Een stoere Noorman.
Nuhout van dee Veen.
No. 81. Tweede blad.
Vijf en KTegentigste Jaargang
Zondag 9 Juli 1893.
PARIJSCHE BRIEVEN.
FEUILLETON.
Binnenland.
ALK MA AR SC
C
AM.
Toelating burger- en meisjesschool.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMAAR
brengen ter kennis van belanghebbenden, dat zij, die
na afloop der zomervaeantio hunne kiuderen de openbare
burgerschool of de openbare school voor meisjes wenschen
te 'laten bezoeken, daarvan aangifte moeten doen vóór
15 Jnli e.k. bij het hoofd van deze scholen, onder over
legging van het geboorte- en inëntings-bewijs van het
betrokken kind. Alleen worden toegelaten de kinderen,
die ten minste den leeftijd van zes jaren bereikt hebben of
dien leeftijd bereiken vóór 1 November 1893. Voor aangifte
voor de openbare school voor meisjes bestaat tot en met 11
Juli gelegenheid aan de woning van het hoofd der school
aan de Ondegracht, des Dinsdags tusschen 3 en 4 uren
des namiddags en voor de openbare burgerschool tot en
met 11 Juli, des Maandags, Dinsdags, Donderdags en
Vrijdags aan het schoolgebouw, ingang Brillensteeg, tus
schen des namiddags 1 en 2 uur.
Burgemeester en Wethouders voornoemd
Alkmaar, A. Maclaine Pont.
27 Juni 1893. De Secretaris,
XVII.
Parijs, 3 Juli 1893.
Het is te Parijs buitengowoon warmzoo ongeveer
90° in de schaduw. Geen wonderdat bij zulk eene
hitte de menschen nog al licht vlam vatten, en wij daarom
eenige feiten bunnen bespreken welke de groote stad
gedurende een paar dagen zullen bezig honden om dan
weder in het groote vergeetboek te vallen. Het is n.l.
ongeloofelijk zoo spoedig als in een groote plaats de eene
gebeurtenis de andere verdringt. Wie dacht voor weinige
dagen geleden nog aan die zaak van Quiquerez-Segonzac,
welke wij voor eenige maanden geleden bespraken en
waarin de luitenant Segonzac verdacht werd zijn mede
reiziger in Afrika vermoord te hebben. Vele andere feiten
van jongeren datum maakten dat wij den hoer Segonzac
reeds weder hadden vergeten doch thans vernemen wij
dat het rapportingediend door kapitein Fortindie
een onderzoek instelde op de plaats zelve van het onge
luk bijzonder ongunstig luidt voor den jongen luitenant
De heer Portin is overtuigd dat hier eene misdaad is
geschieddat de ongelukkige Quiquerez is vermoord ge
worden en dat Segonzac de moordenaar is. Deze laatste
is thans gevangen genomen en zal naar Senegal vervoerd
worden om daar voor den krijgsraad terecht te staan
De slag voor zijne familie is vreeselijk.
De gebeurtenissen van den dag zijn
1°. De werkstaking der Parijsche huurkoetsiers, welke
nu juist sedert drie weken duurt. Wel verlaten met iede-
ren dag meer rijtuigen de stallen der verschillende maat
schappijen doch deze worden meest gereden door nieuwe,
pas gevormde koetsiers, op wie de werkstakers natuurlijk
fel gebeten zijn. Voor deze laatsten wordt de strijd met
iederen dag moeilijkerniet alleen toch dat zij reeds te
kampen hebben met de geldzorgennoodzakelijk aan elke
werkstaking verbonden doch bovendien moeten zij thans
vreezenlater geen werk meer te zullen vinden. Die
nieuwe koetsiers zijn n.l. in den beginne natuurlijk zeer
onbeholpenkennen niet zoo goed de reglementen, weten
niet altijd den koristen weg te nemen enz., doch zachtjes
aan leeren zij die fouten verbeteren, zoodat binnen kor
ten tijd de maatschappijen de nog overgeblevene werk
stakers voor goed zullen beschouwen als niet meer be-
hoorende tot haar personeel. Dan komt daarbijdat
het groote publiek niet ernstig partij kiest in dezen
twistdie groote rijtuigmaatschappijen worden ons in de
pers steeds afgeschilderd als zeer weinig belangwekkend,
men noemt ze inhalig hangende aan oude sleur, en zoo
veel mogelijk haar personeel beknibbelend enz. enz.
