Armenzorg. No. 13*. Vijf en Negentigste Jaargang. 1833. ZONDAG TWEEDE BLAD. Hondenbelasting. Onbestelbare Urieven, B u 11 e ii 1 a n d. 2i) JANUABI. Binnenland. Met 1 Februari 1893 worden de Hon den niet voorzien van dea penning voor 1893die op den openbaren weg gevonden worden overeenkomstig de voorschriften der verordening ter beschikking van de politie gesteldzullende tevens tegen hen die nalatig zijn gebleven in het aangeven hunner honden voor die belasting, proces verbaal opgemaakt worden. A iTÏTe Tl I. Deze Courant wordt Dinsdag-, Donderdag- en Katerdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden voor Alkmaar 0,8©franco door het geheele rijk 1, De 3 nummers f O,©6. COURANT. Prijs der gewone Advertentiën: Per regel J ©,15. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven f r a n e o aan de Uitgevers HEEMs. COS- TER ZOON. verzonden in de le helft van Januari 1893 E. J, Quarles Den Haag; P. Hoogwater, St. Pancras P. Volkers Rotterdam de Vries Schermer Wijmer VenloD. S. Bakker, 't Zandt. Van Heerhugowaar d: A. Schouten Hoogwoud. Van Grootschermer: J. Langeveld, Zoeterwoude. Van Bergen: J. Momhouder, Amsterdam. Briefkaart: Gerritsen Amsterdam. Aan het regeeringsstelsel dezer eeuw wordt door velen verweten, dat het de maatschappij te veel aan zich zelve heeft overgelaten, zich te weinig over het lot van de minder bedeelden heelt bekommerd, en zich met het zoet geloof heeft getroost dat alles nog het best te recht zou komen, indien de Eegeering zich zoo weinig mogelijk met de stoffelijke belangen der burgera bemoeide en op het gebied van den maatschappelijken arbeid aan alles den vrijen loop liet. Men heeft dit een zelfzuchtig, een onbarmhartig stelsel genoemd. Toch mag nog altijd ge vraagd worden, of dat oordeel wel billijk is. Wel is het onbetwistbaar, dat de voorstanders van dit stelsel in het algemeen van staatsbemoeiing afkeerig waren en zooveel mogelijk allen dwang wilden uitsluiten maar daarentegen verwachtten zij veel van de belangstelling der burgers in het lot der zwakken en misdeelden en van hun be reidvaardigheid om den armen broeder de hand te reiken, hem te helpen en te steunen met raad en daad. Dat zij zich daarin bedrogen hebben en dat meer en meer de tusschenkomst van den Staat noodzakelijk blijkt, strekt der menschheid niet tot eer. Van dat vertrouwen op de toewijding der gegoeden ten bate der armen en misdeelden is de tegenwoordige armenwet een sprekend voorbeeld. Zij gaat uit van drie hoofdbeginselenvolkomen vrijheid voor de kerkelijke en bijzondere weldadigheid, het toevertrouwen van de armen zorg aan de kerkelijke en particuliere instellingen, het te hulp komen van het burgerlijk armbestuur in gevallen van volstrekte onvermijdelijkheid, wanneer van de kerkelijke en bijzondere weldadigheid geen onderstand verkregen kan worden. Men koesterde daarbij het vertrouwen, dat de particuliere weldadigheid tot oneindig grooter krachts inspanning zou worden genoopt dan tot nog toe het geval bleek geweest te zijn, wanneer haar voile vrijheid werd gelaten en de burgerlijke overheid zich van alle eigen lijk gezegde armenzorg onthield. De kerkelijke en bijzon dere weldadigheid zou ongetwijfeld aan het in haar ge steld vertrouwen beantwoorden en op waardige wijze den ganschen armenlast torschen. Wij weten thans, dat de ondervinding dit vertrouwen heeft beschaamd. Wel verre dat de kerkelijke en particuliere weldadigheid in staat is gebleken in een behoorlijke armenverzorging te voorzien, is de aandrang op bedeeling en werkverschaf fing bij de burgerlijke armbesturen en in den laatsten tijd rechtstreeks bij de gemeentebesturen steeds sterker geworden. Tot die minder gelukkige