Een stoere Noorman. Nuhout van dee Veen. No. 49. Tweede blad. Vijf en ZITegentigste Jaargang. Zondag 23 April 1893. Personeele Belasting. FEUILLETON. Binnenland. Vergunning (Drankwet.) MkN VHtSCIIi; COURANT. MÜSSIliEIÏWEti. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMAAR brengen ter algemeene kennis, dat wegens herstelling, het verkeer over den Munnfkenweg, onder Oudorp, van Dinsdag 25 April 1893 tot nadere aan kondiging voor rij- en voertuigen zal zijn «ESLOTEW. Burgemeester en Wethouders voornoemd Alkmaar, A. Maclaine Pont. 18 April 1893. De Secretaris, BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Alkmaar brengen ter algemeene kennis, dat aan hen vergunning is gevraagd door S, KOSTER, landman, wonende te Alkmaar, tot het voortzetten van den verkoop van sterken drank in het klein in het perceel aan den Omval wijk F no. 22, welke vergunning thans ten name staat van K. YERWEEL. Burgemeester eu Wethouders voornoemd, Alkmaar, A. Maclaine Pont. 21 April 1893. De Secretaris, Nuhout van der Veen. Burgemeester en wethouders van Alkmaar; Gezien de beschikkingen van den heer Commissaris der Koningin in de provincie Noordholland van 12 April 1893 5e Afdeeling Ns. 113/ 3861 en 3862 (Prov. bl. Ns. 30 en 31) houdende bepaling van den tijd der uit gifte van de verklaringen van aangifte voor de personeele belasting en het recht van patent over den dienst van 1893/94 en art. 30, 2, le zinsnede der wet van 29 Maart 1833 (Staatsblad No. 4); Maken aan de ingezetenen dezer gemeenteonder her innering aan de wet van 9 April 1869 (Staatsblad No. 59) en in het bijzonder aan art. 7 hekend dat de ontvanger der directe belastingen alhier, aan hunne woningen te beginnen met 5 Mei a.s., zal doen bezorgen een beschrijvingsbiljet, inhoudende eene korte schets van de grondslagen der voornoemde belasting, zijnde: 1°. De huurwaarde, 4°. Het mobilair, 2°. s deuren en vensters, 5°. De dienst-en werkboden, 3°. haardsteden, 6°. paarden, waarbij aan ieder ingezeten de noodige vragen ter be antwoording worden voorgesteld, en ingevuld, van wege den Ontvanger wordt teruggehaald te beginnen don 18 dier maand. Dat zij die bij het bezorgen of het terughalen der biljetten mochten zijn overgeslagen zich in geen geval kunnen beroepen op zoodanig verzuim, maar integendeel gehouden zijn om de vereischte en behoorlijk ingevulde verklaring vóór of uiterlijk op 23 Mei e.k. intedienen ten kantore des ontvangers, waar de biljetten ter invulling steeds verkrijgbaar zijn. Dat ieder gehouden isde aangifte te onderteekenen en, zoo iemand niet kan schrijven, te doen invullen in tegenwoordigheid van een derden persoondie de aangifte na voorlezing met den ontvanger of zijn ge machtigde zal onderteekenen. Zij verwittigen voorts, dat als tegensc'natters ingevolge bovenstaand wetsartikel zijn benoemd Willem Vasbinder, brijsbertus Baas en Martinus van Veggel. Dat de bevolking dezer gemeente voor zooveel zij tot maatstaf van sommige grondslagen der belasting moet dienen, bedraagt een getal van 11692 personen, en dat bezwaarschriften tegen de belasting op het personeel en die op het patent ingevolge art. 1 der wet van 4 April 1870 (Staatsblad No. 60), aan Gedeputeerde Een roman naar het Engelsch, van Edna Lyall. 62) _o— De man boog en ging heen. Frithiof stond nog als we zenloos waar de rechercheur hem had verlaten de oor zaak van al zijn ellende lag op de schrijftafel voor hem, even frisch en ongekrenkeld alsof zij pas uit de bank van Engeland was gekomen. Dit is eene treurige geschiedenisFrithiof", zeide de heer Boniface terwijl hij met zijn elleboog op den schoor steenmantel leunde en met zijno heldere vriendelijke oogen den jongen Noor weger aanzag. Maar ik ben overtuigd, dat gij niet geweten hebt, wat gij deedt en ik denk er niet aan het aan te geven of u weg te zenden 13e arme Frithiof was te veel van streek, om dankbaar heid te gevoelen. Maar de heer Horner liet hem geen tijd tot antwoorden. »Ik geloof