Maar de koetsiers zeiven boezemen ons al even weinig
belangstelling in de goeden niet te na gesproken, staan
zij in niet te besten reuk en worden beschouwd als on
beleefd grofen spottend met het publiektijdens de
groote tentoonstelling waren zij niet te genaken en nog
steeds op zon- en feestdagen, wanneer zij zooveel vrachtjes
kunnen krijgen als zij maar willen, is het een onpleizierig
volkje. Dat is zeer onverstandig van hen gehandeld;
hadden zij goed alles vooruit bedacht dan hadden zij
door beleefdheid en voorkomendheid hef groote publiek
op hunne hand gekregen evenals voor eenige jarenshet
werkstakende personeel der omnibussen. Thans in deze
werkstaking laat het publiek natuurlijk patroons en
werklieden do zaak onderling uitvechten.
En het wordt dikwijls vechten. Niet zoozeer in do stad
zelve waar men weet dat de politie streng toeziet, doch
rondom Parijs hebben de nieuwe koetsiers het hard te
verantwoorden daar vindt men gebrokene en zelfs ver-
brandene rijtuigen losloopende paarden en mishandelde
nieuwe koetsiers.
Echt Parijsch is gebeurtenis no. 2 n.l. de beweging
in het »Quartier latin" of studentenwijk. De studenten
houden nog al van drukte en luidruchtige vermaken
en na hunne bals tijdens den Carnaval waarin o. a.
een optocht voorkwam mot dames in of liever zonder
costuum zijn zij boos op het lid van den Senaatden
heer Bérengerden stichter van »La ligue contre la
licence des rues" (dat is een bond opgericht met het
doel, de openbare onzedelijkheid tegen te gaan). Werke
lijk schijnt dit geachte Senaatslidin vereeniging met de
heeren Jules Simon en Frédéric Passy dikwijls te ver
geten, dat die oude heeren ook jong zijn geweest, en men
bij studenten nu eenmaal iets buitensporigs moet door
de vingors zien. De studenten dan hielden Zaterdagavond
een smonome" (optochtwaarbij ze allenevenals in
hansje sokken", achter elkander loopen) met lantaarns
en riepen weg met Bérenger". Velen droegen bijzonder
groote »feuilles de vigne" wij zouden zeggen vijge
bladen als spot op de stichters van bovengemelden
bond, die alles daarmede willen bedekken anderen had
den venetiaansche ballons en lantaarns. Tot zooverre zou
alles nog al rustig zijn gegaan, de gewone politie-agenten
in die wijk weten met de studenten om te springen
doch plotseling heeft de centrale brigade der agenten er
zich mede bemoeidwaarvan een hagelbui van klappen
het gevolg was.
Ongelukkig genoeg is een iong mensch, handelsbediende,
die rustig voor een koffiehuis zaten dadelijk met zijne
vrienden naar binnen ging, toen de agenten kwamen aan
loopen aan het achterhoofd getroffen geworden door een
luciferspotvolgens ooggetuigen geworpen door een der
agenten tengevolge waarvan die jonge man ineenzakte
en in denzelfden nacht overleed. Dit ongeluk heeft het
»Quartier latin" niet rustiger gemaaktals teeken van
rouw hebben de studenten gisterenavond het bal Bullier,
in hun kwartier gelegen met geweld tot sluiting ge
dwongen en hielden zij ook eene groote betooging vóór
de woning van den heer Lozé prefect van politie. Ver
dere ongelukken werdeu alleen voorkomen door de van
hooger hand gegevene ordersdat de agenten geene en
kele uitdaging moesten beantwoorden, zoodat de studenten
ze bijna niet te.zien kregen, en de weinige politiedienaren
die op straat waren, zich gisterenavond rustig lieten uit
schelden. Bij de begrafenis van den jongen mandie
juist na eene kortstondige ziekte voor het eerst weder
uitgingzullen de studenten in grooten getale tegen
woordig zijn. Ook verwacht men eene interpellatie in
Een roman naar het Engelsch, van Edna Lyall.
94) o
»Nugoed dan zeide Swanhild met eene grap
pige beweging »er blijft dus voor mij niets over als
zoo zij in Italië zeggen thuis te blijven en op de kat
te passen."
Zij pakte de verbaasde Mons op en huppelde weg om
de eerste te zijn, die het goede nieuws aan Roy en Sigrid
vertelde.
»Het is inderdaad goed bedacht," zeide zij tot groot
vermaak van de anderen. >Wij verliezon Frithiof niet
hij behoeft slechts in Rowan Tree House te gaan wonen
En zoo werd het later inderdaad geschiktzoodat
het huis dat voor Frithiof een toevlucht was geweest
in zijnen treurigsten tijd, zijn woning werd in den tijd van
zijn geluk.
Hij was niet in eens het volle licht en het blijvend
geluk deelachtig gewordon. Zeer langzaam, zeer geleidelijk
was het leven, dat in duisternis was gedompeld geweest
in het zwakke schemerlicht gekomen, terwijl hij kampte om
zijns vadors goeden naam te herstelionallengs was de
morgenschemering helderder geworden en, soms geholpen,
soms gehinderd, door de menschoulevens, die met het zijne
waren in aanraking gekomen had eindelijk helderder
licht hen omgeven, totdat na lang wachten de zon waar
ljjk was opgegaan.
