Stadsberichten. Te Hilvarenbeek is eene groote boerderij verbrand, waarbij bijna al bet vee om bet leven kwam te Alfen bii Tilburg verbrandden acht woningen met schuren en stallen, waarbij vier runderen en vijf varkens omkwamen en te Velp een door twee gezinnen bewoond huisiten gevolge van het stoken van een vuurtje door de kinderen, lijdens de afwezigheid der ouders. Beverwijk. Aan de gewone jaarlijksche zomerken- ring van hengsten en merries, van wege het Paar denstamboek, afd. Noordholland namen 38 paarden deel, waarvan 18 nog niet in het Stamboek waren opge nomen en eerst aan keuring werden onderworpen, alvo rens ingeschreven te kunnen worden. 7 Stuks werden voor die inschrijving afgewezen. Toegelaten werden: Witvoet", 7jarige zwarte merrio, van .1. Koster Jr., te Beemster; »Stephanus," Sjarige zwarte hengst, van H. Haas, te Beemster; J-Madame", 4jarige bruine merrie, van A. Troost, te IJpolder; »Nim", Sjarige bruine merrie, van B. Biesheuvel, te IJpolder; »01ga", 8jarige donkerbruine merrie, van K. del Court, te Yelsen Marie", 12jarige donkerbruine merrie, van v. Kleef, te Limmen; »Miet, 9jarigo donkerbruine merrio, van Schram, te Buiksloot Jonge Mie", Gjarige donkerbruine merrie, van W. Wou denberg, te IJpolder »Trui", 9jarige donkerbruine merrie, van P. Barendregt, te Wijkermeor»Marie", 3jarige zwart bruino merrie, van H. J. van Gulpen, Spaarn- dammerpolder Christian", 3jarige stekelharige bles van denzelfde. Voor merries met veulen boven 6 jaren werden premies van f 60 toegekend aan H. Schoo, te Velsen en J. Koster te Beemster. Voor ljarige hengsten 100 aan W. van Woudenberg, te IJpoldermet De jonge Prins" en J. Schoen te Houtrakpolder. Voor 5- en öjarige merries f 100 aan A. Troostte IJpoldermet „Cato" en W. van Woudenberg met „Jonge Mie," Voor 3 en 4jange merries f 50 aan C. Prins, te Spaarn- dammerpolder, met „Mietje" en P. Barendregt, te Wijker- meer, met „de Koos." De keuringscommissie bestond uit de heeren D. Schoen, PurmerendC. Oudijk Waddingsveen J. M. Billroth, Hoorn en W. Teengs, Wieringerwaard. Vanwege het Kijk was aan deze commissie toegevoegd de eerste luitenant de Mandt. Het eerste nummer is verschenen van »Sta Pal het orgaan van den ©ranjebond van orde gevestigd te Utrecht. De abonnementsprijs per jaar is f 1,25, franco per post. Meester en Gezel. Reeds vroeger werd in dit blad mededeeling gedaan dat door de commissiein het leven geroepen om de belangen van het ambachtsonder wijs in Nederland zoo veel mogelijk te behartigen, de vereischten waren vast gesteld tot het verkrijgen van een bewijs van bekwaam heid als meester" of gezel" in het timmermansvak. Thans ontvingen wij ook de programma's voor: le meu belmaken 2e huissmeden 3e huisschilderen4e koper werken. De commissie voornoemd werd in het leven geroepen door de Maatschappij tot bevordoring van nijverheid en de Vereeniging »Arti et Indnstriae", met hare deskundi gen. Zij heeft de eischen voor de verschillende vakken zoo kort mogelijk geformuleerd en daarbij eene beknopte toelichting gegeven. Het is de bedoeling, dat dit pro gramma als leiddraad diene voor hen, die den candida- ten onderricht geven, alsook voor hen, die zich zelfstandig wenschen te bekwamen. Tot de leden der meergenoemde commissie behoort o. a. ook de heer Sï. J. de Sroof directeur der am bachtsschool en burgeravondschool, alhier, die zeker bereid zal zijnbelangstellenden nadere inlichtingen te ver schaffen. In de godsdienstige samenkomst der reinonstrant- sclie gemeente alhier op zondag, den 2 Julizal zoo verzoekt men ous te melden als voorganger op treden de heer W. M. de Vries, predikant te Amsterdam. In de week van 18 tot 25 Juni zijn in het Badhuis- van het Witte lirui* genomen 124 regenbaden