3.000 tot beneden 5.000 zielen 28 22 5.000 8.000 33 25 8.000 12.000 38 30 12.000 17.000 44 35 17.000 24.000 49 40 24.000 36.000 55 45 36.000 48.000 70 50 48.000 on daarboven 100 67 VIII. ^Moet de wettelijke regeling van de bevoegdheid der politie geschieden door middel van a. eene nauwkeurige omschrijving van de bevoegd heden haar verleend b. eene nauwkeurige algemeene omschrijving van de taak der politie en van de beper kingen harer bevoegdheid bij de vervulling van die taak Pont a. werd verworpen, punt b. aangenomen. De 25 vergadering wordt in 1894 evenals de eerste, te 's-Gravenhage gehouden. Op het XXII taal- en letterkundig congres te Arnhem is o. a. bij zitten en opstaan beslist, dat het congres zich niet vereenigt met den wensch der 3 afdee- lingen, dat de Nederl. regeering zich inlate met het in richten vau Volksbibliotheken. De heer H. Vlasveld is benoemd tot secretaris der Snouck-van-Loosen-stichting te lonkhuizen. Wieringerwaard. In de vergadering van den gemeenteraad den 5 gehouden, waren alle leden tegen woordig. Na opening werden de nieuwgokozon leden, de heeren GronemanBakker en Schenk beëedigd en door den voorzitter met hunne herbenoeming gelukge- wenscht. Vervolgens werden de heeren Jz. Bakker en Jb. Zijp Hz. horbenoemd als wethouders, Tot ambtenaar van den burgerlijken stand herkoos men den heer Bakker. Een suppletoir kohier van den hoofdelijken omslag werd vastgesteld tot een bedrag van 27,50. Na eenige be spreking werd op voorstel van burg. en weth. met alge meene stemmen besloten, de jaarwedde van de onder wijzeres met 50 te verhoogen en alzoo te brengen op f 600. Onlangs was bepaald de onderwijzeres wegens meerdere werkzaamheden eene toelage te geven van 50. Gedeputeerde Staten maakten evenwel bezwaar het ver- leenen van dit bedrag doorloopend toe te staan, zoodat de Raad besliste de jaarwedde te vorhoogen. De ver^a dering werd hierna gesloten. Anna Pnulowna. Begunstigd door prachtig weder had den 6 op de hoeve «Welgelegen", van wege de Vereeniging tot ontwikkeling van den landbouw in Hollands noorderkwartier eene beproeving plaats van een petroleummotoreen rechtstroodorsch en een verbeterde kafmolen. Deze beproeving, die door een alles behalve talrijk publiek werd bijgewoond, slaagde vooral wat de werking der machines na den middag betrof zeer naar wensch. De motor, verbonden aan een Mar shalls dorsch, scheen deze eerst niet voldoende in beweolno- te kunnen brengen, later werd aller verwachting ovei° troffen en minstens evenveel graan per uur gedorscht alsof de machine door stoom werd gedreven. Neemt meu hierbij in aanmerking, dat deze 4 paardekracht- motor hoogstens 10 cents petroleum per uur verbruikt, dan valt niet te betwijfelen, of deze werktuigen hebben ook voor den landbouw een toekomst. De rechtstroodorsch, door een paard in beweging gebracht en door hoogstens 4 man bediend, is voor kleine landbouwbedrijven zeker zeer aan te bovelen. De wanmolen bevestigde zijn in het buitenland verkregen goeden naam. De gemeenteraad van Sünkhuizcn heeft den 5 met 6 tegen 3 stemmen besloten in de eerstkomende vergadering de volgende motie te zullen behandelen «De Raad betreurtdat do gemeente-ontvanger zich over de commissie voor het nagaan der gemeente-reke ning op ongepaste wijze in 't openbaar tegen een der commissieleden heeft uitgelaten." Den 6 is door den sneltrein van Maastricht tus- sehen Sittard en Geleen eene bejaarde vrouw, die ver moedelijk door den slagboom was geloopen overreden en gedood. Den 7 is te Amsterdam een man die bij het visschen in den Amstel geraakte verdronken. Voor het uitvoeren van werken tot voortzetting der verbetering van de rivier de Waal bij Tielonder de gemeenten