Een stoere Noorman.
Nuhout van dee Veen.
No. 61.
Vijf en HTegentigste Jaargang,
1893.
WOENSDAG
24 MEI.
Amsterdamsche Brieven.
FEUILLETON.
SCHULDVORDERINGEN.
ALkUAARSCHE COURANT.
Deze Courant wordt Dinsdag-, Donderdag- en
Zaterdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs per
3 maanden voor Alkmaar f 0,80; franco door het
geheele rijk 1,
De 3 nummers f 0,06.
Telefoonnummer: 3.
Prjjs der gewone Advertentiën:
Per regel 0,15. Groote letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de Uitgevers HERMs. COS-
TER ZOON.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMAAR
brengen in voldoening aan art. 228 der gemeentewet in
herinnering dat alle schuldvorderingen over 1892 ten
laste dezer gemeente vóór of op den 30 Juni moeten
worden ingeleverd en dat alle schuldvorderingen,
niet binnen den bepaalden termijn ingeleverd, verjaard
en nietig zijn.
Burgemeester en Wethouders voornoemd
Alkmaar, A. Maclaine Pont.
23 Mei 1893. De Secretaris,
VI.
Er zijn in de wereld van die machtspreukenwier
verderfelijke invloed met geen mogelijkheid is na te gaan.
De een spreekt ze den ander gedachtenloos na en kan
er zeker van zijn dat hij op dit punt niet zal worden
aangevallen.
Een dier spreuken is: Doe wel en zie niet om. Ont
staan in een gevalwaar het werkelijk beter was
liefdadigheid te oefenen zonder zich van de gevolgen
rekenschap te geven, heeft die spreekwijze een ontzaglijke
bekendheid verworven en is zij van algemeene toepassing
geworden op alle voorvallen waarbij de rijker bedeelde
zijn minder begunstigden evenmensch met eene gave
tegemoet komt. Heilloos zijn do gevolgen geweest. Had
men hier te lande bij alle weldaden maar degelijk om
gezien, dan zou er zeker heelwat meer armoede duurzaam
uit den weg geruimd zijn dan thans het geval is.
Laat ons eerlijk zjjn en erkennen, dat de aanzienlijke
sommen die de Nederlanders op het altaar der liefda
digheid hebben geofferdzeer weinig blijvende vrucht
hebben voortgebracht. De een gedwongende ander
vrijwilligmaar bijna alle vermogenden hebben in de
laatste jaren hunne beurzen ontsloten tot leniging van
het toenemende gebrek. Zij hebben gegeven, doch slechts
weinigen onder hen hebben zich afgevraagd of hunne
gave besteed werd op eene wijze, waardoor de kern van
het kwaad werd aangetast.
Toch is zulk eene liefdadigheid de eenige ware. De
arme, aan wien men een som ten koste legt om hem na
eenige weken weder even berooid terug te vinden
heeft aan een dergelijk weldoen feitelijk bitter weinig.
Hj behoorde gebracht te worden in een toestand, waarin
hij niet andermaal bij goedgeefsche menschen behoefde
aan te kloppen.
Een roman, naar het Engelsch, van Edna Lyall.
74) o
Het paard steigerde en sloeg. Kreten en vloeken weer
klonken. Zij zagen den vorm van een ander paard dat
in een rechten hoek met het hunne stond en ook stei
gerde waarbij de boom van het rijtuig in het hunne
drong en Cecil in het gelaat zou hebben gestooten als
Fritliiof hem niet met al zijne kracht op zijde had ge
drongen. Toen werd het paard plotseling achteruit ge
trokken hun rijtuig werd gestooten en geslingerd en
viel eindelijk op zijde.
Cecil's hart klopte onstuimig, zij werd doodsbleek, maar
in het vreeselijk oogenblik van vallen was het haar eene
geruststelling toen Frithiof zijn arm om haar heen sloeg
en haar vasthieldtoen verloor zij een oogenblik het be
wustzijn, zoo hevig kwam zij neder. Beide rijtuigen waren
omgevallen en lagen hopeloos in elkander verwardde
paarden schenen nog op de been te zijnte oordeelen
naar het slaan hunner hoeven op de steenen. Het gevaar
werd vergroot door de mistdie het onmogelijk maakte
te zien waar die hoeven eigenlijk waren.
