Fransche toestanden. Een stoere Noorman. So. 28. Eersrte bla,L Vijf en Negentigste Jaargang. 1898. WOENSDAG 22 FEBRUARI. FEUILLETON. Binnenland. Deze Courant wordt Dinsdag-, Donderdag- en Katerdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden voor Alkmaar O,SOfranco door het geheele rijk J 1, De 3 nummers f 0,06. Telefoonnummer Prijs der gewone Advertentlën: Per regel O,ld. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de Uitgevers HERMs. COS- TER ZOON. De «groote Franschman", de 87jarige Ferdinand de Lesseps, is veroordeeld en met hem zijn zoon Charles ieder tot 5 jaren, Fontane, Cottn en Eiffel ieder tot 2 jaren gevangenisstraf. Daarmede is het eerste bedrijf van het Panama-schandaal afgespeeld. De veroordeeling is uitgesproken wegens oplichting en misbruik van ver trouwen. Nog gullen Charles de Lesseps en Fontane terecht staan wegens omkooping, en in dat proce3 zullen met hen op de bank der beschuldigden zitten Blondin Arton do oud-minister Baïhaut en vijf van de tegen woordige of gewezen leden van de Kamer van Afgevaar digden of den Senaat, verdacht van zich te hebben laten omkoopen. Daarentegen zijn vijf verdachten van dit misdrijf buiten vervolging gesteld. Het parlementair onderzoek, door de Kamer ingesteld, loopt ten einde. Over de gevallen beslissingen loopen de gevoelens uiteen; in Frankrijk zelf luiden zij voor het meerendeel ongunstig. Men had den grijzen de Lesseps moeten sparen roept men van verschillende kanten. Naar het schijnt, breekt men zich echter minder het hoofd met de vraag, hoe dat mogelijk zou zijn geweest. Toen de feiten voorvielen waarvoor de directeuren der Pauama-maatschappij thans zijn veroordeeld, toen het publiek door valsche opgaven en bedriegelijke voorspiegelingen werd misleid en verlokt om zijn geld aan do maatschappij toe te vertrouwen, was de oude de Lesseps nog niet de afgeleefde grijsaard, voor wien mon thans de geheele vervolging en veroordeeling verborgen schijnt te kunnen houden. Hoe zou men hem den hoofdman onvervolgd hebben kunnen laten en zijn mede-directeuren en volgelingen voor den rech ter dagen Treurig is het ongetwijfeldeen man van zoo groote krachtzoo sterken ondernemingsgeest en zoo onbuigbare volharding aldus te zien eindigen erkend kan wordendat hij voor zieh geen schandelijk winstbejag beoogde en alleen oogen had voor het groote doel; maar geeft dat recht om zich niet te bekommeren over de middelen die men aanwendt om dat doel te be reiken 't Is mogelijkdat de Lesseps inderdaad blind was voor de onoverkomelijke bezwarendie zijn plan moesten doen mislukkenmen zegt, dat hij die be zwaren niet wilde zien, niet wilde erkennener opzette lijk de oogen voor sloot maar hij wist wel, dat de voorstelling van de zaak, die aan het publiek gegeven werd, niet juist was, dat de opgavendie verstrekt wer den, valsch waren. Nu is het zeker voor een onderae- menden geest, die aan de mogelijkheid der verwezen lijking van zijn plannen gelooft, een bittere, moeielijk te dragen teleurstellingals zijn tijdgenooten doof blijven voor zijn overredende taal en koud tegenover zijne warme overtuigingmaar mag dit een vrijbrief zijn om ten slotte die overtuiging ingang te doen vinden door leu genachtige' opgaven en valsche voorspiegelingen Dat men den grijzen de Lesseps niet buiten de ver volging heeft kunnen houden zal men ten laatste wel inzien. Tot een overbrenging van den 87jarige naar de gevangenis zal het trouwens wel niet komen. Maar moei lijker zal men het groote publiek doen geloovendat er na onderzoek geen voldoende grond bleek te bestaan om een vijftal verdachten verder te vervolgen zoodat men hen buiten vervolging moest stellen en ten slotte slechts vijf politieke personen ter zake van omkooping kan doen terechtstaan. De gevaarlijkste personen laat men vrij Een roman, naar het Engelsch, van Edna Lyall. 