ïïontveiling te Bergen
Opeïne Vrijwillip Verkooping
J. Kuijper Zonen,
Houtveiïiag
AdvertentièmT
Notaris M. GOITERNE
Openbare ITerkooping
Openbare Verkoopmg
Openbare Verkooping*
ZAADMARK T.
Het HUIS met SCHUUR en TUIN,
BOUW- en WEILAND,
Tweede kamer.
„Paters Capucijnen" te Velp (1V.-H.)
In April 1892 hebben de bestuurders van het zedelijk
lichaam «Paters Capucijnen"waarin de kloosterlingen
te Velp (N.-B.) zich vereenigd hebben, den wensch te
kennen gegeven de goederen van den Staat voor hunne
vereeniging te kunnen aankoopen. Aangezien bij behoud
van het bezit dezer goederen de Staat, blijkens mede-
deeling van den minister van financiën, geen belang heeft,
is bij een aan de Tweede Kamer ingediend wetsontwerp
de bekrachtiging gevraagd op den verkoop aan hen, voor
wie ze het meest van waarde zijn de Vereeniging Paters
Capucijnen" te Velp (N.-B.) De koop is naar de schat
ting der deskundigen voor 10000 gesloten.
Over Albmaarsche Geschiedboekcn en
Kescliiedschry vers.
DOOR
C. W. BRUINVIS.
Gelukkig het land, dat op een roemrijke geschiedenis
bogen magmaar ook gelukkig de stad wensch ik er
aan toe te voegendie fier zich verheffen kan bij het
herdenken van een eervol verledendaar hare dapper
heid haar welverdiende lauweren heeft doen verwerven.
Het is eene loonende arbeid om na lang navorschen dei-
historische bescheiden den roem van lang vervlogen tijden
zich voor het oog des geestes te kunnen tooveren. Maar
welzalig is de beoefenaar der geschiedenis, zoo het heden,
als hij ook daaraan zijne aandacht wijdthem geene
treurige tegenstellingen met het verleden biedt. Onze
geachte wethouder en geschiedbeoefenaar van Alkmaar
de heer C. W. Bruinvis kan zijne onderzoekingen over
de geschiedenis en oudheden dezer stad wat zijn zij
veel en velerlei aan stad- en landgenooten vrijelijk
aanbieden met de fiere gedachtedat het heden van
Alkmaar haar verleden volkomen waardig is. De typisch
Hollandsche stad met haar fraai onderhonden gebouwen,
haar handel en vertier hare talrijke inrichtingen voor
allerlei soort van onderwijs, verkeert nog steeds in bloei
en groei met onverminderde levenskracht. Waarlijk in
dezen tijd hoeft geen Cornelia van der Wonde meer zich
geroepen te achten, de eer onzer stad tegen andere steden
in het noorden dezer provincie te verdedigen.
Het is eene goede gedachte geweest van den heer C.
W. Bruinvis, in zijn werkje »Over Alkmaarsche Geschied-
boeken en Geschiedschrijversverschenen bij Herms.
Coster Zoon te Alkmaarbijeen te brengen alles, wat
hij over schrijvers, dichters, aanteekenaars en over hunne
geschriften Alkmaar betreffende heeft kunnen vinden.
De heer Bruinvis, jlie een groot gedeelte van zijn leven
aan de beoefening van Alkmaar's geschiedenis en oud
heden heeft besteed, heeft door de uitgave van dit werkje
aan ieder die over de toestanden onzer stad zich ook
maar eenigszins nauwkeurig op de hoogte stellen wil
een grooten dienst bewezen. De zoo moeilijk te vinden
weg in het onderzoek dezer stof is door genoemd werkje
gebaand geworden.
