Groote Paardenmarkt te Alkmaar
Iets over handenarbeid.
op Maandag 4 Sept. 1893.
het lager onderwijs blijktdat Gedeputeerde Staten aan
vankelijk hebben geweigerd goed te kenren dat gedeelte
van het besluit, waarbij het getal uren, gedurende welke
onderwijs moet worden gegeven, wordt bepaald. Daarna
werd medegedeeld, dat voor de wettelijke verbindbaarheid
van die bepaling de tussohenkomst van Gedeputeeide
Staten niet vereischt wordt, terwijl de minister van bin-
nenlandsche zaken namens H. M. de Koningin-Regentes
op het verzoek van den gemeenteraad tot vernietiging
van het besluit van Gedeputeerde Staten, besliste dat
voor die vernietiging geen termen bestaan, omdat dat
gedeelte van het "raadsbesluit de goedkeuring van Gede
puteerde Staten niet behoeft. Aangenomen voor ken
nisgeving.
De heer Nobel wijdde een woord van hulde aan den
heer Biersteker, die als raadslid bedankt had. Gedurende
de 14 jaren dat hij met hem gewerkt had, had hij hoog
achting voor hem gekregen, hoewel de gevoelens soms
verschilden. Ook de Voorzitter sprak in gelijken geest.
De heer Biersteker, die gemeend heeft op zijn 82e jaar
te moeten bedanken na 30 jaren lang als raadslid en
ruim 20 jaren als wethouder werkzaam te zijn geweest,
dankte allen voor de ondervonden bewijzen van vriend
schap ook in 't bijzonder voor het hem door de gemeente
gegeven geschenk.
De Voorzitter sloot daarna de openbare vergadering,
om over te gaan in geheime zitting ter behandeling van
een van Gedeputeerde Staten om bericht en raad ontvangen
nader adres van den heer van Calcar in zake zijn aanslag
in den hoofdelijken omslag.
Wleringerwaard. In de zitting van den gemeen
teraad, den 22 gehouden, waren alle leden tegenwoordig.
Na opening, lezing en goedkeuring der notulen werd,
op voorstel van dein de vorige vergadering daarvoor
benoemde commissiede rekening van den dienst 1892
voorloopig vastgesteld, met een batig saldo van f1210,79
en de rekening van het burgerlijk armbestuur goedge
keurd, sluitende met een nadeelig saldo van 138,79.
Hierna wordt overgegaan tot het onderzoeken der
geloofsbrieven van de nieuw gekozen leden, de heeren
Bakker, Groneman, Schenk en op voorstel van den heer
Zijp, tot toelating dier heeren besloten.
Bij monde van den heer Zijp werd rapport uitgebracht
omtrent het onderzoek in zake de invoering van het ton
nenstelsel binnen de kom der gemeente. De heer Z ij p
heeft inlichtingen ingewonnen te Winkel; men is aldaar
krachtig gesteund door het Witte Kruisin eens werd
eene bijdrage ontvangen van f 4700, terwijl men jaarlijks
nog 250 subsidie ontvangt. Indien hier tot invoering
werd besloten, zou zeker 1000 benoodigd zijndejaar-
lijksche kosten zouden minstens 400 bedragen. Met het
oog hierop kunnen b. en w. geen vrjjheid vinden, den
raad voor te stellen tot invoering over te gaanwordt
voor voldoende reinheid der slooten in den kom zorg
gedragen, dan kan veel verbetering in den bestaanden
toestand worden gebracht. De heer Groneman, die
b. en w. dank zegt, voor het ingestelde onderzoek, zeide,
dat de oprichtingskostenvolgens zijne meeningniet
onoverkomelijk zijn de jaarlijksche uitgaven konden wel
licht verminderd worden door het ophalen en schoonma
ken der tonnen aan te besteden. Het ruimhouden der
slooten is een betrekkolijk middel en aan het slaan van nor-
tonputten, waarover in de laatste vergadering is gesproken
hecht spreker weinigflinke doorstrooming wordt hiermede
althans niet bevorderd. De heer Bakker meende, dat,
indien polder- en gemeentebestuur tezamen werken, en
voor voldoende reinheid en diepte der slooten zeer goed
is te zorgen. De heer Groneman merkt nog op, dat
het hem geenszins te doen is, om dadelijk invoering te
verkrijgenhij heeft de zaak slechts ter sprake willen
brengen als zijnde van groot belang voor de openbare
gezondheid hij legt er zich gaarne bij neder, indien b. en
w. op het punt hunne aandacht willen blijven vestigen.