dat gij uw verstand kwijt zijt, Boniface", zeide hij driftig. »Dat gij den last niet wilt hebben van eene gerechtelijke vervolging, kan ik begrijpen maar het is erg onrechtvaardig jegens uwe andere employés, een dief in nw huis te honden. En dat niet alleenhet is de misdaad begunstigen het is de erkenning van een be ginsel, dat, als het werd geduld, allen handel onmogelijk zou maken. Indien er iets is, wat eene onderneming kans geeft te bloeien, is het gestrengheid zelfs voor slordigheid." »Mijn zaak is tot nog toe niet slecht gegaan", zeide de heer Boniface bedaard, »en ik heb nooit zoo gehandeld en zal het ook nooit doen. Waarom leven wij onder de genadeals wij haar van onze dagelijksche handelingen uitsluiten Maar zoo doet de wereld. Zij noemt zich christelijk maar zij weet de meeste voorschriften van Christus te ontduiken." »En ik zeg u", zeide de heer Horner, dio nu woedend Staten van Noordholland behooren te worden ingediend, onder overlegging van een dubbel van het aanslagbiljet (tegen betaling van 5 centen bij den ontvanger ver krijgbaar), binnen drie maanden na den dag der afkon diging van het kohier, waarop de aanslag voorkomt. Burgemeester en wethouders vermanen de ingezetenen om met de meeste nauwkeurigheid binnen den bepaalden termijn hunne inschrijvingsbiljetten intevnllen, ter be vordering van den geregelden afloop der beschrijving en ter voorkoming van de toepassing der boeten en straffen, tegen valschheid en onnauwkeurigheid der in vulling vastgesteld. Burgemeester en Wethouders voorn., Alkmaar, A. MACLAINE PONT. 20 April 1893. De Secretaris, Nuhout van der Veen. Rijks Postspaarbank. Bij de Tweede Kamer is ingekomen een wetsontwerp tot wijziging en aanvulling der wet van 25 Mei 1880, tot instelling eener Rijkspostspaarbank. Sedert de invoering dier wet op 1 April 1881 tot aan het einde van 1892 is door 492.936 inleggers eene som van ruim 911/2 millioen gulden in de Rijkspostspaarbank ingelegd en daarvan ruim 67 '/2 millioen gulden terug betaald, terwijl aan de inleggers wegens rente werd uit gekeerd f 135,893.89 en op hunne boekjes bijgeschreven f' 3.086,722.49, zoodat het saldo te goed aan hot einde van 1892 ruim 271/2 millioen gulden bedroeg, verdeeld over 358,483 inleggers. De kosten der instelling met in begrip van die der eerste inrichting hebben van 1881 tot en met 1892 bedragen f 1,111,000. De overschotten op de renten der belegde gelden ovor hetzelfde tijdvak waren niet alleen toereikend om alle kosten der Rijkspostspaarbank te dekken, doch lieten nog een overschot van f 99,800 ten behoeve van het reser vefonds, bedoeld bij art. 17 der wet. Op 31 December 1892 vertegenwoordigden de bezit tingen der Rijkspostspaarbank, bij de Nederlandsche Bank aanwezig, eene gezamenlijke waarde van f 28,500,874.50 waarvan f 14,633,272.25 in Nederlandsche Staatsschuld (inschrijvingen en obligation); f 10,113,402.25 in diverse obligation ten laste van provinciOn, gemeenten en hy potheekbanken en f 3,754,200 in prolongatie belegd was. De wet van 25 Mei 1880, waaronder die belangrijke uitkomsten zijn verkregen, is dus gebleken op deugdelijke grondslagen te rusten. De groote uitbreidingdie de instelling erlangde heeft echter de behoefte doen gevoelen aan eenige meer dere vrijheid van handelen wat de belegging der gelden betreftterwijl tevens de gelegenheid is gebleken om evenals elders geschiedt ook den inleggers der Neder landsche Rijkspostspaarbank de gelegenheid te geven door tusschenkomst der instelling tot een bedrag van f 6000 inschrijvingen te bekomen op het in het Groot boek der Nationale Schuld ingeschreven kapitaal der Rijkspostspaarbanken zulks ten einde met het oog op de omstandigheid dat de Rijkspostspaarbank voor inlagen boven zeker bedrag geen rente uitkeert, den inleggers verder de behulpzame hand te bieden tot het rentege- vend beleggeu hunner spaarpenningen. In dien geest zijn wijzigingen der bestaande wet ont worpen. Eene andere wijziging