Een stoere Noorman. So. 16. Vijf en ïtfegentigste Jaargang. 1893. ZONDAG 5 FEBRUARI. Bit nummer bestaat uit 2 bladen. EERSTE BLAB. Klachten over onderwijzers buiten de school. FEUILLETON. Buitenland. ALKMAARSCHE i Deze Courant wordt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden voor Alkmaar f 0,80; franco door het geheele rijk 1, De 3 nummers 0,06. Prijs der gewone Advertentli:n:| Per regel O,lö. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de Uitgevers HERMs. COS- TER ZOON. Telefoonnummer3 Velen hebben zich in den laatston tijd geërgerd, en verontrust over de houding van sommige onderwijzer in openbare vergaderingen en optochten, bij woelige too- neelen en verstoringen der openbare orde. In de Eerste Kamer der Staten-Generaal is er over gesproken en met nadruk aangedrongen op beteugeling van dit kwaad. Daarvoor bestond alle redenwant evenzeer als men te ver gaat, indien men de onderwijzers, of wel meer be paald de openbare onderwijzers, in het algemeen beschul digt van hetgeen slechts enkelen hunner kan ten laste gelegd worden, evenzeer gaat men aan den anderen kant te ver, indien men deze zaak voorstelt als iets dat niet veel te beteekenen heeft, zoodat men verstandig doet met er niet op te letten. Men mag niet vergeten, dat de sociaal-democratische partij in Nederland openlijk is op getreden als een revolutionaire partij, die haar doel wil bereiken door omverwerping van de bestaande orde, met alle haar ten dienste staande wettelijke en onwettelijke vredelievende en gewelddadige middelen. Niet in alle landen treedt de sociaal-democratische partij met zulk een verklaring op als in Nederland. Naar het Program, onlangs op de vergadering van den Sociaal- democratischen Bond te Zwolle vastgesteld, moet zij hier te lande beoordeeld worden, niet naar het een of ander min of meer wetenschappelijk werk, waarin in het alge meen de sociaal-democratische leer wordt verkondigd. In zulk een bond nu hooren geen onderwijzers thuis. De districtsschoolopziener en de vier arrondissements schoolopzieners in het district Leeuwarden hebben zich verplicht gevoeld omtrent dit punt eenige ernstige woorden tot de ouderwijzers te richten, over wie hun schooltoe zicht zich uitstrekt. Zij wijzen er op, dat een deel der bevolking, vooral in het Noorden des lands, opgeruid door volksleiders en volksmisleiders, zich doet kennen door een geest van verzet tegen de overheid, waardoor reeds betreurenswaardige tooneelen zijn voorgevallen. Onder zulke omstandigheden is het de plicht van alle weidenkenden het openbaar gezag te steunen in zijn zware taak. Deze ernstige plichtzeggen de schoolopzieners rust niet het minst op de onderwijzers, die niet alleen ambtenaren zijn (dit geldt natuurlijk alleen van de open bare onderwijzers) maar tevens opvoeders der jeugd. Enkelen echter brengen den goeden naam der onderwij zers in opspraak door op te treden in openbare vergade ringen op een wijze, die allerminst geschikt is eerbied voor de wet aan te kweeken, en door op te wekken om toe te treden tot den sociaal-democratischen Bond. Aan ergerlijke plichtsverzaking maken deze onderwijzers zich schuldigen zij loopen gevaar uit hunne betrekking te worden ontslagen. Een roman 30) wv vi v ai uur J.UUUXI naar het Engelsch van Edna L y a 1 1. »Ik hef mijne oogeu op naar de bergen, vanwaar mijne hulp komen zal," las de heer Boniface en toen hij voort föngi gevoelde Frithiof onwillekeurig zich getroffen door het schoone oude gedicht, zoo teedor geruststellend, zoodat toen zij opstonden om te zingen, »u zij de eer, mijn God, dezen avond, hij niet op iederen regel wat had aan te merken, zooals vroeger het geval zou zijn geweest, maar hij eerbiedig stond te luisteren, met eene onduidelijke begeerte naar iets, dat hij voelde, dat hem ontbrak. Het. oude geloof, dat hij zoo lichtzinnig had laten varen, had toch zijn eigen schoonheid en kracht. 