Een stoere Noorman.
No. 7.
Vijf en Negentigste Jaargang.
1893.
ZONDAG
15 JANUARI.
Dit nummer bestaat uit 2 bladen.
EERSTE BLAD.
Onrust en woeling.
FEUILLETON.
ALKMAARSCHE III RAM.
Deze Courant wordt Dinsdag-, Donderdag- en
Zaterdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs per
3 maanden voor Alkmaar f 0,80; franco door het
geheële rijk 1,
De 3 nummers 0,06.
Prijs der gewone Advertentlën
Per regel 0,15. Groote letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de Uitgevers HERMs. COS-
TER ZOON.
Telefoonnummer3
Het is onrustig in het land er is ontevredenheid, er
hebben volksoploopen en optochten plaats, men houdt
volksvergaderingen en zingt socialistische liederen, men
hoont het gezag en verzet zich tegen de politie, mare
chaussees en militairen worden te hulp geroepen, de stok
en.de blanke sabel worden gebruikt, er knallen revolver- en
karabjjnschoten, en er zijn een paar slachtoffers gevallen.
Dat alles klinkt hoogst bedenkelijk. In Nederland zijn
wij dergelijke dingen niet gewoon. Wel had nu en dan
in de eene of andere groote stad eene volksoploop plaats,
wel werd van tijd tot tijd van een opstootje" gewag
gemaakt, maar zooals het nu gaat, jadat is iets onge
woons; de onrust, de woeling openbaart zich nu hier
dan daarvan tijd tot tijd te Amsterdam en in
enkele andere gemeenten maar meer algemeen en be
stendig in Friesland en in Groningen. Wat zijn de oor
zaken vraagt menen het is merkwaardig dat men
met het antwoord niet aanstonds gereed is. Wij hebben
werkstakingen gehad met de gewone ongeregeldheden in
haar gevolg. Hier gaf de ontevredenheid over een com
missaris van politie aanleiding tot oploopen en buitenge
wone maatregelendaar de verschijning van het Leger
des Heils, op een andere het verbod om optochten te
houden of op straat te zingen, elders zelfs de benoeming
van een gemeente-ontvanger in het noorden de vraag
neen de eisch om bedeeling of om werk en de slechte
verstandhouding tnsschen de boeren en hun knechts en
arbeiders.
Die deze verschillende oorzaken overweegtzal zich
dienen te herinneren, dat er bij ons volk steeds heeft be
staan een zekere weerzin om zich te schikken naar de
regelen en aanwijzingen der politie, een lust .om het haar
lastig te maken en tegen te werken, om zich te verzet
ten en het verzet van anderen te steunen. Het is een
bedenkelijke karaktertrek van ons volk, maar een karak
tertrek is het, en het zou onverstandig wezen zijn bestaan
te loochenen. Ons komt het voor, dat wij hier te doen
hebben met de schaduwzijde van onzen vrjjheidzucht, met
de verkeerde opvatting van een eigenschap die wij op prijs
moeten stellen. Ons volk pleegt met zekeren trots te
zeggen wij leven in een vrij land ons volk wil niet
«gemaszregolt" worden. Uitmuntendmaar het begrijpt
niet best, dat men, om waarlijk vrij te kunnen zijn, slaven
moet wezen van de wetdat iszich onderwerpen moet
aan den algemeenen, voor allen geldenden regel. Dat
romeinsche beginsel heeft er nooit goed in gewild.
Vooral op straat wilde men vrij zijn, wilde men doen
en laten wat men verkoos, gaan en blijven staan, zingen
of leven maken naar verkiezing. En de politie betoonde
zich in dit opzicht zoo meegaande en lankmoedig als
maar eenigzins mogelijk was. Wat zijn wij jaren lang
Een roman, naar het Engelsch, van Edna Lyall.
22)
Nu had de heer Sivertsen nog nooit die eerljjke beken
tenis gehoord. In antwoord op de toespraak, die hij al tot
menig sollicitant had gehouden, had hij altijd de vurige
betuiging ontvangen, dat de spreker niets liever deed dan
werken, dat hij belang stelde in taaistadie dat de lief heb-
berijen van den heer Sivertsen ook de zijne waren. Die
rondborstige bekentenis beviel hem, ofschoon hij het niet
wilde laten blijken. »Precies, wat ik zeide 1" riep hij uit.
