Vijf en Megentigste Jaargang. 1893. ZONDAG 21 MEI. Gemeenteraad Binnenland. Vergadering op Woensdag 24 Mei 1893. N 0. f)ö. Eerste blad. Deze Courant wordt Dinsdag», Donderdag- en Katerdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden voor Alkmaar 0,80; franco door het geheele rijk j 1, De 3 nummers f 0,06. COURANT. Prtyg der gewone Advertentlën: Per regel O,ld. G-rooto letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de Uitgevers HERMs. COS- TER ZOON. Telefoon nummer des namiddags 12f uur. Punten van behandeling. Van de commissie van financiën. Nader rapport omtrent de rekening der bad- en zwem inrichting over 1892. Rapport omtrent de rekening a. van de algemeene bewaarschool over 1892; b. van het burgerweeshuis over 1892. Rapport omtrent de suppletoire begrooting van het mannen- en vrouwengasthuis voor 1892 en omtrent het doen van af- en overschrijvingen in de oorspronkelijke begrooting 'van dat gesticht voor 1892. Van burgemeester en wethouders. Ontwerp-besluit tot het doen van af- en overschrij vingen in de gemeente-begrooting voor 1892 met rapport der commissie van financiën. Rapport in overleg met de commissie van financiën op het verzoek van M. A. Vogelezang, eervol ontslagen nachtwacht, om pensioen of gratificatie. Kohier der plaatselijke belasting naar het inkomen, dienst 1893 met rapport der commissie van 'financiën. Voorstel om aan de zoogenaamde Aschstraat den naam te geven van Overdiestraat en aan de in de nabij heid daarvan in aanbouw zijnde straat van Kabelstraat Voorstel tot het aannemen van een nieuw model voor de urinoirs en het plaatsen in 1893 van drie nieuwe urinoirs. Voorstel om de jaarwedde van het te benoemen hoofd der 2e openbare school voor onvermogenden te bepalen op f 1200,met genot van vrije woning, en 'tot onderwij zers woning te bestemmen de vroeger door den gemeente architect bewoonde woning in de nabijheid dier school. Nader voorstel der vaste commissie voor de strafver ordeningen betrekkelijk de prostitntie-verordeningin verband met het te dien aanzien door den heer A. Goede Dz. in December 1892 gedane voorstel. Benoeming van a. een regent van het burgerweeshuis b. eene commissie van drie leden ten einde den staat te onderzoeken van de door burgemeester en wethou ders aan den gemeenteraad ter oubewoonbaarverklaring voorgedragen pereeelen aan de Oudegracht wijk D Ns. 22-0 tot en met 224, van J. Pruim. Namens den Voorzitter van den Raad, Alkmaar, De Secretaris, 20 Mei 1893. NUHOUT VAN DER VEEN. Tweede R&anier. Den 19 is de bedrijfsbelasting verdedigd door den heer Rutgers van Rozenburg. Bij hem staat vast, dat de minister de voornaamste bezwaren tegen eene goede rege ling dier belasting glansrijk heeft overwonnen. Het ver band der progressie bij bedrijfs- en vermogensbelasting is uitstekend geregeld. Is hij in het algemeen voorstander dezer wet, hij is dit niet in algemeenen zin van de belasting - staatkunde der regeering, vooral wat het gemeentelijk belastingwezen betreft. Met dat gemeentelijk belastingwezen kan niet gewacht worden, totdat de kieswet is geregeld. De regeering is ten dezen aanzien ernstig in gebreke. Deze belasting leidt tot den eindpaal: de algemeene inkomstenbelasting. De titel liet aanvankelijk nog twijfel over, al bleek het doel voldoende uit den inhoud maar ook dat bezwaar is vervallen door de wijziging van den titel. Feitelijk kan de algemeene beraadslaging over deze wet dan ook gesloten worden. Maar niet ieder denkt er zoo over, b.v. de origineele Haarlemsche Kamer van Koophan del, die verbetering der patentwet nog zeer goed mogelijk acht, ofschoon geen minister, zelfs v. Bosse, er kans toe zag. Ook met den inhoud van het ontwerp kan hij zich in 't algemeen best vereenigen. Slechts sommige onderdeelen kan hij niet onbesproken laten. Zoo de kwestie der ambtenaren. Zeker, het is zeer lastig en bedroevend als men geopereerd