DE ROOFRIDDER. V RIJ 1) A G 15 SEPTEMBER. Amsterdamsche Brieven. Buitenland. FEUILLETON. fto. 110. Vijf en Bfegentigste Jaargang. 1803. Deze Courant wordt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagavond uitgegeven. Abonnemantsprgs per 3 maanden voor Alkmaar/ 0,8»; franco door het geheele rijk 1, De 3 nummers f 0,06. PrJJs der gewone Advertentlën: Per regel 0,15. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de Uitgevers HERMs. COS- TER ZOON. Telefoonnummer Eerste Onderwijzer openbare burgerschool •■^■Aagg—Doordat de tot eersten onderwijzer aan de IÉSI? openbare bnrgerschool (hoofd de heer F. J. Aukbs) te ALKMAAR benoemde onderwijzer B E Lentz zijne benoeming met aangenomen heeft worden zij, die voor die betrekking m aanmerking wenschen té komen opgeroepen zich, onder overlegging van stukken zoo spoedig mogelijk voor '26 September a s., aan te melden bij het gemeentebestuur. Jaarwedde f 1000 - Bezit dec hoofdakte, met bevoegdheid tot het onderwijzen van fransch en wiskunde, is verplichtend. President-brandmeester. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Alkmaar brengen ter algemeene kennis, dat zij bij hun besluit van 1-- September, met ingang van den 15 a.s tot president- brandmeester, in plaats van den heer H. bbtiUlJi, dien da" op verzoek om gezondheidsredenen eervol ont slagen onder dankbetuiging voor de in verschillende betrekkingen bij het brandwezen aan de gemeente Alk maar bewezen diensten, benoemd hebben den heer M. PRE IJ EKdie blijkens ontvangen bericht ver klaard heeftdie benoeming aan te nemenzoodat die betrekking van af den 15 dezer door dien heer aan vaard wordt. Burgemeester en Wethouders voornoemd, Alkmaar, A. MACLAINE PONT. 13 September 1893. De Secretaris NUHOUT VAN DER VEEN. Bergplaats voor lompen. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Alkmaar brengen ter algemeene kennis dat zij in hunne verga dering van den 12-dezer aan A. VAN DER KOP, koop man aldaar, op zijn verzoek vergunning verleend hebben tot het oprichten eener bewaarplaats voor lompen enz. in het perceel aan de Spanjaardstraat No. 5. Burgemeester en Wethouders voornoemd, Alkmaar, A. Maclaine Pont. 14 September 1893. De Secretaris, Nuhout van der Veen. XVIII. Het bedanken van den heer Fabius voor het wet- houderschap der gemeente Amsterdam was oorzaak dat in de gemeenteraadszitting van Woensdagmiddag opnieuw gestemd moest worden voor de aanvulling van het college van dagelijksch bestuur. Reeds bij eerste stemming bleek dat de partij die jaren lang m den gemeenteraad den boventoon had, er van afzag, een der hunnen den vacanten zetel te doen innemen en dat de strijd liep tusschen den anti-revolutionnairen mr. Heems kerk en den radicalen mr. Trenb. Een tweetal stem mingen bleek noodig te zijn eer de beslissing was ge vallen en toen trad de heer Heemskerk als overwinnaar nit het strijdperk. Het publiek op de tribune ha 1 anders gewenscht, want een teleurstellend gemompel ging onder ben op. Een dergelijk gemompel kon men dien zelfden dag ook op sociëteiten en in poUtiseerende ge zelschappen vernemen. Men had _mr. Treub wel eens gaarne den arbeid zien opvatten, die volgens hem dikwij s zoo slecht wordt uitgevoerd, Eeniae uren vroeger was het bekend geworden dat bij de verkiezing van een lid voor de Provluciale Stalen de liberale candidaat Dijkmans de zege had behaald op den heer mr. Povel, den uitverkorene van de verbonden R Katholieken en anti-revolutionairen. Dat zal het liberale element weder een hart onder den riem