»Dit geslacht haakt alleen naar pleizier en naar geld. En
wat is het gevolg Ik geef werk en zoolang gij geld krijgt,
bekommert gij n er niet over, hoe het wordt gedaan. Zie
hier!" Hij nam een handschrift van de tafel. Ik heb den
kerel betaald, die dit heeft gedaan. Hij levert het niet
alleen te laat af, maar als het eindelijk gereed is, is het
knoeiwerk het schrift alleen is eene schande voor onze
beschaving. Dat komtomdat de man geen hart heeft
▼oor zijn werk, omdat hij geen belang stelt in het onder
werp. Het beteekeat voor hem slechts zooveel shillings
dat is alles."
»Ik schrijf tea minste een duidelijke hand zeide
Frithiof.
>Dat kan zjjnmaar zult gy eenig hart hebben voor
«w werk? Geeft gjj iets om beschaving? om literatuur?
Stelt gij belang ia dea vooruitgang Verlangt gij nuttig
te zijn voor uwa tjdgenooten
«Voor zoover het van mij afhangtzeide Frithiof bit
ter, «zullen mjjno tjjdgeaooten voor zich zei ven moetea
zorgen. Van literatnur weet ik weinig en ik stel er nog
minder belang inal wat ik wilis geld verdienen."
inschikkelijk geweest jegens beschonken personen Vreem
delingen hebben er zich over verbaasd, hoe soms de hoofd
straten in onze steden onveilig werden gemaakt door
dronken mannen, die in volkomen vrijheid van de eene
zijde van de straat naar de andere zeilden, of in troepen
zingende de geheele breedte van de straat in beslag namen.
De straat is voor iedereen, zei do dronkaard maar hij
begreep niet, dat hij juist daarom op de openbare straat
niet geduld kon worden hij toch had de geheele straat
voor zich alleen noodig. Ongeveer op dezelfde manier
redeneeren de liefhebbers van het honden van optochten
of het gezamenlijk zingende doortrekken van de straten.
Zij vragen er niet naar, of het verkeer voor anderen
daardoor belemmerd wordt, of er opstopping en gedrang
kan ontstaan, of de straat wel bruikbaar blijft ook voor
vrouwen en kinderen, of hun gezang en getier ook anderen
hindertzij houden zich overtnigddat het verbod en
de tegenstand dien zij ondervinden niets anders ziju, dan
kleingeestige, opzettelijke plagerij. Die opvatting is vol
strekt niet nieuw, zij heeft bij ons volk sinds jaren ge-
heerscht. Daarom ook wij komen op dit voorbeeld
nog eens terug, want wij gelooven dat het deze opvat
ting juist weergeeft daarom trok het volk sinds jaar
en dag steeds partij voor den dronken man en de zin
gende troepen en tegen de politie. Laat hen begaan, zei
men, zij doen immers niemand kwaad.
Een tweede omstandigheid, die bij de beoordeeling der
verschijnselen, waarmede wij hier te doen hebben, niet
uit hot oog verloren moet worden, is de groote last tot
baldadigheid die onze jeugdige landgenooten kenmerkt.
Is een huis in een afgelegen of stille straat gedurende
eenigen tijd onbewoondmen kan 'er zeker van zijn
dat er weldra geen heele vensterruit meer in te vin
den zal zijn. Steenen in 't water gooienpaarden
aanhitsen of aan 't schrikken maken menschen van
een ongewoon uiterlijk of met ongewone kleedij uit
jouwen of lastig vallen, het schijnt onze straatjeugd inge
schapen. Voor al die baldadige opgeschoten knapen in
de steden, voor al het jonge volk dat 's avonds in de
dorpen rondloopt, zich verveelt en met zijn tijd geen weg
weet, is een opstootje, een oploop of oen zingende troep
een ware uitkomst, een openbare vermakelijkheid, een
welkom tijdverdrijf. Zij sluiten zich aan, loopen mee,
zingen mee, tieren mee, vermaken zich, worden dartel
en overmoedig, en wanneer nu, zoo in 't voorbijgaan,
ongezien en dus ook ongestraft in de menigte wordt
niemand opgemerkt en de kameraden zullen het niet
aanbrengen een gaslantaarn ingeslagen, een venster
ruit ingeworpen, een politieagent in 't nauw gebracht
kan worden, dan is immers de gelegenheid te verleidelijk
om haar ongebruikt voorbij te laten gaan.
