No. 75. Tweede blad. ITijf en ïtfegentigste Jaargang Zondag 25 Juni 1893. Amsterdamsche Brieven. Buitenland. Allerlei. Binnenland. ALKMAARSCHE COURANT IX. In de jongste zitting van den amsterdamschen gemeen teraad hebben b. en w. voor heete varon gestaan. En dat zij ten slotte ongedeerd uit den strijd te voorschijn zijn gekomen mag voor hen een streelend bewijs zijn dat de raad tegenwoordig met den ernstigen wensch be zield is, conflicten zooveel mogelijk te vermijden. Want, het kan niet anders gezegd worden, de vertogen' woordigers van de burgerij hadden ditmaal alle reden om op het college van dagelijksch bestuur ernstig verstoord te zijn. Tot goed begrip daarvan dienou wij tot het jaar 1886 terug te keeren toen de raad besloot, naast het tegenwoordige Buiten-gasthuis een nieuw ziekenhuis te laten bouwen. De kosten daarvan waren op ongeveer 1 miljoen geraamd. Wat daarna gebeurd is, is voor oningewijden niet recht duidelijk. Sommigen bewerendat de oorspronkelijke plannen zoek geraakt zijn en dat aan een min of meer ondergeschikt ambtenaar het maken van nieuwe ontwer pen werd opgedragen. Zooveel is zeker, dat bij den bouw geenszins volgens het door den gemeenteraad goedgekeurde ontwerp werd gehandeld. De kosten waren ten overvloede hooger geraamd dan eerst was geschied. Bovendien wilde het ongeluk, dat ook zelfs deze tweede, onwettige raming nog belangrijk werd overschreden. Op den duur moest deze gedragslijn natuurlijk tot onaangenaamheden leiden. Want al zou de raad misschien nog heenstappen over het bankroetje van vijf-en-een-halve ton, zeker zou dit college het den burgemeester hoogst kwalijk nemen dat hijdie zijn eigen rechten zoozeer met hand en tand verdedigtmet de uitvoering van 's raads besluiten zoo nonchalant omging. De heer Yening Meinesz zag zelf wol indat zijn houding niet goed te verdedigen wa,s. Hij achtte 't het verstandigst, over de zaak maar zoo luchtig mogelijk heen te loopen en deelde daarom aan den raad zonder veel omslag mededat de gasthuisbouw wat tegengevallen was en hij om toestemming vroeg tot uitgave van dat hooger bedrag. De raad was echter op zijn qui vive en, vooral op aandringen van den heer Muller, werd het verzoek beantwoord met een uitnoodiging om nadere in lichtingen te verschaffen. Het geval was niet gemakkelijk, want nu zou moeten uitgemaakt worden, wie de ware schuldige was. Het volle daglicht wilde men daarop niet laten vallen een geheim rapport werd ingediendwaarin de 'toedracht van het voorgevallene werd geschetst. Trouwens het groote publiek behoeft, niet te weten zoolang er niet met oneerlijke bedoeliugen doch slechts onder den drang der omstandigheden is gehandeld aan wien de schuld ligt. Vooral, wanneer het een ambtenaar geldtdien men handhaven wilzou het een dwaasheid zijn, hem in het openbaar aan de kaak testellen. Ruim schoots voldoende is het reeds, wanneer uit het gebeurde de slotsom wordt getrokken dat de inrichting van het gemeentelijk departement van Openbare Werken veel te wenschen overlaat. In de raadsvergadering van Woensdag wilden dan ook verscheidene leden zich tevreden stellen als de burge meester dat maar wilde toegeven. Maar de heer Meinesz was daartoe niet te bewegen. Integendeel, hoewel schuld willende bekennen, trachtte hij Publieko Werken tot het uiterste te verdedigenvoornamelijk met het zwakke argumentdat het eerste plan niet van die afdeeling was uitgegaan. Voor het overige wilde hij gaarne ver zekeren, dat b. en w. alles zouden doen om eene herhaling te voorkomen. De heer Heineken vond echter de gelegenheid te mooi om voor eene reorganisatie van Publieke Werken onge bruikt te laten voorbijgaan. Daarom wenschte hij de be wuste voordracht eerst dan weder in behandeling te nemen, als eerst die hervorming tot stand was gobracht. Het scheelde weinig of dit plan was geluktwant 16 stemmen verkreeg zijne motie, terwijl 18 leden daartegen waren. De voordracht van b. en w. ging er daarop met vlag en wimpel door. In aanmerking genomen, dat de gasthuisbouw niet de eerste keer is, dat bij de uitvoering van gemeentewerken de begrooting belangrijk overschreden is gelooven wij