Het LMaitoor te Almaar
Een stoere Noorman.
Nuhout van dee Veen.
Vijl en UTegentigste jaargang.
189J.
ZONDAG
2 JULI.
Nationale Militie.
is geopend op 3 en 4 Juli
FEUILLETON.
Onder dak gebracht.
ffo. 78. Eerste blad.
ggheentewerilag.
Deze Courant wordt Dinsdag-, Donderdag- eu
Zaterdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs per
-3 maanden voor Alkmaar/ franco door het
geheele rijk j 1,
De 3 nummers f 0,06.
Prys der gewone Advertentiën:
Per regel f ®,15. Groote letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de Uitgevers HERMs. COS-
TER ZOON.
Telefoonnummer: 3.
Toelating burger- en meisjesschool.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMAAR
brengen ter kennis van belanghebbendendat zijdie
na afloop der zomervacantie hunne kinderen de openbare
burgerschool of de openbare school voor meisjes wenschen
te laten bezoeken, daarvan aangifte moeten doen vóór
15 Juli e.k. bij bet hoofd van deze scholenonder over
legging van het geboorte- en inëntings-bewijs van het
betrokken kind. Alleen worden toegelaten de kinderen,
die ten minste den leeftijd van zes jaren bereikt hebben of
dien leeftijd bereiken vóór 1 November 1893. Voor aangifte
voor de openbare school voor meisjes bestaat tot en met 11
Juli gelegenheid aan de woning van het hoofd der school
aan de Oudegracht, des Dinsdags tusschen 3 en 4 uren
des namiddags en voor de openbare burgerschool tot en
met 11 Juli, des Maandags, Dinsdags, Donderdags en
Vrijdags aan het schoolgebouw, ingang Brillensteeg, tus
schen des namiddags 1 en 2 uur.
Burgemeester en Wethouders voornoemd
Alkmaar, A. Maclaine Pont.
27 Juni 1893. De Secretaris,
De BURGEMEESTER der gemeente ALKMAAR
gelastkrachtens bekomen aanschrijvingende onder
staande, hier wonendeof tot deze gemeente behoorende
verlofgangers om zich tot bijwoning der oefeningen
's namiddags vóór 4 uren bij hun korps te vervoegen als
volgt
6 Juli 18934e regiment vesting-artillerie garnizoen
te den Helder,
JAN PLUIJL AAR.
14 korps Pontonniers garnizoen te Dord
recht,
KLAAS HARTENBERG.
15 2e regiment veld-artillerie garnizoen te
Leiden,
FRANCISCUS BLEEKER en JOHAN
NES FRANCISCUS POT.
18 Torpedistengarnizoen te Hellevoet-
sluis,
JAN VAN DEN BERG en JOHANNES
HENDRIKUS MERKZ.
19 Genietroepen, garnizoen te Utrecht,
JOHANNES BES.
28 Grenadiers en Jagers, garnizoen te 's-G r a-
v e n h a g e
NICOLAAS BRUIN, MATTHIJS ADRI-
ANUS TEKENBROEK,WILLEM SPRUIT
en PETER LODEWIJK ZIMDASSE.
1 Aug. 7e regiment Infanterie, garnizoen te A m-
sterdam,
NICOLAAS VAN DER MAAT.
3 Genietroepengarnizoen te Utrecht,
JACOB KLAAS VOGEL.
De opgeroepenen hebben recht op vrij transport naar
hun korps en daggeld dat t3r gemeente-secretarie dei-
woonplaats tijdig moet worden aangevraagd.
Alkmaar, De Burgemeester te Alkmaar,
30 Juni 1893. C. W. BRUINVIS,
waarnemend Burgemeester.
Ter gemeente-secretarie is tegen betaling van f 1,
verkrijgbaar een exemplaar van het gedrukte verslag
door burgemeester en wethouders aan den gemeenteraad
uitgebracht omtrent den toestand der gemeente Alkmaar
over 1892.
Een roman naar het Engelsch, van Edna Lyall.
91) o—
«Eene vertaling van de Phaedozeide zij. Hier is
zulk eene merkwaardige passage over de smart, die altijd
met de vreugde samengaat."