betreft de stelling die minder jarigen en gehuwde vrouwen ten opzichte der Rijkspost spaarbank innemen. Zij heeft ten doel ten aanzien der bevoegdheid van den vader of voogd om terugbetaling te vorderen op het boekje van minderjarigen, onderscheid te maken tus- was »dat het ten eene male in strijd is met de voor schriften van den godsdienst. Hij heeft geen berouw; hij houdt zijn lengen vol en toch zijt gij zwak genoeg om hem te vergeven." »Indien", hernam de heer Bonifaee kalm, «gij Frithiof Falck een weinig beter kendetzoudt gij weten, dat het onmogelijk is dat hij willens en wetens het geld heeft genomen. Toen hij het nam was hij zich zelf niet. Zoo hij het had willen verbergen het had willen stelen waarom is hij er dan mede teruggekomen in den winkel. Hij had er gemakkelijk van kunnen afkomen toen hij nit was." Als gij het zoo opvat, dan wil ik iemand niet houden, die aan kleptomania lijdt. Maar dat is niet waar. Hij is zoo bij de hand en slim als iemand, die ik kenhij heeft n weten te bedotten, maar ik heb hem dadelijk doorzien en ik weetdat hij een listige Mijnheer", viel Frithiof hem in de rede en hij wendde zich tot den heer Bonifaee zijne wezenlooze verbazing veranderde nu in hartstochtelijken ernst »dit is meer dan ik kan verdragen Om Godswil, roep den rechercheur terug. Onderzoek dit raadsel verder Er moet eene ver klaring zijn!" »Hoe kunnen wij nog verder onderzoeken?" zeide de heer Bonifaee droevig. De banknoot wordt vermist en wordt bij u gevonden. Er is geene andere verklaring, dan dat gij baar hebt genomen, zonder dat gij bet weet." »Dan is het minste wat gij kunt doen, dat gij hem weg zendt", zeide de heer Horner. Maar de heer Bonifaee liet hem niet voortgaan. »Gij zult zoo goed zijn, te herinneren, Jame3.dat gij niets hebt te maken met het aannemen of wegzenden van hen die in dienst zijn van deze zaak. Dat gaat alleen mij aan zoo staat het in ons contract." »En dat contract loopt over zes maanden af", zeide de heer Horner, rood van toorn. »En ik waarschuw u, dat als deze oneerlijke bediende blijft, ik mij uit de zaak terugtrek en mijn kapitaal mede neem." En met deze bedreiging ging hij heen en sloeg de deur achter zich dicht. Frithiof had zwijgend alle verwijten en beleedigingen schen minderjarigen, die den leeftijd van 16 jaren nog niet en hen, welke dien wel hebben bereikt, en voorts aan gehuwde vrouweu het uitsluitend recht tot terugvordering van de te haren name ingeschreven inlagen te verzekeren. Bij kon. besluit van den 14 is de bronzen medaille en een loffelijk getuigschriftingesteld bij kon. besluit van 22 Sept. 1855 toegekend wegens het redden van drenkelingen, hetzij uit het water, hetzij uit het ijs, aan luit. A. von Bohlen und Halbachattaché bij het duitsche gezantschap te 's-Gravenhagevan een knaap op de buitenplaats Duinzicht" te Wassenaar, op 17 Januari 1893 H. J. L. Kroon 2e luit. bij het 8e reg. infanterie, uit de Singelgracht bij de Willemsbrug te Utrechtop 12 Februari 1893 J. N. van der Horstmilicien-soldaat bij het 6e reg. inf., wegens redding en aan J. Lipstamboer bij dat regimentvoor moed en menschlievendheid bij zijne po ging tot redding van een knaap aan den Oost-Buitensin gel te Broda, op 30 December 1892 J. Stoel rietdekker te Brandwijk, van 4 kinderen op de Graafstroom aldaar op 6 Februari 1893 H. ter Voortvischventer te Amsterdam wegens de bij herhaling betoonde menschlievendheid bij het redden van drenkelingen laatstelijk van oen knaap op 24 Jan. 1893 uit het ijs aan de Lindengracht te Amsterdam D. Pier hoofdbrandwacht te Amsterdamredden van een knaap op 11 Januari 1893 uit het ijs onder den tunnel tusschen do Kattenburger- eu Nieuwe Vaarten aldaar H. de Ruyter, stukadoor te Amsterdam, van een man uit het water aau de Lijnbaansgracht aldaar op 3 Feb. 1893; H. W. Eversarbeider te 's-Heerenberggemeente Bergh. id. van drie knapen van het grenskanaal aldaar, op 6 Februari 1893 J. de Lange, onderwijzer teAvereesfc, van een