«Hebt gij u bezeerd?" vroeg Frithiof bezorgd.
«Neen", zeide Cecil, naar adem hijgende. »Hoe komen
wij hier van daan
Niet zonder moeite richtte hij zich op en voordat zij
tijd hadaan het gevaar te denken, had hij haar in zijne
armen genomen en droeg hij haar buiten het gevaar. Als
zij niet zoo geheel in hem had vertrouwdzon het voor
haar een vreeselijk oogenblik zijn geweest; ook nu werd
zij duizeligtoen zij werd opgelicht en de paardehoeven
in hare onmiddellijke nabijheid hoorde en voeldedat
Frithiof voorzichtig in de tastbare duisternis stapte en
een weinig wankelde onder haar gewicht.
Wilt gij mij niet neerzetten? Ik ben u te zwaar," zeide
zij maar terwijl zij nog sprak voelde zij hem lachen.
«Ik zou u mijlen ver kunnen dragen, nu wij behoudeD
uit de schipbreuk zijn", zeide hij. »Hier is een paal en
gelukkig ook de stoep van een huis. Zullen wij de men
schen opbellen en vragen u in huis te nemen terwijl
ik naar het rijtuig ga zien
«Neen, neen, het is te laat; ik zal hier wachten. Wees
voorzichtigdat gij geen ongeluk krijgt."
Zal dit schoone doel bereikt wordendan is in de
alleerste plaats samenwerking van alle liefdadige genoot'
schappen in één gemeente noodzakelijk. Niet ieder op
zichzelf moet den behoeftige bedeelen, al was bet alleen
omdat op deze wijze de brutaalste het meeste geld in
handen krijgt en daardoor bnlp moet worden ontbonden
aan anderen, die beschroomder optreden.
Wellicht geen stad in Nederland zou meer bewijzen
voor die stelling kunnen leveren dan Amsterdam De
reeks van liefdadige instellingen is daar buitengewoon
groot. Het gevolg daarvan isdat er gezinnen zijn
aan wie van vijf of meer kanten hulp toevloeit steeds
echter hulp in geld kleeding of brandstoffen die ver
nieuwd worden als het ontvangene is uitgeput. Ja wat
nog sterker is er zijn hier liefdadigheidsverenigingen
waartusschen zekere animositeit bestaat. Zoo is het b.v.
nog op den Hemelvaartsdag voorgekomen, dat oen zekere
onderneming weigerdeeen busje van «Liefdadigheid
naar Vermogen" in haar gebouw te plaatsen, omdat de
grootste aandeelhouder bekend stond als een vurig voor
stander van een andere weldadige instelling.
Ook de oprichtiug van de «Toevlucht voor Onbehuis
den" doet levendig denken aan concurreeren met de
door bet Leger des Heils geopende toevluchten, die voor
velen een ware weldaad zijn. Men vraagt zich af, waarom
de heeren Tindal c.s. niet liever hunne duizenden guldens
aan het Leger hebben geschonken dan een duur gebouw
te koopen en dit op dezelfde wijze in to richten als de
shelters der Amsterdamscho Salvation Army.
Aan deze laatste inrichtingen ligt althans de gezonde
gedachte ten grondslag, dat iemand, die gevoed en onder
dak gebracht wordteen aequivalent in arbeid moet
teruggeven, 't Is echter zeer moeilijk, dergeljken arbeid
te vinden. Het bakken en laten rondventen van brand
hout schijnt het voornaamste middel te zijn voor het
converteeren van het genot.ene in arbeid, doch ieder zal
moeten toegeven dat een dergelijk fondament voor een
hecht gebouw wel wat erg zwak is. Bovendien wordt
daardoor het brood gehaald uit den mond van hen, die
in een houtwinkeltje nog een schraal bestaan vonden.
Wat ik dan zou willen
Mijn volmondig antwoord luidt: men stelle de onge-
lukkigenvoor wier arbeid hier te lande geen plaats
blijkt te zijn in de gelegenheid om aan geene zijde van
don Oceaan hnn fortuin te beproeven. De weduwen en
zijdie niet in staat zijn te werken behoude men hier
en verzorge hen zoo goed mogelijk maar al de jonge
mannen en vrouwen die hier maanden achtereen tever
geefs hebben getracht door handenarbeid in hun onder-
Hij verdween in de mist en zij kende hem genoeg om
te weten dat het hem een genoegen was het rijtuig
weder te helpen overeind zetten.