37) o ZESTIENDE HOOFDSTUK. Het laatste strootje. Maar de verandering ten goede duurde niet lang, want Frithiof miste den beweeggrond, die het vervelendst werk goddelijk maakt. En het was niet te ontkennendat zijn werk vervelend was. Het is in den laatsten tijd mode, veel werk te maken van de ellende in steegtn en sloppen, en de meesten van ons zijn bereid zich tot handelend medelijden te laten opwekken met do ergste armoede mot honger en nood. Het is evenwel te vreezen, dat slechts weinigen denken aan het veel minder romantische minder sensationeele leven van den middenstand, van de duizenden en dui zenden die dag aan dag zich afsloven achter een toon bank of een lessenaar. En toch verdient hun leven weinig minder medelijden Maakt hunne opvoeding hen niet om eindig gevoeliger? Hood heeft ons in een schoon gedicht het lijden geschilderd van een hemdennaaister; maar wie geeft zich de moeito in de zorgon en de uitputting van winkelbedienden poëzie te vinden. Men heeft gezegd dat hot vak zelf alle poëzie doodt, dat geen dichter of romanschrijver zulk een onderwerp aan durften toch is overal het menschelijk hart hetzelfde en het leven in .en winkel sluit liefde en hart niet uit, evenmin als do klinkt het van verschillende zijden o adat men hen niet aandurft, omdat men vreest voor de dingen, die zij nog aan net Lent zouden kunuen brengen, indien men het hun al te bonauwd maakte. Wat hierop te antwoorden tiet voorloopig onderzoek wordt niet publiek gemaakt e personen die buiten vervolging woideu gesteld staan fu o f? 11,111116 zaalr wordt dus met in het openbaar behandeld. Men kan wel ten aanhooreu van het publiek ae schuld van de veroordeelden in eei vonnis duidelijk maken, maar men kan niet op dezelfde wijze het publiek ovemuigen, dat al de anderen onschuld,ig zijn en dat er dus geen grond bestaat om hen te ver olgen. Waar het vertrouwen op regeering en rechters eenmaal zwaar ge- i u 1S' waar verschillende bladen dagelijks voortgaan met het wantrouwen te voeden en allerlei vragen te doen, die onmogelijk beantwoord kunnen worden allerlei gis singen te opperen en voorstellingen van de zaak te geven, waarvoor hoegenaamd geen grond bestaat, maar waarvan de valschkeid nu eenmaal niet kan worden bewezen daar heeft de verdachtmaking vrij spel en staat men wapenloos tegenover haar. Een paar omstandigheden zijn daarenboven voor de fransche regeering noodlottig. De bekende Cornelius Berz, die bij de meeste omkooperijen do tusschenpersoon is geweest, ligt te Louden zwaar ziek, kan niet uitge leverd worden en zal misschien spoedig sterven. Een andere handlanger in deze vuile zaak, Arton, is nog altijd voortvluchtig, en de Rochefort, die voorgeeft be langrijke inlichtingen te kunnen geven, weigert onder vrijgeleide uit Londen over te komenterwijl de Re geering aan zijn uittarting om hem aldaar te komen hooren niet schijnt te kunnen of te willen voldoen. Hier heeft de regeering althans de schijn tegen zich. Gij wilt de waarheid niet hooren gij weet wel waar Arton zich ophoudt, wordt haar toegeroepen, en zij is buiten machte aan die stemmen het stilzwijgen op te leggen. Zal ook dit Ministerie door gebrek aan vol doend vertrouwen moeten bezwijken Zullen weer anderen de moeielijke taak moeten overnemen om het onderzoek te leiden naar alles wat met de Panama-zaak in verband staat en intusschen het land te rogeeren, totdat de meer derheid ook tot hen_ zal zeggennü valt gij ons toch tegen; dit en dat zijn zwakke punten waaromtrent gij geen voldoende inlichtingen kunt geven; wij hadden verwacht dat gij alles zoudt ophelderon, krachtiger zoudt optreden allen twijfel zoudt wegnemen nu gij dat niet kunt, moet gij voor anderen plaats maken! Reeds meende mendat de Kamer eindelijk geduld en vertrouwen genoeg bezat, om het Ministerie aan het werk te laten. De Cavaignackleinzoon