Baflliötel „Zeeziclit", Epionfl a. Zee.
F. BRANDS,
A. MIEÜWLAND,
Advertentie n.
RITSEVOORT, A 32.
VERKOOPING
Meubelen, Huisraad en Inboedel,
H.H. SLAGERS.
He Nieuwe Gaper,
Droge en bereide Verfwaren,
Rookvleesch f 1,20 Boterliammenworst
50 ets.; Gekookte Ham f 1,— Leverworst
20, 30 en 40 ets., alles per vijf ons.
mag* GEVRAAG» een gehuwd paar, P.G.,
fatsoenlijken standals Hulsbewaarders
en ter algeheele verzorging van een bejaard HEER.
Brieven franco onder letter D, bureau dezer Courant.
Best drogende Verfoliën,
LAKKEN en VERNISSEN, DROGERIJEN.
W PENAAT W.Pzn.
de goede en trouwe diensten, door hem in die betrekking
bewezen.
Van de 14 op den 9 en 10 te Amsterdam
voor de hoofdakte geëxamineerden zijn 7 geslaagd n.l.
te weten D. Dekker te Edam, F. Fries te Terschel
ling D. Knook te Haarlem P. VerwoijH. War-
nink H. Zieren en P. IJpes, allen te Amsterdam.
Den 10 is door het provinciaal bestuur van Noord-
holland bij enkele inschrijving aanbesteed hot verdiepen
van oenige gedeelten van het Noordhollandsch Kanaal
geraamd op f 10500. Laagste inschrijver de hoer J.
Goedkoop Dz. te Amsterdam voor f 11000.
Den 10 zijn voor de fransche taal 1. o. te 's-Gra-
venhage onder meer geslaagd H. A. Meerburg en A.
Schermers, ondorwijzers te Haarlem.
De gemeenteraad van Oosthulzen heeft den heor
J. Brunno tot wethouder gekozen in plaats van den
heer K. Kaaskooper, als burgemeester opgetreden.
De Koningin heeft aan den heer J. G. de Groot
voor het aanstaande speelseizoen weder eene subsidie van
f 2500 verleend ten behoeve van de Nederlandsche Opera,
terwijl de Koningin-Regentes die subsidie nog met f 1000
heeft verhoogd.
VLHIüSCHHOUWlüR en II'EKILICIKK
Van af heden weder eenige IiAHERS dis
ponibel tegen billijke pensions-prijzen.
Ondernemer,
I. O li IJ.
was, onder zijne oogen zien opgroeien. Zonder juist hun
opvoeder geweest te zijn had hij hen allen op zijne
armen gedragen hen alleneen voor eenvóór zich op
het paard gehad en hun op die manier do beginselen der
rijkunst ingeprenthij was hun oppasser en trouwe
speelkameraad geweest,hun leermeostor in allo ridder
lijke kunsten als rijden vechten en tournooistokeu
die hij zoo goed als de boste verstond.
Als jongenwas hij van zijnen vadoreenon vrijen
boer in het dorp Schlanstedtweggeloopen omdat hij
liever als ridderknaap door de wereld wilde komen
dan zijn leven te slijten achter den ploeg. Dicht bij
Schlanstedt bezaten namelijk de Regensteinsche graven
oeue burchtbij welker bezetting de jongeflink ge
bouwde boerenjongen zichdoor het uitdeeleu van
allerlei begeerlijke zakenwelko hij bij zijnen vader tel
kens wist meester te worden in korten tijd zeer bemind
wist te maken. Tot belooning voor dergelijke diensten
onderwezon de krijgsknechten hem in het krijgsmans-
bedrijf, waarin hij zooveel behagen vond, dat hij niet
meer van de burcht weg kon blijven en op zekeren dag
zijns vaders huis ontvluchtte. Hij meldde zich aan op
den Regenstein bij graaf Ulrichwaar men hemop
zijn dringend smeekenin dienst nam en in korten tijd
vau den lompen boerenknaap een uitstekend ruiterkneclit
maaktedio zich door zijne trouwe plichtsbetrachting
moed en dolle vermetelheid alras de gunst en het volle
vertrouwen van zijnen heor wist te verworven. In een
gevecht tusschou graaf Ulrich en do edele heeren vou
Barbydie het stroopeu en rooven wat al te vermetel
en tot in de Harzgouw voortzettenhad zich Bock
onder de oogen en aan de zijde van zijnen heerzoo
schitterend gedragendat deze hem nadat de strijd in
zijn voordeel was boslechttot ridder sloeg.