Echtold TielWadenoijen en Ophemert waren den 7 laagste inschrijvers de heeren H. van An- rooij Jz. te Nieuwaal en A. J. Vermeulen te Nijmegen voor 72272. De gemeenteraad van Goes heeft met 7 tegen 6 stemmen gunstig beschikt op het verzoek van een inge zeten tot toelating zijner dochter tot de lessen der hoogere burgerschool voor jongens. De statuten van de te Arnhem opgerichte Veree niging tot herstelling der Groote of St. Eusebiuskerk aldaar zijn goedgekeurd. Den 7 is door het provinciaal bestuur van Noord holland bij enkele inschrijving aanbesteed het maken van de gebouwen voor een stoomgemaal nabij de Oranjesluizen te Schellingwoude, geraamd op 234000. Laagste inschrij ver de heer A. Blocks te Zwolle voor 212.771. Te de Bildt is den 7 des nachts brand ontstaan in de rijtuigfabriek van de heeren Ingenhousz, Buitenweg 6 Co. De wagenmakerij en het herstellingsmagazijn brandden af; daarin waren o. a. twintig rijtuigen, welke gereed stonden om den volgenden dag naar Oost-Indië te worden gezonden. De arr. rechtbank te Haarlem heeft den 7 C. J. Pennetnaeckers Pouthier, geb. te Verviers, schuldig ver klaard aan het hem te laste gelegde feitdat hij den 7 Juli in de Barteljorisstraat uit louter moedwil een hond slagen met een stok had toegebracht en veroordeeld tot 10 boete, subsidiair 5 dagen gevangenisstraf. Den 7 des morgens is bij het binnenrijden van het station Rozendaal de goederentrein 587 van Breda ont spoord. De schok was hevigde machine was uit het spoor gelicht en zat gekanteld in het zand. De vijf daarop volgende wagens werden tot splinters geslagen. De lijn, die toegang geeft tot de loods van de Holl. spoor, was met stukken en brokken bezaaid, zoodat do locomotieven de loods niot konden verlaten. De treinen naar Breda reden tot Etten over verkeerd spoor. De materieele schade is aanzienlijk. De remmer Bakdie zich in een der verbrijzelde wagens bevond, is met verwonding aan de zijde met moeite uit de puinhoopen gehaald. De oorzaak is te wjjten aan het niet in orde zijn van den weg. Den 8 is de gemeente-rekening te Helder over 1892 vastgesteld in ontvangsten op 209.149.93 in uitgaven op f 197.119.65°. Onder de benoemde onder wijzeressen komt voor mej. Schadee vroeger aan school No. 3 te Heerhugowaard. Heeinsler. Vóór eenige dagen is voor de Trans vaal voor f 400 aangekocht de meermalen bekroonde 17;rjarige stier van den heer A. de Goede. Men berekent, dat, eer het dier zijne bestemming heeft bereikt, hij den nieuwen eigenaar ongeveer 1000 zal gekost hebben. Oterleek. Tot wethouders werden herkozen de heeren G. Cz. Visser en G. de Jong. Tot ambtenaar van den burgerlijken stand werd herkozen de heer G. Cz. Visser. Kijp. Herbenoemd als wethouder de heeren P. A. Harrebomée en dr. J. van der Vliet. Texel. In de laatstgehouden vergadering van den raad namen de nieuw gekozen leden Westenberg C. Keijser Pz. en W. Mets na beëedigd te zijn, zitting! Door den burgemeester werd medegedeeld dat Gedepu teerde Staten het besluit tot verhooging der onderwijzers- jaarwedde te De Koog hadden goedgekeurd. Tot amb tenaren van den burgerlijken stand werden benoemd de heeren Westenberg en C. Keijser Pz. Met 8 tegen 2 stemmen werd het verzoek van den heer do Boer, on derwijzer aan de school voor u. 1. o. te Den Burg om verhooging zijner jaarwedde, van de hand gewezenter wijl met 9 stemmen tegen 1 besloten werd tot aanstel ling van den kweekeling Dekker, tot plaatsvervangend onderwijzer te De Koogdaar zich voor de laatste" be trekking tot heden niettegenstaande de verhoogde jaar wedde geen sollicitanten hadden aangemeld. MESR.ECHTAM EX «KWEVTKV, Do nota tot toelichting van de amendementen der heeren van der Siaayvan Houten en