wordt, maar de ambtenaren hebben, het zij te hunner eere gezegd, geen kik gegeven. Wel hebben rumoormakers onhoudbare betoogen geleverd om het on gepaste van den aanslag in 't licht te stellen terwijl zij een goed argument vergaten, dat de ambtenaren aan een speciale inkomstenbelasting zjjn onderworpen ten aanzien van de registratierechten bij de kosten van beëediging en de leges. De minister heeft zelf dat bezwaar ingezien en voorstellen gedaan om die heffing te doen vervallen. Een andere kwestie is de verhooging van het vrijgesteld mini mum. Hij is er niet voor. Hij ziet in de belastiDg ook van kleine inkomsten een opvoedende kracht. Die belasting be taalt, al is het slechts f 1, gevoelt zijne eigenwaarde, zijne be langstelling wordt gewekt. Vrijstelling van belasting heeft in den regel een demoraliseerenden invloed. Hij hoopt dan ook, dat minister zich niet zal laten drijven tot ver hooging van het vrijgesteld bedrag. Een derde puntde kwestie der vennootschappen. Te recht heeft de minister bepaald, dat het kapitaal niet mag berekend worden naar den beursprijs, maar naar het gestorte kapitaal en dat de aftrek van 4 pCt. voor aan slag in de vermogensbelasting niet is toegelaten. Ven nootschappen enz. zijn zelfstandige personen, afgescheiden van de deelhebbers en aandeelhouders. Deze zijn geen participanten. De geldschieter-aandeelhouder is niets an ders dan geldschieter tegen veranderlijke rente en er bestaat geen enkele reden om aftrek toe te staan aan de vennootschap wegons een categorie van belasting door den aandeelhouder betaald. Hij begrijpt zelfs niet, waarom de min. de vennootschappen niet aanslaat evenals parti culieren. Hij komt er alleen niet tegen op uit utiliteits redenen, om de combinatie van kapitaal niet tegen te werken, al is dit voor kapitalisten een ergernis. Zelfs ziet hij geen reden om nit te zonderen de vennootschap pen die nooit meer dan 4 pCt. rente uitkeeren. Zij kunnen de bedrijfsbelasting ontgaan door zich te ont binden en een combinatie te maken, b. v. De Meyier en consorten. (Gelach.) Zeker er zijn voordeelen verbonden aan het geconsti tueerd zijn als vennootschap. Maar dan moot men ook de lasten dragen. En wat de coöperatieve vereenigingen betreft, die enkel aan leden verkoopen, aanvankelijk was hij voor hare vrijstelling. Maar hij is er op toruggeko- men, omdat in het verkoopen aan leden een bron van winst wordt gevonden, waarbij het eene lid winst bekomt door hetgeen de andere koopt. Het is een koop on ver koop onderling en do winst moet ook hier belast worden. Wat den landbouw aangaat, men heeft gesproken van een stuitend voorrechtdaar deze niet in de bedrijfsbe lasting wordt getroffen. Bij de perequatie der grondbe lasting heeft hij zich verzet tegen verlaging der grondbe lasting, omdat dit eene sehending was van het compromis, bij de vermogensbelasting aangegaan. Men beweert echter, dat de landbouw reeds bevoordeeld wordt door de ver laging van den zoutaccijns, de overgangsrechten en de grondbelasting maar de verlaging van den zoutaccijns komt meer aan de kunstboterfabricage ten goede en de verlaging der overgangsrechten is meer een mitigatie van benadeeling, dan een bevoordeeling van den landbouw. Wel heeft de Minister niet de krachtigste argumenten gebruikt ter verdediging van de vrijstelling van den land bouw, maar hij was niet geheel vrij door zijne vroegere geschriften, die nog niet zijn uitverkocht, Hij kon niet betoogen dat bet onroerend goed reeds in zijne grond slagen wordt getroffen door de grondbelasting. Het is de belasting op het couponknippen van roerend vermogen. En zoolang de effectenhouder niet, na te zijn getroffen in de vermogensbelasting wegens zijn bedrijf als coupon knipper in de bedrijfsbelasting wordt aangeslagen, behoort de landbezitter daarin niet te worden getroffen. Van nature passen de landbouwers niet in "deze belasting. Zelfs