Een stoere Noorman.
No. 9*.
Vijf en fflegentigste Jaargang,
1893.
TWEEDE BLAD.
Vrijdag 20 Januari 1893.
pXbIJ8C51E BRÏ E V EV.
FEUILLETON.
Buitenland.
n.
ALKMAARSCHE COURANT.
1^—B—M5BMBB
Parijs, 15 Jan. 1893.
De groote tentoonstelling van het jaar '89 ligt reeds
meer dan drie jaren achter ons, en toeh worden wij nog
steeds herinnerd aan het schoone en nattige, dat wij toen
aanschouwden en dat niet alleen door den Eiffeltoren
en door de fraaie paleizen welke op het Champs de
Mars bewaard bleven, maar tevens door de brieven, kaar
ten, affiches enz. enz. van zoovele groote en kleine firma's
die steeds vermelden dat zij in 1889 »hors concours" of
leden der jury waren, of wel goudenzilveren en bron
zen medaljes verwierven. Deze tentoonstelling is eene eer
geweest voor de stad Parijs en voor geheel Frankrijk, en
heeft in het buitenland aan den fransch.n naam meer
goed gedaan dan de roemrijkste oorlog had kunnen
doen; geen wonder alzoo, dat men thans reeds ernstig
denkt aan de groote expositie van het jaar 1900die
zoo zij evengoed slaagt als de beide vorigen van '78 en
'89 een prachtig slot der 19e en een fraai begin der
20e eeuw zal zijn. Hopen wij, dat dan de ongelukkige
Panamazaak, welke thans dreigt het geheele land onderst
boven te keeren reeds weder vergeten zij en wie dan
ook de mannen mogen wezen, die geroepen worden Frank-
rijks eer hoog te houden, er niets zij, wat landgenoot en
vreemdeling weerhoudeopnieuw in grooten getale bij
millioenen, naar Parijs te stroomen.
Wij hebben nog volle zeven jaren vóór ons, maar die
termijn is volstrekt niet te lang vooral daar men nog
volstrekt niet weetwaar de tentoonstelling zal plaats
hebben. Reeds is eene voorbereidende commissie benoemd,
welke de verschillende voorstellen moet onderzoeken. In
die commissie hebben zitting verscheidene senatoren en
afgevaardigdenwaaronder minister Tirard, de heeren
Edouard Lockroy, Antonin Proust, George Berger, Chris-
tophle enz verder de prefect van het Seine-departement,
de prefect van politie de presidenten van den algemee-
nen raad, van den parijschen gemeenteraad, van de ka
mer van koophandel, van de rechtbank van koophandel;
de directeuren van het onderwijs, van handel en nijver
heid van schoone kunsten van spoorwegen, van land
bouw enz. enz.en voegen wij nog daarbij ingenieurs
architecten inspecteurs enz., te veel om ze allen bij name
te noemen. Deze commissie heeft drie onder-afdeelingen
benoemd, waarvan ééne reeds begon te werken en thans
bozig is, vijf voorstellen te onderzookeu, alle vijf hande
lende over de plaatsing der tentoonstelling. Deze vijf
voorstellen zijn
Conrbevoie van de heeren Devic en Pélissier, Champs
de Mars en Auteuil van den heer Antonin Proust, Vin-
cennes van de heeren de Ménorval en Caumeau, Baga
telle van de heeren Berger en Tavernier.fSaint-Cloud
van den heer Edouard Lockroy.
Het oudste plan is dat van de heeren Devic en Pe-
lissier, die in 1900 de tentoonstelling in on om Conrbe
voie willen plaatsen en dit plan reeds lang bestudeerd
hebbendaar het in '89 reeds zeer de aandacht trok.
Een roman, naar het Engelsch, van Edna Lyall.
24) o
»Een correspondent op een handelskantoor gevraagd,"
deed hem hoopvol de volgende regels lezen maar onge
lukkig werd de kennis van Portugeesch vereischt. Daarop
volgde een koornhandelaar, die een jongmensch van fat
soenlijke familie zochtmaar »er zal geen acht worden
geslagen op hen, die geene voldoende premie kunnen be
talen."
In de geheele lijst waren slechts twee betrekkingen
voor welke hij zich kon aanbieden, maar hij ondervond
weldra, dat voor ieder honderden liefhebbers waren.
Toch gaf hij niet spoedig de hoop op; iederen morgen
ging hij uit met het moedige voornemen, niets onbeproefd
te laten maar toen dagen en weken waren voorbijge
gaan met het troosteloos zoeken, begon de moed hem te
begeven in sombere wanhoop ging hij de kleine straat
uit met het afmattend, altijd sterker wordend bewustzijn,
dat hij een onbeduidend atoom was in een wereld, waarin
zelfzucht en gelddorst heerschten.