.Hadden zij dat toen ook al uitgevonden zeide Frit-
hiof. .Lees het mij voor want om de waarheid te zeg
gen het stemt overeen met deze terugkomst te Bergen."
Cecil sloeg een paar bladzijden om en las de volgende
woorden van Socrates
«Hoe vreemd is datgene dat wij genoegen noemen en
hoe merkwaardig is het verwant aan de smartdie men
zou denkendat het tegenovergestelde was want zij
komen nooit samen tot den mensch en toch is hijdie
het eene zoektmeestal gedwongen het andere te ne
men. Zij zijn twee maar zij groeien op één stam en
ik denk, dat, als Aesopus er op had gelethij een fabel
zou hebben gemaakt over een god, die poogde hun strijd
te verzoenen en als hij het niet konhen samen
bond zoodat als het eene komt het andere volgt."
«Het is vreemddat in alle deze honderd jaren de
menschen hun brein hebben gemarteld om eene oplossing
te vinden van het groote raadsel dat het eene geslacht
van onvoldane menschen na het andere heeft geleefd
en is gestorven," zeide Frithiof.
«Eene arme vrouw uit het oosten van Londen heeft
mij eens, zonder dat zij het zelve wist, eene oplossing
van dat raadsel gegeven," zeide Cecil. .Zij was voor het
eerst van haar leven buiten en zij zeide mij.Het is
hier precies het paradijs, juffrouw, en als het altijd duurde,
zou het de hemei zijn."
Hij zuchtte.
Het wetsontwerp tot heffing eener belasting op be
drijfs- en andere inkomsten is den 23sten Juni 1.1. door
do Tweede Kamer met 55 tegen 34 stemmen aangeno
men. Volgens den considerans dient deze wet om in
verband met de vermogensbelasting, het recht van patent
te vervangen. Zij heeft dns tweeërlei doelnaast de
inkomsten uit vermogen alle andere inkomsten te be
lasten en tevens voor de patentbelasting eeu billijker en
meer algemeene belasting in de plaats te stellen. Naar
onze overtuiging bestond er dan ook een dubbele grond,
zoowel om de wet aan te nemen als om haar, zoodra
de Eerste Kamer haar zal hebben goedgekeurd en de
noodige voorbereidende maatregelen voor de invoering
genomen zullen zijn, in werking te doen treden, namelijk
op den eersten Mei van het jaar 1894.
Het verschil tusschen het recht van patent en deze be
lasting op bedrijfs- en andere inkomsten blijkt al dadelijk
uit de eerste artikelen. De patentwet begint met de be
paling dat niemand eenigen handel beroep, bedrijf of
nering, waarvoor in die wet niet uitdrukkelijk vrijstel
ling is verleend, zal mogen uitoefenen of in zijn naam
doen uitoefenen, tenzij voorzien van eeu patent. Behoudens
enkele uitzonderingen, moet men alzoo de bevoegdheid om
eeu beroep of bedrijf uit te oefenen, om handel of nering
te drijven, koopen, door zich een patent te verschaffen.
In den regel moet dat patent betaald worden onverschil
lig of met dat beroep of bedrijfmet dien handel of
die nering winst of verlies wordt gemaakt. Iu de nieuwe be
lasting zal men alleen worden aaügeslagen naar de inkom
sten die men uit zijn beroep of bedrijf, zijn handel of nering
trekt, naar de bezoldiging of het loon dat men ontvangt,
het pensioen of het wachtgeld dat men geniet, de zuivere
winst dia men maakt. Wanneer de zuivere inkomsten
minder dan 650 's jaars bedragen, zal geen belasting
worden geheven. Van zuivere inkomsten van f 650 tot
beneden f 700 zal slechts een gulden 's jaars worden
geheven. Van zuivere inkomsten van 700 tot beneden
750 zal de belasting 2 's jaars bedragen en zoo
klimt zij voor elke 50 waarmede het inkomen stijgt
met oen bedrag van 75 cents, totdat de inkomsten de
som van 1500 hebben overschreden. Dan bedraagt de
belasting verder f 2 van elke 100 boven de 1500.
Stijgt het inkomen tot boven de f 8200, dan klimt de
belasting tot f 3.20 van elke J 100 boven die som.
