No. 84 Eerste Vijl en HTegentigste Jaargang.
1893.
ZONDAG
16 J U LI.
Maatschappelijke welstand.
Buitenland.
Binn en land.
ALKMAARSCHE C«IRA\T.
Deze Courant wordt Dinsdag-, Donderdag- en
Katerdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs per
3 maanden voor Alkmaar 0,80; franco door het
geheele rijk 1,
De 3 nummers f o,oe.
Pr||g der gewone Ad ver ten tien:
Per regel 0,15. Groote letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de Uitgevers HERMs. COS-
TER ZOON.
Telefoonnummer3
DIRK BAAS schipper, gehuwd met
"M. 0. de Witwordt verzocht zich zoo
spoedig mogelijk ter secretarie (afd. bevol
king) aan te melden.
Hoe meer de tijd nadert, dat de Tweede Kamer de
wetsontwerpen tot regeling van het kiesrecht in open
bare behandeling zal nemen, des te meer begint men
zieh rekenschap te geven van de bezwaren, die tegen die
voorstellen zijn ingebracht. Niet dat zij eerst in den
laatsten tijd zijn geopperd. Zij zijn onmiddellijk na de
indiening der ontwerpen van verschillende zijden in het
licht gesteld. In het voorloopig verslag van het onder
zoek in de afdeelingen der Tweede Kamer zijn zij uit
voerig uiteengezet. Uit dat verslag bleek ten overvloede,
dat ernstige bezwaren niet alleen bestonden bij tegen
standers eener belangrijke uitbreiding van het kiesrecht,
maar evenzeer bij voorstanders van dien gewichtigen,
bedenkelijken, maar niettemin noodigen en nuttigen
politieken maatregel. Zoo lezen wij b.v. op bladz.
9 «Tegen het voorgestelde kenteeken van maat
schappelijken welstand verklaarden zich niet enkel de
leden, die op grond van de onwezenlijkheid daarvan het
voorstel beschouwden als eene poging om in strijd met
de bedoeling der wet (dor Grondwet?) tot invoering van
het algemeen kiesrecht te geraken, maar daarnevens vele
anderenwaaronder ook voorstanders van zeer ruime
uitbreiding van het kiesrecht, die om andere redenen de
keuze van dat kenteeken niet in overeenstemming acht
ten met den zin van art. 80 der Grondwet.
Ofschoon het bovenstaande aan duidelijkheid niets te
wenschen overliet, en ook uit andere gedeelten van het
verslag bleek, dat het aantal leden, die niet licht nit den
weg te ruimen bedenkingen tegen de ingediende ontwer
pen hadden, inderdaad niet gering was, en dat zij niet
alleen gevonden werden onder de on willigen, de vrees-
achtigen, de behondslui, schijnt er toch minder aandacht
aan geschonken te zijn dan het gewicht van het onder
werp meebracht. Dacht men wellichtdat de geop
perde bezwaren niet zoo ernstig gemeend waren en
dat de leden, die ze in het midden brachten ten slotte
ondanks hun bestlijding in de wetsvoorstellen zouden
berusten In den laatsten tijd begint men in te zien
dat de Tweede Kamer den 25 Juli e.k. een zeer moeie-
lijken arbeid gaat beginnen, en dat, zal het groote werk
gelukken, bij de regeling van het kiesrecht die bereidwil
ligheid tot onderling overleg niet zal mogen ontbreken,
die de herziening van ons belastingstelsel tot nog toe
zoo gelukkig deed slagen.