Bij den omvraag vestigde de heer Groneman de aan
dacht van den burgemeester op de inrichting der askuilen
bij de woningen der ingezetenendie zeker niet zijn
zooals de verordening voorschrijft; tevens zeide spreker,
dat wielrijders zich nog al eens aan overtreding schuldig
maken, door bij het naderen van rijtuigen niet af te stappen.
De voorzitter zou op een en ander laten toezien en
sloot de vergadering.
Kgmond aan den Hoef. Den 24 's morgens
ontstond een begin van brand bij E. Zwaan dat door
spoedige hulp met zand is gebluscht geworden.
Spanbroek. De gemeente-rekening over 1892
sluit met een voordeelig saldo van f 1446.295. De
uitgaven bedroegen 11791.495, terwijl de ontvangsten
waren 13237.79.
Kortschrift.
De acte voor de zuivere toepassing van het corres
pondentieschrift en de vertrouwdheid met het stelsel
Stolze-Wéry werd uitgereikt aan de heeren M. L. de
Vries, kantoorbediende, Amsterdam; H. Leene onder
wijzer, Neerbosch; J. W. C. Meijer, emploijé, Wormer-
veer; P. Pentermann, particulier, Amsterdam en A. W.
A. Ross, journalist, Goes.
(Slöjd).
Terwijl hot onderwijs in handenarbeid langzamerhand
de belangstelling gaat wekken, die het ten volle verdient,
zijn er hier en daar meeningen ontstaan en hebben zich
stellingen ontwikkeld, die niet anders kunnen zijn voort
gevloeid dan uit een niet of slechts gedeeltelijk kennen
van wat handenarbeid is en beoogt.
Wij meenen daarom geen onvruchtbaar werk te doen,
dit handenarbeidsonderwijs óf bij onze lezers in te leiden
óf hen wellicht daarmede nader te doen kennismaken.
Een van de oorzaken misschien, waaruit de verkeerde
begrippen omtrent den handenarbeid hunnen oorsprong
hebben genomenis wel dezedat men meende met
huisindustrie te doen te hebbanwelke beoogt het maken van
verschillende voorwerpon om het geldelijk voordeel dat het
afwerpt, wat dan eenvoudig een soort van werkverschaf
fing is, anders niet. Eene andere meening is (en deze heeft
misschien haar ontstaan in Frankrijk gevonden, waar het
onderwijs in handenarbeid wel wat op ambaehts-onderwijs
gelijkt), dat het eerstgenoemde er is om jeugdige knapen
al vast een blik in hun vak te geven.
Geen van beide bedoelt echter de handenarbeid. Geen
opleiding tot ambachtslieden, geen voorbereidend ambaehts-
onderwijs, maar de handenarbeid alleen om zijne opvoe
dende waarde en al is het nu ook waar, dat voor een
goed deel der kinderen een gevolg van het onderwijs in
handenarbeid zijn zal, dat het aanleeren van het ambacht,
dat zij later zullen kiezen, hun gemakkelijker valt, dit mag
nooit doel of beginsel er van zijn.
Maar wij zouden afdwalen en over gevolgen van han
denarbeid gaan spreken, zonder eerst kennis te hebben
gemaakt met den arbeid zeiven, welke in verschillende
landen oen geheel onderscheiden karakter draagt. In het
Noorden o.a. (Zweden, Noorwegen, Denemarken, Finland),
waar de bevolking zeer verspreid woont en de behoefte
om in gegeven omstandigheden dat te doen wat wij door
handwerkslieden zouden laten verrichten, nadert het,
op sommige scholen althansdeze »huisvlijt", evenals
in Frankrijk, waar meer algemeen de sociaal-democratische
eisch reeds geldt: „Voed ook het kind des armen op in
zijn vak!" en waar ook meer in metaal en steen gear
beid wordt
In ons land omvat het onderwijs in handenarbeid
a. werken in papier (voor kinderen van 68 a 9 jaar):
1. vouwoefeningen, 2. knipoefeningen, 3. plakoefeningen,
4. vlechtoefeningen en 5. gemengde oefeningenb. kar-
tonarbeid; c. houtslöjd; d. snijwerk („Kerbschnitt");
e. vlechten met wol, touw, enz., waarbij sommigen nog
gevoegd willen zien: f. werken in klei.
