mz.
DE ROOFRIDDER.
No, 104.
Vijf en Megentïgste «laargang.
V R IJ D A Gr
1 SEPTEMBER.
Mader onderzoek.
FEUILLETON.
ALkHAARSCHE COURANT.
Deze Courant wordt Blnsdag-, Donderdag, en
Katerdagavond uitgegeven. Abonnementsprjs per
3 maanden voor Alkmaar ®,§0; franco door het
geheele rijk 1,
De 3 nummers f 0,06,
Prj|s der gewone Arïvertentiën:
Per regel j O,ld. Groote letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de Uitgevers HERMs. COS-
TER ZOON.
Telefoonnummer: 3.
Slachtplaats.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Alkmaar
brengen ter algemeene kennis, dat zij in hunne heden
gehouden vergadering aan den heer KLAAS AKKER
MAN Jz. op zijn verzoek vergunning verleend hebben
tot het oprichten van eene slach tplaats voor
export van schapen en kalveren in het perceel wijk P
No. 6, aan de zuidzijde van het Sehormerpad te Alkmaar.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
Alkmaar, A. MACLAINE PONT.
29 Augustus 1893. De Secretaris
NUHOUT VAN DER VEEN.
ii.
De heeren Goeman BorgesiusFerfKerdijk Pijn-
ackcr Hordijk Pyttersen, Rink en Veegens hebben een
vijftal amendementen ingedienddie vooral ten doel
hebben aan de omstandigheden waaruit de regeering
het aanwezig zijn der beide kenteekenen afleidtmeer
gewicht te geven en enkele gevallen aan te nemen, waarin
iemand geacht moet worden, één dier kenteekenen niet
te bezitten.
In art. 3 stelt de regeering voor, als kenteeken van
geschiktheid aan te nemen de kennis van lezen en schrij
ven hot bezit van dit kenteeken zal dan moeten blijken
uit het eigenhandig schrijven van de aanvraag om op
de kiezerslijst geplaatst te worden. Nu stellen de heer
Borgesius en zijn medestanders voordaaraan toe te
voegen de bepaling dat hij die gedurende het laatst-
verloopen jaar tweemaal is veroordeeld wegens kennelijken
staat van dronkenschap op den openbaren weg, zal geacht
worden dit kenteeken niet te bezitten. Maar is dat wel
mogelijk? Kan men in een wet schrijven, dat iemand
die tweemaal in hetzelfde jaar in beschonken toestand
op straat is gezien zal geacht worden niet te kunnen
lezen en schrijven Zulk een gevolgtrekking komt ons
toch wat al te kras voor. Blijkbaar hebben de voor
stellers willen te kenuon geven dat zoo iemand geen
geschikt kiezer kan zijn maar dan blijkt uit hun voor
stel^ ook hoe bedenkelijk hot is als kenteeken van ge
schiktheid voor kiesbevoegdheid aan te nomen
de kennis van lezen en schrijven.
Een tweede bedenking is dezeheeft men hier eigon-
lijk niet te doen met een uitsluiting van de "uit
oefening van het kiesrecht gedurende een bepaalden tijd,
evenals b.v. bij het ontvangen van bedeeling? Sterk mag
betwijfeld wordenof de wetgever wel bevoegd is die
uitsluitingen die in de Grondwet zijn bepaald nog te
vermeerderen. De meest bevoegde uitleggers van ons
staatsrechto.a. de hoogleeraar Buysontkennon die
bevoegdheidmaar dan is het ook niet geoorloofd, langs
een omweg de in de Grondwet genoemde uitsluitingen
aan te vullen. Gaat men er niettemin toe over, veroordee
lingen door den strafrechter als uitsluitingen van de
geschiktheid op te nemen waarom zich dan tot
openbare dronkenschap bepaald Zijn er dan geen be
denkelijker misdrijven of overtredingen?
ROMAN
VAN
JULIUS WOLFF.
15)
Naar het hoogduitsch.
ZEVENDE HOOFDSTUK.
'Wel, Bock, waar zit je toch?" aldus sprak graaf
Albrecht den onvorwachten bezoeker aan.