Iedere week kreeg hij brieven uit Noorwegen. Zijn
oom zond hem aanbevelingsbrieven aan Loudensche firma's,
maar iedere brief berokkende hem eene teleurstelling.
Zooals de consul hem had gezegd, de markt was over
voerd en ofschoon hij den vorigen zomer, toen de tegen
spoed hem nog niet had getroffen, misschien gemakkelijk
werk had kannen krijgen, thans scheen niemand den zoon
van een gefailleerden koopman te willen helpen, die boven
dien zich bitter uitliet en zich trotsch gedroeg; de indruk,
dien hij op ieder maakte, was, dat hij een Ismaëliet was',
wiens hand tegen^ ieder was opgeheven en zeker had het
er veel van, dat ieders hand tegen hem was.
De menschen schrijven zooveel over de gevaren van
voorspoed en geluk en de rampzalige gevolgen van de
weeldo dat zij soms in het geheel niet denken aan de
keerzijde. Tegenspoed wordt altijd verondersteldeen
mensch geduldig en nederig en goed te maken maar
dat doet hij zeidon, tenzij reeds zijn geest uit den slaap
is ontwaakt. Hij, wiens geloof slechts oppervlakkig is
Zoo dit voorstel wordt aangenomen, dan kunnen wij re"
kenen op iets zeer groots want zij wenschen een regel-
matigen halven cirkel aan te leggen van twee kilometers
middellijn dus op een straal van 1000 meters. Het ge
heel wordt als een opengeslagen waaier, bestaande uit
vijf deelen, tusschen ieder gedeelte wordt de opene ruimte
ingenomen door parken en gebouwen en aan het einde
van iedere vertakking komt een fraai paleis te staan.
Het is ons niet wel mogelijk ons eene duidelijke
voorstelling te maken hoe die expositie van Paris-Cour-
bevoie er zou uitzienen nog veel minder kunnen wij
er dus aan anderen een flanw begrip van geven doch
wel kunnen wij verklaren datnaar de beschrijving te
oordeelen deze tentoonstelling prachtig zou worden.
Wij hooren van reusachtige gobouwen waarin feesten
worden gegeven, zooals men die nog nooit aanschouwde,
van tuinen en parken van een meer grooter dan de
geheele Esplanade des Invalides en overdekt met schepen,
een paleis van kunsten en wetenschappen een dito van
machines, een ander van electriciteit, enz. enz. en vooral
het prachtige Palmarium een paleis van glas en ijzer
hetwelk paleis en tuin tegelijk is en de schoone kunsten,
de kunstnijverheid en de bloemen moet bevatton, en den
vorm heeft van een reusachtigen koepel met twee ver
diepingen van uitwendige balcons. De galerijen, bestemd
voor de moderne nijverheid, beslaan eene dubbele opper
vlakte van die der tentoonstelling in '89en hetgeen
verder in dit plan bijzonder de aandacht waard isis
het feitdat groote terreinen welke thans zeer weinig
waarde hebben en zoowat braak liggen na afloop der
expositie veranderd zijn in eene prachtige oppervlakte
bedekt met paleizen boulevardssquares enz. enz.
Conrbevoie ligt op de lijn van den Westerspoorweg
ongeveer een kwartier sporen van Parijsop weg naar
SuresnesSaint en Versailles. Wel zal de afstand voor
velen een bezwaar zijn doch aan den anderen kant is
het veel waard dat men deze tentoonstelling zoo ge
makkelijk per spoor zou bereiken, vooral daar wij in '89
zooveel moeito hadden met de huurkoetsiers en trams
en omnibussen altijd overvol waren.
Wat de geldquaestie van dit plan aangaat, zoo wenschen
de beide ontwerpers niets te vragen aan den Staat en
ook niet aan de stad Parijs. Honderdmillioen franken
zijn noodig om deze tentoonstelling te doen slagen. Het
kapitaal zou worden verkregen door »bons" met »tickets",
evenals in '89. Deze bons zouden recht geven tot het
bezoek aan de tentoonstelling en het gratis vervoer per
spoor van onverschillig welk parijsch stationzij zouden
deelnemen aan eene groote loterij van tien millioen fran
ken en eindelijk na de tentoonstelling worden terug
betaald door eene akte van eigendom op de terreinen
en op de gebouwen.
Wij weten niet welk voorstel door de commissie zal
worden aangenomen en kunnen zoo op het papier niet
dadelijk uitmaken welk plan het fraaiste belooft te
wordentoch lijkt ons de tentoonstelling Paris-Cour-
bevoie al zeer verleidelijk.
