Een stoere Noorman.
No. 12.
Vijf en Negentigste Jaargang
1893'
V R IJ D A G
27 JANUARI.
Amsterdamsche Brieven.
FEUILLETON.
Buitenland.
ALKMAARSCHË COURANT.
Deze Courant wordt Dinsdag-, Donderdag- en
Zaterdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs per
3 maanden voor Alkmaar f 0,80franco door het
geheele rijk 1,
De 3 nummers ©,06.
Telefoonnummer
Prijs der gewone Advertentlën
Per regel 0,15. Groote letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de Uitgevers HERMs. COS
TER ZOON.
Grondbelasting.
Het HOOFD van het Plaatselijk Bestuur te ALKMAAR
brengt, op grond van artikel 1 der wet van 22 Mei
1845 (Staatsblad no. 22) bij deze ter kennis van de ingeze
tenen der gemeente dat het kohier der grondbelasting
op de gebouwde en ongebouwde eigendommen, dienstjaar
1893, op 18 Januari 1893 door den Provincialen Inspec
teur der directe belastingen in Noordholland executoir
verklaard heden aan den Ontvanger der Rijks directe
belastingen binnen deze gemeente ter invordering is
overgegeven.
Ieder belanghebbende wordt vermaand, op de voldoening
van zijnen aanslag acht te geven, ter voorkoming van
gerechtelijke vervolging.
Alkmaar, 25 Januari 1893.
Het Hoofd van het Bestuur voornoemd,
A. MACLAINE PONT.
ii.
Het oordeel over de ongeregeldheden, die de rust in
de hoofdstad op zoo jammerlijke wijze verstoord hebben,
loopt zeer uiteen. Sommigen zien daarin niets anders
dan het bedrijf van muitzieke kwajongens, die iedere
gelegenheid gaarne te baat nemen om zich tegen de zoo
gehate openbare macht te verzetten. Anderen vatten de
zaak van de ernstigste zijde op en beschouwen de gehou
den betoogingen als het laatste redmiddel, waartoe hon
gerlijdende werkeloozen hun toevlucht hebben genomen.
Schrijver dezer regelen heeft enkele optochten meege
maakt en links en rechts bij de betoogers inlichtingen
ingewonnen. Daarbij heeft hij de overtuiging gekregen
dat het onverantwoordelijk zou zijnhet gebeurde te
beschouwen als een relletje van buitengewoon groote
afmetingen. De botsingen met de politie mogen het ge
volg geweest zijn van het uitdagend optreden van som
mige heethoofdige jongens die in de «smerissen" niet
ten onrechte hun aartsvijanden zien, doch wel degelijk
is het gebrek geweestdat menige proletariër uit zijne
woning heeft gedreven, met de hoop, dat de rijken, de
ellende van hem en zijns gelijken ziende, bewogen zouden
worden werk en daardoor brood te verschaffen. Geen
wanordelijkheden wenschten zij en, als zij daaraan deel
genomen hebben, is het geweest, omdat zij bij het krasse
optreden der politie wel eens een oogenblik hunne zelf-
beheersching verloren.
Al bezitten wij nog geen volledige statistische opgaven
omtrent het getal dergenen, die te Amsterdam niet in
staat zijnin hun eigen onderhoud en dat van hunne
gezinnen te voorzien toch mag nu reeds gezegd worden,
dat de slachtoffers der werkeloosheid zeer talrijk zijn. Hoe
zou dat ook anders kunnen, waar de bezitters de stad
verlaten en de armen van andere plaatsen Amsterdam
op den hals worden geschoven. Amsterdam is een meel
zak; als men er op klopt, stuift er altijd wat uit zoo
verklaarde mij een werkelooze, wien ik vroeg, waarom hij
hierheen gekomen was. Deze ongelukkige was althans
nog uit eigen beweging gegaan, maar er zijn er ook zoo
Een romannaar het Engelsch van Edna Lyall.
26)
o-
Frithiof lachte, een helderen, jongensachtigen lach,
zooals hij sedert weken niet had gedaan. Cecil vermoedde
dit en zegende Signor Donatidie er de oorzaak van
was, maar toen zij zich herinnerde, wat de jonge Noor
weger slechts een paar maanden geleden was geweest,
werd zij treurig gestemd zij kon zich niet begrijpen
dat het verdriet hem zoo droevig had veranderd. Was
Blanche Morgan hem trouw gebleven Of had de veran
dering in zijne positie hem vervreemd? In ieder geval
moest het hem diep grievendat zijn vader zoo was be
handeld door de engelsche firma en dit alleen moest reeds
de verhouding tusschen de minnenden moeilijk maken.