«Ik geloof, dat ongelukken uw element zijn", zeide
zij lachendtoen hij blijkbaar in opgewekte stemming
bij haar terug kwam.
«Ik moet lachen als ik denk hoe gek die twee rij
tuigen omvielen en de paarden op hunne achterbeenen
stonden," zeide hij. «Het is een wonder, dat er niet meer
schade was. Wij schijnen er allen zeer goed te zijn afge
komen en er is niets gebroken dan de boomen van de rij
tuigen."
«Laat ons te voet naar huis gaan", zeide Cecil, a Woet
iemand, waar wij ergens zijn
«De koetsier zegt, dat dit Batersea Bridge is, een heel
eind van Rowan Tree Housemaar als gij niet al te
vermoeid zjt, zal het zeker beter wezen, niet op een
ander rijtuig te wachten."
Zij gingen op weg en bereikten zeer langzaam Brixton
eerst na middernacht kwamen zij thuis. Aan de deur
wilde Frithiof adscheid nemeu en voor het eerst na het
ongeval dacht Cecil weder aan zijn verdrietzij hadden
over allerlei andere dingen gesprokenmaar nu schoot
het haar weder te binnen met een plotselinge pijn die
te zwaarder was te dragen omdat het laatste half uur
zoo gelukkig was geweest.
«Gij gaat toch niet weg zonder even te rusten en iets
te gebruiken zeide zij.
«Gij zijt wol goed", hernam hij, «maar ik kan niet
binnen komen."
«Maar ik zal zoo ongerust over u zijn als gij den
langen weg teruggaat zonder iets te hebben gegeten
kom binnen al is het alleen om mij genoegen te doen."
Er was iets in haar toondat hem trofen op dat
oogenblik deed de heer Boniface zelf de deur open.
«Cecilriep hij, wij maakten ons al ongerust over u."
«Frithiof heeft mij t'huis gebracht, omdat het zoo
mistte", zeide zij. «En ons rijtuig is omgevallen te Batter-
sea, zoodat wj van daar hebben moeten loopen. Vraag
Frithiof, of hij binnen komt, vader; wij zjjn vreeselijk
koud en hongerig en toch wil hij dadelijk naar hnis gaan."
«Dat zal niet gebeuren", zeide de heer Bonifaco. «Kom
binnen! kom binnen! Ik heb nooit zulk een mist gezien."
Zoo was Frithiof dan weder in het oude huis, dat hem
altijd zoo vriendelijk had opgenomenen voor het eerst
na de ongelukkige geschiedenis drukte hij de hand van
mevrouw Boniface zij was de vriendelijkheid zelve, maar
toch was de ontmoeting pijnlijk en Frithiof wensehte, dat
hij weer op de mistige straat was. Cecil scheen te weten,
wat hij gevoelde, want zij sprak veel en vrooljk als om
hond te voorzien stelle men in staatmet behoorlijke
middelen toegerust, zich elders een toekomst te scheppen.
Met behoorlijke middelen toegerust ziedaar het
geheim, waarvan voor een groot deel het welslagen van
landverhuizers afhangt. Men leze de onpartijdige ver
slagen der lotgevallen van hendie in den vreemde
grooter ellende zijn deelachtig geworden dan zij hier te
lande ooit aanschouwden en men zal zien dat het
struikelblok in de meeste gevallen daarin was te vinden,
dat men geen geld had om de moeilijkheden der eerste
vestiging te boven te komen en men door alles aan te
pakken, wat zich voordeed, lager en lager daalde. Wie
den voet op vroemden bodem zet zonder in de noodza
kelijkheid te zijn reeds den eersten dag door werken in
zijne mondbehoeften te voorzien wordt niet het slacht
offer van hen, die eens anders nood ten hnnnen voordeele
aan wenden.
Omdat ik zoo innig overtuigd bendat eene goed
georganiseerde emigratie het beste middel is tot bestrij
ding der toenemende armoede, beeft 't mij bijzonder veel
genoegen gedaan dat eindelijk ook eens te Amsterdam
een kolonisatie-plan op het getouw is gezetwaaraan
binnen korten tijd een begin van uitvoering zal gegeven
worden.