Dezo ongewone onderscheiding deed Bock eenon zeer
hoogen dunk van zich zelven krijgen ennaar het
voorbeeld van den graaf, wist hij zich weldra volkomen
als een goed ridder voor te doen, zonder evenwel uit
de hoogte op do krijgsknechten zijne vroegere kame
raden neer te zionmet wie hijals het er op aan
kwam, evenals vroeger, ontbering en gevaar broederlijk
bleef deeleu.
Hij bezat niets. Zijn paard, harnas, schild en zwaard
waren en bleven dezelfde van den aanvang af en het
eigendom van den graaf, van wien hij ze gekregen had.
Deze voorworpon beschouwde hijevenals zijn levon en
zijn bloed, als dingen, waarovor do graaf, ieder oogen-
blik, geheel naar willekeur kon beschikken. Eeu vazal
van don graaf von Regenstein te wezen, was zijne eer
ou zijn trots en met dezelfde trouw als vroeger den
vaderdiende hij thans dions zonenvan wie Albrecht
zijn modol en leidsteren do jongste Siegfried de lieve
ling van zijn hart was.
Streng en met ijzeren hand wist ridder Bock stad en
sticht Quedlinburg van elkander gescheiden te houden.
De eersto was hij vijandig gezind, omdat zij zich had
verstout de rechten van zijnen heer te verkleinenin
de abdis daarentegen zag hijals eerste dienaar van
haven stedohouder, ooue vorstin, die op do kracht zijner
lans, naar hij vaak beweerde, even groote aanspraak
kon doen gelden als hij zelf en zijn paard op bier
en haver.
Toon de ruiters op Müuchenhof aankwamensteeg
Bock van zijn paard en riep oenen zijner knechten toe
Afzadelen, Northnagel! wij blijven hier 1"
Willekin en Floroncius namen zonder van hunne
paarden te komeneenen stevigen slok van het
krachtige bier en na den huismeierdie het hun toe
reikteom zijn heerlijk brouwsel te hebben geprezon
zetten zij hunno paarden weer in beweging.
In het oorspronkelijke: «thaten einon Ste-
g r e i f t r u n k" d. i. letterlijk voitaald: «namen een
stijgbengoldronk"eone onvertaalbare uitdrukking, die
destijds vaak werd gehoord uit, den mond van ridders
en knapen. (Vert.)
Bij vonnis der Arroudissements-Rechtbank te Alkmaar,
van den tweeden Augustus 1800 drie en negentig, is
DIRK SCHENK, landeigenaar to Barsingerhorn, gesteld
onder eurateele, ter zake van krankzinnigheid.
De procureur van den verzoeker,
Mr. A. P. DE LANGE.
Alkmaar, 11 Aug. 1893.