De geachte schrijver leidt ons eerst in de kroniek van
Cornelis van der Woude in uitgekomen te Alkmaar
anno 1645, bij Simon Cornelisz. Brekengeest in de Lan-
gestraat. Wij hooren, dat hij een schoolmeester was en
waarschijnlijk om die reden zijn werk mede aan de
scholarchen opdroeg, welke term in don overigens zeer
goeden druk van het jaar 1742 door die van vroed
schappen" werd vervangen. Veel van de wereld had
deze schoolmeester niet gezienen dus is Alkmaar voor
hem de stad der steden. Het is echter juist deze be
minnelijke voorliefde, die zijnen dorren stijl hier en daar
eenigen gloed gegeven heeft. Op pag. 3 lezen wij hoe
van der Woude degelijke werken en een menigte van ge
denkschriften en aanteekeningen over tal van onderwer
pen geraadpleegd heeft, al is hij soms van lichtgeloovig-
heid niet vrij te pleiten en is er nog menige dwaling
in zijn werk ingeslopen.
Bjjzonder trof mij de eenvoudig# openhartigheid van
dezen eerlijken schoolmeester die in zijnen opdracht-
brief aan de edele wel-wijse errentfeste ende achtbare
heeren burgemeesteren ende scholarchen van Alkmaar"
zoo gemoedelijk de groote waarheid verkondigt»de goede
meninge smede de stoffe soo onpartijdigh, als historische stijl
toestemde." Tusschen den tekst ziju er «rijmkens en knijp-
veersjes" ingelascht, die, ik ben het met don heer Bruinvis
volkomen eens, al heel weinig te beduiden hebben. Maar
een kenschetsend voorbeeld van des heeren Bruinvis
nauwkeurig onderzoek en weetgierigheid in alles, wat
oudheden van Alkmaar betreftvinden wij op pag. 5
waar hij uit een gezwollen en hoogdravend gedicht van
den scholarch eene nog onbekende bijzondorheid opdiept
omtrent het te Hoorn vervaardigde glasraam in het zui
derkruis der Groote Kerk. Van der Woude had succes
met zijn werk, want in 1658 verscheen er nog bij zijn
leven een tweede druk. Verder worden wij ingelicht over
de verminkte uitgave van 1679 en die van 1725, waarbij
de eerste druk van 1645 wel gebruiktmaar de naam
des schrijvers en diens opdracht verzwegen werd. De
uitgave van 1742uitgebreid in 1746herstelde van
der Wonde in zijne eer en voegde aan het werk toe het
Alckmaer-Beleg van P. J. Schagen geb. 17 Jan. 1578,
gest. 26 April 1636 die eerst graankooper, later reken
meester in de Generaliteitskamer, afgevaardigde in den
raad van State en ter Staten-Geueraal werd. Ook kwam
er in 1746 bij C. P. Schaghens Alckmaar Lof-dicht. Het
doet iederen Alkmaarder goed, te hooren, hoe deze laatste,
die èn te Leiden èn te Padua promoveerde, in het schoone
Italië zijn vaderstad niet vergat. Hij schreef eens uit
dat land aan burgemeesteren en raden. »Doe worde
mij eerst bekent de ghelnckzaligheyt der ghener die in
het lyftochtighe Alkmaar gheboren haar leven aldaar
mogen besteden." In Alkmaar teruggekeerdna met
de gouden medaille van St. Marcus vereerd te zijn, daar
hjj in het gevolg van eenen ambassadeur reisde werd
hij burgemeester dezer stad. Ook uit diens gedichten
overigens vrij slecht weet de heer Bruinvis den naam
van Kitman te halenden man die op den bangsten
dag van Alkmaars beleg zich zoo dapper gedroeg, iets over
de linnenindnstrie dezer stad en een en ander over de
•echo die er vroeger op de Bierkade was.
Even degelijk heeft de heer Bruinvis het veelbewogen
leven van Simon Eikelenberg behandeld. Voor schuier
maker opgeleid, bleek hij tal van liefhebberijen te hebben,
die den schuiermaker geen geld opbrengen. Behalve dat
hij de stichtelijke oefeningen sedert 1 Nov. 1687 bij de
Keeten bijwoonde, deed hij aan natuurkunde en anatomie
van diertjes beoefende poëzie en schilderkunst en in
1702 zien wij hem failliet te Amsterdam. Hij kreeg
in Alkmaar een gering baantje (waar hij zeer blijde mee
was) van opziener der stadswerkers voor het geboomte
en de waterwerken tegen 6 per week, maar in 1715
werd hij ijker en geraakte tot welstand ook door zijn
tweede huwelijk met Annetje Kornelisd. Haalwijkdie
72 jaar oud was en 5 jaar later overleed. Door zijne
poëzie tot beoefening van Alkmaars geschiedenis gebracht,
gaf hij geldelijk door burgemeesteren geholpen, in 1713
uit»Gedaante en Gesteldheid van West-Vriesland vóór
den jare MCCC. En teffens den ondergang van het dorp
Vroone." Dit werk is nauwkeuriger en vollediger dan dat
van Cornelis van der Woude. Bovendien liet hij 4712
bladzijden na met notities in 16 folio en kwarto banden.
