Het bestuur had evenwel niet stil gezeten. Uitvoerige adressen werden gericht tot de besturen der gemeente Alkmaar en omliggende gemeenten, tot de provinciale staten en tot den heer minister van binnenl. zakenin houdende het verzoek om door het verleenen van jaar- lijksche subsidiën de vereeniging in staat te stellen het in hare statuten omschreven doel „de opleiding van jongelieden tot bekwame ambachtslieden te bevorderen'' te bereiken. Aan de geuite wenschen werd voldaan. De gemeente Alkmaar gaf op schitterende wijze het voorbeeld en besloot tot het verleenen van een jaarlijk- sche subsidie van 2500 en het stichten van een gebouw, waarin de school zou worden gevestigd. In de najaars vergadering van prov. staten van Noord-Holland van 4 November 1892 werd het voorstel van gedeputeerde staten tot het verleenen van een jaarlijksche subsidie van 2000 goedgekeurdterwijl door de aanneming der staatsbegrooting voor 1893 aan de vereeniging van rijks wege een subsidie van 6000 werd gegeven. Onmiddelijk toog het gemeentebestuur, na het verlee nen dier subsidiën, aan het werk om het besluit van den raad tot het stichten van een gebouw uit te voeren en wel met zulk eene voortvarendheid, dat reeds op den 1 Juli 1.1. het gebouw aan de vereeniging in gebruik kon worden gegeven. Het bestuur der vereeniging had intusschen zorg ge dragen voor de benoeming van een directeur en van de benoodigde onderwijskrachten. Ten aanzien van de be noeming van den directeur en de leeraren voor het teeken- onderwijs, gaf dit geene bezwaren. De heer H. J. de Groot was van den beginnen af de aangewezen persoon om als directeur op te treden, terwijl de heeren Itz en Kalemink als leeraren van de Burgeravondschool hadden bewezen ten volle berekend te zijn voor de taak om jongelieden in de geheimen van het rechtlijnig vak- en handteekenen in te wijden. Moeilijk echter was de be slissing omtrent de keuze der onderwijzers in de prak tische vakken. Toch meent het bestuur een goede keuze uit het zeer groot aantal sollicitanten te hebben gedaan. Lichtvaardig ging zij daartoe niet over. Eerst na een tweedaagsche proefaflegging door eenige candidaten, die zorgvuldig uit de sollicitanten waren uitgezocht en na voorlichting door deskundigen voor zooveel het schilders- en het smidsvak aangaat, werden de heer A. A. de Groot, G. Tjalkens, P. H. Brunsman en I. W. Willemsen tot werkbazen, respectievelijk in het schilderen het smeden het meubelmaken en het timmeren benoemd. Hun ver leden en de door hen afgelegde proeven van bekwaam heid in hun vak leveren alle waarborgen op dat zij de leerlingen der school tot praktische, bekwame ambachts lieden zullen vormen. Na het afleggen van een examen, afgenomen door de onderwijzers die voor het geven van het theoretisch onderwijs aan de Burgeravondschool zijn verbonden, wer den vervolgens 44 van de 56 aspiranten als leerlingen aangenomen. Als eisch tot toelating was gesteld het leveren van het bewijs van met vrucht lager onderwijs in het lezenschrijven rekenen en de nederlandsche taal te hebben genoten. Die eisch moest worden gesteld en met ernst onderzocht of de aspirant-leerlingen daar aan voldeden, opdat alle leerlingen in staat zouden zijn het onderwijs aan de ambachtsschool te volgen. Door bij het toelaten van leerlingen tot de school niet zorgvuldig de bekwaamheden der aspiranten te onderzoeken, zouden de belangen der school en der goed ontwikkelijke leer lingen zeker niet bevorderd worden. Met het oprichten dezer school stelt de Vereeniging zich ten doel »de opleiding van jongelieden tot be kwame ambachtslieden te bevorderen, alzoo niet: bekwame ambachtslieden af te le veren. Steeds zal in het oog gehouden moeten worden, dat het in de school te geven onderwijs, slechts eene voorbereiding moet zijn van hetgeen