In een onzer volgende brieven zullen wij zien wat de
andere voorstellers ons beloven.
J. M. T.
BKLOIIü. Het loodswezen heeft uit hoofde van de
of hijdie evenals Frithiof, zijn hoop had gevestigd op
het leven, wordt altijd bitter en hard, wanneer alles hem
tegenloopt. En juist als iemand hard en bitter is, juist
als alles hem heeft begeventreedt de booze op en biedt
hem genietingen aan die hij in gelukkiger tijden niet
zou hebben begeerd.
In het eerst hadden sommige zijden van het leven in
Londen Frithiof onthutst, maar hij werd er spoedig ge
woon aan zoo hij er al aan dacht, was het eer met on
verschilligheid dan met afgrijzen. Eens evenwel kwam
hij, schijnbaar plotseling, in eene geheel andere gemoeds
stemming. Ter neergeslagen door teleurstelling na het
mislukken van een plan, dat door een dergenen aan wie
zjjn oom had geschreven, hem was aan de hand gedaan,
ging hij door de volle stratente hopeloos en ellendig
om er aan te denkenwaar hij heen ging en met een
verdoovend gevoeldat hij zijn laatste kaart had uitge
speeld, dat alle hoop op slagen was verdwenen. De toe
komst was geheel en al duister het tegenwoordige een
bittere smart, het verleden te groot eene tegenstelling om
er aan te kannen denken.
En was hij niet een dwaas geweest, zoo lang tegen
zijn noodlot te strijden Alles liep hem tegen. Hij zou
niet langer strijden hij zou het denkbeeld, het over
dreven, onpractisch denkbeeld, de schulden zijns vaders
te betalen, laten varen. Eerlijk zijn brood te verdienen,
was blijkbaar onmogelijk, de wereld bood daartoe geene
gelegenheid aan maar er stonden andere wegen
voor hem open. Waarom zou hij niet nemen wat hij
kon krijgen Dit leven zou jammerlijk en waardeloos
zijn maar aan de akelige eentonigheid van het zoeken
naar werk zou ten minste een einde komen.
Het was een dier najaarsdagen, als schaduw en licht
snel afwisselen op het oogenblik zag de straat er vroolijk
uit in het zonlicht. Het was hem, alsof ook in de duis-
t0jnis van zijn leven een zonnestraal was doorgedrongen.
Misschien was het een kortstondige genieting, maar waarom
zou hij er geen gebruik van maken Het lag echter niet
in zijn aardgedachteloos zich aan de zonde over te
geven. Indien hij zondigdezou het willens en wetens
zjjn. Hij overwoog nu beide levenswijzen en hij kon zich
niet ontveinzen welke hem het meest aantrok. De ont
dekking joeg hem schrik aan. De sluier, die 's menschen
wezen voor hem zelf verbergt, scheurde. Zijn schrik was
die,^ welke de meesten onzer hebben gevoeld, als sin het
schitterend licht van een enkel oogenblik het slechtste
en het beste in ons wordt onthuld."
ophooping van ijs bepaald, dat alleen ijzeren stoomschepen
met minder dan 21 voet diepgang de rivier mogen op
varen.
DEXEIIARHËM. Op eene vraag van den rappor
teur der financieele commissie van het Folkething heeft
de minister van buitenlandsche zaken de volgende ver
klaring afgelegd. De duitsche regeering heeft verklaard,
dat de verslagen der dagbladen de uitlatingen van Ca-
privi in de legerwetcommissie onjuist hebben voorgesteld,
en niet als een getrouw weergeven der mededeelingen
van den Rijkskanselier zijn te beschouwen. Te minder is
dit het geval, omdat do duitsch-deensche betrekkingen in
het algemeen van vriendscbappelijken aard zijn.
Duitschland gelooft, dat Denemarken, evenals Duitsch-
land, die vriendschappelijke verhouding wil behouden.
Hij voegde hierbij dat het streven der regeering was
de onzijdigheid te handhaven.
Als een groot europeesch geschil Denemarken tot eene
lichtvaardige deelneming aan den strijd verlokte, kon De
nemarden niet dan een speelbal der groote mogendheden
worden.
Vele sprekers drukten hunne levendige bevrediging uit;
zij dankten voor de afgelegde verklaring, en verklaarden,
dat vriendschappelijke betrekkingen met Duitschland voor
Denemarken een levensvoorwaarde zijn.
Alle bladen betoogen in aansluiting bij de woorden
van den minister van buitenlandsche zaken, dat het onder
alle omstandigheden noodig is, 's Rijks onaf hankelijkheid
te handhaven.
