No. 105. Tweede blad. ITijf en lïegentigste Jaargang 1893. ZONDAG 3 SEPTEMBER. Vrijwillige oefening in den wapenhandel. Paardenmarkt. Bekendmaking. B URGER AVONDSCHOOL. 3$Tader onderzoek. Een naclit met Paul Yerlaine. Buitenland. ui. ALKIAARSCHE COURANT Deze Courant wordt IMnsdag-, Donderdag, en Zaterdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs por 3 maanden voor Alkmaar f ©,80; franco door het geheele rijk 1, Do 3 nummers O,©6. Prijs der gewone Advertentie» Per regel 0,15. Grooto letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de Uitgevers HERMs. COS- TER ZOON. Zijdie aan bovengenoemde oefeningen wenschen deel te nemen, kunnen nog tot uiterlijk 8 September a.s. zich daarvoor aanmelden ter gemeente-secretarie. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Alkmaab herinneren aan belanghebbenden dat met het oog op de beperkte ruimte voor de paardenmarkt op de Dijk, op Maandag 4 September 1893, ook gelegenheid zal bestaan tot het plaatsen van paarden op Torenburg en den Achterweg; dat aan de gemeente-reiniging opgedragen is, des na middags te vijf uren aap te vangen met het schoonmaken der straten, waar de markt gehouden is; dat het, in het belang van de openbare veiligheid, verboden ispaarden te beproeven op de Kaarsemakcrsgracht en in de Acliterdam. Burgemeester en Wethouders voornoemd, Alkmaar, A. MACLAINE PONT. 2 September 1893. De Secretaris NÜHOUT VAN DER VEEN. De LE SS EN aan bovengenoemde inrichting zullen Woensdag 6 September, 's avonds 7 uur, een aanvang nemen. De Directeur, H. J. DE GROOT. Aan de amendementen voorgesteld door de hoeren KolkmanMees en Röell en die van de heeren van der Kaay, van Houten en do Beaufort ligt blijkbaar dezelfde gedachte tot grondslag. De voorstellers wenschen ernstiger kenteekenen van maatschappelijken welstand dan het wetsontwerp en de reeds vermelde amendementen bevat ten. Wel maken zij geen bezwaar uit het ontwerp over te nemen, dat hij die in eigen onderhoud en in dat van het huisgezin voorziet moet geacht worden voldoenden maatschappelijken welstand te bezitten om hem het kies recht te kunnen toekennen maar zij kunnen niet aan nemen dat aan dien eisch voldoet ieder die op het be volkingsregister voorkomt en niet bedeeld is. Terwijl de Grondwet kenteekenen van wolstand vordertkan men huns inziens evenmin volstaan met een uitsluiting van veroordeelden ter zake van bedelarij, landlooperij, open bare dronkenschap, bewoners van woonschepen en woon wagens, menschen die in den loop van een jaar tweemalen of meer zijn verhuisd enz., om verder maar aan te nemen dat alle anderen den vereischten maatschappelijken wel stand wel zullen bezitten. Zij willen voor eiken kiezer een kenteeken van eenigen welstand, niet hetzelfde ken- teeken maar een van de verschillende kenteekenen die zij voorstellen. In één opzicht gaan zij verder dan het ontwerp. Zij gaan uit van de gedachte, dat, wanneer iemand werkelijk in het onderhoud, dat is in de verschillende behoeften van zich en zijn gezin voorziet, dit voor hem mag gel den als kenteeken, niet alleen van maatschappelijken welstand, maar ook van geschiktheid. Zij meenen dat er geen reden bestaat om daarenboven van hem te eischen, dat hij op het gemeentehuis een altijd hoogst gebrekkige schrijfproef moet afleggen, waaruit men dan wel zou willen afleiden dat hij kennis van lezen en schrijven verstaat. Bij de vaststelling van de bepalingen der Grondwet omtrent het kiesrecht, werd het stoeds als een niet gering voordeel beschouwddat do wetgever de vrijheid zou hebben om verschillende kenteekenen van geschiktheid en maatschap pelijken welstand to stellen, zoodat men langs verschillende wegen tot de kiesbevoegdheid zou kunnen komen. Van die