'Ik wenschte wel, dat ik was als deze menschen," dacht hij, toen hij, voor het eerst sedert vele jaren, knielde. En ofschoon hij geen woord hoorde van het gebed en er niet mede had kunnen instemmen, als hij het gehoord had, was zijn gemoed vervuld van een verlangen, waarvan hij zich geen rekenschap kon geven. De waarheid was, dat hij tot nu toe weinig had nagedacht over zulke dingen hij had zich onverschillig laten voeren door den tijdgeest en op het voorbeeld van zoovelen zijner tijdgenooten, had hij het oude geloof laten varen met het geruststellend bewustzijn, dat hij het niet noodig had. Hij bekende dit den volgenden dag aan Cecil, toen zij na het ontbijt toevallig een paar oogenblikken alleen waren. »Hebt gij een Noorweegsche kerk in Londen gevon den, of gaat gij met ons mede?" vroeg zij, »0," zeide hij, daaraan doe ik reeds sedert lang niet meer en terwijl gij naar de kerk zijt, zal ik werken aan eene vertaling, die ik onder handen heb." Zoo is het inderdaad. Opvoeders der jeugd zijn de onderwijzers. Het open baar onderwijs moet dienstbaar gomaakt worden aan de opleiding dor kinderen tot allo christelijke en maat schappelijke deugden. De onderwijzer moet zijn van zedelijk gedrag en zich onthouden van alle krenking van den eerbied aan de godsdienstige begrippen van anders denkenden verschuldigd. Dat zijn voorschriften van onze wet op het lager onderwijs en dienovereenkomstig hebben de openbare onderwijzers zich te gedragen. Ook de bij zondere onderwijzer moet een man zijn van zedelijk levensgedrag. Maar dat alles geldt immers'alleen van den onderwijzer in de school, niet van den onderwijzer daarbuiten Men heeft het dikwijls beweerd, maar het onmogelijke van zulk een opvatting komt meer en meer aan het licht. Niemand zal het beweren omtrent het gedrag van den onderwijzer. Of zon misschien iemand meenen, dat hij zou kunnen volstaan met zich goed te gedragen in do school, maar zich b. v. overal elders dagelijks te vertoo- nen als een dronkaard Maar als men, wat zijn levens wandel betreft, den onderwijzer buiten de school niet wil afscheiden van den onderwijzer in de school, met welk recht zou men dan in andere opzichten die grenslijn zoo scherp mogen trekken Niet dat wij den onderwijzer dezelfde eischen zouden willen stellen voor zijn gedrag buiten de school als daarbinnen. Alleen voor zijn houding in de school zijn hem uitdrukkelijk plichten voorgeschreven maar om die in de school te kunnen vervullen, moet zijn gedrag buiten de school daarmee in overeenstemming zijn. Het schoolonderwijs moet dienstbaar worden gemaakt aan de opleiding der kinderen tot alle christelijke en maat schappelijke deugden, niet door het opzettelijk verkon digen van een volledige zedeleer, een geheel stelsel van deugdsbetrachting, maar telkens wanneer het onderwijs daartoe aanleiding geeft, ongezocht, ongemerkt. Van zijn eigen voorbeeld, van al zijn woorden en daden moet die opvoedende kracht uitgaan en dat kan niet, zoo zijn woorden en daden buiten de school daarmee in schrille tegenspraak zijn. Een onderwijzer die buiten de school de leer helpt verkondigen, dat men de kinderen der armen en mingegoeden moet opvoeden in den haat tegen de rijken en de gegoede burgerij, die in openbare verga deringen zich schaart aan de zijde van hen, die aansporen tot ongehoorzaamheid aan de wetten des lands of tot verzet tegen het openbaar gezag, kan in de school niet opleiden tot christelijke en maatschappelijke deugden. Daarvoor is hij ongeschikt, onbruikbaar. De kinderen zouden van hem moeten getuigenonze onderwijzer is een leugenaar, een huichelaar, een