de ambachtsman later in de werkplaats zal moeten verrichten en het on derwijzend personeel zal er voor moeten zorgdragen, dat de patroons later niet behoeven te klagen over waan wijze leerlingen der Ambachtsschool, wier handen voor de werkzaamhedendie in het dagelij ksch leven voor bomen, verkeerd staan. Als de leerlingen op ongeveer 15- a 16jarigen leeftijd de school verlatenis hun leertijd evenmin afgeloopen als die der leerlingen van de gymnasia en hoogere bur gerscholen. Hunne opleiding aan de Ambachtsschool moet blijven eene voorbereiding van hetgeen hun in de werkplaatsen te wachten staat, maar zij moeten dan ook in die werkplaatsen het bewijs leveren, dat zij grondiger gevormd zijn dan hunne kameraden, die het voorrecht van eene deskundige opleiding in het ambacht niet ge noten en door een langduriger verblijf in de werkplaats langzamerhand wel eenige handigheid hebben verkregen, maar op de vraag waarom zij zoo handelen, het ant woord moeten schuldig blijven. Eerst wanneer dat ant woord kan worden gegeven, met andere woorden, wanneer de leerlingen in de beginselen zoowel van de theorie als van de praktijk van het ambacht zijn doordrongen, mag verwacht worden, dat degelijke ambachtslieden uit hen zullen voortkomen, die zullen medewerken om de am bachtsnijverheid op te heffen uit den niet gunstigen toe stand waarin zij thans verkeert tengevolge van het veronachtzamen van de opleiding van den ambachtsman. Dat die beginselen aan de leerlingen worden ingeprent, daarvoor zullen directeur en leeraren moeten zorgdragen en ik mag de verzekering geven, dat het Bestuur het als een harer eerste plichten beschouwt daarvoor te waken. Niet zonder gegronde redenen besprak ik zoo straks eenigszins uitvoerig het onderwas, dat aan de Burger avondschool wordt gegeven. De Vereeniging toch heeft het bijzonder voorrecht, dat aan het hoofd der Ambachtsschool is geplaatst de man, die tevens het onderwijs aan de Burgeravondschool be stuurt. Daardoor zal het mogelijk zijn aan die beide inrichtingen een eenheid in het te geven onderwijs in het leven te roepen, die, ben ik wel ingelicht, in geene andere gemeente van ons land bestaat en die aan de be langen der leerlingen slechts bevorderlijk zal zijn. Onder dezelfde leiding zullen de leerlingen der Ambachts school onderricht ontvangen aan die school in de prak tijk van het ambacht en aan de Burgeravondschool in de theoretische leervakken, terwijl het onderwijs in het teekenen aan beide seholen door dezelfde leeraren en mede onder dezelfde leiding zal worden gegeven. Die eenheid van leiding levert den hoogsten waarborg op, dat het onderwijs in de theorie zich geheel zal aansluiten aan het onderricht in de praktijk en dat de theoretische leervakken aan de Burgeravondschool zullen onderwezen worden in verband met de ambachten waarin de leer lingen zich bekwamen. Waar theorie en praktijk moeten te zamen gaan om een in alle opzichten bruikbaar ambachtsman te vormen, daar ligt het voor de hand, dat er ook eenheid moet bestaan in het theoretische en in het praktische onderwijs, dat hem wordt gegeven. Daarom acht ik die vereeni ging van beide scholen onder één hoofd een bijzonder voorrecht en zou ik het hoogst wenschelijk vinden, dat in den loop der tijden die Vereeniging nog nauwer wordt en ook het bestuur van het toezicht op die scholen aan dezelfde personen wordt toevertrouwd. Niettegenstaande die eenheid zoo wenschelijk wordt geoordeeld, moet toch in het huishoudelijk reglement de bepaling worden opgenomen, dat het bestuur zooveel m o g e 1 ij k zal bevorderen, dat de leerlingen der am bachtsschool tevens het onderwijs aan de burgeravond school volgen. Zoo gaarne had het bestuur de v e r- plichting tot het bezoeken der burgeravondschool in het reglement doen opnemen, maar, daar