Voor hen die reeds iu de vermogensbelasting zijn aan
geslagen en dus een eigen vermogen van ten minste
13000 bezitten, begint de belasting op de bedrijfs- en
andere inkomsten reeds met een zuivere winst van f 250.
Met de vermogensbelasting vormt deze belasting één ge
heel, ééne belasting op de inkomsten. Een noodzakelijk
en billijk gevolg daarvan is, dat bij de toekenning van
vrijstelling en de bepaling van het bedrag, dat van elke
som van f 50 of 100 wordt geheven, en dat stijgt
naar mate het geheele inkomen grooter wordt, de
inkomsten uit alle bronnen, uit vermogen en uit bedrijf,
beroep, handel of nering bijeengevoegd moeten worden.
Had men niet beter gedaan, de invoering dezer belas
ting uit te stellenhetzij voor onbepaalden tijd hetzij
totdat de belasting op het personeel zal zijn herzien?
Een minderheid in de Tweede Kamer bleek van die
meening, maar goede gronden heeft zij er niet voor
kunnen aanvoeren. Ongetwijfeld is oen herziening van de
belasting op het personeel hoog noodig. Zij werkt zeer on
gelijkmatig, is in het algemeen voor den middenstand te
drukkend en werkt in enkele opzichten voor sommigen
daarenboven nog als een bedrijfsbelasting. Dat wordt
door niemand ontkend, allerminst door den Minister van
Financiën. Daarenboven is bij de vermogensbelasting en
bij deze belasting op bedrijfs- en andere inkomsten geen
rekening gehouden met de grootte van het gezin. Zijn
hunne inkomsten gelijk, dan zal hij die gehuwd is en
kinderenmisschien een talrijk gezin heeft, even veel
moeten betalen als de ongehuwde of de gehuwde zonder
kinderen of met een klein gezin. Moet belasting geheven
worden naar draagkrachtdan is dit niet billijk. Zeer
te recht heeft de Minister echter opgemerktdat het
daarom nn juist niet noodig is, dat bij den aanslag in
elke belasting rekening wordt gehouden met het gezin
maar dat het voldoendo is dat dit geschiede bij het- be
lastingstelsel bij den druk die door alle belastingen te
zamen op de ingezetenen gelegd wordt. De Minister stelt
zich voor, ten behoeve van de grootero gezinnen ver
lichting van druk aan te brengen bij de herziening der
personeele belasting. Do Minister wenscht die herziening
zoo spoedig mogelijk tot stand te brengen. Daardoor kan
in het geheele stelsel onzer directe belastingen een groote
verbetering worden gebracht. Maar zon dit een reden
kunnen zijn om de invoering der belasting op bedrijfs- en
andere inkomsten tot zoolang nit te stellen
Door hem die niet nit het oog verliest, dat de patent
belasting ook zoolang zon blijven bestaan, kan die vraag
onzes inziens niet toestemmend beantwoord worden.
Immers dat deze nieuwe wet de voorkeur verdient boven
de patentbelasting, kan inderdaad niet op goede gronden
worden ontkond. Behalve het groote verschil, dat volgens
deze wet alleen belasting wordt gehevenwanneer er
winst wordt behaald en iu evenredigheid van de winst,
daarenboven met eenige progressie, zoodat van rijke in
komsten ook naar een booger percentage zal worden ge
heven, behalve dit verschil is de nieuwe wet ook
billijker omdat ook van de inkomsten van ambtenaren
en andere personendie wegens hun beroep of bedrijf
niet patentplichtig zijn belasting zal worden geheven
zoodat zij veol algemeener zijl zijn dan de patentbelas
ting. Daarenboven heeft de Minister met cijfers bewezen,
dat zij van de inkomsten van gering bedrag minder eischt
dan de patentwet. Zelfs voor hen, die in de vrijstelling van
het landbouwbedrijf een niet te rechtvaardigen begunstiging
zion, kon dit bezwaarlijk een reden zijn om do invoering
dezer wet uit te stellen of haar te verwerpen. Immers
«Wilt gij «Prinsessen" voor mij zingen?" zeide hij,
«indien gij werkelijk niet te vermoeid zijt. Ik ben vrij
wol in de stemming van die onrustige dame."