de Beaufort den^ 5 September verschenen luidt als volgt Nu de gebruikelijke mondelinge toelichting achterwege is gebleven stellen de ondorgeteekenden er prijs op omtrent de door hen voorgestelde amendementen no» het volgende op te merken. De strekking van hunne amendementen is geen andere dan aan de voorschriften der Grondwet de ruimst m ojg e 1 ij k e toepassing te geven door het kies recht toe te kennen aan allen, die op de eene of andere wijze, naar een zeer bescheiden maatstaf, van geschiktheid en maatschappelijken welstand doen blijken. Zij willen geen hooge eischen stellen. De kleine burgerij eu de werk mansstand moeten onder de kiezers worden opgenomen, zoo er slechts eenige aanwijzing van maatschappelijken welstand te vinden is. Alleen daar waar elk kenteeken van welstand ontbreekt, kar, naar hunne meening, het kiesrecht niet worden verloend. Na de grondwetsherziening stond dit vast, ook bij hen die aan art. 80 de meest onbekrompen toepassing wilden geven, dat er scheiding moest zijn tusschen de werklieden en het proletaritaat. Daarvan levert de gevoerde beraadsla ging over de additioneele artikelen overtuigende bewijzen. Die afscheiding wordt huns inziens door het ontwerp niet tot stand gebracht. Ook buiten bedelaars en landloo- pers komt op de bevolkingsregisters een breede zoom van ingezetenen voor, die, ofschoon niet bedeeld, alleen ken teekenen vertoon en van gebrek aan welstand. Het is eene treurige werkelijkheid, maar toch eene werkelijkheid die niet mag worden verbloemd. De Grondwet eischt ken tee kenen van geschiktheid en maatschappelijken welstand en sluit daarenboven hen, die deze kenteekenen bezitten, niettemin van do uitoefening van het kiesrecht uit, wan neer zij bedeeling hebben ontvangen, de beschikking over hunne goederen kebbdn verloren, in hechtenis zijn, of in een der andere uitdrukkelijk genoemde gevallen verkeeren. Daarom kan het met-bedeeld zijn niet nog eens dienst doen als een konteeken of bewijs van een kentee ken van wolstand, terwijl men door gebrek aan welstand niet van do bevolkingsregisters wordt geweerd. Naar andere kenteekenen zoekende hebben de ondergeteekouden ge tracht alles bijeen te brengen wat als kenteeken van ge schiktheid eu maatschappelijken welstand of, zoo men wil, als bewijs van zoodanig kenteeken dienst zou kunnen doen. Art. 3, De regeering blijkt prijs te stellen op het behoud van het eerste lid van art. 4 van het ontwerp, en de ondorgeteekenden hebben daartegen geen overwegend be zwaar. Al wordt het voorzien in eigen onderhoud en in dat van het huisgezin als kenteeken beschouwd, waarvan de aanwezigheid vereischte is voor de toekenning van het kiesreent blijft evenwel voor de ondergeteekenden het zwaartepunt liggen in de bewijzen van het bestaan van dit vereischte. Vermits voorts het kenteeken door hen wordt opgevat in den zin dat de voorziening in het levenson derhoud geschiedt zonder de hulp der weldadigheid en op niet ten eenen male ontoereikende wijze, kan het voor hen geen verschil maken, of hij, die het kenteeken blijkt to bezitten, daartoo is gekomen met of zonder de kennis van lezon en schrijven. Zij meenen, dat zijn geschiktheid ten aanzien van het kiesrecht daarvan niet afhankelijk gesteld behoort te worden en stellen daarom «het voorzien in eigen onderhond eu in dat van het huisgezin" voor zoowel als kenteekeu van geschiktheid als van maat schappelijken welstand. In dien zin is het nieuwe art. 3 geredigeerd. Art. 4. Wie kunnen geacht worden dit kenteeken te bezitten Waaruit kan blijkenwaaruit mag worden afgeleid, dat iemand in eigen onderhoud en in dat van zijn gezin voorziet In de eerste plaats meenen de ondergeteekenden te moeton noemen allen