De meeste bezwaren ontmoet het voorgestelde kentee
ken van maatschappelijken welstand. Zooals men weet
bepaalt art. 80 der Grondwet in de eerste plaats dat
de leden der Tweede Kamer rechtstreeks worden gekozen
door de mannelijke ingezetenen, tevens Nederlanders, die
de door de kieswet te bepalen kenteekenen van geschikt
heid en maatschappelijken welstand bezitten. Als kentee
ken van maatschappelijken welstand wil het ontwerp
beschouwd hebben «het voorzien in eigen onderh ud en
in dat van het huisgezin". Op zich zelf zon men daarmee
misschien vrij algemeen vrede kunnen hebben het zou
afhangen van hetgeen men onder dat voorzien in het
onderhoud verstaat. Volgens het ontwerp zou echter dit
kenteeken van maatschappelijken welstand geacht moeten
worden aanwezig te zijn bij ieder die gedurende het
laatstverloopen burgerlijk jaar geen onderstand heeft ge
noten van eene instelling van weldadigheid of van een
gemeentebestuur. Alzoo: ieder die in het vorige jaar niet
bedeeld is heeft maatschappelijken welstaud 't Is te
begrijpendat sommige leden der Tweede Kamer, al
wenschen zij ook tot een zeer ruime uitbreiding van het
kiesrecht mede te werkenmoeilijk te bewegen zullen
zijnzulk eene verklaring te onderschrijven. Het
is van te openbare bekendheiddat er duizenden en
tienduizenden in het laud gevonden worden die,
ofschoon niet bedeeld door eenige erkende instelling van
weldadigheid, niet bedeeld door eenig kerkelijk, burger
lijk, particulier of gemengd armbestuur, evenwel onder
stand genieten en dus niet in eigen onderhoud en in dat
van hun gezin voorzien. De particuliere weldadigheid
vindt nog altijd in Nederland een ruim veld. Daarenboven
verleent menige instelling, die niet voorkomt op de offi-
cieele lijsten, in art. 3 der Armenwet bedoeld, in allerlei
vorm inderdaad onderstand. Instellingen die niet voort
durend armenverzorging ten doel hebben, behooren op
die lijsten niet thuis, en instellingen uitsluitend bestemd
tot het voorkomen van armoede, worden volgens de wet
niet tot de instellingen van weldadigheid gerekend, ook
al verleenen zij onderstand. En dan de duizenden en tiendui
zenden die door de armbesturen worden afgewezen, hetzij
omdat zij elke ondersteuning onwaardig worden geacht,
hetzij omdat de fondsen der instellingen niet toereikend
zijn om aan hnune aanvragen te voldoen, kan van hen
gezegd worden dat zij voorzien in eigon onderhoud en
in dat van hun gezin, al rekken zij hun ellendig bestaan
van den eenen dag tot den anderen Zeker, men mag
hier geen hooge eischen stellen maar zich en zijn gezin
voor den hongerdood bewaren is toch nog niet hetzelfde
als voorzien in het onderhoud van zich en de zijnen.
Maatschappelijke welstand is een rekbaar begrip
er is een maatschappelijke welstand van zeer bescheiden
aard maar legio is toch het aantal niet-bedeelden in
wier gezin elk teeken van den meest bescheiden welstaud
ontbreekt. Armoede en maatschappelijke welstand zijn
twee.
Het bezwaar kan niet worden weggenomen door de
bepaling, die in het gewijzigd wetsontwerp is opgenomen,
dat de niet-bedeelde tevens moet voorkomen op de be
volkingsregisters. Op die registers zjjn allen ingeschreven,
die in een huis ol in een vaartuig wonen. Elk kind
wordt bij zijn geboorte ingeschreven. Ook zij die een
reizend beroep uitoefenen worden ingeschreven in de ge
meente waar zij geacht worden thuis te behooren. Alleen
zijdie geacht worden nergens thuis te behooren, worden
opgenomen in het verblijfregistermaar hoevelen zijn er
van deze soort Aan de gemeentebesturen is zelfs niet
de verplichting opgelegd om verblijfregisters te houden
en ook zij dio elders wonen en daar op de bevolkings
registers voorkomen, maar tijdelijk in een gemeente ver
blijven en daarvan wenschen te doen blijken worden in
dit verblijfregister ingeschreven.
Een ander bezwaar bestaat hierin dat de Grondwet
eischt kenteekenen van maatschappelijken welstand, alzoo
teekenen, verschijnselen, omstandigheden of feiten waaruit
die welstand blijkt. De vraag ligt daarom voor de hand
kan men, als dit in de Grondwet staat,volstaan met te
zeggenik neem aan dat ieder maatschappelijken wol
stand bezit, dat ieder in het onderhoud van zich en zijn
gezin voorziet, waarvan niet hot tegendeel blijkt Men
gevoeltdat dit niet hetzelfde is. Om een voorbeeld te
noemenals men eenmaal de voorwaarde heeft gesteld
dat iemand een goede gezondheid moet bezittendan
gaat het niet aan later te zeggen ieder wordt geacht
een goede gezondheid te bezitten die niet onder behan
deling van een dokter is. Inderdaad, wanneer men aan
wijst, welke personen buiten twijfel eiken maatschappelijken
welstand missen, dan heeft men nog volstrekt geen ken
teeken dat al de anderen maatschappelijken welstand
bezitten.