En inderdaad, gedurende de dagen van zijn verblijf te
Bergen kwam hem telkens het slot van dat lied in de
gedachte.
«Wat mis ik dan, mijn God riep hij nit.
De zon ging droevig onder.
Hij had genoeg te doen en het betalen der schulden
verschafte hom natuurlijk veel genoegende hartelijke
begroeting zijner oude vrienden was ook een genot, maar
toch was er altijd iets, dat hij miste. Want aan iedere
straat, ieder uitzicht, ieder plekje van de stad was de herin
nering verbonden aan zijn vader en hoe lief hij Bergen ook
had, hij voelde, dat hij er niet weder zon kunnen wonen.
Zijn grootste geluk scheen te zijn Cecil overal te
brengen, en soms als bij met haar was, vergat hij het
smartelijke van zijn terugkomst en hare bewondering
van zijn geboortestad deed hem zoo goed, dat hij het
akelig verlangen naar de tegenwoordigheid van zijnen
vader niet langer voelde. Zij gingen naar Nestun en wan
delden in de bosschen; zij lieten Cecil de oude houten
kerk van Portnn zien zij hadden eene vroolijke buiten
partij te Fjessauger en bezochten 's morgens vroeg do
vischmarkt te Bergen, opdat Cecil dat schilderachtig
tooneel zon genieten met de verweerde visschers, do af
dingende vrouwen met hare blikken emmers, de booten
beladen met glinsterende visschen. Herhaalde malen wan
delden zij de schoone fjeildveien op, om het wonderlijk
fraaie gezicht te hebben op de stad, do havon en de
meren. Maar misschien speet het niemand, dat zij Bergen
verlieten om over zee hun reis voort te zetten naar Molde
en vandaar naar Naes.
Het was laat op een avond, toen zij het Romsdals-
fjord instoomden. De groote Romsdalshorn verhief zijn
donker hoofd in de stille lucht en overal scheen vrede
te heerscheu. Er waren slechts enkele passagiers op de
stoombootFrithiof en Cecil stonden alleen op den voor
plecht en genoten zwijgend van het schoone gezicht.
Duizend gedachten verdrongen elkander in Frithiof's
hoofdde eerste blik op den Romsdalshorn had hem de
groote crisis van zijn leven te binnen gebrachtin vreem
de tegenstelling met deze vreedzame omgeving had hij een
visioen van een drukke Londensche straatin nog vreem
der tegenstelling met zijn tegenwoordig lot dacht hij in het
verleden aan de hopelooze ellende, het doodsgevaar, den
strijd, dien hij had doorstaan, aan het toeval, dat hij had
stilgestaan voor den winkel van den knnstkooper, waar
hij de schilderij van de bergen van zijn geboorteland
had gezien Toen dacht hij er aanhoe hij voor het
eerst in Rowan Tree House was gekomen op dien som
beren Novemberavond en hij dacht aan zijn droom van
de dieren en de steile berghelling en de geopende deur
met do Madonna en het kind in een schitterend licht.
Juist op dit oogenblik lees boven de donker pnrpere bergen
de groote goud-roode-maan. Het was een gezicht om nooit
te vergeten en de glans en het licht, die over de geheele
omgeving werden geworpen, waren onbeschrijfelijk. Ve-
blungsnaes met zijn drukken houten steiger en donkere
huizen waarin hier en daar een lichtje glom de Roms
dalshorn met zijn hoogen top en de schoone vallei
zich badende in de nevelachtige helderheid en den mis-
tigen glans die alleen de opgaande maan kan teweeg
brengen.
Frithiof wenddo zich om en zag Cecil aan.
Zij had haren hoed afgenomen om beter te genieten
van de zachte avondkoelte, die hare blonde haren streelde;
haar blauw kleed had een tint, die «nieuw" wordt ge
noemd maar veel gelijkt op het oude blauw, waarin de
schilders altijd gaarne de Madonna hebben voorgesteld
haar gelaat was zeer rustig en kalm het zachte avond
licht bescheen haar met wonderschoone glans.
«Gij kunt nooit wetenhoeveel ik u ben verschul
digd", riep hij plotseling nit. «Zonder dat alles, wat gij
voor mij hebt gedaan had ik dezen avond onmogelijk
hier kunnen zijn.','