die aangeslagen zijn in eenige directe Rijksbelasting overeenkomstig het door hen voorgestelde nieuwe art. 4. Tot toelichting van het amendement, bij de behandeling der additioneele artikelen door de heeren van der Fbltz Gleichman Goeman Borgesiüs van Houten en de Vos van Steen wijk ingediend, werd reeds als eene bewering waarvan de juistheid moeiolijk kou worden betwist, opgemerkt, «dat het veel gemakkelijker zou zijn en worden om eene billijke kiesregeling tot stand te brengen en de werklieden van het proletariaat te scheiden, indien men had een goed, rechtvaardig belastingstelsel" (zie Handelingen 18861887, bladz. 1958). Wel is toen ook de vraag geaaan, die thans met grooteu nadruk wordt her haald, of dan de belastingcensus bij voortduring grondslag moet blijven van het kiesrechtmaar de ondergeteekenden meenen daarop te moeten antwoorden 1°. dat dit af hangt van de wijze waarop het belastingstelsel is geregeld 2°. dat indien het belastingstelsel indordaad een goed middel is om bij eene billijke kiesregeling de werklieden te scheiden van het proletariaat, het geen aanbeveling zou verdienen dit middel geheel ongebruikt te laten 3°. dat de voorstellers van het bedoelde amendement zich beijverd hebben om te doen uitkomen, dat men hier niet te doen had met een belastingcensus, maar inderdaad met een huurwaardecensus, blijkende uit een aanslag in de perso- neele belasting Handelingen 1886—1887, bladz. 1959) 4°. dat.de vraag alle practisch belang verliest, wanneer, gelijk in de voorgestelde amendementennog andere' grondslagen voor de toekenning van het kiesrecht worden aangenomen. In de regeling onzer directe Rijksbelastingen zijn wij reeds voor een goed deel geslaagd. Weldra zal naar alle waarschijnlijkheid ook de patentbelasting, die nu nog in art. 4 genoemd en, als onbruikbaar, uitgesloten moest worden, door de belasting op bedrijfs- en andere inkom sten worden vervangen, die met de vermogensbelasting één geheel zal uitmaken. Ook de herziening der personeele belasting is ter hand genomen en zal vermoedelijk spoedig volgen. Het bij deze nieuwe regeling aangenomen beginsef, aanslag in deze belastingen, zoodra er eenige draagkracht is, tot een gering bedrag, en geen aanslag waar geen draagkracht mag worden ondersteld, is ontegenzeggelijk even bruikbaar als grondslag voor het kiesrecht, als ver- moeden dat door den aangeslagene wordt voorzien in eigen onderhoud en in dat van zijn huisgezin. Mits die aanslag ook betaald worde. Om daarvan zeker te zijn, wordt de aanslag in de belasting niet alleen inde eerste plaats als vermoeden van het bestaan van het ver eischte kenteeken voorgesteld, maar is tevens bij de redactie vau het nieuwe art. 5 gezorgd, dat zij, die in de belas- ting zijn aangeslagen, langs geen andoren weg het kies recht kunnen erlangen. Zoo toch wordt de grondwettelijke bepaling, dat zjj, die hun aanslag niet hebben voldaan van de uitoefening van het op dion aanslag steunend kies recht worden uitgesloten, onvermijdelijk op hen toepasselijk. Waar de betaling uitblijft, hetzij uit onwil, hetzij uit on vermogen, moet er aan de geschiktheid of aan den maat schappelijken welstand iets haperen. Omtrent den verderen inhoud van art. 4 zij nog opge merkt, dat de ondergeteekenden, den band van het gezin zooveel mogelijk willende erkennen, nu het kiesrecht door de Grondwet aan de vrouwen is ontzegd, er geen bezwaar in zien, den aanslag van eene weduwe te doen gelden voor haar eenigen of oudsten, bij haar inwonanden zoon. Art. 5. Voor hen die niet vallen onder art. 4 zouden do ondergeteekenden meenen het voorzien in eigen onder houd en in dat van het huisgezin, als kenteeken van geschikt heid en maatschappelijken welstand, te kunnen onderstellen. 