»\an nacht op de burcht Gersdorf, heer graaf" ant
woordde de ridder, .kwam voorbij Quedlinburg en breng
twee gevangenen en zes goede paarden mee
.Gevangenen? Vandaag?" De graaf schudde onwillig
met het hoofd. .Laat hen loopen. Ik wil heden geene
gevangenen6
.Heer, het zijn dames."
.Wel nu nog mooier!" lachte de graaf. .Ben je nu
te halen'? 611°m 0nS hier vronwen op ons dak
»Het is eene aanzienlijke jonkvrouw met hare kamenier
heer graaf antwoordde Bock, »en er zit een rijk los
geld op van Quedlinburg, zeide mij onderweg Hinze
Habernackdie de dames scheen te kennen."
»Hoe heet de jonkvrouw?"
deelen >.Verkl6St haren naam alleen aan o zelf mede te
»'t Zal de moeite wel niet waard zijn", morde de
graat verdrietig. »Breng ze eens hier!"
r'dder opende de dear en wenkte met den vinder
in den gang.
De jonkvrouw trad binnen. Bock wilde haar tegen-
honden, doch zij stapte hem, zonder hem eenen enkelen
bhk waardig te keuren, zóó trotsch voorbij, dat de
Met de regeering nemen de voorstellers dezer amende
menten^ het voorzien in eigen onderhoud en in dat van
liet huisgezin" aan als kenteeken van maatschappeljken
welstand zij zouden dit kenteeken aanwezig willen ach
ten bij allen die op het bevolkingsregister voorkomen en
met bedeeld zijn (evenals de regeering) mits er nog een
paar vereischten werden bijgevoegd, namelijk 1". dat men
hoofd van een gezin is of gedurende zes maanden in
hetzelfde gezin of in dezelfde woning gehuisvest is ge
weest öf reeds op de kiezerslijst en tevens in dezelfde
gemeente op het bevolkingsregister voorkomt2°. dat
men bij een gemeente of een burgerlijk armbestuur ook
geen onderstand heeft aangevraagd.
Is het wel goedwel oorbaar wel betamelijk wel
in het algemeen belang en in het bijzonder belang der
hier bedoelde personen dat ook de namen van hendie
onderstand hebben aangevraagd maar niet verkregen
worden publiek gemaakt? De groote, de beslissende vraag
blijft overigens ook hier mag men aannemen dat deze
personen inderdaad in eigen onderhoud en in dat van
hnn huisgezin voorzien ook al worden zij niet bedeeld
en al hebben zij geen bedeeling aangevraagd Is die
onderstelling niet al te zeer in strijd met de werkelijk
heid Is zij vol te houden bij het lichtdat door de
arbeids-enquête is ontstokenen bij de ondervin
ding door de armbesturen en allen die weldadigheid
uitoefenen opgedaan
Deze leden willen voorts het niot-bedeeld worden ook
dan als eisch voor het kiesrecht stellenwanneer do in
stelling van weldadigheid onderstand vei leent door eon
tusschenporsoonmaar daarentegen weer de bodeeling
aan de vrouw alleen in aanmerking nemen, wanneer zij
bij haar man inwoont. Eindelijk willen ook de voor
stellers dezer amendementen het kenteeken van maat
schappelijken welstand gedurende drie jaren ontzeggen
aan hen die zeiven of wier inwonende vrouw of min
derjarige kinderen wegens landlooperj of bedelarij zijn
veroordeeld.
Het amendement van den heer van der Feltz op art.
4^ wijkt in zooverre van de regeeringsvoordracht af, dat
hij ook van de kiezerslijsten wil weren 1°. die gehuisvest
zijn in schepen van minder dan 50 tonof in andere
verplaatsbare woningen (zoogenaamde woonwagens)2®.
die binnen een jaar meer dan twee malen verhuisd zijn,
behalve ten gevolge van brand of eigendomsovergang van
hun huis; 3°. die binnen do laatste drie jaren zijn ver
oordeeld tot opzending naar een rijkswerkinrichting en
4°. die hun aanslag in do directe rijksbelastingen niet
hebben voldaan. Vrage: kan men aannemen, dat ieder,
die niet in een vaartuig woont, of die slechts een of
tweeipaal binnen het jaar is verhuisd, een kenteeken be
zit van maatschappelijken welstand
Het anti-revolutionaire amendement is ingediend door
de heeren M. Mackay en van Alphen. Zij wenschen slechts
één kenteeken in de kieswet op te nemen, een kenteeken
van geschiktheid en maatschappeljken welstand tevens
dat kenteeken zon zijn .het als hoofd van een gezin
voorzien in eigen onderhoud en in dat van het gezin."