van den gene raal, die in 1848 te Parijs het gezag deed zegevierend ver het oproerscheen in dien rustigen gezonden zin ge sproken te hebben en Minister en Kamer stemden met zijn woorden inmaar nauwelijks is het goede nieuws verspreid of men begrijptdat men niet goed verstaan heeftdat er misverstand bestaat en dat dit terstond moet worden opgehelderd. Gelukkig echter is men zoo ver standig om deze poging tot opheldering van misverstand enkele dagen uit te stellen, opdat niet in de haast nieuw misverstand moge ontstaan. Nu heeft men althans den gohad oin zich kalm te beraden en zich onder el- kander te verstaan. Wanneer deze woorden gelezen zullen wordenzal de zaak waarschijnlijk reeds beslist zijn maar inderdaad bestaat er thans eenig vooruitzichtdat er in de Fransche Kamer over de Panama-zaak gesproken zal worden, zonder dat er een ministerie valt. vreugde en de zorgen d e het loven vervallen van iedor menschelijk wezen en uit welke ieder romantisch verhaal is geput. Niemand zal tegenspreken dat arbeid adelt maar toch weten wij datterwijl sommige arbeid den mensch verheft, er ander werk is, dat moet worden ge adeld door de wijze waarop het wordt verricht. Een kunstenaar en een zakkedrager werken beiden ten nutte van het algemeenmaar de meeste menschen zullen toe geven dat de kunstenaar veel boven den ander voor heeft. Indien er in het werk zelf van den winkelbediende veel prozaïsche eentonigheid isdan is het des te waar schijnlijker, dat hij meer behoefte heeft aan onze warmste sympathieomdat hij zelf geen machine ismaar een man of eene vrouw, met dezelfde hoop en dezelfde wen- schen als andere menschen. Het is omdat wij hen be schouwen als van eene andere soort, dat wij de lan^e werkuren duldendat wij toelatendat vróuwen den geheelen dag staan om ons te bedienenofschoon het is bewezen dat vreeselijke ziekten daarvan het gevolg zijn. Het is omdat wij eigenlijk niet gelooven, dat zj van hetzelfde vleesch en bloed zijn, als wij, dat wij met iets als minachting denken over de personen die juist met ons het meest, in aanraking worden gebracht on wier zware arbeid dikwijls ons beschaamd maakt. legen het midden van Juni gingen de Bonifaces naar Devonshire om hun gewone zomeruitspanniug te nemen en Frithiof ondervond, zooals Roy had voorspeld, dat de heer Horner zeer onaangenaam was en overal zich mede bemoeide. Nu is er niets lastiger dan zulk een klein geestige bemoeizucht, vooral van een man. Het was of de hoer Horner alles wat slecht was in Frithiof op wekte en Frithiof alles wat slecht was, in den heer Horner. Een onbeduidend voorval maakte het nog erger. Texel. De laatstgehouden vergadering der afdee- ling van de Hollandsche Maatschappij van Landbouw werd door 28 leden bijgewoond. Volgens rekening van den penningmeester over het afgeloopen jaar hadden de ontvangsten 318,11, de uitgaven f 201,533 bedragen, zoodat er een saldo van 116,575 in kas was. Met 16 van de 28 stemmen werd tot afgevaardigde ter algemeene vergadering gekozen de heer Roelofsterwijl de heer Aug. Keijser als plaatsvervanger werd aangewezen. Den afgevaardigde werd in zoover een imperatief mandaat gegeven, dat hij, voor lid des hoofdbestuursde candi- datuur der hoeren de Bruine te Zwijndrecht, voor Zuid holland, en jhr. mr. P. van Foreest, voor Noordholland zal steunen. Op de vraag van den afgevaardigde, welke houding hij ter algemeene vergadering had aan te nemen, indien daar een voorstel werd gedaan om bij de regeering aan te dringen tot het nemen van afdoende maatregelen ter beteugeling van het mond- en klauwzeerwerd geant woord., dat de afdeeling zich verklaarde voor afmaking van het besmette vee, indien het Rijk schadevergoeding geeft. Met groote meerderheid van stemmen werd besloten dit jaar eene afdeelingstentoonstelling te houden; hier omtrent zullen echter in eene volgende