rekening moest worden gehouden met de leerlingen uit de omliggende gemeentenwas de vervulling van dien wensch niet mogelijk. Een zeer moeielijk vraagstuk voor de besturen van ambachtsscholen is de beantwoording der vraag, wat te doen met de door de leerlingen vervaardigde voorworpen. De beginselen dezer Vereeniging daaromtrent zijn op genomen in het huishoudelijk reglement en luiden: »de door de leerlingen op de school vervaardigde voorwerpen zijn het eigendom der Vereeniging", en: »er wordt op de school niet op bestelling gewerkt." Door die bepaling zal de Vereeniging trachten te voorkomen, dat geklaagd wordt over de benadeeling der particuliere nijverheid en tevens, dat door het aannemen van werk, dat niet berekend is voor de vorderingen der leerlingen, wel een oogenblik financiëel voordeel voor de Vereeniging kan afgeworpenmaar ongetwijfeld de intellectueels belangen der leerlingen geschaat zal worden. De ondervinding zal moeten leeren of die beginselen juist zijn en of de Vereeniging in staat zal zijn alleen door het houden van verlotingen, waardoor de particu liere nijverheid het minst zal worden benadeeld de vervaardigde voorwerpen van de hand te doen. Die beginselen zijn in het reglement opgenomen als een waar borg voor de werkgevers hier en elders, dat de Ver eeniging ook hunne belangen in het oog heeft gehouden en hun alleen goede werkkrachten wil verschaffen, doch hen niet van bestellingen wil berooven. Daar de ambachtsschool vooral voor de zonen der ar beidende klasse in het leven is geroepen, behoorde het schoolgeld voor niet onvermogenden zoo laag mogelijk te worden gesteld en moeten onvermogenden gratis daarop worden toegelaten. Het schoolgeld bedraagt, naar gelang van de gegoed heid der ouders f 6, f 12 of f 24 per jaar voor iederen leerling, terwijl voor meerdere leerlingen uit hetzelfde gezin de helft van het schoolgeld per leerling zal worden geheven. Leermiddelen en gereedschappen zullen gratis ten ge- bruike worden gegeven. Aan de school zal onderwijs worden gegeven in de kennis en het gebruik van werktuigen, gereedschappen en materialen, in het praktisch beoefenen van ambachten, (voorloopig zijn als ambachten aangewezen het smeden, timmeren, meubelmaken en verven) en in het hand-, rechtlijnig- en vakteekenen. Het leerplan is vastgesteld en mocht, evenals de be noeming der onderwijzers, de goedkeuring van den heer minister van binnenl. zaken verwerven. Daar het leer plan in het algemeen niet afwijkt van dat aan andere ambachtsscholen, is het niet noodig daaromtrent in bij zonderheden te treden. Het voornemen is gedurende 44 uren per week onder wijs te geven, waarvan 24 uren zijn bestemd voor het onderwijs in de praktijk van het ambacht. De overige uren zullen worden besteed voor het teekenonderwijs, zoodat de leerlingen, die tevens de Burgeravondschool bezoeken, gedurende 54 uren per week in het teekenen geoefend zullen worden. Deze mededeelingen zullen u, mijne heeren, eenig denk beeld geven van de inrichting van het te geven onder wijs en van de beginselen, waarvan de Vereeniging uitgaat. Hoewel zij er zooveel mogelijk naar heeft gestreefd en er ook verder naar streven zal om het volmaakte te bereiken, is zij ten zeerste van het onvolmaakte van menschelijken arbeid overtuigd. Daarom zal het be stuur elke op- of aanmerking bijzonder gaarne vernemen, zoowel nu als later, wanneer de school aan 't werk is. Slechts door wisseling van gedachten is 't mogelijk der waarheid zooveel mogelijk nabij te komen. Spaar dus ons uwe opmerkingen niet, wanneer gij straks de schoollokalen zult bezichtigen en de tot dus verre gemaakte toebereidselen voor het aanvangen van het onderwijs in oogenschouw zult nemen. Vergeet echter daarbij niet, dat ons slechts enkele dagen waren geschonken om alles in gereedheid