kind uit het water aan de Dedemsvaart aldaar op 27 Aug. 1892; B. H. J. Dirkspolitio-agent der 1 klasse te Amster dam van een knaap nit het water aan de Rechtboom- sloot aldaar op 26 Febr. 1893; K. W. Sterrenbergkommies te water 2e kl., bij 's Rijks belastingen, van een kind nit do Maas te Wessem, op 16 Febr. 1893. „liet STederlandsch Rundvee-Stamboek." De afdeeling Noordholland zal hare veertiende alge meene vergadering houden op zaterdag den 29, 's middags twaalf unr, in een der lokalen van het hotel de Roskam", te ESoorn. Behalve o. a. het verslag over 1892 zullen rapporten worden uitgebracht door de commissiën, belast geweest met de keuring van éénjarige stieren, aangegeven ter mededinging naar de aanhoudings-premiën, uitgeloofd door de afdeeling eene commissie van drie leden worden benoemd voor het onderzoek der rekening over dit en de begrooting voor het volgende jaar. Het bestuur wenscht verder het gevoelen der vergadering intewinnen omtrent het volgende plan maatregelen te nemen tof verspreiding over de provincie Noordholland van eenige veeslagen waarvan, blijkens de ervaring, verkregen door en gedu rende het bestaan en de werkzaamheid van het Neder- landsch Rundvee-Stamboek de meeste voordeelen voor het Noordhollandach veeras zijn te verwachten, in te leiden door den heer Jb. Zijp Hz. Ten slotte moet de plaats bepaald worden, waar de volgende vergadering der afdeeling zal worden gehouden, en zullen in behandeling komen de punten van beschrijving voor de algemeene vergadering der Vereeniging te Zwolle op 3 Mei 1893 Schagcn. Den 20 werd hier ter plaatse de keu ring van stieren vanwege het Nederl. rundveestamboek gehouden die in 5 plaatsen van Noordholland zal plaats hebben. Aangevoerd werden 9 stierenwaarvan als verdragenwaarmede hij was overstelptmaar toen hij alleen was gebleven met den man aan wien hij zooveel had te danken scheelde het niet veelof hij was ineen gezakt «Mijnheer," zeide hij en hij poogde te vergeefs vasthoid te geven aan zijn stem «gij zijt zeer goed voor mij geweestmaar het beste zal zijn dat ik weg ga." /Om alles ter wereld zou ik u niet willen laten gaan", zeide de heer Bonifaee. «Herinner u, dat gij voor uwe zus ters moet zorgen. Aan haar moet gij vóór alles denken.'" «Neen," zeide Frithiof, «ik moet het allereerst denken aan hetgeen ik u schuldig ben. Ik zou de gedachte niet kunnen verdragen dat ik u verlies had berokkend door den toorn van den heer Horner." »Onzin", zeide de heer Bonifaee, «ik wil er nietmeer van hooren. Hoe zoudt gij eene andere betrekking kunnen krijgen Ik, die u goed ken, ben overtuigd, dat ge geen schuld hebtmaar vreemden zouden misschien daarvan niet overtuigd zijn." Frithiof zweeg; hij dacht aan Bigrid en Swanhild die door zjjn ongeluk zouden lijdenhij herinnerde zich het vreeselijk zoeken naar werk, toen hij pas in Londen was en hij zag in, dat het voornamelijk zijn eigen trots was, die hem aanspoorde, nooit weer in den winkel te komen. Maar toch, welkeen vooruitzicht! Een der compagnons hield hem voor een dief, en de ander voelde zich genoopt te verklaren dat hij aan een zekeren vorm van krankzin nigheid leed en de bedienden in den winkel zouden hem voor een oneerlijken vreemdeling honden Hoe zon hij dat kunnen verdragen Maar toch moest hij het ver dragen jahij moest nog dankbaar zijn dat het hem werd vergund het te dragen. «Indien gij werkelijk verlangt, dat ik blijf", zeide hij eindelijk, «zal ik blijven. Maar uwe verklaring de ver klaring, die u in staat stelt mij nog te vertrouwen is niet waar. Ilc weetdat er dezen dag geen oogenblik is geweestdat mijn hoofd niet volkomen helder was." «Mijn beste jongengij moet mij veroorlooven de ver klaring aan te nemen die ik verkies. Er is geene andere en gij zoudt verstandig doener in te berusten." «Dat is onmogelijk," zeide Frithiot droevig. »Het is even onmogelijk, dat ik aan de getuigenis van.-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1893 | | pagina 5