le, 215 idom 2o kl. en 72 kuipbaden, samen 411 baden. Aan de hoogeschool te Leiden werd het doctoraal examen in de geneeskunde door den heer A. M. Conijn, alhier, mot goed gevolg afgelegd. Voor het toelatings-examen voor de Ambachts school, alhier, directeur de heer H. J. de Groot, haddon zich 56 adspiranten aangemeld. Twee trokken zich terug, 12 zijn leerlingen der Burgeravondschool, en konden dus van het examen worden vrijgesteld, terwijl 10 werden afgewezen. De 44 leerlingen waarmede das de eerste cursus een aanvang zal nemen, zijn naar de vakken ver deeld als volgt18 timmerlieden, 14 smeden, 7 schilders en 5 meubelmakers. Vergadering van alle onderwijzers en on derwijzeressen in het arrondissement Alk maar, op Woensdag 28 Juni 1893, in het lokaal Diligentia. De voorzitter, de heer Nuhout van dur Veen, arron- dissements-schoolopziencr, opende do vergadering met eeu hartelijk welkom aan de talrijk opgekomenen (120). Onder de aanwezigen tolde hij ouden van dagen en vele onderwijzeressen zells één onderwijzer uit Indie die zeker aan de collega's daar zijne mededeelingen over deze vergadering zou doen. Vele veranderingen hadden gelukkig niet plaats gehadéén hoofd dor schooi de heer G. J. Reiziger, was overleden on een ander naar elders vertrokken. Dat nog steedsblijkens de trouwe opkomst, de belangstelling in de zaken dit arrondissement betreffendelevendig blijftachtte hij een gelukkig verschijnsel. Circulaires waren, in dit arrondissement, als overbodig niet verzonden (applaus). Hij sprak den wensch uit, dat deze g9est nog lang mocht blijven heerschen en opende onder luide goedkeu ring de vergadering. De notulen werden voorgelezen en onder dankzegging aan den secretaris goedgekeurd. Eenige onderwijzers van Alkmaarin vereoniging met die van Langedijk gaven daarna een drietal nummers uit deu bundel van Drenth ten beste. Nog herinnerde de voorzitter dat door de onderwijzers nit het arr. gebruik gemaakt kan worden van de bibliotheek der R. H. B. S., maar dat het geschiktst is, daarmede na 1 September weder een aanvang te maken. Daarna gaf hij het woord aan den heer J. F. ©rundlehner voor de inleiding van pnnt 5 Intellectueele Indigestie. Spreker merkte op, dat, volgens eene reeds onde profetie, er steeds iets in den mensch zal zijn, wat hem tot weemoed stemt, en deze weemoed, helaas meermalen gevolgd door vertwijfelingkon zijn oorzaak hebben in weelde en ar moede, dus in het bezit van veel of weinig en dit veel en weinig kon gelden zoowel voor stoffelijk als geestelijk bezit. Met voorbeelden staafde hij zijn betoog op veelal heldere wijze. Zij, die naar kennis streven, vergeleek hij met de kinderen die den hemel wilde ingaanmaar die ten eenemale teleurgesteld den ingang misten. Een ander voorbeeld vond hij in de klacht van Faust, die na het verkrijgen van kennis juist daardoor ontdekte, dat hij nog zooveel miste, wat hem n o o d i g was te weten en dat veel wat hij wist, hem nu overbodig toe scheen. Voortgaande kennis stemt ook tot weemoed. Iets te z ij n, zegt inleider, is de droom van den knaap, iets te worden die des mans en wat is vaak beider ontdekking Van den eerste dat hij niets geweest, van den laatsten dat hij niets geworden is. Beets noemt het geluk de harmonie tusschen toestand en be hoefte. Maar zelfs bij de meest denkbare voldoening ont dekt men nieuwe behoeften. Als alles om ons juicht en de zangvogels onze dankbaarheid zoo duidelijk vertolken, zou dan niet onwillekeurig bij den denkenden monschde vraag van Multatuli szingt het wormpje nnook mee' den weemoed opwekken Ook literatuur en wetenschap stem men, vervolgt spr vaak tot melancholie door de ontdok- kinger is zooveel kennis die tot onmacht leidt. De volksmenner ontleent vaak zijn