-
peilde diepte. Wij houden bet er voor, dat alles goed
zal gaan en als de ramp ons overvalt, verbaast
ons haar plotseling opkomen zooveel wordt veranderd
door een onverwachten verpletterden slag.
Hij herinnerde zich, dat hij het »Hardinger bruilofts
lied" had gefloten, toen hij opgeruimd op het dek heen
en weer ging, zijne gedachte vervuld met Blanche en
de gelukkige toekomst, die voor hem lag. De wijs klonk
hem voortdurend in de ooren. Hij bedekte zijn gelaat
met zijne handen en gaf zich over aan zijne smart, zon
der eene gedachte aan troost of aan hetgeen hem nog
was gebleven. Iudien Blanche hem slechts trouw was
gebleven, zou alles anders zijn geweesthaar vader zon
het agentschap niet hebben opgezegd, als zij bij hare
terugkomst hem alles had verteldal was dan de IJs-
landsche expeditie misluktzijn vader had toch eene
schikking kunnen treilen met, zijne schuldeischers en hij,
zelf had misschien aan het hoold van het filiaal te Sta-
vanger kunnen worden gesteld alles zon dan nog goed
hebben kunnen afloopen.
Wordt vervolgd.