Een en ander maakt het begrijpelijk, dat het aan de
neiging tot opstootjes en oploopjes, tot optochten en zin
gend rondtrekken, tot het plegen van baldadigheid en
straatschenderij, tot het plagen van de politie, het han
delen in strijd met hare voorschriften en het plegen van
verzet, op vele plaatsen in ons vaderland doorgaans niet
ontbreekt. Doet zich daartoe eenige aanleiding voor, geven
enkelen het sein of het voorbeeld, dan staan er gewoonlijk
»Heb ik het niet gezegd?" schreeuwde de heer Sivert
sen. «Het is dat vervloekte goud, waarnaar gij allen haakt.
Gij wilt geld hebben om aan uw zelfzuchtig verlangen naar
genot te voldoen. Gij zjjt allen hetzelfdeAllenEen
nietswaardig geslacht 1"
Frithiof stond op.
«Hoe nietswaardig wij ook zijn, wij moeten ongelukkig
leven", zeide hij koel. «Eu daar ik niet kan voorwenden,
dat ik belang stel in ontwikkeling, zal ik u niet langer
ophouden."
Hij boog en ging naar de deur.
«Wacht even", zeide de heer Sivertsen, «het kan geen
kwaad, dat gij mij uw adres geeft."
«Dank n, maar op het oogenblik heb ik geen adres",
zeide Frithiof. «Goeden morgen."
Hij was vertoornd en gegriefd, toen hij Museum Street
afging. Zulk een rnwe ontvangst van een landsman viel
hem hard vooral nu hij zooveel verdriet had. Hij had
niet genoeg menschenkennis om den excentrieken, ouden
man te begrijpen en hij vergat dat de heer Sivertsen
niets wist van zijne omstandigheden. Hij was te kort-af,
te onafhankelijk, misschien ook te fijngevoelig, om als
vreemdeling in een groote stad zich een weg te banen.
Hij was ten eenen male ongeschikt om eene schilderach
tige beschrijving van zjjn ongeluk te geven, hij had alleen
een soort hardnekkigheid, een vast vooinemen werk te
vinden en hoe dikwijls hjj ook werd teleurgesteld dat
verliet hem nooit.
Hij wandelde door naar Vauxhall en begon eene woning
te zoeken. Eindelijk kwam hjj aan een net huisje in een
straat, die er nienw uitzag, een paar honderd passen van
Vauxhall. Er stond een papier voor het raamvermel
dende dat er kamers te hunr waren. Hjj schelde en was
een weinig verwonderd, toen hem werd opengedaan door
eene vronw van middelbaren leeftjjd, die zonder eenigen
twjjfel eene dame was, ofschoon haar diep gerimpeld gelaat
van zorgen en ontberingen, misschien ook van een slecht
humeur getuigde. Hjj vroeg den prjjs der kamer.
«Een zitkamer en een slaapkamer vjjftien shillings in
de week," was het antwoord.
onmiddellijk velen gereed om, zonder zich veel om oorzaak,
aanleiding of doel te bekommeren, te volgen en zich aan te
sluiten. Nu heeft het in de laatste jaren aan opwinding niet
ontbroken. Daarvoor hebben de sociaal-democraten gezorgd.
Zij verklaren onomwonden, dat hun partij een revolutionaire
partij is, die de omverwerping beoogt van de bestaande maat
schappelijke orde metalle haar ten dienste staande, wettelijke
of onwettelijke, vredelievende of geweldadige middelen.
Zij verkondigen in 't openbaar, dat zij de bestaande re
geering verachten en haar gezag niet erkennen, dat zij
de wetten voor zich niet bindend en bij gevolg zich ook
niet tot gehoorzaamheid aan de wet verplicht achten.
Wanneer zij zich niet tegen de wet en het wettig gezag
verzetten dan is het alleen omdat zij daartoe nog niet
machtig genoeg zijn. Zij hopen dat de tijd spoedig zal aan
breken waarin zij sterk genoeg zullen zijn om geweld
te gebruiken.