kracht aan zijne bekrom penheid en daardoor ontneemt hij aan het tegenwoordige zijne tevredenheid. Volgens spreker is veelal de eenige afdoende vraag wat eischt het leven van den mensch In t gesprek tusschen Eckermaun en Götho had de laatste op het zien van eenige Engelschen gezegd dat is 't juist wat ik zoo in die Engelschen prijs: zoo recht en slecht, zoo stijf en plomp, zoo stoer en fier als ze z ij n vertoonen ze zich. Juist het bezit van zelfbewuste kracht, achtte spreker het volstrekt noodzakelijke voor elk individu. Ieder moet z. i. do overtuiging met zich dragendat do doorslag geeft; niet wat hij weet, maar wat hij wil. Natuurlijk was dus de inleider togen overspanning van den geest en zag hij de leerlingen ongaarne ge zonden naar inrichtingenwaar ze overladen worden met onnoodig onderwijs. Daar gaat 't hun veelal als de man met den boogwelke zoo uitmuntend was dat hij dien versierde met allerlei krullen en insnijdingen tot hij eindelijk brak. Deze soort van beschaving, zegt spr., levert wel veel krullen, maar dun hout. Nu zouden de aanwezigen kunnen aanvoeren: wat doen deze vragen op de vergadering van onderwijzers, beschouwen wij ons niet als de koorknapen in den tempel der wetenschap? Maar juist hierin meende hij een rede gevonden te hebben om ze aan te voeren. Moeten wij niet ten volle over tuigd zijn vau onze taak om als een goed stuurman met vaste hand het roer te kunnen houden Onze taak is opvoeding, welke bestaat uit voeding +- onderwijs, en 't onderwijs dient om de opvoeding te bevorderen, niet om het te vervangen. De mensch werd vaak een denkend dier genoemd, maar volgens spreker i3 hij meer een bun del gewoonten, die in goede richting gestuurd moet worden. De opvoedor diont te bedenken dat hij wel menschen, maar geen hersens opvoedt en het doel moet daarvan zijn het verkrijgen van innerlijk evenwicht, weerbaarheid, zelfbeheersching en blijmoedigheid. Spreker beschouwt elk kind als een toekomstig deel der maatschappij, waarin hij zal moeten leven en passen, en het is dus des opvoe ders taak, dit aanpassingsvermogen van elk individu zoo hoog mogelijk op te voeren. Steeds moet hij daarbij de maatschappelijke eischen op den voorgrond stellen en trachten te ontwikkelen naast 't willen het weton, naast 't kennen het kunnen. Zijn plicht is: bevordering van het geluk, niet voor de school maar voor het leven. Het debat toonde zeer duidelijk, dat de hoer Plaat met den inleider in vele opzichten niet instemde. Tegen het eerste of letterkundige gedeelte had hij hoofdzakelijk den grief dat de veronderstelde weemoedwaarvan do heer G. sprak, gevonden was bij Madach, van wien Mej. Op- zoomer duidelijk had aangetoond dat dozo voortvloeide uit des schrijvers eigen bevinding en dientengevolge gewonde ziel. Zonder idealen kent hij weinig vooruitgang van den geest, zonder wetenschappelijke ontwikkeling stilstand en achteruitgang. Velen, zeide hij, maken zich geen idealeu maar luchtkasteelon. Hij zou de vraag gestold willen zien, hoe wordt de opvoodendo kracht van 't ouderwijs grooter. Vooraf kan nimmer, volgens zijne meeniug, 't individu eene bestemming worden toegedacht en daarom mag men zijne ontwikkeling geen porken stellen. Voel, ja zeer veel en alzijdige ontwikkeling wilde hij op den voor grond plaatsen en de cultuur in specialiteiten van onze dagen leerde, hoeveel er in elk vak te ontwikkelen valt. Als voorbeeld nam hij een dokter, die vroeger van alle geneeskunde in bepaalden tijd de noodige kennis bekwam, terwijl een tegenwoordige, die voor slechts één enkel deel studeert, b.v. oogkwalen, spierkwaleu enz., niet in minder tijd zijne studie kau voleinden Na nog eeoige repliek van den heer Grundlehner voerde de heer Hoek aan, dat de heeren