uitkomst hebben verschil lende oorzaken samengewerkt. Het moet erkend worden, dat sommige kerkgenootschappen aanvankelijk zich be ijverd hebben om de hun opgelegde inderdaad zware taak geheel naar eisch te vervullen. Dat zij daarin niet geslaagd zijn is behalve aan ontoereikende offervaardigheid ook voor een vrij groot deel hieraan te wijten, dat niet alle kerkgenootschappen met gelijken ijver naar hetzelfde doel streefden en dat ten slotte het kantoor van het burger lijk armbestuur als laatste toevlucht overbleef. Wanneer hier of daar een kerkelijk armbestuur bij de gemeenteleden om ruimere bijdragen aanklopte, ten einde in staat gesteld te worden de armenzorg voor de leden hunner gemeente in haar geheel en volledig op zich te nemendan is het verklaarbaar, al zij het dan ook niet lofwaardig, dat de nei ging om aan die roepstem te voldoen reeds aanstonds tame lijk zwak bleek of althans spoedig verflauwde, als de andere kerkelijke armbesturen in gebreke bleven dit loffelijk voorbeeld te volgen. Het burgerlijk armbestuur stond immers gereed om op te treden waar de kerkelijke en particuliere weldadigheid onmachtig bleekwaarom zou dan één deel der burgerij zich tot het uiterste inspannen om alle armen die zich tot haar wendden voldoende te ondersteunen, terwijl een ander deel er geen bezwaar in zag sommigen harer armen naar het burgerlijk arm bestuur te verwijzen Het burgerlijk armbestuur put, hare middelen voor een belangrijk deel, zoo niet geheel, uit de gemeentekas, waaraan alle belastingplichtingen bijdragen. Welnu laat dan ook allen daarvan gebruik maken Dat zulk een redeneering ingang vond is te begrijpen. Toch zal het wel voor geen tegenspraak vatbaar zijn dat het voor het eene kerkelijk armbestuur veel moei lijker is dan voor het andere, de noodige middelen voor een behoorlijke armenverzorging te vinden, en dat dit voor enkele armbesturen zelfs niet mogelijk is, zoodat er eigenlijk reeds van den aanvaDg niet op te rekenen viel dat alle gelijken tred zouden houden. Nadeelig werkten daarenboven in dit opzicht verschillende omstandigheden, bij voorbeeld dat in vele kerkgenootschappen in de laatste jaren voor allerlei andere doeleinden bijdragen van de gemeenteleden wordon gevraagd met gelijken of zelfs krachtiger aandrang dan tot ondersteuning van de huisgenooten des geloofs. Men denke aan de bijzondere scholen met bepaalde kerkelijke of godsdienstige richting. Nadeelig werkten de toenemende verdeeldheid op kerkelijk gebied, de afscheiding van de kerkelijke gemeenschap en het gebrek aan onderlinge samenwerking onder de ver schillende armbesturen om op de doelmatigste wijze te kunnen ondersteunen en alleen daé,r en naar gelang er werkelijk behoefte bestaat. Wat is er te doen, om in dien toestand verbetering te brengen Zal de vrije weldadigheid zich voldoende inspannen om met vereende krachten de moeilijke taak der armenverzorging te vervullen Dat de taak moeilijk is, bewijzen de bezwaren, waarmee Liefdadigheid naar Vermogen in de hoofdstad te worstelen heeft. Toch is het van belang, het uiterste te beproeven en de hoop niet op te geven, voordat alle uitzicht op welslagen verdwenen is. Dan toch zal er niets anders overblijven dan armenzorg door de burgerlijke overheid, en de onder steuning zal gevraagd worden als een recht, waarop de wet aanspraak geeft. Tot welke bedenkelijke gevolgen het aannemen van zulk een stelsel leiden kan is gemak kelijk te voorzien. Maar moet armenzorg dan juist in bedeeling bestaan Voor ouden en gebrekkigen en in geval van ziekte zal er wel niets anders overblijven, voor zoover althans ver zekering van werklieden voor dagen van ouderdom of ziekte weldra ten minste niet een