steken want na de jongste gemeenteraadsverkiezingen hadden velen den moed al opgegeven. Naar onze meemng wel wat vroegwant naar waarheid zal eerst blijken of er te Amsterdam eon kentering in de publieke opinie gekomen is als eerst de nienw gekozen gemeenteraads leden eenigen tijd aan het werk zijn en er dan eens een nieuwe verkiezing wordt uitgeschreven. De gemeenteraadszitting van Woensdag was ook in zooverre belangrijk, dat mr. Trenb daarin ook nog eens de benoeming van onderwijzers ter sprake bracht. Zonder te willen afdingen op de hoedanigheid der onderwijs-krachten van elders, vond hij 't toch weuschelpk, dat de raad ook zooals hij thans was samengesteld de voorkeur zou blijven geven aan amsterdamsche. Bp een zoo groot onderwijzerspersoneel als_ de hoofdstad bezit behoorde opschuiving zooveel mogelijk plaats te hebben. De heer Treub sprak alleen van opschuivingmaar hij had daaraan gerust kunnen toevoegen dat men ook aan de kweekschool van Amsterdam haar dobouche, dat de amsterdamsche scholen opleveren, niet mag ontnemen. Want zonden bij voorkeur tot onderwijzers worden ge kozen jongelieden, die buiten Amsterdam reeds practisehe ervaring hebben opgedaandan zou de amstordamsche kweekschool van onderwijzers voor een groot deal haar reden van bestaan verliezen. Bij de dienzelfden dag gedane benoemingen^ bleek de raad het principe van den heer Treub gelukkig met te overdrijven. Vau de 13 benoemingen op onderwijs-gebied werden namelijk 6 plaatsen geschonken aan onderwijzers van elders, 't Zon voor deze dan ook al te hard zijn wanneer de kans om eenmaal in Amsterdam geplaatst te worden voorgoed verkeken was. De hoofden van scholen hebben in de hoofdstad goede tractomonteu en flinke woningen, terwijl de beginnenden daar gemak- lijk en goedkoop de gelegenheid vinden om zich verder te bekwamen. Wat heeft een onderwijzer ten platten- lande zich vaak niet veel moeite en opofferingen te getroosten om de hoofdacte of andere actes te verkrijgen te Amsterdam heeft hij slechts te willen on dan zijn de bezwaren gering om zich voor de meest verschillende examens voor te bereiden. BEEBIE. De koning heeft bij den officiëelen tekst der gewijzigde artikelen van de grondwet een stak ge voegd dat eerst na zijn dood moet worden geopend waarin eenige wenschen te kennen zijn gegeven omtrent den Oongo-Staatdien hij aan België vermaakt de in voering van algemeen stemrechtde hervorming van den Senaat enz. Bij de volkstelling in de Borinage hebben van de 24000 mijnwerkers, die uitgenoodigd waren om te stem men zich 12000 voor eene werkstaking verklaard. De overigen onthielden zich van stemming. EIVCSEÏjAMTO. Eagerhuis. Bij de beraadslaging over de begrooting van oorlog deelde de minister van oorlog mede. dat de instelling van de orde voor onder officieren bij het vrijwilligerskorps, na een zeker aantal dienstjaren door de Koningin bekrachtigd was.^ De motie van vertrouwen die naar aanleiding van de benoeming van den hertog van Connaught tot bevel hebber te Aldershot gesteld werdis verworpen na de verzekering van den minister, dat die benoeming met de stijgbeugel behoefde te zijn voor bet opper-bevelheb- berschap van het leger. FRATVKRIJH.. Charle3 de Lesseps is in vrijheid gesteld. Den 10 is in het departemont Cötes du Nord de heer Au«oumard des Portes, een monarchaal, met 751 stem men tot lid van den Senaat gekozen tegen 493 stemmen op den heer Lucas, een tot de republiek bekeerd katholiek. Drie duizend beambten van de Omnibus-maatschappij hebben den 11 's