te bren gen en dat het ontbreken van zeer veel alleen moet worden toegeschreven aan den grooten spoed, dien wij moesten maken, om dit leerjaar niet al te laat te doen aanvangen en aan ons verlangen om, voor zoover het leerplan het toelaat, langzamerhand door de leerlingen het ontbrekende te doen vervaardigen. Maar al zullen uwe aanmerkingen vele zijn, zeker zult gij met het bestuur eenen dankbaren blik werpen naar de zijde van den Baad der gemeente Alkmaar, die niet geschroomd heeft belangrijke geldelijke offers te brengen ter bereiking van het doel, dat de Vereeniging voor oogen heeft. Binnen den tijd van één jaar werden de gebouwen, waarin thans de burgeravondschool en de ambachtsschool zijn gevestigd en die als symbool der aanstaande éénheid van beide scholen onderling niet zijn afgescheiden, door en voor rekening dier gemeente gesticht. Hulde zult gij met ons brengen aan die vroede mannen, die met den burgemeester, den eerevoorzitter onzer Vereeniging, aan het hoofd, hebben doen blijken, dat geene opofferingen hun te groot zijn, wanneer 't geldt de ware belangen van den ambachtsstand te bevorderen en eene daad van rechtvaardigheid jegens dien stand te verrichten. Uit uw aller naam en zeker ook uit naam van de in gezetenen, meen ik van deze plaats dat woord van dank bare hulde te mogen brengen aan het bestuur der gemeente Alkmaardat door het verleenen van het belangrijke subsidie, het geven van bijdragen door de Staten van dit gewest en door de regeering heeft uitgelokt en het openen dezer school heeft mogelijk gemaakt. Waar dat bestuur op deze wijze heeft getoond een ge opend oog te hebben voor de belangen der arbeidende klasse, zij het mij vergund bij deze dankbetuiging nog dezen wensch te voegen, dat het vrouwelijke deel dier klasse spoedig moge ervaren, dat de Baad dezer gemeente ook de opleiding der vrouwelijke jeugd tot bekwame dienstboden en echtgenooten niet het oog verliest. Een bekwaam ambachtsman kan eerst dan een zegen voor de maatschappij zijnwanneer hij van zijn werk teruggekeerd een gelukkig te huis heeft. Is dat gelukkig te huis tengevolge van de onbekwaam heid zijner vrouwelijke huisgenooten voor hen niet te vinden, dan zal dikwerf zijne ontwikkeling eerder schade dan voordeel aan de maatschappij aanbrengen. Ook aan de regeering en de staten dezer provincie zij onze dank gebracht voor den milden steun in deze on dervonden. Groote verplichtingen heeft de Vereeniging door het aanvaarden van dien steun op zich genomen, maar zij voelt de kracht in zich om aan de verwachtingen, die omtrent haar gekoesterd worden, te beantwoorden. Voor het oogenblik kan zij haren dank slechts uiten door het uitspreken der belofte, dat van hare zijde al het moge lijke zal worden aangewend om den jeugdigen ambachts man tot een nuttig lid der maatschappij op te leiden. Later hoopt zij, door op haar werk te wijzen, het bewijs te leveren, dat die belofte haar ernst was. Dankbaarheid is de Vereeniging ook verschuldigd aan den inspecteur van het M. O., die door zijne adviezen het verleenen van bijdragen door de Hooge Collegiën van Staat zoo bijzonder heeft bevorderd. Moge zijn steun en raaddie ons steeds even bereidvaardig werden ge schonken en door ons hoog werden gewaardeerd, ook voor het vervolg niet uit blijven. Meer dan ooit zullen wij die noodig hebben, zoodra de school in werking is. Slechts noode bleef hij, door ambtsbezigheden gedwongen, heden afwezig. Toen het tot stand komen onzer Vereeniging verzekerd wasrichtten wij ook tot de besturen der omliggende gemeenten het verzoek om financiëel te worden gesteund, omdat wij inzagen, dat de oprichting der Ambachtsschool ook aan de ingezetenen dier gemeenten ten goede zou komen. Van de zijde der Begeering en der Staten van Noord-Holland werd dat gevoelen