Notaris te RIJP, zal na bekomen rechterlijk bevel, op
Donderdag, 7 September, 1893, 's morgens
10 uur, ten horberge van J. Sas, te MARKENBINNEN,
gemeente UITGEEST, in het openbaar verkoopen
Eene goed* onderhoudene welingerichte BOEREN
WONING, waarin stalling voor 28 koeien en 3 paarden
en berging voor 30 koehooi, met SCHUUR en ERVEN,
te M a r k e n b i n n e n, gemeente Uitgeest, ongeveer
groot 15 aren
Een goed onderhonden WOONHUISERE en
BOODIGAARU, aldaar, ongeveer groot 8 aren
Eene goed onderhoudene welingerichte BOEREN
WONING, waarin stalling voor 16 koeien en berging
voor 12 koe hooimet EREaldaar groot 13 aren,
90 centiaren
Diverse perceelen uitmuntend best WEIUANH in
den Ma rker polder, gemeente U itgeest,te zamen
groot 19 hectaren, 99 aren, 20 centiaren
Eenige perceelen dito, in den polder het Woud, ge
meente Uitgeest, te zamen groot 11 hectaren, 48 aren,
60 centiaren, met WATER, aldaar, groot 66 aren,
15 centiaren en
Eene goed onderhoudene welingerichte BOEREN
WONING, waarin stalling voor 14 koeien en berging
voor 10 koe hooi, met SCHUUR en ERVEN, te O o st-
Graftdijk, gemeente Graft, groot 7 aren 30 centiaren.
Alles uitvoeriger bij biljetten omschreven en behoo-
rende tot de nalatenschap van wijlen mej. GRIETJE
BUS, weduwe van den heer PIETER ROL Maartf.Nszoon
Senior.
Betaaldag der kooppenningen 26 October 1893.
Aanvaarding der gebouwen en erven 1 Mei 1894, en
van de landerijen 25 December 1893.
Nadere inlichtingen zijn verkrijgbaar ten kantore van
bovengenoemden Notaris NIEUWLAND.
»Ik wensch u eene genadige ontvangst bij den hoog-
waardigen bisschop, mijnheer Willekin!" riep de ridder
hom spottend na. »Maar ik wed om het gelag, dat gij
met de overbrenging uwer belangrijke boodschap even
veel moeite zult hebben als wanneer gij eene koe het
schrijven zoudt willen leeren."
«Ik denk, dat hij wel met beide ooren zal luisteren,
naar hetgeen ik hem te zeggen heb", antwoordde Wil-
lokin terwijl hij zich in den zadel omwendde.
«Eu u uit dankbaarheid misschien aan zijne tafel
noodigon zal, hè?"
«Wij zullen eens zien wie van ons beiden het gelag
aan den meier betalen zal, ridder Bock van Schlanstedt
«O, ik leef hier op krediet" riep Bock lachend.
«Daarvan bobt gij ook flink gebrnik gemaaktdat
weet ik te good gaf Willokin op denzelfdon toon ton
antwoord.
»Als dat waar was, gaf ik er eone streep door
hier mede zei Bock terwijl bij met de hand op zijn
groot broed zwaard sloog.
Doch de ruiters waren reeds te ver wogom de
laatste woorden vau den beloedigden Bock to verstaan.
»Dat je de duivel haal'! Ik geloof, dat gij geen
eerlijk spol speeltbravo heor Willekin bromde de
magere heldmet eenen wantrouwenden blik op den
voortrijdenden huismeester. «Nog een Hasenbart
zei hij daarop tot oenen anderen van zijne medgezellen
dien hij de ledigo kruik aangaf, om haar nog eens te
laten vullen «maar vandaag niet meer dan drie voor
iederverstaan Als wij die naar binnen geslagon
hebbenzullen de beide Quedlinburgers wel uit het
gezicht zijn. Zij moeten in den waan verkeerendat wij
hior blijven daarom heb ik in hun bijzijn bevolen de
paarden af te zadelen. Zoo aanstonds breken wij op en
rijden dan wat harder over Wegeleben en trekken
langs den rechter oever der Bode, om Emerslebon heen.
Onze graven komen over Derenburg en in den omtrek
van Schwauebock moeton wij hen aantreffendie van
Erottorf en Schlanstedt komen ook."
«Nudan zullen wij het ook wel klaar spoleu
bromde Nothnagel bijna onhoorbaar. Echter niet zacht
genoeg of zijn meester had het gehoord.