nachts om twee uur eene bijeenkomst gehouden waarin zij een programma van eischen vast gesteld en besloten hebben tot werkstaking over te gaan, zoo dit niet werd ingewilligd. Generaal de Miribel62 jaren oudis overleden ten "evolge van een val van zijn paard, tijdens zijn verbljjf op het kasteel Chatelard in het departement Dröme. Op een wandelrit viel hij van het paard doch bleef met de voeten in de stijgbengols hangen waardoor hij over een vrij grooten afstand mot het hoofd over den grond ge- slcurd werd. Alle bladen betreuren zijnen dood en hou den warme lofredenen op hem. Hij had zich in den fran3ch-duitschen oorlog zeer onderscheiden en zou bij eenen oventuëelen oorlog een der hoofdleiders van de troepen zijn geweest. ROM AH VAN JULIUS WOLFE. Naar het hoogduitsch. 20) 0— «Heer graaf, ik ben gezant van den bisschop!" stoof Dorstadt op, bijna berstend van woede. »En al waart gij gezant van den duivel Doch wat twist ik ook met u!" zei de graaf, verachtelijk de neus optrekkend. «Zoo de heer, zoo de knecht! Ah, daar komen zij!" De graaf stond met den bisschoppelr)ken gezant op het binnenplein der bovenburcht, toen Siegfried en Oda kwamen aanrijden, gevolgd door eenen valkenier, die eene valk met- de kap op de rechter vuist droeg en eeneu dooden eendvogel aan den zadelknop medevoerde. Toen het tweetal van 't paard gestegen was, zei de graaf: Gravin Oda, doe mij het genoegen aan ridder Rudolf von Dorstadt te zeggen, of gij hier gevangen gehouden wordt dan wel mijne lieve gast zijt, die hier gaarne nog wat wil blijven. Oda keek verwonderd eerst den graaf en daarna den ridder aan en zei toen: «Ik kan niet anders verklaren dan dat ik met dankbaarheid de goedheid en ridderlijke gastvrijheid van den graaf von Regenstein geniet." «Schrijf het op, heer, als gij ten minste schrijven kunt!" spotte de graaf. Doch Dorstadt zei op zeer stelligen toon tot Oda «De hoogwaardige bisschop van Halberstadt vordert uwe verwijdering van Regenstein of deu graaf treft de banvloek." »De banvloek?!" riep Oda uit, hevig ontsteld. «Om mijnentwil? Groote God! Maar dan moet ik weg! Och, laat mij gaan, heer graaf! Morgen vroeg, neen heden, heden nog!" «Neen! neen!" riep Siegfried angstig. Albrecht wenkte hem dat hij zwijgen zou. «Om zulk eene reden laat ik n zeker niet gaan, gravin Oda. Thans wil ik, dat gij hier blijft!" zei hij ernstig en gebiedendzooals alleen hij dat kon. «En ik weet, wat ik aan de woorden van den graaf von Regenstein heb", antwoordde de ridder smalend. Graaf Albrecht sloeg de hand aan den dolk in zijnen gordel, doch bedwong zich en sprak met luid klinkende stem en met eenen vreeselijkendreigenden blik: «On beschaamde! Laat mij oogenblikkelijk de staart van uw paard zien, of, bij God, gij komt niet levend ovoi de valbrug!" Do ridder keerdo zich om en steeg te paara. Dat zal je berouwen!" bromde hij knarsetandend, terwijl hij de poort nit reed. Oda had op de valkenjacht met Siegfried bijzonder veel genoegen gehad. Zij bereed haar eigen paard en bleek eene goede amazone te zijn. Met van vreugde en levens lust stralende aangezichten draafden beiden vroolijk door het uitgestrekte jachtveld, naar alle zijden scherp uit ziende naar het gevleugelde wild, dat nog in het riet der vijvers verscholen lag, maar aanstonds door de fijne speurhonden uit zijne schuilhoeken zou worden verdreven om dan eene zekere prooi te worden van den voor treffelijk afgerichten jachtvalk, die nog rustig op het raam van deu valkenier zatin afwachtingdat hij door de adelijke