De heer Bruinvis eindigt zijne beschouwingen over Ei
kelenberg aldus Eikelenberg wasdit bleek ons vol
doende een man die zich op velerlei gebied bewoog
die immer werkzaam waszich te oefenen tot vermeer
dering zjjner kennis, tot ontwikkeling van zijn kunstge
voel. In bescheiden kring levende, heeft hij zich door
eigen inspanning weten te verheffen voor tijdgenoot en
nageslacht nuttig te maken. Hofdijk heeft in »Een ver
geten plekjen in Noord-Holland", opgenomen in het Ne-
derlandsch Magazijn voor 1861 bl. 372 e. v., een aan
trekkelijk beeld van hem geschetstals hij hem op 2
October 1710 de standplaats van het voormalige kasteel
Nijendoorn doet verkennen."
Gijsbert Boomkamp, gest. 1755, die het van kaarsen
maker tot heemraad en hoofd-ingeland van de Egmon-
dermeer en Bovenpolder bracht, was de aangewezen man,
om Eikelenberg's arbeid voort te zetten daar hij reeds
herhaaldelijk blijken had gegeven, in de geschiedenis van
zijn stad en gewest belang te stellen; o. a. was hij in
1740 met eenige vrienden ieder afzonderlijk uitgetogen
om in een 40tal Noord-Hollandsche dorpen de jaartallen
en opschriften af te schrijven op gebouwenklokken
kerkglazen en borden en voorts alles op te teekenen, wat
zij wetenswaardig konden vinden of vernemen. Over Boom
kamps werk, dat in 1747 verscheen en de geschiedenis der
jaren 13001600 bevatte, onder den titel van «Alkmaar
en deszelfs Geschiedenissen uit de nagelaten papieren van
Simon Eikelenberg, en veele andere echte stukken en be
scheiden beschreven door Gijsbert Boomkamp. Met veele
fraje afbeeldingen" zegt de heer Bruinvis«Boom
kamps kronijk verdient eene goede plaats in de
breede rij van dergelijke werken over onze nederlandsche
steden, 't Is lang de minsteniet; het ontbrak den schrij
ver evenmin aan de noodige voorbereiding als aan de
noodige toewijding. Hij heeft flink partij getrokken van
de gegevenshem door Eikelenbergs papieren en door
de medewerking van burgemeesteren verschaften, heeft
hij zich wel eens vergistin den regel is ons zijne be
trouwbaarheid gebleken."
Tot dus ver ging de vroeger verschenen uitgaaf van
den heer Bruinvis, die hier en daar verbeteringen heeft
aangebracht en ingevoegd wat hij nieuws gevonden had.
Van pag. 40-53 worden verder de schrijvers en schriften
over het beleg uitvoerig besproken. Wat een reeks van namen
en boekwerkjes vernemen wij daar over het voor de Neder
landsche geschiedenis zoo belangrijk beleg De eerste naam,
dien wij leeren kennenis die van Mr. Nanning van
Eoreest, den dapperen burgemeester tijdens het merkwaardi
ge jaar 1573. Dankbaar erkende de stad zijne verdiensten,
door o.a. den llden Juli 1595 aan zijne dochter Grietje,
weduwe van den predikant Evert Heyndricxz.(Geesteranus)
6 jaren lang vrij huishuur of 50 en 100 tot onder
houd van haar en hare 6 kleine kinderen te verleenen.
Voor de vele geschiedwerken die de heer Bruinvis verder
opsomt, blijft het werk van mr. Nanning de hoofdbron.