vrijheid hebben de voorstellers dezer amendementen gebrnik gemaakt, toon zij voor zich de vraag beantwoord den: van welke klassen van personen mag men nu in het algemeen onderstellen, dat zij werkelijk op eenigszins bevredigendo wijze in eigen onderhoud en in dat van hun gezin voorzien, zoodat zij geacht kunnen worden die mato van geschiktheid en welstand te bezitten, die naar zeer bescheiden eischen voor de toekenning van het kiesrecht gevorderd moet worden Naar hunne meening kunnen dat zijn 1°. die in de grondbelasting zijn aangeslagen tot een bedrag van ten minste één gulden of in een andere directe rijksbelasting onverschillig tot welk bedrag. Daar men mag aannemen, dat de bedrijfsbelasting weldra ook door de Eerste Kamer zal worden aangenomen en de patent belasting zal vervangenzou dus in de eerste plaats kiezer zijn ieder die in de vermogensbelasting is aange slagen voor ten minste f 2, in de bedrijfsbelasting of de grondbelasting voor ten minste ƒ1, of die in de personoele belasting is aangeslagen onverschillig voor hoeveel, hetzij voor het volle of voor verminderd bedrag, mits de ver schuldigde belasting ook betaald is, In dit opzicht stemmen dozo amondementen geheel overeen, al is do vorm waarin de voorstellen gekleed zijn verschillend. Gelijk wij reeds hebben opgemerkt, stellen ook de heeren Mackay en van AlphenTydemanLand en van der Feltz in hunne amendementen den eischdat men de verschuldigde be lasting moet betaald hebben om kiezer te kunnen wezen, zoodat men wel mag aannemen dat de meerderheid in de Kamer op dit punt van dezelfde meening is. Inderdaad bestaan daarvoor goede gronden. Men kan om tweeërlei redenen nalaten zijn belasting te betalen uit onwil of uit onvermogen. Geschiedt het uit onwil, dan kan hij die opzettelijk in gebreke blijft zijn belastingplicht te ver vullen moeilijk onderstold worden een kenteeken van geschiktheid te bezitten om kiezer te zijn. Geschiodt het uit onmacht, uit armoede, dan verliest de aanslag in do belastiug zijn kracht als kenteeken van welstanddan blijkt daarnit dat men zich in den uiterlijken staat heeft vergistdat de aangeslagene op hoogeren voet leeft dan zijn middelen toelaten, dat men te zijnen opzichte te doen heeft met een bedrieglijk kenteeken. Die voor een enkelen gulden 'sjaars in de belasting is aangeslagen, en er niet in slaagt dien gulden bijeen te brengen, mag niet onder steld worden op eenigszins bevredigende wijze in de be hoeften van zich en zijn gezin te voorzien. Aan den anderon kant zijn er ook onder hen, die geen directe rijksbelasting betalen, personen die geacht kunnen worden te voldoen aan den gestelden eisch van in eigen onderhoud on in dat van hun gezin te voorzien. Hun inkomsten kunnen zoo gering zijn dat zij niet in de vermogensbelasting of de bedrijfsbelasting worden aange slagen hun woning kan zoo nederig zijn dat zij in 't geheel niet valt onder de belasting op het personeel toch kan volgens de voorstellers van deze amendementen niet ontkend worden, dat ook onder die omstandigheden van geschiktheid en zekeren maatschappelijken welstand zou kunnen blijken en zij het ook op zeer bescheiden voet in het levensonderhoud kan worden voorzien. Inzonder heid kan dat in de grootere steden het geval zijn. Op het platteland worden de woningen reeds in de personeels belasting aangeslagen, zoodra de jaarlijksche huurwaarde de 13 te boven gaat. Volgens de bepalingen der wet op het Personeel vallen dus op het platteland woningen, waarvan de maandhuur f 1.85, of de weekhuur 0.55 bedraagtreeds in de personeels belasting zoodat bij aanneming dezer amendementen de bewoners het kiesrecht zouden verkrijgen. In de groote steden brengt echter een weekhuur van 2 de woning nog