Terwijl zij hierover dacht, werd zij stil en afgetrokken
en toen zij in de zitkamer terugkwam, nam zij een
dagblad op en zag het doelloos in, terwijl zij benieuwd
was wat haar vader en Roy Frithiof zouden aanraden
en hoe het gesprek in haars vaders kamer zou afloopen.
Plotseling begon haar hart onstuimig te kloppen, want
haar oog was gevallen op een paar regels, die een onver
wacht licht wierpen op Frithiof s veranderde houding
een paar regels, die haar ook haar eigen hart openbaarden.
»Het huwelijk van Lord Romiaux met mejuffrouw Blan
che Morgan, eenige dochter van don heer Anstin Morgan, zal
worden gesloten den 30en dezer in de Christus-kerk, Lan
caster Gate."
Zij schrok van de plotselinge woede, die haar over
meesterde van de bittere verontwaardigingdie in haar
hart kookte. Met welk recht speelde Blanche met de har
ten van mannenverlaagde zij de liefde tot een tijdver
drijf, maakte zij van het heiligste ter wereld een speel-
velen, die op het platteland door burgerlijke armbesturen
naar de hoofdstad werden geloodst, verlokt door de toe
zegging, dat hun bij verhuizing een voor hun doen niet
onaanzienlijke gift zon worden ter hand gesteld. Dergelijke
armvoogden verkneukelen zich over hunne slimheid en
vergeten dat 't ook ten deele hun schuld is, als 't zoo
ver fkomt, dat de vuurmonden op de verblinde volks
menigte moeten gericht worden.
Het gemeentebestuur heeft in deze dagen in een zeer
moeielijk geval verkeerd. Wat kon het doen zonder de
belangen van de gemeenschap voorbij te zien 't Is
natuurlijk gemakkelijk om te zeggen, dat de straten ver
beterd onbewoonbare kelders tot goede woningen
herbouwdde bruggen verlaagd en de gescheurde
viaducten hersteld moeten worden. Doch hoe moet
het daarvoor benoodigde geld gevonden worden Wordt
de belasting steeds hooger opgevoerddan wordt de
middenstand met totalen ondergang bedreigdniet
zoozeer omdat door hen meer betaald moet worden
als welomdat deze stand de factoren verliest, die zijn
welvaart moeten bewerken. Wat moeten do winkeliers
beginnen als hunne beste klanten naar elders verhuizen
En dat dit nu reeds geschiedtmoge o. a. hieruit blij
ken dat eenige der grootste amsterdamsche ondernemers
van verhuizingen naar buiten nu reeds geen enkelen
wagen meer tegen Mei beschikbaar hebben.
Zullen de werkloozen geholpen worden, dan hebben zij
alleen op het particulier initiatief te hopen. Tot dat
inzicht kwamen dan ook de afgevaardigden van een
zeventiental werklieden-vereenigingen, die met den bur
gemeester conferenties hielden om over den huidigen toe
stand te beraadslagen. Zij gaven den heer Meinesz in
overweging, zich door middel der bladen tot de burgerij
te wenden om haar de belangen der werkeloozen aan te
bevelen. Als hij de ingezetenen wilde aausporen om het
werk, dat anders tot het voorjaar blijft liggen, nu te
laten verrichten twijfelde men nietof door deze meer
geleidelijke verdeeling van den arbeid zou veel ellende
worden opgeheven. De heer Meinesz heeft dat echter ge
weigerd en begreep de patriciër deze vernedering dan
niet de afgevaardigden met «Liefdadigheid naar Ver
mogen" in contact gebracht.
Die gedx-agslijn heeft den burgemeester menig vriend
gekost. Op koelen toon hield de heer Meinesz voldat
de arbeiders 's zomers maar wat meer moesten sparen
en toen de heer Siezoo hem er op wees, dat, als er niets
gedaan werd, men de measchen tot het uiterste bracht
bromde hij tusschen zijne tandendat hij het gezag wel
zou weten te handhaven. En twee dagen later meldden
de couranten dat de eerste avond-receptie ten huize
van den heer Vening Meinesz met al haar weelde-ver-
toon zou worden gehouden.