Eindelijk is hierop gewezen dat de Grondwet in de
eerste plaats eischtdat de kieswet kenteekenen zal be
palen *an geschiktheid en van maatschappelijken wel
stand en daarna eenige gevallen opnoemtwaarin men
van de uitoefening van het kiesrecht is uitgesloten, onder
anderen wanneer men in het laatst verloopen jaar onder
stand heeft genoten van een instelling van weldadigheid
of van een gemeentebestuur. Volgens de grondwet moet
iemand dusom kiezer te kunnen zijnalthans een
kenteeken van geschiktheid of van maatschappelijken wel
stand bezitten niettemin zal hij in enkele gevallen van
de uitoefeniug van het kiesrecht zijn uitgesloten onder
anderen als hij in het vorige jaar bedeeld is. Maar gaat
het dan aan wanneer men in de kieswet een kenteeken
van maatschappelijken welstand moet opnemen, daarvoor
te stellen dat men niet valt in een der gevallen waarin
men van de uitoefening van het kiesrecht is uitgesloten,
Damelijk dat men in het vorige jaar niet bedeeld is
Zon niet met recht van zulk een regeling gezegd kunnen
wordendaarin ontbreekt een kenteeken van maatschap
pelijken welstand Immers, dat de bedeelden in elk geval
niet mogen stemmen heeft de Grondwet reeds bepaald
maar om het wel te mogen doenmoet men een ken
teeken van maatschappelijken welstand bezittendat
kenmerk moet dus iets ander wezen dan niet bedeeld zijn.
EAREIiAAD. Het fonds voor de nabestaanden der
omgekomen manschappen van de Victoria bedraagt reeds
meer dan 550.000.
ERAWKRIJK De min. van binnenlandsche zaken
heeft, bij gelegenheid van het nationale feest op den 14,
319 veroordeelden voorwaardelijk in vrijheid doen stellen.
■TALIE. Te San Remo hebben de raadsleden hun
ontslag genomen, omdat bij de herstemming tnsschen een
oud-burgemeester en een dagbladventer, die door de straat
jongens steeds in de maling wordt genomen,laatst genoemde
gekozen werd met 512 van 1022 stemmen.
Den 12 des voormiddags is te Amsterdam een
jeugdig marinier, te Alkmaar thuis behoorende, die
bezig was op het hooge dak der kazerne een ruit in te
zetten, naar beneden gestort. Hij bleef op de plaats dood.
Den 14 des nachts is te Amsterdam oen bewoner
der Pijpenmarkt uit een raam van de derde verdieping
gevallen en, naar het gasthuis gebracht, overleden.
Bjj een hevig onweder in het noordwestelijk deel
van Zuid-Beierland sloeg te Oud-iabbinge, gemeente
Wolfaartsdijk, de bliksem in eene schuur van den land
bouwer F. v. d. Bliek, waardoor het gebouw geheel
afbrandde en 7 paarden, 9 koeien eu 2 varkens in de
vlammen omkwamen. Te Goes werd een vogelvanger,
die onder een boom stond, door den bliksem dood ge
slagen, terwijl zijne in de nabijheid aanwezige vrouw
eene brandwonde aan den arm bekwam.
De minister van binnenl. zaken en die van justitie
zijn te 's-Gravenhage teruggekeerd.
De schilders te Groningen hebben zieh tot de in
gezetenen gewend met het verzoek om loonsverhooging
tot 15 centen per nur, meenende, dat de patroons slechts
voor zich zeiven zorgen.
De arr. rechibank te Amsterdam heeft den 14
Abraham Cornelissen en Hendrik van der Mey ieder tot
4 maanden gevangenisstraf veroordeeld wegens het ver
spreiden van een voor de Koningin en de Koningin-
Regentes beleedigend geschrift. iSpl
Den 15 des nachts heeft de rechter-commissaris,
vergezeld van den officier van Justitie en een substituut-
griffier, bij een winkelier te Amsterdam eene huiszoeking
gehouden en eenige valsche postzegels in beslag ge
nomen. De man, bij wien ze gevonden werden, beweerde
ze van een koopman gekocht te hebben. De postzegels
moeten vaal van kleur en slecht getand zijn.
Bij kon. besluit van 22 Juni is de onteigening ge
last van perceelen te 1°. Heemskerk, voor het op-
hoogen van den Zuider-Mout weg tot vorming van eene
inundatiescheiding in de stelling van Amsterdam 2°.
Beverwijk en Assendelft ten behoeve van den ves
tingbouw, vereischt voor het maken van een verbindings
kanaal in den Zuidwijkermeerpolder.