gedeeld. In het begin van dit jaar herhaalden wij dat verzoek en wezen wij er op dat de school voor jongens uit alle gemeenten in Noord-Holland toegankelijk was en dat de Begeering prijs stelde op de mededeeling van de namen der gemeenten, die aan de Vereeniging steun verleenden. Aan onzen roepstem gaven tot dusver de gemeentebe sturen van Heiloo Bergen Noórdscharwoude Oudkar spel Ondorp en Koedijk gehoor. Voor die medewerking zijn wij ten hoogste erkentelijkdaar dientengevolge onze school vaster wordt gegrondvest en ook op een meer uit gebreid gebied gunstigen invloed kan uitoefenen. Wij bevelen de school in de belangstelling dier om liggende gemeenten ten zeerste aan en geven aan de be sturen dier gemeenten gaarne de verzekering dat hunne wenschen en opmerkingen bij ons steeds een geopend oor zullen vinden. Mijne heeren leden der commissie van toezicht op het M. O.! Uwe voor ons onmisbare medewerking behoeven wij niet meer in te roepen. Gij toch zijt onze moeder want het door U voorgestelde plan tot reorganisatie van het onderwijs aan de burgeravondschool heeft den weg gebaand tot het oprichten onzer Vereeniging. Weest verzekerd dat wij onze afstamming niet zullen vergeten. Aan U geachte heer de Groot, directeur onzer school, mag zeker wel een afzonderlijk woord gewijd worden. Dankbetuigingen voor uwe bemoeiingen zult gij niet ver langen de eenvcud die alles overheerscbende trek in uw karakterwaardoor een ieder jong of oudhoog of laag op den maatschappelijken ladder, zich tot u gevoelt aangetrokken, zou daarmee in strijd zijn. Maar al wilt gij geen dank van ons aannemen toch zal op dezen dag een dankbaar gevoel in u opkomen, nu een uwer vurigste wenschen wordt vervuld nu gij met rechtmatige vol doening op uw werk kunt neêrzien. Want de oprichting dezer school is waarlijk uw werk. Wanneer gij niet hier waart geweestzou niemand het hebben durven wagen eene poging aan te wenden tot het in het leven roepen eener Ambachtsschool. Niet alleen uwe ervaring en uwe kunde zouden dan hebben ontbrokenmaar boven alles zou uwe groote toewijding aan de zaak van het ambachtsonderwijs zijn gemist. Die toewijdingdat zich geheel geven voor de zaak die u zoo na aan het hart lichtheeft deze school doen ont staan. Evenals, zonder n, eene reorganisatie van het on derwijs aan de burgeravondschool niet zou zijn tot stand gekomen, eveuzoo zou, zonder u, iedere poging om hier eene ambachtsschool te stichten zijn mislukt. Uit aller naam breng ik u hier een woord van dank voor die groote toewijding. Moge deze u steeds bij blij ven dan zijn wij allen verzekerd van het succes der school. Aan de school is thans uw naam verbonden. Gij zult haar niet verlaten maar haren bloeivoor zoover uwe krachten het zullen veroorloven bevorderen. De Vereeniging geeft met het meeste vertrouwen de school aan uwe leiding over en is er van verzekerd, dat de goede naam dien gij u op het gebied van het am bachtsonderwijs door eigen krachtsinspanning hebt ver overd ook aan de school ten goede zal komen. Moge gij steeds de meeste voldoening van uw werk smaken en mogen uwe hulp en voorlichting ons nimmer ontbreken. Gij leeraren en werkbazenweet uit hetgeen ik reeds zeide dat het bestuur op goede gronden meentin u eene gelukkige keuze te hebben gedaan. Daarom zal het u met het volste vertrouwen aan het werk zien gaan. Moge de toewijding van uwen directeur ook n bezielen om alle krachten aan te wenden ten nutte van de jon gelieden die aan uwe leiding worden overgegeven. Gij weet van welke beginselen de vereeniging uitgaat. Moge het u gelukkennaar die beginselen de aan uwe zorgen toevertrouwde jongelieden tot bekwame ambachts lieden op te leiden. Het bestuur doet een beroep op uwe medewerking om

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1893 | | pagina 2