Gelukkig hebben daarna eenige weldenkende burgers
gedaan, waartoe de burgemeester zijn naam niet wilde
leenen. H6t initiatief daartoe werd genomen door den
heer W. G. F. van Marselis Hartsinck, een jongen man,
die reeds herhaaldelijk blijk gaf, o. a. door zijn krachtigen
steun aan «Trou moet blijeken", dat hij den amster
damsehen werkman een warm hart toedraagt. Hij ver
goed voor een dagrichtte zij om zich te vermaken
mannen te grondelokte zij een jonkmanhaast nog
een knaap vleide en bedroog zij hem
«En gij dan?" vroeg eene stem in haar binnenste. «Zijt
gjj geheel vrij van hetgeen gij in Blanche afkeurt? Zult
gij niet in de verzoeking komen te hopen, dat hij van u
zal houden? Zult gij niet pogen hem te behagen? Zal
het u geen genoegen doen, als hij u gaarne hoort zingen?"
«Dat is alles waar,1 gaf zij toe. «Ik zou hem gaarne
behagen; ik kan het niet helpen, maar, o God, laat
mij liever sterven dan hem kwaad doen
Haar kalm levenmet het onbestemd gevoel dat haar
iets ontbrak, was inderdaad door de Noorweegsche reis
veranderd. Nu voor het eerst werd het haar duidelijk
dat haar stil meisjesleven voorbij was; zij was eene vrouw
geworden en als eene vrouw nam zij moedig de smart
aandie de liefde in haar leven had gebracht en zag zij
misschien treurig, maar zonder schrik in de toekomst,
die waarschijnlijk haar weinig anders zou brengen dan
zorg en droefenis. Want zij beminde een mandie aan
haar niet dacht. De liefde had haar een duidelijk inzicht
gegeven. Zij zag, dat hij een man was, wiens geloof in
liefde, goddelijke en menschelijke, was gedood door een
groot onrechteen man wiens geheele natuur was ont
aard en verder zou ontaardentenzij er iets onvoorziens
gebeurde en zijne geheele levensbeschouwing veranderde.
Maar de brandende tranen, die in hare oogen opstegen,
golden niet haar eigen lot; zij waren tranen van medelijden
met Frithiof, met zijn vergiftigd leven en met smartelijken
deemoed dacht zij«o als ik slechts in staat was hem
te helpen
In dien tijd werd in de kamer van den heer Boniface
een zeer prozaïsch gesprek gevoerd.
«Wat ik wil weten," zeide de heer Boniface, «is, of het u
werkelijk ernst is met hetgeen gij over werken zegt. Er
zijn duizende jongelieden, die precies hetzelfde zeggen,
maar als men zich de moeite geeft, na te gaan wat zij
eigenlijk willen, dan is het niet«Geef mij werk, opdat
ik eerlijk mijn brood kan verdienen;" maar «Geef mij
werk, dat naar mijn smaak is dat ik gaarne doe."
eenigde in zijne woning verschillende mannen van naam
en aanzien en er werd overeengekomen, een beroep op
de burgerij te doen. Daarin wordt gezegddat een
onderzoek zal worden ingesteld naar den omvang der
werkeloosheid en bij werkelijk gebleken hulpbehoevend
heid onmiddellijk ondersteuning zal worden verleend. De
commissie vertrouwt, dat rijke giften haar zullen toe-
stroomen, want, zegt zij, de ellende, die door velen ge
leden wordt, is groot.
Ook van andere zijde wil men pogingen doen om door
het verschaffen van werk in de nooden te voorzien. Dat
daarop door de r. c. geestelijkheid van den kansel is
aangedrongen, heeft uitmuntend gewerkt.
Laat ons hopen, dat op deze wijze de rust wederkeert
in de nog steeds bewogen gemoederen en als in Amster
dam de politie met de blanke sabel op de menigte los
stormen moet't niet behoeft te zijn op menschen, die
slechts tot samenscholingen overgaan als de volkomen
onmogelijkheid om werk te verkrijgen hun geen anderen
uitweg biedt.
DEIiGIE. De graaf van Vlaanderen heeft het eere
voorzitterschap van de Antwerpsche wereldtentoonstelling
op zich genomen.
De heer Camille Delcommune, directeur van den Boven-
Congo, is te Stanleij-Pool overleden.