«EzelskopKlaarspelendonderde Bock hem toe
voor hij de versche kruik aan de lippen zette. «Graaf
Albrecht is er bij on na eene lange teug wij zeven
Allen dronken op hun gemak en toen de derde kruik op
den nagel van den duim was omgekeerd ten bewijze
dat er geen droppol meer in waswerden de paarden
opnieuw gezadeld.
Een uur voor den middag bereikten Willokin en
Florencius de «Petershof", de groote bisschoppelijke burcht
te Halberstadtwelke tegenover don dom en hoog ge
legen en ter dege versterkt, met hare zware ringmuren,
onmiddellijk aan de mot vier torens prijkende Lieb-
frauenkerk grensde.
«Breng de paarden bij mijnen vriend, den domheer
Horbord Moor Florencius", boval de huismeester zijnen
inedgezel en dien mij ou je zelf voor heden middag bij
hem aan breng hem mijno hartelijke groeten over en
zeg hemdat ik mij niet lang zal laten wachten en dat
hij onderwijl eens eene ontdekkingstocht kan gaan makon
in de meest vorborgon schuilhoeken van zijnen wijnkeldor."
Zwijgend on vrioudolijk knikkend nam Florencius
die was blijven zitten het paard van zijnen heer bij
den teugel en sloeg onmiddellijk den weg in naar den
domheer.
De huismeester ging de donkere poort door en wendde
zich het groote slotplein overstekende met trage sehre-
don naar hot portaal dor bisschoppelijke residentie.
VIERDE HOOFDSTUK.
Een jonge kleriber voerde den huismeester langs tal
van trappen naar oenen gewelfdenslechts door óéne
nkolo hanglamp flauw verlichten gang aan het einde
e
op Maandag, 14 Augustus 1893, des morgens te 10 uren,
in DILIGENT IA, te ALKMAARvan
bestaande in tafels, canapé, stoeleu, kasten, boekenkasten,
spiegels, schilderijen, vloerkleeden, loopers en karpetten,
noten ledekanten, dito waschtafels met en zonder garni
turen, dito nachtkasten, matrassen, bedden met toebe-
hooren, lessenaar en schrijftafels, kristal-, glas-, aarde-,
koper-, tin- en blikwerk, verder gemaakte jassen, broe
ken en vesten, goud, aitlver en juweelen, soliede
brandkasten, naaimachines, eene groote partij Rogge-,
Gerste-Maïs-Tarwe- en PelmeelLijnkoeken
Rijst, Gerst, Heunepzaad, platte en ronde Maïs, Rogge
Gort bi'uine Boonengroene Erwten jenever
brandewijn, bessensap, zout enz.
Te zien 13 Aug. 1893 van 12—3 uur.
Vooraf verkooping op het HOF, van Vischnetten
Gereedschappen Ijzerwerk, Kleedingstukken, Lood, Ko
per, alsmede van eene groote partij Afbraak, Brandhout
en grove Meubelen enz. enz. Deurw. KLEIN.
Gevraagd een flinke S P E K S U A G E R S-
KNECHT, tevens bekend met Ossenslagerij,
P. G., vrij van sterken drank, bij
K. BRANDS, Appelsteeg, Alkmaar.
UUTTIKOIUORI* C Gl.
van af 35 cent de 5 ons.
Verkrijgbaar bij
~*Trrr-TgnfriNfinnniiiiinMiTiinii un^i—i
waarvan de stilleafgezonderde woonvertrekken van
den bisschop lagen. In eene ruimesmaakvol ingerichte
en gemeubelde kamer liet hij den gast, in afwachting
van don bisschop, alleen. De heer Willekin voelde zich
niet volkomen op zijn gomaktoen hij zich opeens in
eene hem geheel vreemde omgeving verplaatst zagop
het punt van met den hooggeplaatsten geestelijke een
gesprek te beginnendat dezen ongetwijfeld in de hoogste
mate onaangenaam moest zijn.