deel van dezen armen last wegneemt. Maar voor de werkeloozen is bedeeling wel het aller bedenkelijkst. Werkverschaffing zal in elk opzicht de voorkeur verdienen. Het zal wel overbodig zijn, aan de bezwaren te herinneren, die hier overwonnen moeten worden. Hoe groot zij echter mogen wezen, men zal goed doen er zich niet door te laten afschrikken ten einde niet in dagen van gebrek aan werk tot een alge- meene bedeeling der werklieden te moeten vervallen. Twee zaken zullen daarbij al aanstonds noodzakelijk zijn 1° dat deze werkverschaffing een laatste toevlucht blijft, zoodat het voor den werkman altijd voordeeliger is op de gewone wijze werk te vinden 2° dat men bij tijds de zaak regelt en de noodige maatregelen neemt en niet wacht tot er reeds gebrek aan werk is. Het is niet gemakkelijk, werk te vinden dat tevens iets oplevert. Zorgvuldige voorbereiding is hier onmisbaar. UEIjOIE. De Kamer heeft den 25 de openbare beraadslaging over de grondwetsherziening tegen 28 Februari aan de orde gesteld. Bij de behandeling van de begrooting der openbare schuld heeft de president minister Beernaert verklaard, dat het laatste dienstjaar sloot met een overschot van ruim 6 millioen francs, in plaats van 21/2 miljoen, zooals geraamd was Baron d' Osy, gouverneur der provincie Antwerpen en Jan van Rijswijck, burgemeester der stad Antwerpen hebben het eere-voorzitterschap der wereldtentoonstelling te Antwerpen in 1894 aangenomen. DUITSCHXAUÏD. Den 25 is aan het Hof te Berlijn het huwelijk voltrokken van de jongste zuster des keizers, prinses Margaretha van Pruisen, met prins Frederik Karei van Hessen. Na afloop van de huwelijksplechtigheid is de fakkeldans weder gehouden. Bij het ontbijt van den Keizer met den russischen troonopvolger in de Alexander-kazerne op den 26 met de officieren van het Alexander-grenadiers-regiment stelde de Keizer den volgenden dronk in >Wij allen zien in den czaar niet alleen den commandant van dit regiment en den voornaamste onzer kameraden, maar vóór alles den drager van sinds lang bestaande monarchale over leveringen." Daarna wees hij op de dikwijls bewezen vriendschap, op de innige banden en nauwe betrekkingen, welke den czaar aan zijne doorluchtige voorgangers bonden. Hij herinnerde, hoe die banden dikwerf op het slagveld met bloed bezegeld werden, en eindigde met een »hoerah" voor den czaar. De grootvorst-troonopvolger dankte den Keizer voor zijne woorden, en dronk op de gezondheid dea Keizers en op het regiment. De grootvorst-troonopvolger had den 26 des avonds een onderhoud met graaf von Caprivi. In het koninkrijk Wurtemberg zijn 1000 adressen met 146.681 handteekeningen ingediend tegen het voorstel der centrumspartij tot wedertoelating der jesuiten-orde. Rijksdag. Bij de behandeling der Staatsbegrooting op den 26 verklaarde de staatssecretaris Marshallnaar aanleiding van de begrooting der Rijkskanselarij, dat bij de onderhandelingen, met Rusland over de handelsver dragen gevoerd, Rusland als gunst vroeg toepassing van het laagste tarief niets meer. Duitschland daarentegen vroeg van Rusland verlaging van zijn toltarief. De afge sloten handelsverdragen hebben Duitschland's handelsba lans niet slechter gemaakt. De uitvoer is een deel van den nationalon arbeid, dat niet ombeschermd aan de willekeur van andere landen wordt prijsgegeven. Eén voordeel hebben de handelsverdragen in elk geval, namelijk, dat er stabiliteit door ontstaat. Aan het einde zijner rede zeide hij, dat de handelsver dragen een weldadig en nuttig werk voor Duitschland waren. Men moest den Rijksdag dankbaar zijn, dat hij de verdragen zoo vlug en met zoo groote meerderheid had aangenomen. (Toejuichingen). In den verderen