Wanneer achten de voorstellers nu dit kenteeken bj
plompe vechtersbaas onwillekeurig een schrede terug
deed. Met een lang gezicht bleef hj staan.
Eene lieftallige meisjesgestalte maakte blozend eene
beleefde buiging voor al die mannen en keek smeekend
naar de eenige in de kamer aanwezige vrouw, als wilde
zj daar hulp zoeken.
Opeens greep Siegfried zjne schoonzuster bij de hand
en drukte die zóó sterk, dat het haar werkeljk pijn
deed. Met open mond en starende oogen, stond hij daar
ais een beeld, bevend, doch zonder zich te verroeren.
Wangen als leliën, donkerbruin haar en licht blauwe
oogen had het lieve meisje. Daarom stond Siegfried
zoo versuft.
Giaaf Albrecht stond op en zei hoffeljk: .Jonkvrouw,
gj zijt buiten rnjnen wil en mjn medeweten gevangen
genomen. Weos daarom niet bevreesder zal u in 't mmst
geen leed geschieden. Mag ik vragen, hoe uw naam is?"
.Gravin Oda von Falkenstein, zuster van graaf Hoyer",
antwoordde het meisje met waardigheid.
Uit bewegingen, gebaren en halfluide uitroepen der
aanwezigen bleek duidelijk, dat dit antwoord eene bui
tengewone verrassing teweeg bracht; zelfs Bock was
zichtbaar geschrikt.
Graaf Albrecht wierp eenen donkeren blik op den
armen zondaar en riep verstoord uit: .Gravin von Fal
kenstein mijne gevangene? Dat kan niet zijn! Dat
wil zeggenik twjfel geen oogenblik
Doch reeds was Siegfried tot zich zei ven gekomen en
zjnen oudsten broeder bj den arm vattend, zei bj
haastig en met een gloeiend gelaat: «Albrecht, ik keu
de jonkvrouw; zj was het, die mj na afloop van het
tournooi te Ballenstedt den krans op 't hoofd zette."
Vriendeljk knikte Oda hem toe.
Wezen!jk? Nu, als dat waar is, maak ik jou tot
hareu ridder en beschermer", gaf Albrecht verruimd ten
antwoord. »Jj staat voor haar iu!"
Een sterk drukken van Albrecht's arm en een dank
bare blik uit Siegfried's oogen deed den eerste zien
hoe erkenteljk hem voor die woorden zjn jongste
broeder was.
iemand aanwezig? Op die vraag komt het aan. Wanneer
hj op het bevolkingsregister voorkomt als hoofd van het
gezin en daarbj voldoet aan drie eischen
1°. als hj over de beide laatstverloopen dienstjaren
in de directe rjksbelastingen is aangeslagen moet h j
dien aanslag in elk van die dienstjaren voldaan hebben
is h j niet aangeslagen dan moet hj gedurende een jaar
in dezelfde woning hebben gewoond of ten hoogste een
maal zjn verhuisd
2®. h j moet in het vorige jaar geen onderstand hebben
genoten evenmin als zjn vrouw eu minderjarige kinde
ren van een instelling van weldadigheid of van een
armbestuur.
3°. hj moet in de twee vorige jaren niet veroordeeld
zju wegens bedelarj of landlooperjwegens eenige over
treding in staat van dronkenschap gepleegd of voor
de tweede of derde maal wegens dronkenschap op den
openbaren wegon niet krachtens vonnis verbl jf hebben
gehouden in een rjkswerkinrichting. Veroordeeling van
zju vrouw of minderjarige kiuderen wegens bedelarj of
landlooperj heeft voor hem hetzelfde gevolg.