Ook treft het den lezer opnieuw, wanneer hij hoort, hoe
de beroemde Motley aan Alkmaars dappere verdediging
groot gewicht hechtte voor de geschiedenis van ons va
derland. De naam dien wij last not least op pag. 53
vermeld vinden van mevrouw Bosboom—Toussaint, be
sluit de lijst. De volgende pagina's (53 —54) worden nu
verder in beslag genomen door een lijst van geschriften,
waarin het beleg en ontzet in dichterlijken, dramatischen
en romantischen vorm is behandeld en pag 55—69 door
«Verspreide bouwstoffen", hetwelk van veel kennis en be
lezenheid getuigenis geeft. De heer Bruinvis eindigt zijn
werkje met het hoofdstuk «Tot beter verstand", waarin
de nauwgezette onderzoeker van Alkmaar's vroegere ge
schiedenis onjuistheden door hem gemaakttoen het
archief door dr. Scheltema nog niet was gein ven tariseerd
en eenige degelijke bronnen niet geraadpleegd konden
worden, verbeterd.
Zie hier eenige algemeene bijzonderhedengenomen
uit het vele dat het werkje van den hoer C. W. Bruin
vis ons leert. Ik wensch Alkmaar geluk in hem een
navorscher harer oude toestanden te bezitten, even nauw
gezet als werkzaam en wiens naam een zeer goeden klank
beeft bij vele onderzoekers der historie van ons vaderland.
Deze bronnen-studie betreffende Alkmaars geschiedenis,
(een onmisbaar hulpmiddel voor iedereen, die ooit over dit
onderwerp schrijven wil) zal door de stad zijner inwoning
met groote erkentelijkheid worden gewaardeerd en zij
die het niet in den handel verschenen werkje van den
heer Bruinvis ontvangen hebben betuigen hem hunnen
welgemeenaen dank.
Dr. M. N. J. MOLTZER.
fe AIHHAAH,
zal verkoopen op Dinsdag 14 Februari 1893, des
voormiddags ten 11 ure, te HEILOO in het Stations-
koffiehuis
te Heiloo, aan den Straatweg, kadaster sectio D Nr. 273,
groot 8 aren 70 centiaren;
En eenige perceelen
te Heiloo, aan de westzijde van den Hoogen weg, kadaster
sectie E Ns. 299, 300, 301, 302, 3Ö6, 307 en 309, samen
groot 5 hectaren 57 aren 30 centiaren.
Een en ander behoorende tot de nalatenschap van mej.
G. A. HELSLOOT, wed. van den heer H. KOENDERS Hz.
te LIMMEV in het koffiehuis van D. NANNE od
Woensdag, 1 Februari 1893, ten overstaan van Notaris
B. WIELAND LOSvan
1. Een Woonhuis bevattende 4 kamers slaapkamer,
keuken, kelder, zolder; voorts Schuur, berging voor
bloembollen, Stalling voor 3 koeien en 2 paarden, Erf
en Tuinland te L i m m e n aan den Straatweg
kad. sectie A, Ns. 793 en 794groot. 24 a. 30 c.
2. Een Woon- en Winkelhulswaarin met goed
succes de affaire in kruideniers- en grutterswaren
wordt uitgeoefendvoorts 3 I,oodsen Erf en
Tuinlandaldaar, aan dien wegkad. sectie A,
Ns. 646 en 647, groot 6 a. 67 c.
3. En een Woonhuis, Loods, Erf en Tuinland,
aldaar, aan den Molenwegkad. sectie CNs. 550
en 551 groot 37 a. 40 c.
Alles in goeden staat en behoorende tot de nalaten
schappen van ABR. DE VRIES en A. RIJS overleden
te Limmen.
Al het Tainland is bijzonder geschikt voor bloem
bollenteelt.
Bij biljetten breeder vermeld.
Voornoemde Notaris, te Uitgeest, geeft nadere inlich
tingen.
in de bosschen van NIJENB URG te HEILOO, op
maandag 30 Januari 1893, des voormiddags te
10 uren. Verkocht zullen worden ongeveer lOffi par
ken EEAKfïOITT eenige SlOOME A waaronder
gave esschen stammen en één zeer zware EIK.
te SCHERMERHORNin de herberg «De Vergulde
Valk", op Woensdag, den 15 Februari 1893,
's voormiddags 10 ure van de welbeklante
Brood-, Beschuit- en Mockbakkcrij aan de
noordzijde van de Breedstraat teSchermerhorn,
met §chuur en Elfgroot 3 aren 20 centiaren.