onoprecht mensch, die niet meent wat hij zegt. Kan men onderwijzers in hun betrekking handhaven, die voor een deel, een belangrijk deel hunner taak ongeschikt, onbruikbaar zijn Er schijnen enkele onderwijzers te bestaan die dit niet inzien Veel kunnen er niet wezen hun gezond verstand moet hen de onmogelijkheid van een dergelijke opvat ting hunner taak doen begrijpen. Niemand kan twee heeren dienen, is in de Eerste Kamer volkomen te recht herinnerd. Ieder ambtenaar neemt bij de aanvaarding »Vergeef mij," zeide zij, een kleur krijgende»dat wist ik niet, ik zou het u anders niet hebben gevraagd." Maar op het gelaat van Frithiof was geen zweem van ergernis te bespeuren hare verwarring scheen hem te verbazen. »Ik verveelde mij in de kerk," zeide hij als ter op heldering. Hij zeide er niet bij, zooals hij tegen Blanche had gedaan, dat hij den godsdienst alleen voor vrouwen nuttig vond misschien was het moeielijk zoo iets tegen Cecil te zeggen, misschien was hij nog onder den indruk van den vorigen avond. zeide Cecil glimlachend om de jongensachtigheid van zijne opmerking. »Ik geloof, dat iedereen een tijd heeft, dat het hem verveelt. Toen Roy klein was, had hij een hekel aan den Zondaghij had eene Zondags ziekte, die altijd opkwam, als wij naar de kerk zouden gaan." »Gij zult mij zeker voor een ergen zondaar houden, als ik 't huis blijf om dat boek te vertalen." «Neen, dat zullen wij niet," zeide Cecil bedaard. »In- dien gij dacht, dat het goed was naar de kerk te gaan, zoudt gij het natuurlijk doen. Gij hebt eene ander opvat ting dan wij." Hij was een weinig verrast door hare ver draagzaamheid. "Gij schijnt te veronderstellen, dat ik altijd doe, wat ik denk dat goed is," zeide hij glimlachend, »op welken grond doet gij dat?" »Dat kan ik niet precies zeggen; maar gelooft gij niet, dat men als bij instinct over een ander kan oordeelen Zonder dat men iets van iemand heeft gehoord, kan men dikwijls weten, of hij goed of slecht is." Ik geloof, dat men zich in de menschen dikwijls ver gist," zeide Frithiof somber. »Ja, soms is men vooringenomen, misschien alleen omdat iemand gelijkt op een ander, die ons niet bevalt. O, ik geef gaarne toe, dat dat instinct niet onfeilbaar is. 'Gij loopt meer gevaar, te goed dan te slecht te den ken van andoren," zeids Frithiof. Gij zijt eene vrouw en hebt slechts weinig van de wereld gezien. Wacht totdat gij u in iemand bitter hebt bedrogendan zullen zijner betrekking verplichtingen op zich, die hij als eerlijk man nooit uit het oog mag verliezen. Kan men zich b.v. een burgemeester denken, die in zijn ambtelijke betrekking de openbare orde handhaaft zelfs met den steun van politie en gewapende macht, en die als particulier per soon in een vergadering aanspoort tot verzet tegen het openbaar gezag Meent iemand, dat men in het leger een officier zou kunnen gebruiken, die buiten dienst de loer verkondigt dat de ondergeschikten zich niet moeten onderwerpen aan de krijgstucht, of dat het ongeoorloofd is in geval van oorlog of oproer van de wapenen gebruik te maken Kan men zich een rijksontvanger voorstellen, die in een openbare vergadering aanspoort om te weige ren belasting te betalen Neen, er zijn ambtsplichten, die uit den aard der betrekking voortvloeien, die bestaan voor den openbaren onderwijzer evenzeer als voor elk ander ambtonaar. Of waarom zou voor hem een uit zondering gemaakt moeten worden Hebben die ambts plichten in eenig opzicht een beperking zijner vrijheid ten gevolge, dat is voor hen niet meer of minder dan voor elk ander ambtenaar het geval. Is die beperking voor hem ondraaglijk, dan schiet er niets anders over dan zijn betrekking vaarwel te zeggen. Het moge hard klinken, maar het is niet anders. Het is niet aan te