Dat De Standaard met dit amendement is ingenomen
is verklaarbaarhet moet zoo ongeveer het hooggeroemde
huismanskiesrecht geven; De Protestantsche Noor dhr abanter
maakt eenige bedenking. „Dit amendement" schrjft
dit weekblad „komt bjna overeen met wat wj ver
dedigden. Echter niet geheel. Wj wenschten evenals
de hoeren Mackay en van Alphen dat alle hoofden
van gezinnen kiesgerechtigd zonden worden. Doch de
Grondwet eischt een .kenteeken van welstand", en nu
gaat het niet wel aan, te //Onderstellen" dat alle ge
zinshoofden iu welstand verkeeren." Dat het voorkomen
op het bevolkingsregister als bewoner van een huis geen
kenteeken van welstand mag heeten wordt door het
weekblad erkend. Het aangeslagen zjn in eenige directe
rjksbelasting en het betalen van dien aanslag wil bet
als konteeken van welstand aannomen. „Maar het is zeer
wol mogeljk" lezen wj verder „dat iemand niet
in een belasting wordt aangeslagen en toch b 1 j k b a a r
zich zelveu onderhoudt. Voor dezen wordt het „kenteeken"
hierin gezochtdat hj gedurende zekeren tjd in een
zelfdo woning gehuisvest is dus vermoedeljk geregeld
zjn huishuur betaalt." „De opvatting van de voor-
stollers_ is zeker zeer ruim", aldus eindigt bet anti
revolutionaire weekblad voorloopig zjn beschouwing
„maar zj is o. i. toch met de bedoeling der grondwet
niet in strjd. En dat is voor den wetgever de
hoofdzaak."
Over de „bedoeling" der grondwet kan moeiljk worden
geoordeeld. De vraag is is do opvatting der voorstellers
niet a 1 te ruim? niet ruimer dan met de voorschriften
der Grondwet in redeljken zin is overeen te brengen
Zekerhet voorbeeld dat De Noordbrabanter aanvoert
laat niets te wenschen over. .Een arbeider ten platten
lande zonder kinderen die geregeld 1,50 per dag
verdient, en daarmede zich zolven zeer goed kan onder
houden wordt waarschjnljk niet in eenige directe
belasting aangeslagen. Toch heeft h j het voor z ij n
stand zeer goed." Ongetwjfeldmaar hoe staat het
.Neem plaats, edele gravin", vervolgde Albrecht,
»en vergeef de grove vergissing van mijnen leenman.
De heeren, die gij hier ziet, zju mijne broeders en dit
is gravin Reginhildde vrouw van mjnen broeder
Bernhard. Siegfried zal morgen de eer hebben n te
geleiden, waarheen gj verkiest te gaan."
Reginhild trad op Oda toeen haar de hand toestekende,
iprak zij haar vriendeljk aan en zette zich naast haar
neer, na haar wijn en gebak te hebben aangeboden.
.Hoe toevallig!" zei zj. .Wj spraken juist over u!"
.Over mij?' vroeg Oda verwonderd.
.Ja", viel Siegfried in, »ik vertelde gravin Reginhild
van het tournooi en aangezien ik uwen naam niet kende,
noemde ik n eenvoudigde lelie."
»De lelie!" herhaalden lachend Siegfried's broeders en
z j haastten zich om te verklarendat de benaming zeer
gelukkig gekozen was, bewerende dat geen ander woord
haro lieve verschijning zoo juist, zou kunnen kenschetsen.
»zijt gij op r°is, jonkvrouw?" vroeg Albrecht.
.Ik was op weg naar de abdis van Quedlinburg", zei
Oda, die zich allengs meer en meer op haar gemak
begon te gevoelen, .toen ik dien beleefden ridder ont
moette en
.Wondt gij naar de abdis?" viel de graaf haar be
langstellend in do rede. Dan staat gj nog des te eerder
onder mijne bescherming, want ik ben beschermheer van
het sticht, zooals gij misschien reeds wist."
.Wie zou dat niet weten, heer graaf", zei Oda
vrooljk met neergeslagen oogen.
.Verwacht n mevrouw de abdis?"
Javoor altijd."
.Voor altjd? Wilt gij dan kloosterlinge worden?"
.Mijn broeder liet mj de keus tusschen het klooster
Walbeek eu het sticht Quedlinburg."
.Liet uw broeder u die keus? Slechts dio keus?"
vroeg Albrecht, ten hoogste verbaasd. .Graaf Hoyer is
toch, voor zoover ik weet, kinderloos en gj zjt immers
de nuiverseole erfgename van het graafschap Falkonstein
»Ik zon het naar recht en billijkheid wel zijn moe
ten", antwoordde Oda, .maar..,.; doch waarom zou.