heeft hij bezwaar tegen de uitzondering op de vrij stelling voor de landbouwers, die een bedrijf uitoefenen. Hij zal niet. daarom tegenstemmen, maar wat zou gebeu ren als dientengevolge dat artikel door een vereeuigin van minderheden werd afgestemd S Dan zon het compro" mis geschonden zijn on zou hij onmogelijk voor de wet kunnen stemmen. De heer Farneombe Sanders denkt omtrent de landbouwers preeies omgekeerd als de heer Rutgers. Hij treedt in beschouwingen over de verhoudingen tas- schen de boeren en stedelingen, waarbij hij door den Voorzitter tot do orde wordt geroepen en beroept zich op wijlen prof. Buijs, die zeide, dat de staatkundig strijd meer en meer een strijd wordt tusschen het plat teland en de steden. De boeren zetten den voet op den nek der stedelingen. Hij zon een statistiek verlangd hebben, waaruit bleek, hoe deze belaeting zou werken ten aanzien van stad en platteland. Hij acht het on rechtvaardig al den druk op de steden te leggen. Bij de artikelen zal hij op eenige punten terug komen. Van zgn hoofdbezwaar omtrent het treffen van den landbouw zal zijne stem over de wet afhangen. De heer van Beuningen betoogde, dat in de ver mogensbelasting de progressie goed geregeld is en bestreed vele bezwaren van den heer Gerritsen tegen deze belas ting, waarvan hij voorstander is. De heer Dobbelmann meent, dat de groote font van het ontwerp is de samenkoppeling van de bedrijfs- met de vermogensbelasting. Daardoor wordt de nijverheid noodeloos te zwaar belast. De heer v a n Gijn is een warm voorstander van het ontwerp, doch hij meent dat de landbouw wel degelijk moet belast worden, ook in het stelsel van den minister heer de Beaufort (Wijk-bij-Dnarstede) verheagt zich na de wijzigingen van den minister vóór het ont werp te kunnen stemmen. Voor de ambtenaren zal hij net belastbaar bedrag gaarne zien aanvangen bij f 800. Hij is tegen het treffen der landbouwers. De minister van financiën verdedigde uit voerig het ontwerp. Het economisch stelsel des ministers is door den heer A. van Dedem bestreden op verschillende punten, maar met deze belasting stemde hij in en sprak ook over bime- tallisme. Nu die zaak hier behandeld is, zegt hij haar van groot belang te achten. Terugkeer tot bimetallisme hangt af van de mogelijkheid om te komen tot de ver houding vanl tot 20, zonder versmelting van het zilver, wat 24 /4 millioen zou kosten. ®oorde° heer v. Karnebeek is beweerd, dat de mi- mer aÉ laat raden door de geavanceerden. Maar dadelijk trad do heer Gerritsen op met een doorloopende kritiek, zoo sterk als nooit hier werd vernomen. Ziedaar den steun, dien hij van de geavanceerden ondervond. In het belang eener bedachtzame geldelijke staatkunde moet de verbetering van het personeel wachten, totdat de opbrengst der vermogensbelasting bekend zal zijn. Regeling der gemeentefinanciën is noodig, maar niet alles kan op eens geschieden. Heffing van opcenten voor de gemeenten kan later afzonderlijk worden geregeld. De vrijstelling van het landbouwbedrijf is een vrijstel ling in specialen vorm, gekozen na tal van berekeningen, waaruit bleek, dat die het meest afdoende was. Waarom de ambtenaren ook niet vrijgesteld Hij heeft er lang over gedacht. Maar hij kon niet tot het besluit komen, dat dezelfde argumenten gelden als voorjjde vrij stelling van den landbouw: 1°. zouden, indien de druk voor den ambtenaar te groot bleek, do tractementen ver hoogd kunnen wordenbij de pachtwaarde is dit niet mogelijk 2°. do daling der prijzen is een groot nadeel voor de landbouwers, maar een groot voordeel voor de ambtenaren geweest. Verschillende opmerkingen zal hij bij de artikelen behandelen en bij ieder pnnt rekenschap geven van zijn toestand. Ten slotte kan hij den heer Gerritsen niet volgen op zijnen weg om de invoering der wet uit te stellen tot na de herziening van het personeel, de grondbelasting enz. Is dit ontwerp