Te bevragen bij den eigenaar eu bewoner J. SCHOE-
IIUIJS en ten kantore van den Notaris P. A. DE GELDER,
bij den Stompentoren, in de gemeente Oterleek.
OM GEREED GELD
op Donderdag, 2 Februari 1893, 's morgens 10 ure pre
cies, van circa 60 parken extra zwaar eiken
SEakhoutliggende gehakt op de Zuidergeest, nabij
den heer A. Maschmeijer.
te ALKMAAR,
in de Tabalcshandelop Bonderdagen 9 Februari
1893 bij opbod en 16 dier maand bij afslag en com
binatiën, telkens des avonds 6 uur ten overstaan van
den te Alkmaar gevestigden Notaris
HENDRIK JAN DE LANGE,
van de navolgende perceelen alle te Alkmaar.
1. Muis, Erf en Tuina. d. Stationsweggroot 1
are 23 centiaren.
2. Muis, Erf en Tuin, daarnaast, groot 1 are 23
centiaren.
3. Kuis Erf en Tuin, daarnaast, groot 1 are 21
centiaren.
4. RuisErf, Steeg eu Tuin, Scharloo groot 1
are 97 centiaren.
5. Buis Erf en Tuindaarnaastgroot 1 are 61
centiaren.
6. Tuin achter Ns. 4 en 5, groot 1 are 35 centiaren.
7. Winkelhuis en Erf, a. d. noordzijde Oudegracht,
groot 49 centiaren.
8. Buis en Erf, Ruitersteeg, groot 65 centiaren.
9. Muis en Erf, a. d. Koningsweg, groot 80 centiaren.
10. B'akhuis met Erl en Steeg, a. d. Kanaalkade,
achter Nr. 9 groot 60 centiaren.
11. Winkelhuis en Erf, a. d. noordzijde v. h. Luttik-
Oudorp, groot 39 centiaren.
12. Buis en Erfa d. zuidzijde v. h. Luttik-Oudorp,
groot 1 are 40 centiaren.
13. Bouwterrein, a. h. einde v. d. Lijnbaan «de Zwarte
Kabel", groot 8 aren 20 centiaren, in 10 perceelen.
Ns. 1 tot 5 behooren aan mej. J. WALLAST Nr. 6
aan den heer J. BUSCH, Ns. 7 en 8 aan de erven van
den heer P. N. BONT, Ns. 9 en 10 aan den heer
S. KEET Dz., Nr. 11 aan den heer F. J. THEISSLING,
No. 12 aan de erven van mej. de Wed. P. STAM en
No. 13 aan den heer L. M. J. PALEARI.
tc ïiSiIESïLI»ElV
op Maandag 13 Februari 1893,'s middags 12 uur,
ten herberge van P. Hoogland, ten overstaan van den
Notaris A. NIEUWLAND, in de Rijp, van:
Een goed ingericht WEVKELRITS, waarin Krui-
deniersajjaire en Handel in Veevoeder en Klompen sedert
vele jaron met succes is en nog wordt uitgeoefend, met
ERF, te Driehuizen; een AEESTAL, BOOIBEKB
en ERF, aldaar; en twee stukken zeer best WEl-
LANDnabij Driehuizen, in den Eilandspolderalles
te zamen groot 3 hectaren, 31 aren, 30 centiaren; en
uitvoeriger bij biljetten omschreven.
Voorschreven onroerende goederen Zijn het eigendom
van P. HEINI> Hz. en te aanvaarden de gebouwen en
erven 1 Mei 1893 en do landerijen dadelijk na de be
taling der kooppenningen.
Nadere information zijn te bekomen ten kantore van
den WelEdGestr. beer Mr. J. P. KRAAKMAN, Advocaat
en Procureur te Alkmaar en bij bovengenoemden Notaris.
KLEEDERMAKERS,