DTTTSCIIIi AAiD. Den 24, des avonds te half negen,
is te Berlijn de grootvorst-troonopvolger van Rusland
aangekomen. Hij werd door den Keizer, de prinsen en
de andere te Berlijn vertoevende vorsten begroet. De
Keizer omarmde den grootvorst. Nadat hem do militaire
eer bewezen was, werd hij in een open rijtuig naar het
hotel van den russischen gezant gebracht. Langs den
geheelen weg was eene dichte menigte bijeen, welke den
Keizer en zijn gast stormachtig begroette. De Keizer
heeft den grootvorst-troonopvolger de Keten der Orde
van den Zwarten Adelaar geschonken.
In de legercommissie uit den Rijksdag verklaarde de
Rijkskanselier, dat het voorstel betreffende een verhoogd
recruten-contingent binnen de tegenwoordige legerstorkte
de landsverdediging in gevaar zou brengen en dus on
aanneembaar was. Het voorstel tot versterking van het
leger berust niet op eene geringschatting der krijgsmacht
van het Drievoudig Verbond en evenmin op twijfel aan
het voortbestaan daarvan, doch op de overtuiging dat
ook met het Drievoudig Verbond, Dnitschland in den
oorlog met sterkere krachten zou moeten rekenen.
Rijksdag. Den 23 is bij tweede lezing het voorstel
tot invoering van een eenheidstijd, den Midden-Europee-
schen tijd, met groote meerderheid aangenomen. Tegen
stemden eenige leden van het centrum. Minister von Böt-
ticher deed uitkomen, dat men zich spoedig aan een een
heidstijd zou gewennen, zooals in Zuid-Dnitschland de er
varing bewijst. Een voorstel om reeds dadelijk een wets
ontwerp in te dienen tot wegneming van de bezwaren
welke hieruit zouden kunnen ontstaan met het oog op
»Ik heb geen bijzonderen smaak," zeide Frithiof koel.
«Welk werk het is, is mij volkomen onverschillig, mits
ik slechts geld verdien."
*Zijt gij werkelijk bereid, van onder af te beginnen
en u zelf naar boven te werken Ziet gij er niet tegen
op, eene betrekking aan te nemen beneden uw stand
«Iemand, die leeft van de liefdadigheid van een bloed
verwant, die hem iedere cent misgunt, omdat zij ton koste
van zijne eigen kinderen wordt gegeven, bekommert zich
niet veel om zijn stand."
«Zeer goed. Dan zal ik u iets voorstellen en zien wat
gij er van denkt. Als gij het aanneemt, totdat iets be
ters zich voordoet, kan ik u eene plaats geven in mijne
zaak. Uw salaris zal in het begin slechts laag zijn de
man, die aanstaanden maandag weggaathad vijf- en
twintig shilling in de week en ik kan niet, zonder on
billijkheid, dadelijk u meer geven. Maar ieder heeft den
kans vooruit te komen en ik ben overtuigd, dat gij
zooals gij_ zijt, dat zult doen. Gij begrijpt, dat, zooals
ik zeide, ik u alleen werk aanbied. Achter een toonbank
te staan, zal u zeker weinig bevallen, na de opvoeding
die gjj hebt genoten maar gij zoudt het erger kunnen
ti'effen en ik kan u ten minste beloven, dat gij zult wor
den behandeld als een mensch niet, zooals gij het op
veie plaatsen zoudt ondervinden, als een knecht." Mis
schien zou Frithiof, toen hij pas in Londen was geko
men, zulk een aanbieding met verachting hebben afge
wezen, maar nu was zijn eerste vraag, of hij wel geschikt
was voor de betrekking. De harde woorden, die hem
zoo dikwijls hadden aangestaard, «alleen zij, die op de
hoogte zijn," sehoten hem te binnen.
«Ik heb een goede opvoeding gehad," zeide hij, «en
ik kan natuurlijk boekhouden, enz., maar ik heb geen
ervaring."
«Dat begrijp ik," zeide de heer Boniface. «Maar gij
zult spoedig op do hoogte komen. Mijn zoon zal u alles
uitleggen, wat gij te doen hebt."
«Zekei zal ik dat," zeide Roy. «Denk er over na,
Falck, want het kan in ieder geval een tijdlang u boven
water houden, terwijl gij naar iets beters uitziet."