dat de discussie over deze onregelmatigheid zeer heilzaam zal werken. Het is in Amsterdam algemeen bekend, dat de organisatie van Publieko Werken niet deugt en nu b. en w. door het plichtverzuim van een der ambte naren dier afdeeling eenmaal zoo leelijk in do engte zijn godrevon zullen zij wel voor verbetering zorgen. Do nieuwe schouwburg op het Leidsche Plein begint goed op te schieten. De groote vraag is nu maar welk gezelschap dezen, na voltooiing, zal bespelen. Den kelijk zal het einde wel zijn, dat »Het Nederlandsch Tooneel" zich daar weer nostolt. Het nieuw theater „de Vereeniging", in do Kal- verstraat, blijkt te voorzien in de behoefte aan een café- chantant, waar men met vrouw en dochter kan komen. Aan afwisseling ontbreekt 't er niet en specialiteiten- voorstellingen vallen bij ons volk meestal wel in den smaak. Zoo hebben zeker ook de heeren gedacht, die in de Vondelstraat een gebouw voor operettes en specialiteiten voorstellingen gaan bouwen. Als ze maar niet spoedig bemerken, dat hetgeen in de drukke Kalvorstraat kan bloeien, daarom in de stille, deftige Vondelstraat nog geen publiek trekt. Van de bewoners der straat zelve zullen zij zeker geen stëun krijgen, want- hun is het eon doorn in het oog, dat weldra tusschen hunne fraaie hoerenhuizen een tingeltangel zal verrijzon. Eu daarin hebben zij geen ongelijk. RFH.CJIE. De Kamer verwierp den 22 mot 114 tegen 16 stemmen en zes onthoudingen het voorstel der herzieningscommissie, dat kiezers voor den Senaat dezelfde zouden zijn als voor de Kamer en met 98 tegen 28 stem men en tien onthoudingen het voorstel van Feron, Janson enz. tot vertegenwoordiging der belangen. Het voorstel voor eene verkiezing in twee trappen werd met 94 tegen 39 stemmen en 2 onthoudingen verworpen en gelijk lot viel te beurt aan het voorstel om den leeftijd van kies bevoegdheid op 35 jaar te stellen. Bij laatstgenoemd voorstel onthielden zich 26 leden. De Provinciale Staten van West-Vlaanderen hebben voor de ondernoming Brngge-Zeehaven eene bijdrage van f 1.000.000 toegezegd. SSNRRHABTII. Een lid vau het Lagerhuis, die in den verkiezingsstrijd aan zijnen mededinger schandelijke dingen uit zijne jeugd verweten had, is tot 60000 schadever goeding veroordeeld. Den 23 des namiddags is gedurende de oefeningen het engelsche in 1889 voltooide pantserschip Victoria van het eskader der Middellandsche zee bij Tripoli in Syrië na in aanvaring te zijn geweest met het pantserschip Camperdown, gezonken. De bevelhebber van het_ eskader, admiraal Tryon, die zich aan boord van dat schip bevond, is mot den scheepspredikerden eersten machinisteen luitenantacht adelborsten en waar schijnlijk 400 van de 650 manschappen omgekomen. Ad miraal Tryon verdronk tongevolge van zijne weigering om het schip te verlaten. FRANKKUH.. Graaf d'Haussouville had in eene redeuitgesproken in de vorgadering van monarchale dagbladschrijvers, ten aanzien van den den heer Floquet gezegd »Deze, een eerlijk man in het bijzonder leven en, goed beschouwdeen onschadelijk mandie nooit iets van Mirabeau heeft gehad dan de haren en van Robespierre niets dan het vest, is van de hoogte van zijn voorzitter zetel in de Kamer begonnen met te ontkennen, dat hij ooit, hetzij rechtstreeks of zijdelings, deel gehad heeft aan de uitdeeling der geldeu van de Panama-maatschappij. Geëindigd is hij met al stamelende te erkennen, dat hij de gelden dier maatschappij heeft geleid in de richting naar de bladendie zijne staatkunde en zijn ministerie steunden". Zoodra Floquet dit in de dagbladen gelezen had, schreef hij aan d'Haussouville een brief, inhoudende »gij hebt ge logen''. D'Haussouville achtte zich hierdoor beleedigd en daagde Floquet uit. Dit duel had zonder ernstige ge volgen plaats. Den 20 hebben twee werkstakende koetsiers getracht zich van kant te maken. De een schoot zich door het hart en was dadelijk dood. De ander schoot zich in het hoofd, doch leefde nog. De gemeenteraad van Parijs heeft den 21 eene motie aangenomenwaarbij hij don wensch uitspreektdat Frankrijk tot een toevluchtsoord worde verklaard voor alle staatkundige vluchtelingen uit andere landen