De voordeelen, aan ieder onderdeel noodzakelijk ver
bonden, zijn velerlei. Door het werken in papier bijvoor
beeld leert het kind de kleuren kennen en veel nauw
keuriger de verschillende tinten en schakeeringen
onderscheiden dan anders ooit mogelijk is. Het leert de
eerste beginselen van het teekenen al spelende en maakt
tevens beter kennis met sommige maten van ons metrieke
stelsel, dan door de gewone manier, want het werkt er mee en
moet ze kunnen onderscheiden, 't Krijgt een onbewust
gevoel voor wat schoon is en leert dat schoonheid geen
eenvoud uitsluit. Instinctmatig krijgt het zin voor
kleurenharmonie, al is het ook eerst bij den kartouarbeid
dat daar meer bepaald op wordt gewezen. Orde en net
heid worden reeds door den papierarbeid aangekweekt.
De kartonarbeid versterkt al deze voordeelen en
breidt die uit bij de figuren in de ruimte. De hand
vaardigheid wordt er door bevorderd en daar zooveel
mogelijk staande wordt gearbeid is het een tegenwicht
tegen het vele en nadeelige zitten in de school. Door
steeds als er aanleiding toe bestaat aan den arbeid
allerlei besprekingen vast te knoopen, steunt oen verstan
dig onderwijzer zijn reken- en vormleeronderwijs op een
verrassende wijze. Het karakter verder zalten opzichte
van volharding, overlegnetheid en nauwkeurigheid,
beter worden gevormd.
De houtarbeid eindelijk is bij uitstek geschikt tot sterking
der spieren (altijd veronderstelddat het goed wordt
gegeven) en waar de kartonarbeid reeds een factor is om
het stilzitten tegen te gaan is de houtslöjd dit bij uit
nemendheid. Tevens wordt hot gevoel voor schoonheid
alweder ontwikkeldeen goede smaak aangekweekt en
bij den »Kerbschnitt" eene vaste hand en een oog voor
regelmaat en symetrie gevormd.
Behalve al deze voordeelen, die ieder onderdeel op zich
zelf meer in het bijzonder kenmerken, zijn er grootere
die aan het geheele stelsel eigen zijn. Men zou ze de al-
gemeene voordeelen kunnen noemen.
Wij leven in een tijd van leeren en nog eens leeren
van examen doen en theoriën een kennen in de eerste
plaats eene bijna geheel geestelijke opvoeding. Het kan
niet anders of het lichaam lijdt daaronder. De sportmanie
onzer dagen is er het bewijs voor. Zou dit geen onbe
wust optreden van het lichaam zijn, dat ook zijn eischen
stelt En dan, de zucht tot bezig zijn tot kennen wij
kunnen die niet weerstreven en wij mogen dit niet. In
tegendeel wij moeten die leiden in eene goede richting, opdat
wij geene uitingen in eene verkeerde richting zien. Waar
wij in de school die zucht bij onze meisjes leiden door
het geven van onderwijs in de nuttige handwerken en
daarbuiten door de toepassing van dat onderwijs in het
gezinwaarom zouden wij de jongens dan hun eigen
gang laten gaan, zonder eenige leiding, met het gevolg,
dat zij vaak doen, wat wij van hen niet gaarne zien.
Hot is immers ongerijmd en het moet ons verbazen
dat daar niet eerder op is gelet. Zou men het echter
werkelijk niet eerder hebben opgemerkt
Geen opvoedkundige meer zal ooit de stelling bestrijden
»Ons onderwijs moet aanschouwelijk zijn'' en nadat eenmaal
deze waarheid bij de onderwijsmannen was doorgedrongen
werden allerlei hulpmiddelen voor aanschouwing toege
past. Er werden schooltuinen aangelegdom de planten
in haren groei te bespieden, verzamelingen van voorwerpen
bijeengebrachtreeksen platen gemaaktalles om aan
schouwelijk te zijn en toch gevoelt men meer en meer
dat ons onderwijs nog niet aanschouwelijk genoeg is. De
kinderen nemen soms nog al te voel niet of half waar.