vergadering nadere voorstellen ingediend worden. Aan de leden werd ver volgens medegedeeld dat zich voor den cursus in hoef beslag 15 personen hadden aangemeld, onder welke zich 7 smeden bevonden. Do heer C. Keijser Aug.z., land bouwkundige nam bereidwillig de lezing op zich voor de volgende vergadei ing. Een voorstel om den gemeente raad te verzoeken den invoer van rundvee op het eiland te verbiedenzoolang in Noordholland het mond- en klauwzeer heerschen word ten slotte verworpen. Wognuiu, Tot onderwijzer aan de r. k. parochie school is benoemd de heer G. Smit, te Leiden. Opmeer, Voor de betrekking van onderwij zeres aan de o. 1. school heeft zich slechts ééne sollici tante aangemeld. §ehcnnerEiorn, Op uitnoodiging van het bestuur der Liberale Kiesvereeniging alhier, zal de heer P. B. J. Ferf, lid van de Tweede Kamer der Staten Generaal, den 27, dos avond te half 8 ure, in het lokaal van den heer J. Koster optreden. Het onderwerp zal zijn: belas ting on kiesrechthor vorming. Koedijk. Het fanfarecorps «Aurora" heeft velen een paar genotvolle avonden bezorgd door de uitvoeringen van donderdag den 16 en zondag den 19. Het jTro- gramma bevatte veel fraaie nummertjes, die met zorg werden gespeeld en met genoegen werden aangehoord. Kolliorn. Er wordt dit jaar minder stroo voor de papierfabrieken geperstdan andere jaren. Door het natte weder ging veel stroo verlorenen bovendien wordt het als een gevolg van ontoereikende hooiteelt in de binnenpolders veel voor veevoeder verkocht, waar door hoogere prijzen worden bedongen, dan de papier fabriek besteden kan. Nog altijd staan in den polder Waard en Groet bruine boonen 1892 te veld. Men vreest, dat zij thans geheel waar deloos zullen zijn. Van een landbouwer, die nog vóór den winter binnenhaalde bleken zij ook al voor °de markt niet best meer te zijn; zij worden thans tegen 4 per- mud aan de arbeiders verkocht, die hiervan een sretio* gebruik maken. Venhuizen. Er is een fanfarecorps opgericht Het telt aanvankelijk 12 leden. Een magere verwaarloosde hond kwam ongelukkig op een morgen in den winkelwaar de heer Horner°zat. Wat beteekent dat riep hij Frithiof toe. »Kuntgjj dien hond niet buiten de deur houden Nu vooral nu men zooveel van hondsdolheid hoort!" En hij dreef'met schoppen den hond de straat op. Nu is er een ding, dat een Noorman nooit kan ver dragen en dat is wreedheid jegens dieren. Frithiof lette in zijne woede niet op zijne woordenhij sprak niet als een bediende tegenover zijn meester betaamt en van af dat oogenblik haatte do heer Horner hem tienmaal ero-er. En bij al die ellende werd het ondragelijk heetLonden was als een gloeiende oven. lederen dag vond Frithiof zijn werk hatelijker, iederon dag was hij minder in staat tegen zijne liefde voor Blanche te kampen. Hij verviel snel in den toestand dien hardvochtige menschen zeggen dat. niets dan verbeolding 'is, in de zeer wezenlijke en ge vaarlijke ziekte, die zwaarmoedigheid wordt genoemd. Telkens opnieuw moest hij strijden togen de verzoeking j die hij lang geleden in Hydepark had gevoeld en ieder woord van James Iiorner, iedere onbeleefdheid van hen die hij moest bedienen maakte de strijd zwaarder. Hij was eens op een ochtend bezig aan zijn lessenaar met het optellen van eene kolom cijfers, waarin hij twee malen was gestoord en waarbij hij drie malen een ver schillende uitkomst had gekregen toen weder de deur open ging en een schaduw op zijn boek hem waarschuwde, dat een klant voor de toonbank stond. Wrevelig en on geduldig legdehij zijne pen nederdwong zich tot de koele beleefdheid die hij tegenwoordig aannam en die zooveel verschilde van de natuurlijke, warme welwillend heid, die vroeger een deel uitmaakte van zijn natuur. De klant was blijkbaar een Italiaan. Hij was jong ei]

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1893 | | pagina 1