loop der beraadslaging verdedigde hij het handelsverdrag met Zwitserland. Het hoofdstuk Rijkskanselarij werd daarop aangenomen. Den 28 is de begrooting voor het binnenlandsch bestuur aan de orde. EAGEIiATVO. De eigenaars der steenkolenmijnen in Wales hebben gewaarschuwd dat met 28 Februari de overeenkomsten mot de werklieden(ten getale van 90000) zullen vervallen, omdat de kwestie van den ver anderlijken loonstandaard niet geregeld is. In de werkplaats van een der grootste spoorweg maatschappijen in Engeland maakte men, tot groote ver bazing van allen die 't hoorden, eenige jaren geleden een locomotief in vijf-en-twintig uren kanten klaar. Dit wekte den naijver der Amerikanen op, die daarop hetzelfde werk in 17 uur verrichtten. Thans is dit ontzettend vlugge werken nog met glans overtroffen. De chef van de grootste werkplaats der Great Eastern Railway, te Stratford, in Engeland, be paalde eene tijdruimte van tien uur, waarin een locomotief met tender, van stukje tot beetje vervaardigd en in elkander gezet moest zijn. Vooraf hield hij tot do 187 werklieden, die hij voor dezen arbeid had uitgezocht, eene opwekkende redevoering. Acht minuten over negenen des morgens begon men te smeden en te kloppen. 85 Man arbeidden aan de loco motief en 52 aan den tender. Dertien minuten vóór twaalven waren de verschillende stukken voor de locomo tief kant en klaar en onmiddellijk begon men aan het ineenzetten. Na een arbeid van 4 uur 37 minuten werd de ketel reeds geplaatst en 9 uur 47 minuten na 't begin van den arbeid deed de locomotief het eerste zegevierend gefluit hooren. Zij was namelijk ook reeds gestookt. Een paar minuten vóór het verstrijken van het tiende uur stond de locomotief reeds voor een goederentrein, om dien naar een nabijgelegen station te brengen. De verf want de met bliksemsnelheid ontstane locomotief was reeds geschilderd ook had onderweg tijd om te drogen. Wierfngerwaard. De hier gevestigde afdeeling van de Hollandsche Maatschappij van landbouw hiel^ den 25 's avonds hare eerste vergadering in dit jaari welke door 18 leden en 1 gast werd bijgewoond. Na opening, en lezing en goedkeuring der notulen werd mede- doeling gedaan van eenige ingekomen stukken. De heer D. A. Kaan bracht een uitvoerig en belangrijk verslag uit van de najaarsvergadering van Hollands Noordér- kwartier, waarmede hij zeer terecht bij monde van den voorzitter den dank der aanwezigen verwierf. De reke ning over hot afgeloopen jaar sluit mot een voordeelig slot van y 47,155, de ontvangsten bedroegen ƒ294,705, de uitgaven 247,55 Met een toepasselijk woord wer den vervolgens de prijzen uitgereikt, door de heereu A. Sleutel en E. Rijkes, ter tentoonstelling te Leiden be haald, de eerste met winterrogge, de laatste met kaas. Bij de behandeling der punten van beschrijving voor de buitengewone algemeene vergadering werd bij punt II door den voorzitter, den heer Groneman, namens het be stuur do wenschelijkheid uitgesproken, er bij het hoofd bestuur op aan te dringen, dat de oprichting eener leer- hoeve voor zuivelbereiding zoo mogelijk in Noordholland plaats hebbe. Na eenige mededeelingen te hebben gedaan van eene deze zaak betreffende briefwisseling en bespre king met dr. van der Zaade, directeur van het Rijks landbouwproefstation, te Hoorn, wordt met algemeene stemmen besloten, het volgende adres tot het hoofdbestuur te richten »Met veel belangstelling nam de afdeeling Wieringer- waard bij het behandelen van de punten van beschrijving voor de 56o algemeene vergaderingden 24en Februari e. k. to 's Gravenhage te houden, onder anderen kennis. Telefoonnummer3

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1893 | | pagina 5