Zooals Swanhild had voorspeld, waren zij geene ver
liefden, die alleen aan zich zeiven dachten en wel verre
dat zij de reis vervelend maakten, droeg hun geluk er toe
bij, dat allen nog meer er van genoten.
Cecil zou niet hebben kunnen zeggen, welk gedeelte
voor haar het genotrijkst was de terugkeer naar Molde
en het bezoek van den kleinen goudsmidswinkel, waar
zij twee eenvoudige gouden verlovingsringen uitzochten
zooals die in Noorwegen worden gedragen, of de vroolijke
de Tweede Kamer en nog zeer vele botsingen in de stu
dentenwijk.
Eene derde gebeurtenishoewel van geheel anderen
aard is de uitgave in den boekhandel Charpentier van
»Le Docteur Pascal", het jongste werk van Emile Zola,
en sluit deze roman de serie van »les Rougon-Macqnart",
vormende de geschiedenis van eene familie onder het
tweede Keizerrijk. Dit wil niet zeggen, dat Zola de pen
nederlegt verre van daar doch in zijne nieuwe werken
zullen wij geen enkele Rougon of Macquart meer aan
schouwen. Dat is niet bepaald jammer, want de ge
schiedenis dezer familie waarbij de hoofdpersonen uit
de ééno roman in volgende werken op den achtergrond
traden en wij steeds werden herinnerd aan de erfelijk
heid der neigingen en hartstochten doze geschiedenis is
juist lang genoeg. Het is een werk zooals slechts wei
nigen b. v. BalzacZola en eenige anderenkonden be
denken en voleindigen.
Docteur Pascal" moet men lezen eene analyse is
lastig en zou wellicht juist doen gelooveU dat deze
roman niet is dat wat zij werkelijk is n.l. een dich
terlijk geschreven slot van een prachtige krachtige serie.
Het schildert ons de liefde tusschen een oom en zijne
nichteen grijsaard en een jong meisjeen daarin is
bij Zola niets belachelijks doch de lezer zal begrijpen
dat eene analyse van zulk eene verhouding zeer bezwaar
lijk is te geventenzij men or eenige kronieken aan
waagtin welk geval echter de lezing van het boek
verre te verkiezen is. J. M. T.-
Den 5 des nachts is Guttehoven bij Sittard een
boerenwoning afgebrand, waarbij een paard, vijf runderen,
eenige varkens en kippen omkwamen.
Den 6 is door het provinciaal bestuur van Noord
holland bij enkele inschrijving aanbesteed het verdiepen
van eenige gedeelten van het Noordhollandsch kanaal,
geraamd op 14500. Laagste inschrijver was de heer
J. Goedkoop Dz. te Amsterdam voor 11562.
Te Ter-Apel is een detachement marechaussee aan
gekomen dat waken moet tegen het binnentrekken van
russische landverhuizers uit Duitschland.
Aan het nieuw gekozen lid der Tweede Kamer voor
het hoofdkiesdistrict Gouda, den heer Vallette, is op zijn
verzoek een jaar verlof verleend als leeraar der Rijks
hoogere burgerschool, op voorwaarde, dat hij de kosten
zijner vervanging drage gedurende dat tijdvak.
De jaarwedde van den ontvanger, thans 550 be
dragende, der gemeente Krommenie is vastgesteld op
400 met bepaling, dat deze jaarwedde zal ingaan op het
tijdstip, waarop de nieuw benoemde titularis zal optreden.
Do leden van de Eerste Kamer zijn ter vergadering
bijeengeroepen tegen den 19, 's namiddags te 3 uren.
De noderl. regeering heeft, inzonderheid ook namens
den minister van marine en het personeel der kon nederl.
marine, haro deelneming doen overbrengen aan het brit-
sche gouvernement, naar aanleiding van de ramp, over-
komon aau het britsche oorlogschip Victoria. Het brït-
scho gouvernement heeft daarop met een brief van dank
betuiging geantwoord.
Tot onderwijzer bij het meer uitgebreid lager ou
derwijs te Paramaribo (Suriname) is benoemd E. B. J.
Luitink, onderwijzer aan school A te Kandvoort.
Tot onder-directeur bij de Maatschappij van Wel
dadigheid standplaats Wilhelmiua's oordis benoemd
de heer R. Koning te Gouda.
Aangenomen het beroep naar de ned. herv. kerk te
Hensbroek door den heer E. Botjescandidaat te
Midwolda.
tocht naar den Geiranger, of de stille dagen te Oldören,
in dat liefelijk dal, waar de rivier in vele kronkelingen
zich langs oevers wendt, die dicht met boomen zijn be
groeid en de hooge wal van steile, met sneeuw bedekte
toppen van den Cecilienkrona, haar eigen berg, zooals
Frithiof zeide zich verheft.