DUITSCIfllAAfO. Den 16 is de werkstaking te
Gelsenkirchen geëindigdalle mijnwerkers zijn weder
aan den arbeid gegaan.
De verslaggevers van buitenlandsche bladen moeten
sedert eenige dagen hunne telegrammen over de gebeur
tenissen in de Roerdistricten met hunnen naam onder
teekenen.
Rijksdag;. Bij de behandeling van de voorgestelde
belasting op brandewijn stelde de minister von Maltzaha
den 16 in het licht, dat de belastingvoorstellen geens
zins eene hervorming der Rijksbelastingen zullen inleiden.
Het plan eener dergelijke hervorming bestaat niet. De
militaire voorstellen zullen naar alle gedachten ook later
geene nieuwe belasting of belastingverhooging vorderen.
PRUISEN. Sluis van Afgevaardigden. Den
14 is de eerste lezing van het wetsontwerp tot wijziging
der kieswet ten einde gebrachthet ontwerp is naar
eene commissie van 21 leden gezonden.
HNOEUAND. Te Manchester hebben de pokken
een epidemisch karakter aangenomen, Den 12 kwamen
er 95 gevallen voor en den 11 121.
FRANKRIJK. Op eene den 14 gehouden groote
openbare vergadering van socialisten in Tivoli Vaux-
ha.ll te Parijs is eene motie aangenomen ten gunste
eener algemeene amnestie. De sprekers geeselden de
schandalen, zoowel hier te lande als in het buitenland.
Roche stelde voor, dat men den eed van de Kaatsbaan
zweren en beloven zou, niet uiteen te gaan vóór men
Frankrijk een grondwet had gegeven. De anarchisten
bestormden het bureauwaarop de voorzitter de ver
gadering sloot.
CSjSgamglTÏ B' IUWLU J u.L
Waai om niet? Waarom niet?" drong de verzoeker.
Zijn instinktmatige afkeer scheen te verminderen alles
in den hemel en op de aarde scheen zijne werkelijkheid
te verliezen hij voelde, dat hij om niets meer gaf. Waar
om niet het een of het ander Waarom niet
Het was een beslissend oogenblik in zijn leven. Even
als op oude afbeeldingen een engel en een duivel worden
voorgesteld met elkander strijdende, scheen het, dat zijn
lot zou afhangen van den eersten invloed die zich zou
kunnen doen gevoelen.
Waarom zou hij zich niet overgeven aan het booze en
voor altijd een einde maken aan den vruchteloozen strijd
Die gedachte bleef hem bijterwijl hij langzaam voort
ging over het Strand, zeker eene plaats, waar het minst
was te verwachtendat de goede engel de schaal zou
doen overslaan De drukte hinderde hem hij bleef even
staan_ onder de toeschouwers, die altijd te Londen voor
de uitstalling van een kunstkooper zijn te vinden. Het
was eigenlijk niet ziju voornemen om naar de schilderijen
te zien hij wilde slechts even buiten het gedrang zijn.
Zijne oogen dwaalden zonder belangstelling van de eene
schilderij naar de andere, totdat bij eensklaps een bekend
tafereel zag, dat hem ontroerde. Het was eene afbeelding
van den Romdalshorn hij herkende hem dadelijk met
zijn vreemden en schoonen omtrek, hoog oprijzend tegen
den blauwen winterhemel. Duizend herinneringen over
stelpten hem alle bijzonderheden van eene maand die
hij met zijn vader en Sigrid en Swanhild in zijn omtrek
had doorgebracht. Hij wilde heengaan, maar hij kon niet.
Sigrid s gelaat rees voor hem op als een protest tegen het
waarom niet?" dat hij altijd nog hoorde.
«Als zij hier was," dacht hij, »zou ik op den goeden
weg kunnen blijven. Maar dat is alles voorbij en dit
leven kan ik niet langer dragen. Ik heb alles beproefd
en alles is mislukt. En wat doet het er toe? Het gaat
nu eenmaal niet auders in de wereld. Ik zal niet slechter
zijn dan duizend anderen."
Maar toch hield de gedachte aan Sigrid hem tegen.
Hare heldere blauwe oogen schenen hem te dwingen die
per door te dringen in de verbittering en de teleurstelling,
die hem tot een leven van zonde dreven. En was het
wel waar Had hij inderdaad alles beproefd
Een paar malen, als hij door Londen rond zwierf, had
hij aanRoy Boniface gedacht en zich afgevraagd, of hij
hem niet zou opzoeken; maar hij had er tegen op ge
zien, in zijne omstandigheden naar vi'eemden te gaan en
het was ook niet waarschijnlijkdat Roy hem aan eene