nemen, dat de onderwijzers zeiven dit niet zouden inzien. Zoo hier of daar een enkele het nog mocht betwijfelen, ernstig en kalm nadenken moet hem weldra tot de erkenning voeren van het bestaan, ook voor hem, van onafwijsbare ambtsplichten. Acht een onderwijzer zich geroepen ongehoorzaamheid aan 's lands wetten, ongehoudenheid om aan de bevelen van het wet tig gezag te voldoen, gewelddadige omverwerping van de bestaande maatschappij te prediken, voelt hij zich in zijn geweten daartoe verplicht, hij zal dan tevens moeten erkennen, dat het een laagheid zou zijn, in het oog der kinderen, wier opleiding voor een deel door hunne ou ders ook aan hem is toevertrouwd, de rol te vervullen van een huichelaar, van iemand die spreekt met twee monden, die buiten de school bespot en afbreekt wat hij in de school eert en opbouwt. Slechts een tijdelijke af dwaling van het gezond oordeel, overijling, verzuim van kalm nadenken kan den natuurlijken ambtsplicht van den onderwijzer en de eischen die daaruit voor hem moe ten voortvloeien, uit het oog doen verliezen. Bij enkelen hunner schijnt dit het geval te zijn maar wij hebben te gunstigo gedachten van onze openbare onderwijzers, dan dat wij de hoop zouden opgeven, dat ook die enke len hun dwaling zullen inzien. 0H-II2H.K1SXi.AND. De aardbeving op Zante heeft grooter schade veroorzaakt dan aanvankelijk vermoed werd. Den 31, des ochtends om half zes, werd een hevige schok gevoeld, welke bijna geen huis onbeschadigd liet. Daken en muren vielen in en de met schrik ontwaakte bewoners snelden in radeloozen angst uit hunne wonin gen. In den loop van den dag werden voortdurend schokken gevoelden in den ochtend van den 2 had uwe oogen worden geopend en zult gij zien, dat de meeste menschen in hun hart gemeen, zelfzuchtig en verach telijk zijn." »Maar is er iets, dat onze oogen opent om te zien, wat goed is in anderen," zeide Cecil. »Gij kunt niet de geheele menschheid liefhebben en de menschen voor gemeen en verachtelijk houden gij ziet spoedig, dat zij zeer veel goeds hebben." »Het is zooals gij zooeven zeidet," zeide Frithiof na een poos te hebben gezwegen. >Wij hebben niet dezelfde opvatting. Gij ziet de wereld met liefdevolle oogen ik zie hare laagheid en veracht haar. Eens zult gij onder vinden, dat ik gelijk heb; gij zult zien. dat uw gunstig oordeel verkeerd is. Misschien zal ik de eerste zijn, die n dat doet inzien, want gij beoordeelt mij geheel verkeerd. Gij denkt, dat ik goed ben, maar het is tien tegen een, dat ik den slechten weg op ga; het is stellig het gemak kelijkst en 't aangenaamst." Hij had onbesuisd door gesproken, maar Cecil voelde te diep om zich te laten weerhouden door eenige vorme lijkheid. 'Gij zijt onbillijk jegens de wereld, gij zelf daaronder begrepen riep zij uit. »Ik geloof dat gij te veel een stoere Noorman zijt om ooit te hunkeren naar een leven van gemak en genot, dat uw ondergang moet zijn." »Wat gij daar zegt, bewijst alleen, dat gij eene te hooge gedachte hebt van ons volkskarakter," zoide Frithiof. Misschien weet gij niet, dat vele Noorwegers dronk aards zijn Dat kan wezen vele Engelschen zijn het ook, maar is niet in weerwil daarvan hun karakter oprecht en edel en vervuld van plichtgevoel Wat ik bedoelde, was, dat ik geloof, dat gij beproeft te doen, wat gij denkt, dat goed is. Ik heb nooit gedacht, dat gij volmaakt waart." 'Als ik doe, wat ik zie dat goed is, kan ik slechts- zeer weinig doen," zeide hij luchtig. »Juist, zeide zij en zij kou niet nalaten even te lachen om zijn toon. »En ik geloof, dat gij te lui zijt geweest om te beproeven meer te doen. Maar nu komen wij weder op dingen, die u vervelen. Wilt gij aan deze;

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1893 | | pagina 1