Znlk een partij heeft uit den aard der zaak belang bij
alles wat den vrede met de bestaande maatschappelijke
orde kan ondermijnen. Waar men grieven en klachten
uit en de ontevredenheid zich openbaart, staat zij gereed
om haar aan te wakkeren. Waar een vuurtje smeult
schiet zij toe, niet om het te blusschen, maar om het aan
te blazen, niet om er water, maar om er olie in te wer
pen. Waar grieven of klachten tot nog toe waren uitge
bleven, ijlt zij toe om de oogen te openen voor werkelijk
of vermeend onrecht, voor krenking, miskenning of slechte
behandeling. Zij is daarbij wel zoo goed van te verzeke
ren, dat de overheid bij machte zon zijn om in alle noo-
den te voorzien, maar dat het haar aan het juiste inzicht
en meer nog aan goeden wil ontbreekt, en dat er in Ne
derland geen recht te krijgen is, omdat de overheid be-
heerscht wordt door «het kapitaal" en de justitie niets
anders is dan een «klassen justitie." Haar raad kan daar
om geen andere zijn dan protesten, verklaringen van
verontwaardiging en verachting van de overheid, indruk
maken door optochtenluid doen klinken van grieven
en klachten door het geheele landdoor middel van
openbare vergaderingen en van de pers, in de scherpste
woorden en den meest prikkelenden vorm. Overal waar
een klacht, een grief, een beschuldiging tegen de maat
schappij, tegen den staat of de gemeente, tegen eenig
hooger of lager bestuur, eenig vertegenwoordigend lichaam
of een regeerend of besturend ambtenaar wordt verno
men, overal waar eenige ontevredenheid zich lucht geeft,
onverschillig van welken aardoveral waar tweespalt
heerscht, treden de apostelen en de zendelingen der so
ciaal-democratische partij op, niet om uaar middelen tot
herstel en bevrediging te zoeken, niet om te verzoenen
en te vereeuigen, maar om er op te wijzen hoe ondrage
lijk de tegenwoordige maatschappelijke toestanden zijn
hoe ellendig de staat is ingericht en hoe grof de on
kunde en het plichtsverzuim is vau alle bestuurders
zoodat er geen ander redmiddel overblijft dan de gewel
dadige rovolntie. Hun wachtwoord isvereenigt u gij
allen die ontevreden zijt, voor u bestaat er in de tegen
woordige maatschappij geen troost en geen uitkomst
sluit u aan bij ons en wapent u 1
Waar alzoo stelselmatig ontevredenheid en tweespalt
Dat is mij te veel en ik heb ook maar één kamer
noodig," zeide hij.
«Wij kunnen haar niet afzonderlijk verhuren."
Hij zag haar teleurgesteld aan.
«Er is nog een kamertje boven in het hnis dat zondt
gij kunnen krijgen zeide zij alsof dat haar eensklaps
te binnen schoot. «Maar het is niet zeer gerieflijk. Het
kost maar vijf shillings, met bediening."
«Mag ik het zien zeide Frithiof.
Hij voelde zich zoo moede en ziek, dat als zij hem een
varkenskot had laten zienhij het waarschijnlijk zou
hebben genomen. Maar de kamer, ofschoon kaal en zon
der gemakken, was kraak zindelijk en de juffrouw beviel
hem, ten spijt van haar streng gezicht.
«Mijn goed is in het Arnndel hötel," zeide hjj. «Ik
zon gaarne dadelijk de kamer betrekken. Komt n dat
gelegen
ja," zeide zij, terwijl zij hem scherp opnam. «Bij
wien kannen wij naar n informeeren
«Gij kant, als gij wilt, n wenden tot den Zweedsehen
consul, Great Wiuchester Street, 24."
«O, dus zijt gij een Zweed," zeide zy
«Neen, ik ben een Noorweger en ben eerst sedert gis
teren in Londen
De juffrouw scheen voldaan te zjju. Hij betaalde zgn
vijf shillings vooruit en ging zgn koffer halon. Tegen
vijf uur had hij zijne nieuwe woning betrokken.
Het was goed, dat hjj geen tijd had verloren om zjjn
hotel te verlaten, want de volgende twee dagen was hg
niet in staat uit zjjn bed te komen en kon hjj zich slechts
troosten met de gedachtedat hjj ten minste goedkoop
woonde en de huur hem niet zou rnïneeren.
Misschien had hij den vorigen avond door de dampen
van de rivier koude gevat of misschien hadden de in
spanning en het verdriet hem overmand Hoe dit ïjj, hjj
had de koorts en wenteldo zich die langs dagen en nach
ten onrustig in zjjn bed zich zelf tot last en een bron
van ongerustheid voor de dames van het hnis.
Wtrtk mtrvolgd.