niet in de personeele belasting. Daarenboven wordt de belasting alleen geheven van de bewoners van geheele of afgezonderde gedeelten van perceelendie een afzonderlijken ingang hebben. Langs den weg der personeele belasting zouden bijgevolg de bewoners van kwartieren of kamers die geen afge zonderde gedeelten van een huis met een afzonderlijken ingang uitmaken, het kiesrecht niet kunnen erlangen. De aanslag in de belasting mag dus niet de eenige grondslag voor het kiesrecht zijn. Op verschillende wijze stellen nu eenerzijds de heeren Kolkman, Röell en Mees, anderzijds de heeren van der Kaayvan Houten en de Beaufort voor, nog één of meer andere grondslagen aan te nemen. De heeren Kolkman, Mees en Roëll stellen namelijk voor het kiesrecht te verleenen aan hen die een geheel huis bewonen, waarvan de grondbelasting ten minste ƒ1 bedraagt, of een afgezonderd gedeelte van een huis, wan neer de grondbelasting van het geheele huis zooveel be draagt, dat, indien zij gelijkelijk over alle bewoners van afgezonderde gedeelten werd verdeeld, ieder f 1 zou moeten betalen. Eén gulden grondbelasting vertegenwoordigt een jaarlijksche huurwaarde van f 20. Tweeërlei eisch wordt nog aan het bewonen van zulk een huis of afgezonderd gedeelte van eeu huis toegevoegd. 1°. Moet men het be wonen als hoofd van een gezin of als alleen levend persoon men moet een eigen, afgezonderden haaid. hebben. Kost gangers, commensaleninwonende knechts of bedien den zijn dus uitgesloten. 2°. Moet men gedurende een jaar hetzelfde huis of gedeelte van een huis bewonen, of vóór zijn laatste verhuring bewoond hebben. Heeft men zijn woning gehuurd van den eigenaar van het huis, die het zelf bewoont, of van den huurder van het geheele huis, dan moet het gedeelte dat men bewoont daaren boven een afzonderlijken ingang hebben. Iemand die een paar kamers heeft gehuurd zonder afzonderlijken ingang, komt niet in aanmerking. De belastingbetalers zijn bij de administratie bekond. Zij behoeven daarom het kiesrecht niet aan te vragen. Ten aanzien van hen die geen belasting betalen, maar het kiesrecht wenschen te bezitten op grond van het bewonen van eeu huis of een gedeelte van een huis ge lijk hierboven is uiteengezet, wordt voorgesteld, dat zij het jaarlijks zullen moeten aanvragen, mot opgave van hunne woning, door persoonlijk ten gemeentehuize oen aanvraag te onderteekenen om op de kiezerslijst geplaatst te worden. In het Noorsche tijdschrift Filslcueren is een belangrijk artikel van de hand van Sopbus Olaussen verschenen, dat bovenstaand opschrift draagt. Van het begin tot het eind is het opstel zoo levendig van beschrijving, dat men als het ware aan den arm van den luchthartigen Sophus en diens vriend, door do zachte, vochtige atmosfeer van een Jauuari-avond, naar het propvolle café Soleil d'Or in het Quartier Latin wandelt. Men neemt daar met hen plaats aan een der kleine tafels, door mat gaslicht be schenen en zingt en drinkt mede mot de vroolijke, zorge- looze schrijvers van La Plume. Le Soleil d'Or is het heiligdom van Paul Verlaine. Ieder kent hem daar en houdt van hem, hij is daar de held onder de arme letterkundigen, »te rijk van ziel om aardsche goederen langer dan een uur te behouden, te groot en te goed voor de Académie". Paul Verlaine komt dezen avond eerst laat in den kring zijner volgelingen. Dat geeft ons gelegenheid, de omge ving eenigszins nauwkeurig op te nemen. Op eenigen afstand zien wij den heer Deschamps den uitgever van La Plume, met een geniaal en gelukkig glimlachje om zijn lippen. Aller voeten trappelen zachtjes do maat van het vroolijko liedje Chautons, chantons commo Vorlaine En avant Nous avons du talent 1" Eindelijk komt Paul Verlaine binnen. Een