Bij handenarbeid is goed waarnemen hoofdzaak en hebben
wij tevens eene uitnemende gelegenheid om na te gaan of de
waarneming juist was, wat uit eene beschrijving door de
kinderen, met hunne onbeholpenheid in het uitdrukken hun
ner gedachten, hunne armoede aan woorden en hunne rijke
verbeelding meestal zeer moeilijk is. Afkijken en voorzeggen,
die twee kwade factoren van sommiger werk in de school
bij rekenen taalonderwijs enz. is bij handenarbeid niet
mogelijk. Daar moet het kind zelf aan don arbeid. Of
zou het hem mogelijk zijn een kubus te makenals
het niet goed had waargenomen en het niet wisthoe
veel vlakken er zijn hoe de hoeken zijn gevormd hoe
de lijnen zich verhouden of wat loodrecht is? Vandaar
dan ookdat de handenarbeid vertrouwen op eigen
kracht en zelfstandigheid kweekt.
Door leeren opmerken wordt zien een behoefte ook
zonder prikkelevenals wiskunde logisch redeneeren be
vordert.
Het ondorwijs zal er niet door geschaad worden als
handenarbeid wordt opgenomen. Integendeel. Een duitsch
opvoedkundige beweert: Hoe meer de kinderen geschoold
worden, hoe meer zij ongeschikt gerakon om op te merken,
wat in hunne onmiddellijke omgeving gebeurt.'' De groot
ste opvoedkundigendie met handenarbeid eene proef
hebben genomen, kwamen tot de overtuiging dat juist
door de afwisseling van het afgetrokkens met het concrete,
de geest frisch blijft en meer geschikt tot opnemen en
denken, meer vatbaar voor indrukken. Daarom niet alleen
theorieook practijkniet alleen kennenook kunnen
opvoeding tot handigheid, oefening van de hand, opleiding
tot de daadhandenarbeid. Dan bereiken wij nog een
ander voordeel, dat het in belangrijkheid van het vorige
wint, n.l. vaardigheid van de hand. Daar wordt in onzen
tijd veel te weinig aan gedaan. Hoe onbeholpen zijn jeug
dige menschen nietDie onbeholpenheid was vroeger
minder, door mindere verdeeling van den arbeid, mindere
machinesminder industrie. In de school is dit zelfs
merkbaar. Waar vroeger het papier moest gelijnd worden
en de pennen zelf gemaakt, vindt men nu gelijnde schrif
ten en stalen pennen. Zoo is het ook in huis. Alles is
zoo goedkoop gewordendat men niet meer zooveel zelf
maakt als vroeger. Daarom is het de taak van de school, die
met alle factoren tot ontwikkeling moet rekening houden,
die alzijdig dient te ontwikkelen, ook toetezien op de oefening
van hand en oog, wat door toeken-en schrijfonderwijs te wei
nig geschiedt. Daarbij komt nog, dat velen met de hand hun
brood moeten verdienen en waar de kinderen der meer
gegoeden in hoogere burgerscholen en gymnasia worden
opgeleid voor hun vak, komt ook aan het arme kind wel
eenige voorbereiding voor het daadwerkelijke leven toe. Dit
geeft al weer de handenarbeid en al is het nu ook waar, dat
wij niet willen opleiden tot ambachtslieden, vragen wij
tochzal een schoenmaker zijn leer niet beter snijden
als hij karton heeft gesneden, zal een smidsleerliug niet
direct beter vijlen op ijzer, als hij het mes en de vijl
bij het hout heeft gehanteerd, zal een kleermakersmaatje
niet met vaster hand knippen als hij alle knipoefeningen
heeft bijgewoond, ja zelfs zal een dokter geen vaster hand
bij operatie's hebben, als hij veel heeft gesneden in hout
en karton En welke zullen de voordeelen voor den
aanstaanden timmerman meubelmaker wageumaker
kuiper niet zijn. Een graveur betuigde aan zijn onder
wijzer iu handenarbeid, dat hij door Kerbschnitt" eene
vaste hand had verkregen. Ons onderwijs moet dan ook
die factoren opnemen, waardoor de hand wordt ontwik
keld opdat ook de elementenwelke op verschillende
wijze de hand tot hunnen dienst moeten hebben, daarin
geoefend worden.