zich z.i. wel wat al te ongerust maakten over overlading der hersenen. Op elke school kon meu 't ontdekken, dat het vruchteloos werk is, voor leerlingen iets te behandelen wat boven hun bereik ligt. Do H. B. S. hadden vaak bewezen, dat zij, dio 't onder wijs niet volgen kunnen, vóór den tijd vortrekkou maar andereu, onder wier bereik het wel ligt, met een diploma van eindexamen gewapend, vaak bij later examen een be teren indruk maken dan zij die zoogenaamd zijn klaar gemaakt voor 't staatsexamen. De voorzitter dankte de verschillende sprekers voor de woorden, welke zeker veel en groot nut zouden heb ben eu gaf een half uur pauze. Na de pauze bekwam de heer A. Wijn het woord ter inleiding van Geschiedenis als studiovak voor den onder wijzer en als leervak voor de lagere school. Spreker achtte het een geluk, dat de tijden reeas lang voorbij zijn, toen van den onderwijzer ongeveer de kennis vereischt werd, welke strikt noodzakelijk was om in de school den kinderen de leerstof te onderwijzen, die volgens de bepalingen der onderwijswet als onmisbaar beschouwd werd iederen staatsburger. Gelukkig dat men in den onderwijzer thans wenscht te zien den man van alzijdige beschavingiemand wiens ontwikkeling zoo goed mogelijk beantwoordt aan den vorm welke tegenwoordig aan de kennis en beschaving van den stu- deerende wordt gesteld, iemand die zich mag verheugen in het bezit van heldere grondbegrippen uit de wetenschappen waarvan hij de beginselen in de school onderwijst. Onderwijzers zullen moeten erkennen, dat de verschillende vakken aanknoopingspunten geven met andere en voor allen te weinig tijd is om er grondige kennis van te kunnen erlangen. In verge lijking met de vroeger noodige kennis was echter uit breiding noodzakelijk en zoover aardrijkskunde en ge schiedenis betreftmag tegenwoordig onze kennis niet meer beperkt zijn tot een lijst van landen zeeën gol ven, rivieren, gebergten, plaatsen enz. of van belangrijke jaartallenhier en daar voorzien van een kantschrift of aardigheid van nog twijfelachtig wetenschappelijk be lang. Alles wat tegenwoordig tot hot studiegebied be hoort, moet werkelijk ons eigendom worden, moet onzen geest met jniste eu nuttige begrippen verrijken en zoo doende onze denkkracht versterken. Tot de vakken die daartoe vooral veel kunnen en zullen bijdragen behoort volgens spreker voorzeker de geschiedenis. De formeele waarde en de vele aanknoopingspunten dio zij aanbiedt, maken het voor hem of haar, die op algemeene ontwik keling prijs stelt, onmisbaar. Aan de hand van prof. Jorissen verdedigt hij deze meening. Spr. vraagt of het niet waar is, dat men eenigermate de hedendaagsche ingewikkelde maatschappelijke en staatkundige verhou- dingeu moet kennen, om zijn plichten in dezen zoo goed mogelijk na te komen. Bij gebrek aan de noodige ken nis hecht men uit sleur nog aau toestandon, die in onzen tijd niet meer passen of dweept met ideeën, die slechts iu een verjongden toekomstigeu, maatschappelijken toestand wellicht zullen passen. Zij die geschiedenis waarlijk bestudeerd hebbenzullen het gozogde begrijpen. De ontwikkelingsgang der maatschappij hoeft tot heden toe eene opgaandeniet een neergaande richting gehad al zijn er ook tijdperken van kwijning of stilstand geweest. De studeerenden zullen weten, hoe de fransche revolutie de oorzaak is g9weest, dat in de meeste staten van Europa aan de eenige en onbeperkte macht van den vorst een einde is gekomen enz. Iu onzen tijd staan de belangen van het volk op deu voorgrond en heeft dit veol meer invloed op de regeering. De natuurlijke historie der maatschappij, die beschrijvende soci ologie inbeelden, zooals Spencer haar noemt, is voor de meeste menschen van het grootste belang. Deze