Het was te Oldörendat zij voor het eerst een der
aardigste tooneelen in Noorwegen zag een boerenbrui
loft. De knappe bruid, Pernella, met hare verguld zil
veren kroon en bruidsieraden beviel haar buitengewoon
en Frithiof, die toevallig den speelman bij het hek van
het kerkhof zag staan, haalde hem in het logement, waar
eene algemeene danspartij begon. Anna Rasmusen, de
handige en vriendelijke herbergierster, voerde den spring
dans uit met Halfdan, den gids. Uit het gehucht werden
dansers bijeengehaald voor de hailing en de vrouwen
vertoonden de jelster en de tretur.
Eindelijk was de geheele bevolking komen kijken en
Johannes en Pernella, de bruidegom en de bruid, drongen
door de menigte, ieder met een beker in de hand; zij nader
den de vreemden, drukten hun de hand en verzochten
hun op hunne gezondheid te drinken. Er was eene
eigenaardige eenvoudigheid en bekoorlijkheid in dit alles.
Zulk een schouwspel had men in geen ander land dan
Noorwegen kunnen genieten waar geen valsche stan
daard van waarde wordt erkend en wederkeerige achting
en gelijke rechten allen in ware broederschap verbinden.
Den dag na de bruiloft brachten zij door op den Brid-
dals gletscher; zij roeiden samen op het meer, maar latei-
verstrooiden zij zich. Frithiof en Cecil wandelden samen
vooruit naar het schoone dal.
»Er zal spoedig een rijweg zijn naar dezen gletscher," zeide
Frithiof, »maar ik ben blijde dat zij er pas aan zijn
begonnen en dat wij nog dit ruwe pad hebben."
En Cecil was er ook blijde om zij vond het klimmen
en klanteren prettig zij vond het aangenaam den sterken
steun te voelen van Frithiof's hand, als hij haar over
rotsen en steenon hielp. Eindelijk, na eene lange wande
ling, bereikten zij eene grasrijke vlakte met boomen,
tusschen welke een beek vloeideverderop glansde Brix-
dalsbrae wit door de boomen, met hier en daar blauwe
schaduwen, die zelfs op dien afstand in het ijs zichtbaar
waren.
Dat is als het land Beulah," zeide Cecil glimlachend;
»en de gletscher is de hemelsche stad. Hoe schoon zijn
die gebroken kanteelen van ijs
»Zie eens die twee kleine stroompjes, die zoolang
naast elkander loopen en eindelijk zich vereenigen," zeide
Fxithiofzij zijn een beeld van ons leven. Vele jaren
zijt gij met mij, zooals wij zoggou, fortrölig geweest."
Wat wil dat zeggen vroeg zij.
t,Het is onvertaalbaar," zeide hij. »Het is iets, waarin
men vertrouwen steltmaar nog veel meer bovendien.
Het beteokent precies, wat gij altijd voor mij zijt geweest."
Cecil bezag het ruikertje van vergeet-mij-nietjes en
lelietjes van dalen Noorwegen's nationale bloemen
van welke Frithiof haar altijd voorzag en de herin
nering aan al wat zij in die vijf jaren had geleden, maakte
haar tegenwoordig geluk nog grooter.
»Ik zou gaarne willen," zeide zij, »dat signor Douati
wisthoe gelukkig wij zijn hij was de eerste die u
begreep."
»Ja, ik moet hem schrijven," zeide Frithiof; »er is
niemand aan wien ik grooter verplichting heb."
Hij zweeg en verzonk in gedachten over het leven en
het karakter van den Italiaan en over zijn eigen verleden.
»Hoor eens", zeide hij eindelijk, er is iets wat gij voor
mij moet doen. Ik wensch dat gij mij weer eene aan
gename herinnering aan de Sogne verschaft. Laat ons op
de terugreis Balholm aandoen."
En zoo kwam het, dat zij zich eens op een dag weder
op het fjord bevonden, dat zij zich zoo goed herinnerden
en toen zij na het middagmaal op het dek kwamen, kon
den zij de voornaamste plaatsen uit de Frithiofsage zien.
»Zie Zie!" zeide Frithiof, »daar recht voor ons in
de verte is Kinnafos als een witte streep op de zwarte
rots en daar, rechts, is Framnaes
Cecil stond naast hem op het dek en allengs konden
zij alles duidelijker onderscheiden. Zij zagen het kleine,
begroeide schiereiland de fraaie bergen om het Fjaer-
lands fjord, Muukeggeu met voel meer sneeuw dan bij
hun vorig bezoek, daarna Koning Bele's graf en de ver-