jageres zou worden opgelaten. Siegfried voelde zich gelukkig aan de zijde van het geliefde meisje, dat zoo menig vertrouwelijk woord met hem wisselde en hem met zoo menigen vriendelijken blik uit hare schoone oogen iu verrukking bracht en zijne hoop op hare wederliefde groeide sneller dan het groene ge boomte, dat hem met zijne schaduw verkwikte. De boomen prijkten met frissche bloesem en het scheen den droomenden jongeling toe, alsof iedere eenvoudige boe renhoeve die zij voorbijdraafdente zijner eerin feest gewaad was gedoscht. Het gekweel der vogelen weer klonk liefelijk in de twijgeu en beide jongeliedeu klopte het hart van reine levenslast. Toen zij echter te huis Albrecht met den ridder von Dorstadt aantroffen en den eisch en de bedreiging des bisschops vernamen, was het hun alsof op eens ijskoud water over ben werd uitgestort, waardoor de een, met ontnuchterende ruwheiduit zalige droomon werd wakker geschud eu de ander in hevigen augst geraaktezonder te weten wat in dit moeielijke geval te doen. Albrecht's antwoord strekte in ieder geval Siegfried tot niet geringen troostwant hij kende zijnen broeder genoeg om vast overtuigd te zijn dat deze, juist na de bisschop het eischteOda zeer zeker niet zon laten ver trekken. Doch er konden nog nadere stappen door den bisschop worden gedaan of nog andere, geheel onver wachte omstandigheden zich voordoendie een langer verblijf van het beminde meisje op Regenstein ten eenen- male onmogelijk zouden maken. Hij overlegde daarom in stilte, of het in dit geval niet verstandig zon wezen, Oda zijne liefde te bekennen, opdat zij niet op zekeren dag voor altijd de burcht zijner vaderen zou verlaten zonder to welen of zelfs te kunnen vermoeden dat hij haar beminde. Doch hoe zou Oda die bekentenis opne men Hij wist het niet. Weliswaar was er tusschen hen al zeer spoedig eene bijna zusterlijke vertrouwelijkheid ontstaandoch Oda gedroeg zich altijd zóó kalmzóó gelijkmoedig, dat hij bij al hare vriendelijkheid en lief talligheid toch niet de minste zweem van liefde voor hem had knnnen ontdekken. Daarom sloot hij nog voor- loopig zijn geheim op in den diepsten schuilhoek van zijn hart en vertrouwde op de toekomst. Reeds meer dan eens had Albrecht, in stille bewon dering, de oogen niet kunnen afwenden van de lieve verschijning zijnor bekoorlijke gast. Hare slanke en toch krachtig ontwikkelde gestalte paste zoo goed bij de jeugdige heldenfiguur van zijnen Siegfriedhaar fijn besneden gelaat, zoo doorschijnend en fijn van kleur en huid en hare zachte, zielvolle oogen hadden inderdaad eene onbeschrijfelijke aantrekkelijkheid; hare bewegingen zoo gemakkelijk en natuurlijk, die onwillekeurig deden denken aan eene jonge ree in het wondhadden iets edels en waardigs en hij al de maagdelijke ingetogen heid die haar in hooge mate eigen wasverried haar geheele voorkomen toch eene fermheid, eene flinkheid welke een ieder, die het meisje opmerkzaam gadesloeg ongetwijfeld iu 't oog moest vallen. Dat alles bedacht Albrecht met innige vreugde en toen hij de gevoelens zijn3 jongeren broeders, die in de aangelegenheden dos harten weinig zelf beheersching bezat en °de kunst van veinzen nog niet verstondontdekte verschafte hem deze zekerheid een onverdeeld genot. Siegfried werkte dus zijn geliefkoosd plan niet weinig in °de handwaardoor zijn voornemen om beiden tot een gelukkig paartje te maken, eene schrede nader tot de uitvoering kwam. ukflUKscm; courant.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1893 | | pagina 1