en hen onder geen voorwondsel uitleveredat alle daarmede strijdige verdragen te niet gedaan worden dat de door den poolschen student Sawicki nagelaten papieren onmid dellijk aan zijne familie en vrienden worden terug gegeven. De twee eerste punten werden met algemeene stemmen aangenomen. Aan de werkstakende koetsiers werd 5000 toegestaan. Kanici'. Den 22 vroeg de heer Millevoye in de door zeer vele belangstellenden bijgewoonde zitting aan den minister-president, waar Oornelius Herz was, hoe het met zijne gezondheid stond en welke maatregelen door de regeering genomen waren om zijne uitlevering te ver krijgen. Minister Dupuy antwoordde, dat Herz nog steeds ziek lag te Bournemouth en volgens het oordeel der fransche geneesheeren (de engelsche geneesheeren zjjn van hetzelfde gevoelen) niet vervoerd kon worden. Millevoye zeidedat Engeland er aan gedacht heeft directen invloed op de fransche staatkunde uit te oefenen door middel van in haar bezit zijnde geheimen. Maar ernstiger was hot feit, dat de politieke agent van Enge land n.l. Clémenceau in de kamer zitting had deze had geëischtdat Corsica afgestaan zon worden en hij werkte or too mede om Frankrijk van zijne rochten op Egypte te doen afzien. De voorzitter merkte opdat er sprake was van eene vraag on niot van eon interpellatie. Minister Dupuy verzocht Millovöye zijne aanvraag tot het houden van een interpellatie te formuleeren. Millevoye diende daarop een schriftelijk verzoek voor eene interpellatie in. I ourquery de Boisserin had mede verlof vorzocht, aan de regeering inlichtingen te vragon over 1°. de uitle vering van Oornelius Herz2°. de stukkendie men beweert van het engelsche gezantschap gestolen te heb ben en 3°. over Arton. Minister Dupuy antwoordde dat de aanvraag tot uit levering van Herz zou doorgezet worden tot er gevolg aan was gegeven wat Arton betreftal het mogelijke was gedaan om hem in handen te krijgen en er wordt nog steeds naar hem gezocht. Het is de vaste wil der re geering, om deze beide kwestiëu tot een goed einde te bren gen (toejuichingen). Wat de stukken betreftdie aan het engelsche gezantschap zouden ontstolen zijn, de regeering kent hare plichten zij kan niet officieel kennis "nemen van, noch staat maken op door diefstal verkregen stukken. Maar de regeering had het recht, zich bezig te houden met de vraag, op welke wijze deze papieren onderzocht konden worden en welke gevolgtrekkingen er uit te maken waren. De kennisneming dier stukken kon alleen aau de rechterlijke macht worden opgedragen, en het rechterlijk onderzoek was reeds geopend. De regeering had haar plicht gedaan door te weigeren kennis te nemen van deze stukken en door ze aan de justitie over te leveren. Olémencoau eischte dat hot volle licht ovor de zaak zou opgaan ou verdorde van Millevoye hot bowij3 te everen dat hij het land verraden had. Millevoye antwoordde dat hij zou aantoonen, dat Clé menceau do medeplichtige is van een oplichter. Een be woner van het eiland Mauritius die zich wilde wreken op Clémenceau en Engeland had de bewijzen geleverd. Door diefstal was men de stukken of de geschriften daar van machtig geworden. Voor de echtheid dezer papieren stond hij in en alle gevolgen daarvan aauvaarddo hij. Daarop toonde hij oen briof van 2 April 1893. De minister van buiteul. zaken Develle schoof allo verantwoordelijkheid van zich on verzette zich tegen hot voorlezen der brieven. Baron do Marsay verlangdo dat de Kamer in comité- generaal zou overgaan. De voorzitter wilde daarop alleen ingaan, als twintig leden daartoe oen voorstel indienden. Millevoye hervatte de voorlezing van don brief, en noemdo eenige frauschen o. a. Rochefort, Burdean, Laurent, dio gold van Engeland zouden ontvangen hebben, Clémenceau zelfs niet minder dan f 240,000. Minister Dovelle meende, dat Millevoye het slachtoffer wa9 van bedrog. Burdean verlangdedat alle stukkeu op de tribune voorgelezen zonden worden en dat Millevoye zich nader zou verklaren. Millevoye ging voort met het voorlezen o. a.jvau het afschrift van eene briefwisseling, die tusschen don minister Ribot en den Onderkoning van Egypte zou gevoerd ziju. Uit