kennis moet voor den onderwijzer het voornaamste doel der geschiedstndie zijn. Behalve de ontwikkeling in het staatkundige, moeide geschiedenis van hu i s e 1 ijk e, maatschappelijke, kerkelijke en rechts toestanden, alsook die van wetenschap eu kunst, een voorwerp van onzo studie zijn. Ten einde het belang der geschied-studie aau te tooneu, wegens de vele aanknoopingspunten en den steun die zij aan andere vakken verleent, zou spreker zich boperken tot de uiteenzetting van de innige betrekking, z.i,bestaande tusschen de geschiedenis dos vaderlands en onze taal, tusschen de wereldgeschiedenis eu de aardrijkskunde. Hij toonde nu aan hoe iu beiden merkbare en noodzakelijke veranderingen tusschen het vroegere en tegenwoordige hadden plaats gehad. Hoe in sommige opzichten de ééne zich naast of tengevolge van do andere had gewijzigd, hoe de kennis van 't vroegere vaak noodig is, om hot tegenwoordige toetelichten of te kunnen begrijpen. De taal is vaak zeer duidelijk de spiegel van hot karakter des volks. Eeue vorgolijking vau de letterkundige produkten uit verschillende tijdperken levert het bewijsdat de taal altijd het leven van het volk ge liefd heeft. Geschiedenis en taalstudie, zegt Koenen, dienen daarom hand aan hand te gaan, zij prodiken beiden In 't Verleden, ligt het Heden, Iu het Nn, wat worden zal Dat bij de grondige studio vau aardrijkskunde, geschie denis telkens als steun onmisbaar is, was zeker onnoodig to bewijzen. De staatkundige verdeeling heeft zeker ten allen tijde met de macht der volken in onmiddolijk verband gestaan en de talrijke ontdekkingsreizen, kunnen die iu vele opzichten niet zoowel tot do aardrijks kunde als tot de geschiedenis gerekend worden Spreker wist wel, dat, in weerwil van dit- alles, enkelen dit ook vau de lijst der vetplichte leervakken zouden willen schrappendoch alleen in het uiterste geval en wanneer het werd vervangen door een ander, van welks grooter nut allen overtuigd waren zou hij er nog noode mee willen iustommen. Dat men vaak siechto resul taten van het onderwijs ziet, is een feit maar dan blijft het nog steeds de vraag, of dit de schuld is van het leervak of van de manier waarop hot o n d o r w e- zen wordt. Er zijn wel is waar in de geschiedenis toe standen eu denkbeelden, die huiten ous bereik liggen, en die dan bij de leerlingen niet volkomen aan te brengen zijn, maar in dit geval staat de geschiedenis niet alleen. Do verha len van toestanden der vroegere volken geven aanleiding tot een aantal vergelijkingen, die vau onbetwistbaar groot nut zijn, en tot denken en onderzoeken aanleiding geven. Het debat leidde tot de overtuiging dat niet alle aanwezigen met den spreker instemden. Terwijl de heeren Appelboom en Reiziger hem in vele opzichteu steuDden, waren de heeren Sanders en vooral Li Hoii van geheel verschillende opinie. Do laatste meende zelfs met recht te kunnen zoggen, dat geschiedenis,vooral vadorlandsche, voor do school ongeschikt was on aldaar niet goéd mocht of kon behandeld worden. Dat m er dar aauwezigon er zóó over dachten, bleek vrij duidelijk, zoodat ten slotte op voorstel vau den hoer Grundlehnor, dar vergaderiug deze motie werd voorgesteld »De vergadering noodigt den schoolopziener in het arrondissement Alkmaar uitom met den schoolop ziener in het district Haarlem en verdere leden van 't schooltoezicht in zijn ressort te óverleggen, óf niet aan 't voorschrift van de wet voldaan wordt, als 't onderwijs iu de geschiedenis occasioneel wordt gegeven. Bij rondvraag werd deze motie met groote meer derheid aangenomen. Na het zingen van nog eeu tweetal nummers en de mededeeling van den voorzitter, dat de aftredende be-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1893 | | pagina 3