De minister van binnenl. zaken heeft aan den in
specteur van het middelbaar onderwijs, belast met het
toezicht op de landbouwscholen, machtiging verleend om
met de Rijkslandbouwleeraren en waarnemende Rijks-
landbonwleeraren eene samenkomst te honden, ter bespre
king van de vraag, hoe deze ambtenaren de landbouwers
zouden kunnen voorlichten omtrent de wijze, waarop kan
worden voorzien in de bestaande behoefte aan groen
voeder.
In verband daarmede is door die ambtenaren een ad
vies uitgebracht, dat in de Staatscourant van den 15
opgenomen is en waaraan het volgende ontleend wordt
De langdurige droogte in dit voorjaar en in den voor
zomer heeft bijna allerwegen groot gebrek aan veevoeder
doen ontstaan en met veel zorg ziet men in verschillende
streken den aanstaanden winter te gemoet. Brengen de
volgende maanden gunstig weder, dan kan die zorg nog
aanmerkelijk worden verlicht, wanneer de landbouwers
er naar streven, om veevoeder te verbouwen, zooveel ze
maar eenigszins kannen.
Het schijnt in de gegeven omstandigheden van groot
belang, dat de landbouwers zich zooveel mogelijk honden
aan de gewoonlijk gekweekte gewassen, om daardoor de
kans voor mislukking zoo gering mogelijk te doen zijn.
Door eene zorgvuldige behandeling en overvloedige be
mesting met stalmest of hnlpmeststoiïen moet getracht
worden een grooteren oogst dan gewoonlijk te verkrijgen.
De aandacht der landbouwers wordt gevestigd op de
volgende zaken
1°. Op kleigronden en goede zandgronden verbonwe
men een mengsel van gewone wikken on haver.
2°. Op kleigronden en goede aardgronden is de ver
bouw van witten mosterd aan te bevelen.
Verder worden middelen aan de hand gedaan tot het
verkrijgen van een rijken oogst van snijrogge, en tot be
vordering van den groei van stoppelknollen.
Voor die streken, waar de grasbouw hoofdzaak is en
waar het van overwegend belang zou zijn nog een tweede
snede te maaien, moet worden aangedrongen op een zoo
spoedig begieren van geschikte perceelen of het bemesten
met 150 P. Cbili-salpeter per bunder.
Verder wordt de aandacht der landbouwers gevestigd
op het feit, dat groote hoeveelheden groen voeder door
inkuilen en persen bewaard kunnen worden. Daarvoor
komen vooral in aanmerking de tweede snede gras (bij
regenachtig weder), knollen, mangelwortel- en bietenloof
met koppen, klaver, wikken, enz.
Nu moet worden aangeraden om de benoodigde mest
stoffen en voedermiddelen gezamenlijk (coöperatief) aan
te koopen. Hoe meer zulks geschiedt, hoe voordeeliger
kan worden gekocht.
Ieder landbouwer, die nadere inlichtingen mocht noodig
achtenwende zich tot den Rijkslandbouw-leeraar voor
zijne provincie of tot den persoon die hem vervangt.
De door den heer Van 't Lindenhout, van Neer
bosch, benoemde commisie van onderzoek, die door het be
danken van enkele leden en benoeming van andere, nogal
eenige wijzigingen zal ondergaan, hield den 23 onder
leiding van den heer mr. W. H. de Beaufort (van «de
Treek' bij Lensden) te Utrecht hare eerste samenkomst.
De heer Van 't Lindenhout, ook naar Utrecht overge
komen, maar aan de samenkomst geen deel nemende, ver
klaarde der commissie, den omvang van haar mandaat
geheel aan hare eigen beoordeeling over te laten en haar
alle vrijheid toe te kennen om naar eigen verkiezing
nieuwe leden aan te nemen.
De commissie heeft besloten, nog eenige nieuwe leden
uit te noodigen, en wel zóó, dat daardoor de verschil
lende kerkelijke en staatkundige gevoelens ook meer ge
lijkelijk in de commissie vertegenwoordigd zijn.
Eerst wanneer de commissie voorgoed zal zijn samen
gesteld, zal zij hare werkzaamheden kunnen aanvangen.
Daar het haar voornemen is, haar onderzoek naar de inrich
ting der Weesinrichting en de daarover geuite klachten
zoo veelzijdig en ernstig mogelijk te doen zijn, is het;
niet te verwachten, dat zij spoedig met haren arbeid ge
reed zal zijn te minder daar de commissie bijna uit
sluitend bestaat uit mannen, die in verschillende betrek-