zeldzame kop Op zijn gelaat ligt de uitdrukking, dat do zorgen des levens ook hem niet onbekend zijn gebleven, maar overigens verraadt zijn uiterlijk het gewoon zijn aan ge mak en verheerlijking. Zijne zware wenkbrauwen en de eenigszins wipponde neus doen aan Socrates denken. Helder linnengoed en zorgvuldige kleeding kent Verlaine niet. Zijn pak ziet er sjofeltjes uit, do knoopsgaten zijn geschourd en de knoopen ontbreken en onder den grijzen baard is een grijs wollen hemd zichtbaar, dat onmogelijk rein is te noemen. Hij is eensklaps het middelpunt van den kring. Een 62-jarige Barbarossa met oen uiterlijk zooals Simon uit de H. Schrift, buigt zich voorover en wrijft met zijn eigen rokspanden over den rug van den meester, want de groote gekleede jas het eenige fatsoenlijke klee- dingstukdat Paul Verlaine draagt is bedekt met twee groote plekken straatvuil. Père Verlaine neemt daarvan geen notitie tot de rei nigingsoperatie hem te forsch wordt »Nn is het mooi Bibi, nu is het mooi". Mons. Deschamps gaat met Sophus Claussen en zijn vriend naar den meester en stelt Claussen met een ernst, die hem over zichzelf doet blozen, voor als »den Deen- schen vertolker van Beaudelaire". Maar helaasPèro Verlaine is even weinig bekend met Denemarken als met schoon linnengoed. »Ik ben ook in Holland geweest," zoo merkt hij be leefd op. »In Amsterdam heb ik een lezing gehouden beste menschen". Tevergeefs trachten do beide Denon hem op het rechte spoor te brengen on zijn godachten een weinig verder noord waarts te loodsen. Als zij geen Hollanders zijn, dan zijn zij toch in alle gevalle Zweden. Een lang, enthousiastisch gesprek over Baudelaire volgt on dan is het tijd, de Soleil d'Or te verlaten. Daarop rijden zij door het studentonkwartier van café naar café, en uit elk worden zij verwijderd op het uur van sluiting. Later in den nacht, op de tafel van een klein café leunend, vertelt Verlaine zijn »Hollandsche vrienden" eenige amusante anecdoten. »Er is een goed meisje, oen oude kennis," zegt hij met zijn armen gestikuleerend, »die voor mij zorgt, mij schoon linnengoed geeft en mij verdedigt, als de menschen kwaad van mij spreken. »Och," zegt zij dan, hij is wer kelijk zoo kwaad niet, hij draagt nog wel een hoogen hoed Op zekeren dag zoide zij mij: »Wat lijkt u veel op Francois »Bedoel je Frans den Eerste vroeg ik. Neen, zij bedoelde Framjois Coppée, mijn collega en lid van de Académie. Zij kendo hem heel goed. Hij hooft over u gesproken," zeide zij. >Ovor mjj zeide ik. Ja, over u", antwoordde het kind, »want ziet u, hij is heelemaal niet trotsch." DTITSCHIiAlVD. De Keizer en de Keizerin zijn den 1 des ochtends te Coblenz aangekomen en door den opper-burgemeester verwelkomd. De Keizer zeide voor die begroeting dank en ontving vervolgens in het paleis de overheidspersonen. BHTttljlIiAWD. De kamer van koophandel te Londen heeft den 31 tot den minister van buitenl. zaken een schrijven gericht over den hachelijken staat van zaken in Bangkok. Zij dringt er op aan dat de regeering maatregelen zal nemen, om de britsche handelsbelangen in Siam te verdedigen en te handhaven want elke schending van Siam's onafhankelijkheid zou eeu onher stelbaar nadeel toebrengen aan de britsche belangen in dat deel der wereld. Volgens een telegram uit Cardiff hebben 60,000 mijn werkers uit Zuid-Wales en Monmouthshire den 31 den arbeid hervat. Men houdt het er voor, dat in deze streek de werkstaking nog deze week geheel zal eindigen. Daarentegen is dien dag op eene te Dalkeith gehoudon bijeenkomst van kolendelvors uit het district Lothian eenstemmig besloten dat de mij uwerkers van Oost- en IA V Telefoonnummer3

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1893 | | pagina 5