De bisschop liet zich niet lang wachten. Weldra trad
hij de kamer binnen gehuld in een tot de voeten af
hangend violetkleurig gewaad. Hij was iomand van nog
jeugdige gestalte met bleekeedel gevormde trekken
en een paar groote donkere oogen die aan zijn geheele
voorkomen iets voornaams, iets gebiedends gaven.
Do huismeester maakte eene diepe buiging on onmid
dellijk sprak bisschop Albroelit hem aan met de woorden:
«Wees welkom heer huismeester! Hoe maakt het onze
genadige vorstin van Quedlinburg
«Zij zendt u door uwen gehoorzamen dienaar hare
vriendschappelijke groetonhoogwaardige heer!" ant
woordde de huismeester, met eene tweede buiging.
«En meldt mij metoen hare zeer gewaardeerde komst
in gezelschap der hooggeboren dames van haar kapittel
op den dag mijner plechtige wijdingniet waar
voegde de bisschop or vragend hij, terwijl eeu tevreden
glimlachje over zijn gelaat gleed.
Do huismeester zweeg en keek verlogen naar den grond.
«Wat nu? Gij zwijgt?" vroog de bisschop ornstig. «Gij
wilt toch niet zeggen, dat zij niet verschijnen zal?"
«Ik wenschte dat ik het n niet behoefde te zeggen,
hoogwaardige heor", antwoorddo de huismeesternauwe
lijks hoorbaar.
«Komt zij dus niet herhaalde de bisschopden
ongeluksbode strak aanziende en den klemtoon leggend
op ieder woord.
Willekin schudde langzaam ontkennend het hoofd.
De bisschop begon snel de kamer op en neder te
loopon om tot bedaren te komen. Eindelijk bleef bij
slechts ten halve naar Willekin toegekeerd midden iu
het vertrek staan en vroeg, mot eenen minachtenden
blik, over zijnon schouder sprekend: «Ik zal toch, hoop
ik, wel mogen weten, waarmede zij haar wegblijven
verontschuldigt, niet waar?"
De andere talmde met het antwoord en zei ten
slotte: «Hoogwaardige heer or zijn.... er bestaan
overwegingen en noodzakelijkodie onze ge
nadige vorstin dwingen omde heilige vador is
haar opperste geestelijke heer en aangezien
«Ha, ha, ha! Is het daarom?" lachte de bisschop,
«omdat het heilige collegium van pans Johannesdat
zich in zijne babylonischo gevangenschap te Avignon
zoo wonderwol weet te vermaken mij zijnen zegen
onthoudtInderdaad zulk een fijngovoelig geweten
had ik bij onze schoone zuster Jutta niet gezocht. Ik
hoop evenweldat hare bezwaren nog wel bijtijds uit
den weg zullen te ruimen zijn."
«Ik betwijfel het zeer, genadige hoer!"
«Wat? Omdat ik mij, als vrij duitsch kerkvorst,
niet buigen wil onder de voogdijschap van eonen tot
machteloosheid vernederden pansmaar mijnen eigen
wil en zin volgen wil daaromdaarom weigert de
abdis van een vrij wereldlijk stiftzelf eone vrije rijks-
vorstin tegenover mij de gewone burgerlijke beleefdheid
in acht te nemen V' riep bisschop Albrecht uitmot
steeds klimmende verontwaardiging. «Neenheer huis
meester dat is de ware reden niet."
«Ik zou niet weten hoogwaardige heerhoe ik
het u
«O, denk maar eens goed na! Weet gij nog geene
andere", drong de bisschop aan en voegdedaar er
geen antwoord volgdeop hoogen toon er bijZie mij
in het gezichtmijnheer Willekin von Herrkestorf
Komen deze bedenkingen uit het hart van de abdis zelf?"
Wordt vervolgd.
St.oomdr. v. Herms. Coster Zoon, Alkmaar.