eenmaal aangenomen, dan zullen de overige met tusschenpoozen volgen, en zoo zal, zij het ook broks gewijze, een volledig belastingstelsel tot stand kunnen worden gebracht. Den 24 te 11 uur voortzetting. In de gewone algemeene vergadering der Ulberale Unie, op Zaterdag 10 Juni 1893, des voormiddags te 101j.2 uurin het gebouw «Eensgezindheid", Spuite Amsterdamworden behandeld Verslag omtrent den toestand der Liberale Unie en de werkzaamheden van het bestuur gedurende het jaar 1892 benoeming van een commissie tot het nazien van de rekening over 1892;. verkiezing van vier leden van het bestuurin plaats van de aftredende niet herkiesbare leden de heeren mrs. S. J. Fockema Andrese, R. Macalester Loup, E. E. van Raalte en R. van de Werkbespreking van de vraag: «Welke hervormingen op sociaal gebied behooren, uit het oogpunt der liberale politiek het eerst aan de orde te komen Den grondslag voor de bespreking dezer vraag dient naar de bedoeling van het bestuur te vormen de navolgende paragraaf van het verkiezings manifest der Liberale Unie van 1891 «Mot betrekking tot het arbeidersvraagstuk heb ben wij in hoofdzaak slechts te herhalen wat daarom trent in ons programma van 1887 werd gezegd. Onze wenschen te dezen luiden dat maatregelen worden ver ordend ter bevordering van veiligheid en gezondheid in fabrieken en werkplaatsen; dat aan iederen arbeider oen wekelijksche rustdag worde gewaarborgddat dn verzekering van den werkman tegen ongelukken worde geregeld en aan voorzieningen bij ziekte ouderdom en overlijden krachtig de hand geslagen worde; dat het vakonderwijsmet name het ambachts-, fabrieks- en landbouwonderwijs, van overheidswege op afdoende wijze worde gesteund; dat het arbeiderscontract bij de wet worde geregeld en de naleving daarvan beter worde verzekerd door eene ook buitendien hoog noodige ver eenvoudiging van ons procesrecht; dat tot vertegen woordiging der arbeidersbelangen adviseerende arbeids kamers worden georganiseerd. En bovenal worde leer plicht ingevoerd waaraan thansna beëindiging van den schoolstrijd geen beletsel meer in den wei staat." De bespreking zal ter vergadering worden ingeleid door een spreker die zich daartoe, op uitnoodigin| van het bestnur, bereid verklaarde. Men schrijft ons uit Uturnen Er wordt druk gewerkt aan een gebouw, dat zal wor den ingericht tot een fabriek van verduurzaamde levens middelen. Algemeen is de hoopdat de ondernemers met deze zaak flink mogen slagen, daar dit hier een men we tak van handel zou zijn. Vele bloemkweekers hebben dan ook in die hoop hunnen grond voor dat doel den Tfi H een0D a g achtt0 men UQ nooclig, zoodat den 16 daarover eene vergadering werd gehouden, waarin werd besloten, dat de heeren P. Swart en P. Dekker zooveel mogelijk voor een goeden loop der zaken zullen zorgdragen. Zoodra aardbeziën bij redelijke getallen zulW kunnen worden aangevoerd, zal de afslag beginnen men verwacht een flinken aanvoer. Graft- De regenbakken van het «Witte Kruis" - I6™ d<fPe° dezer gemeente, hebben dit jaar uit stekende diensten bewezen. Meer dan 5 weken toch, konden de ingezetenen zich dagelijks van goed drinkwater voor zien tegen betaling van 1 cent per emmer alhw°h°Sfffraftdiyk- ,Mej' N' de Vos' onderwijzeres alhier, heeft eervol ontslag uit hare betrekking gevraaml, Waterland8,16 g tot onderwijzeres te Broek in Opmeer. Voor de vacante betrekking van onder wijzeres aan de openbare lagere school, hebben zich slechts twee sollicitanten aangemeld. D°n jjes nachts is het enkhnizer visschersvaar- tuig E. H. 109, dat bij de uitgezette ansjovisnetten voor anker lag door de urker schuit U. K. 17 aangevaren. De opvarenden sprongen op de schuit over. Het vaartuig bleek echter nog zee te kunnen bonwen, zoodat de be manning weder aan boord ging en het schip te Enk hulzen binnen bracht.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1893 | | pagina 1