Verder bevordert de handenarbeid de zedelijkheid. Wij
gelooven niet te veel te zeggen, wanneer wij beweren,
dat veel onderwijs niet genoeg op de zedelijkheid werkt.
De kinderen leeren meer en beter hunne eigene waarde te
genover die van anderen schatten dan bij eouig ander onder
wijs, omdat de uitkomsten meer zichtbaar of liever tast
baar zijn. Zij leeren goeden arbeid op de rechte waarde
schatten en een goed arbeider waardeeren zooals dit nog
veel te weinig geschiedt. Zou dit geen beweegreden kun
nen worden voor eene betere verhouding tusschen arbei
ders en werkgevers Bovendien krijgen de kinderen den
arbeid lief, en liefde tot den arbeid strekt een volk ten
zegen. Zij leeren arbeiden en arbeid adelt De lediggang
wordt 'tegengegaan en de zucht tot bezig zijn, die onge
leid zoo licht tot baldadigheid aanleiding geeft, wordt in
een goede richting gestuurd en de leelijke gevolgen van
lediggang worden daardoor verminderd.
Zoo wordt handenarbeid het middel tot geestelijke op
voeding van het volk in den waren zin van het woord
en daardoor wordt een steentje meer bijgedragen tot
verlichting van den levenslast, want
W erken en denken en leer en is leven
Leeren en denken, maar werken ook
Dat dit werkon zooveel mogelijk moet ingericht zijn,
om bovengonoemde opvoedkundige voordeelen te verkrij
gen, spreekt wel van zelf, en dat het zooveel mogelijk
in verband moet gebracht worden met de vakken der
lagere school, evenzeer. Echter overdrijve men niet. Er
zijn in Duitschland mannen geweest (Riedel o.a.) die
het onderwijs in handenarbeid dan eerst zouden kunnen
goedkeurenals de jongens voorwerpen maakten bij het
overige onderwijs in gebruik n.l. letterkastenletter-
houtjes, nabootsingen van voorwerpen uit musea voor
het onderwijs in geschiedenis, reliëfkaarten, maten,
regelmatige vlakken en lichamen voor vormleeronderwijs
en perspectief, kastjes voor mineralen, persen voor plan
ten blokken voor het teekenen staven voor de gym
nastiek teekenschriften, rekenramen ezels enz. enz.
Maar, gesteld al dat de lust van een kind, om zooveel
voor den onderwijzer te maken, zoo groot was, 't is
niet mogelijk bij een methodische behandeling dergelijke
voorwerpen te leveren. Dit neemt echter niet weg, dat
daar, waar wij het andere onderwijs kunnen steunen, dit
moet gebeurenmaar dan moet handenarbeid als zelf
standig vak en vooral methodisch worden onderwezen.
Wij schrijven niet uitsluitend voor onderwijzers, anders
konden we dit meer uitwerken, doch aangezien de meeste
der bestaande leerboeken over handenarbeid deze vragen
beantwoordenmeenen wij dit niet te moeten doen.
Wel wijzen wij er nog even op dat het onderwijs niet
mag zijnongezond. Daar moet natuurlijk streng voor
gewaakt worden en daaromniet zitten kartouneeren
(alleen bij hooge uitzondering), geen stofopleverend vijlen,
schuren en figuurzagen, geen oogbedervend kleine model
len voor Kerbschnitt", geen ongeoorloofde houdingen
aan de schaafbank, geen boren met de borst enz. enz.
maar wij eischen flinken, gezonden arbeid, die het lichaam
staalt, den geest verfrischt, het karakter vormt en den
arbeid doet lief krijgen om den arbeid. Dit zij de handen
arbeid bij uitstek.
Moge 't spoedig algemeen zoo zijn
A. J.