andere stukken weer moest blijken dat de regeering wistdat Arton ergens aan de Middellandsche Zee ver blijf hield. Voorts haalde hij hot melinietproces den staatsgreep in Servië en de ongeregeldheden in België er bij. Delourède stond van zijne zitplaats op en verklaarde dat hij ziju ontslag nam als afgevaardigde. Maujoan stelde de volgende motie voor »De Kamer, hare verachting uitsprekendoover de schandelijke en belachelijke lasterpraatjes, en betreurende dat men 's lands tijd met ijdele besprekingen heeft laten verloren gaan, gaat ovor tot de orde van den dag." Clémenceau steunde deze motie. Hij bezweert do Kamer om zoo zij nog twijfel mocht koesteren het te zeggen (toejuichingen.) De opgewondenheid steeg ten top. Millevoye kondigde aan, dat ook hij zijn ontslag als afgevaardigde nam. De motie-Maujean werd met 389 tegen 4 stemmen aangenomen. In Groot-Brit tannië bestaan twee rassen van herders honden de oude engelsche herdershond zonder staart en de schotsche herdershond of colly. De eerste komt altijd zonder staart ter wereld. Een oude engelsche wet stelde allo herdershonden, die geen staart hadden, van belasting vrij. Hot noodzakelijk gevolg was dat men do herdershonden altijd van hun staart beroofde. Deze eeuwen lang voortgezette verminking had tot uitkomst, dat die honden^ eindelijk staartloos geboren worden. Jonathan Franklin verhaalt in zijn »Leven der dieren," hoe men oudtijds die operatie uitvoerdewanneer het dier nog jong was, haalden do herders de staartwervelcn met hunne tanden uit den staart. Zeker een goed middel om bloed storting te voorkomen, die van de operatie het noodzakelijk gevolg zou zijn geweest, wanneer die met een scherpsnijdend instrument was verricht geworden. Van den herdershond van Brie sprekend, vermeldt Megnid, dat men dien dikwijls van den staart berooftdoch keurt dit af. De staart is voor do honden een evenwicht, een balanceor-orgaan, vooral bij hard loopen. Proefnemingen hebben aange toond, dat wanneer herdershonden op een smal pad langs een kanaal renden de staartlooze honden dikwijls in het kanaal vielen, hetgeen bij gestaarte honden nooit geschiedde. Beroepen bij de ned. herv. gemeente te Dokkum ds. van der Hoeven te UToordsclseriuer. Anna Faulowna. Don 6 Juli zullen 300 kindereu der 3 openbare lagere scholen dio niet meer dan 5 ver zuimen in het jaar hebben gemaakt met een der booten van den heer Zür Mühleu een uitstapje maken naar den speeltuin te Alkmaar. De 2 hoogste klassen zullen naar Bergen gaan. Dit uitstapje wordt den kinderen aangeboden door de schoolfeestvereeniging voorzitter de heer D. C. Rezelman bijgestaan door eene commissie van 10 leden. Tot onderwijzer aau school No. 2 is benoemd H. do Jongh te Groningen-Oponde, die do benoeming aange nomen heeft. Schagcn. Tot dusver is het bezoek aan de kermis niet zeer groot geweest. Maandag en Donderdag was er weinig publiek. Dinsdag, vrooger een der drukste dagen, was er hoegenaamd niets. Wellicht zal de laatste Zondag veel goed maken. Het tooneelgezelschap van Lier kan ook al niet roemen op eon talrijk bezoek. Woensdag waren een 250tal bezoekers opgekomen Dinsdag veel minder. Langedijkcn. Het zetten der koolplanten is zoo goed als afgeloopen. Groote zorg is er in den laatsten tijd noodig geweest om de planten in het leven te houden en vooruit' te brengen. De sterke kunnen met wat minder water toe, maar de zwakke moeten bijna eiken dag begoten worden. Iu geen jaren zijn do koolplanten hier zoo volledig opgebruikt als dit jaar. De prijzen liepen van 15 tot 50 centen per 100. Voor zeer kleine planton werd deze week nog 20 centen per 100 besteed. Voor Duitschland worden dit jaar vele planton aangevraagd, slechts weinig heeft men er kunnen zenden. Zoo er geen verandering van weer komt, zal de teelt van bloemkool zeer ongunstig zijn. Al werd het weer nu ook nog zoo goed, de uienteelt is reeds voor hot grootste gedeelte mislukt. De arr. rechtbank te Groniugen hoeft J. Modder man wegens wederspannigheid bij de jongste Meibetoogiug veroordeeld tot ééno maand gevangenisstraf.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1893 | | pagina 5