De Nieuwe Rotterdamsche Courant heeft daaromtrent
het volgende medegedeeld «Een der drie ontwerpers
vertrekt tegen het einde der maand Juni a.s. naar het
Westen der Yereenigde Staten om daar waarschijnlijk
in den staat Washington, geschikten bosehgrond voor de
kolonisten aan te koopen.
Da hier bedoelde streek, tusschen de zee en de Casca
des Mountains gelegen is bekend om baar gunstig kli
maat men kent daar slechts weinig verschil tusschen
zomer- en wintertemperatuur, terwijl in de laatste jaren
de gemiddelde sneeuwval niet meer dan 1 decimeter is
geweest.
De bedoeling is dus niet gecultiveerden grond, maar
boschland te koopen en wel alleen indien men tegelij
kertijd contracten kan sluiten met afnemers van het hout.
In de maand Februari 1894 zullen dan 180 personen,
liefst uit gezinnen bestaande, in de gelegenheid worden
gesteld daarheen te vertrekken, en wel onder de volgende
voorwaardenIeder hoofd van een gezin wordt in het
bezit gesteld van 40 acres bosehgrond voor den prijs van
1500 welke som echter eerst in vier jaren tijds door
hem betaald behoeft te wordenverder verzekeren de
ondernemers hem een half jaar levensonderhoud en ver
schaffen hem vrijen overtocht, gereedschap, eene koe en
een varken.
het gevoeldat er iets haperde hetgeen hem drukte
weg te nemen.
«Wij zijn u inderdaad zeer dankbaar", zeide mevrouw
Boniface toen zij het verhaal van het avontuur en van
Cecil's redding had gehoord. «Ik weet niet, wat Cecil had
moeten beginnen zonder u. Roy heeft hoofdpijn, hij is vroeg
t'huis gekomen en ligt nu te bed. Maar kom toch bin
nen en warm u. Ik weet niet, waarom wij allen hier in
het portaal blijden staan."
Zij ging hen voor naar de huiskamer en Cecil uitte
een kreet van verbazingwant bij den haard stond een
klein persoontje in een roode nachtjurk, zoodat het op
een houten Noach uit een speelgoed-ark leek.
«Wat, Lance," riep zij »gj nog op zoo laat in den
nacht
Het kind vloog naar haar toe en sloeg zjne armen
om haar hals.
«Ik kon het waarljk niet helpen ik moest schreien,"
zeide hij, «want ik kon de tranen niet uit mijne oogen
houden."
«Hij is zoo even wakker geworden," zeide mevrouw
Boniface, «en toen hj zag dat uw bed ledig was, dacht
hj, dat n iets vreeselijks was overkomen. De meid sliep
al en ik heb hem maar mede naar beneden genomen, want
bj was zoo koud en angstig."
Intussehen had Lance Cecil los gelaten en had zich
aan Frithiof vastgeklemd.
«Gwen en ik zijn ziek geweest," zeide hij met zelfvol
doening, «en ik ben een geheelen duim gegroeid sedert
gj het laatst hier zjt geweest. Mjn keel doet mj ook
geen pjn meer."
De gelukkige onbevangenheid van het kind miste hare
uitwerking op Frithiof niet de ongelukkige banknoot
zweefde hem niet voor oogen, toen hj met Lance op zjn
knie zat, en hj gebruikte zonder moeite het avondeten
dat hj had gevreesd, niet door zijn keel te kunnen kr j-
gen. Lance, die ouden vrienden getrouw was, wilde hem
niet verlaten en at een beschuitje en dronk een kopje
melk en vulde met zjn kinderijk gesnap iedere pauze
in het algomeen gesprek.
«Wilt gij van nacht niet hier bijven vroeg mevrouw
Boniface. «Ik vind het akelig dat gj zulk een groot
eind door de mist moet loopen."
«Gj zjt zeer vriendeljk," zeide hij, «maar Sigrid zou
ongerust zjn als ik niet t'huis kwam." Hj gaf Lance
een kns, zette hem op den grond en rees op om te gaan.
Cecil's dank en warme handdruk deden hem goed en h j
wandelde opgeruimder na zjn bezoek in Rowan Tree
Honse, naar huis.
Wordt vervolgd.