1°. bij hen die hebben bewezen te bezitten eenig zoo genaamd intellectueel kapitaal (art. 5, lettor a) 2°. bij hen die van eenig overleg en spaarzaamheid hebben doen blijken (art. 5, letter b). Hier zij er vooral op gewezen, dat dit middel wordt voorgesteld in het be lang van hen die niet vallen onder letter a of c, inzon derheid van bij anderen inwonende personen 3°. bij hen die eene woning hobben welke, ofschoon zij niet onder de personeele belasting valt, toch het vermoeden wettigt zoowel vau eenigen maatschappelijken welstand als van zin tot orde en overleg, die geschiktheid aanduidt, wanneer de bewoner zich althans gedurende een jaar op dat peil van welstand heeft weten te handhaven (art. 5, letter c). Wellicht ware bij eene goede regeling van de personeele belasting deze bepaling overbodig, maar bij de tegenwoordige wet op het personeel en de schatting der huurwaarde, die dikwijls beneden de werkelijke huur blijft, mag zij niot ontbreken. Wat onder letter c wordt voorgesteld, moet, wat zijne werking betreft, beoordeeld worden in verband met de belastbaarheid der woningen voor de personeele belasting. Thans wordt het kiesrecht slechts toegekend, wanneer de huurwaarde hoog genoeg is om den vollen aanslag toe te passen. In het voorgestelde nieuwe art. 4 wordt dit uit gebreid tot eiken aanslag. Door aanneming van dit art. 4 zou dus, in vergelijking met het bestaande, de voor het kiesrecht vereischte huurwaarde reeds dalen in gemeenten welker kom eene bevolking heeft van beneden 3000 zielen van f 24 tot f 18 J) JJ n n n V n V M J» n n n n Krachtens de bestaande bepalingen omtront de personeele belasting zou alzoo reeds volgens art. 4 in meer dan 1000 van onze ruim 1100 gemeenten het gebruik eener woning tegen een jaarhuur van boven de ƒ18, een maandhuur van f 1,85 of een weekhnur van 60 centen voldoende zijn om den bewoner het kiesrecht te doen verkrijgen. Het in art. 5 onder letter c voorgestelde zou daarom voor de plattelandsgemeenten vermoedelijk alleen in die gevallen van invloed zijn, waarin de huurprijs van de woning alleen geen aanspraak op kiesrecht zou geven, maar de huur prijs van de woning met den daarbij behoorenden grond daarvoor voldoende zou zijn. Van meer beteekenis zal het zijn voor de steden, waar, ten gevolge van lage schatting of van de voorgeschreven herleiding van maand en weekhuren tot jaarhuren, het verschil tusschen de huurwaarde, zooals die voor de personeele belasting be rekend wordt, en de werkelijke huur te groot is. De bruikbaarheid van de woning als aanwijzing voor het bestaan van het vereischte keuteekon meenen de onder geteekenden in het algemeen niet beter te kunnen aan- toonen dan met de volgende woorden van één der voor stellers van het reeds genoemde amendement op de Addi tioneele artikelen, den heer de Vos van Steenwijk: «Men moet nu vragen naar kenteekenen van maatschap pelijken welstand en geschiktheid. En wat zijn nu voor het individu zoodanige kenteekenen Er zijn ergeloof ik, in hoofdzaak driekleeding, voeding en huisvesting. «De beide eerste kunnen ons hier niet dienen, dewijl ze niet wel onder woorden of cijfers zijn te brengen; de huisvesting daarentegen, de woning, des to beteromdat men in de wet op het personeel de noodige aanwijzingen vindt om ons tot richtsnoer te dienen. Men kan doorgaande als regel aannemen, dat, naarmate iemand in welstand toeneemt, hij ook zijne huisvesting verbetertnaarmate het inkomen grooter wordt, de beschaving en de ontwik keling hooger stijgen, naar die mate zal iemand meer geld besteden om zich een aangenaam tehuis te verschaffen.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1893 | | pagina 6