No. 116 Eerste blad. Vijf en Negentigste Jaargang. 1893. Y R IJ D A Gr 29 SEPTEMBER. De Cadettenschool. UklIAARSCHE COURANT. Deze Courant wordt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden voor Alkmaar 0,80; franco door het geheele rijk 1, De 3 nummers f 0,06. Pr(Js der gewone Advertentlën: Per regel S 0,15. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de Uitgevers HERMs. COS- TER ZOON. Telefoonnummer Den 21 Augustus 1889 werd de »Wet tot regeling van het militair onderwijs bij de landmacht, voorzoover daarbij de opleiding tot den officiersrang en de hoogero vorming van den officier zijn betrokken" bij de Tweede Kamer ingediend. In de zitting van den 21 November 1889 werd aan de Kamer medegedeelddat tot rapporteurs over deze wet door de afdeelingen waren benoemd de heeren van Kerkwijk (voorzitter), Sejffardt, van Vlijmen, Zaaijer en Sehimmelpenninck van der Oije. Den 20 Juni 1890 kwam zij eerst in openbare behan deling en niet vóór 1 Juli was de beraadslagingerover afgeloopen en werd den 3 de eindstemming gehouden, De wet word aangenomen met 69 tegen 19 stemmen. Onder de tegenstemmers behoorde ook de tegenwoordige minister van oorlog Seijffardt. Nadat zij daarna ook in de Eerste Kamer de vuur proef had doorstaan verscheen zij den 21 Juli in het Staatsblad. De wet beoogt meer eenheid en vastheid in de officiers opleiding te brengen het vakonderwijs te scheiden van het voorbereidend onderwijs en eene verbetering in de practische opvoeding van aanstaande officieren. Voorheen geschiedde de opleiding 1°. aan de Koninklijke Militaire Academie voor allo wapenen hier te lande en in Indië in 4 jaren 2°. aan den artillerie-eursus voor artillerie hier te lande in 3 jaren 39. aan de militaire school (met inbegrip van den daaraan voorafgaanden voorboreidenden cursus) uitslui tend voor infanterie hier te lande in 3 jaren 4°. aan den Hoofdcursus te Kampen en te "s-Bosch voor de infanterie, en 5°. aan den Hoofdcursus te Kampen bovendien voor militaire administratie, beide in 2 jaren. Voorts was het bijwonen gedurende één jaar van den cursus aan de eerste afdeeling der Krijgsschool verplichtend voor alle gen.e-officierenen voor alle artillerie-officierendie hunne opleiding aan de Kon Mil. Academie hadden ontvangen. Aan de 2e afdeeling dor krijgsschool werd verder aan officieren van alle wapenen gelegenheid gegeven tot ont wikkeling hunner studie en tot bekwaming in hoogere bevelvoering on vervulling van speciale betrekkingen. Aan den aan bedoelde inrichting verbenden intendance cursus konden eich officieren bovendien in het bijzonder voor den intendance-dienst bekwamen. Er waron dus zeer uiteenloopende beginselen geldend bij de opleiding tot officier en allo eenheid werd daarbjj gemist. De grootste fout school echter bij de Militaire Academie. Tot de Academie werden Jongens toegelaten, die no» een leertijd van minstens twee jaren behoefdenten einde hetgeen zij aan algemeeno ontwikkeling en voor bereidende kennis te kort kwamen aan te vullen om de vakstudie voor het Wapen waarvoor zij bestemd waren naar behooren te kunnen volgen. Daardoor waren er te zamen jongens van zeer uiteen- loopenden leeftijd, afwisselend van 15 tot 24 jaren. De leiding der 350 jongens werd daardoor zeer bezwaard. De nieuwe wet nu maakt de voorbereidende studiën geheel los van de vakstudiën. De Koninklijke Militaire Academie is nu geworden eene zuivere militaire vak school met driejarigen cursus voor alle wapenen voor hier te lande en voor Indië en gaat de eerste afdeeling Krijgsschoolzoomede de Artillerie-cursus en de Militaire School in die inrichting op. Te Breda geschiedt nu, volgens do nieuwe wet, de opleiding voor alle wapens van de landmacht; aan den Hoofdcursus te Kampen voor infanterie en militaire administratie; aan de Cadettenschool het voorbereidend onderwijs voor Breda; aan een cursus voor het wapen der infanterie het voorbereidend onderwjjsvoor den hoofdcursusaan de Hoogere Krijgsschool te 's-Gra venhage de voiming der officieren a. in algemeen krijgs kundige richtingalsmede voor de hoogere troepen- leiding en voor den dienst bij den Generalen Staf; b. voor den mtendancedien8t. Tot de als boven aangegeven gereorganiseerde Academie zullen nu worden toegelaten I. jongens, die door het bj wonen van een tweejarigen cursus aan de Cadettenschool hebben aangeleerd wat hun aan algemeene ontwikkeling en voorbereidende kennis ontbrak gen der vakstndio aan genoemde inrichting II* jongens, die deze algemeene ontwikkeling en voor bereidende kennis geheel bniten de school hebben opgedaan. De Cadettenschool moet dus zekerheid geven van vol doenden toevoer van geschikte candidaten voor de Academie. De leeftijd voor toelating aan de Cadettenschool is bepaald op 1518 jaren. Het onderwijs aan deze inrichting zal de volgende vakken omvatten Wiskunde, beginselen der theorethische en toegepaste mechanica, natuurkunde, scheikunde, cos- mographie, nederlandsche, fransche, duitsehe en engelsche taal en letterkunde, aardr jkskunde, gronden van gemeente lijke provinciale en staatsinrichting van Nederland staathuishoudkunde en statistiek van Nederland en hare koloniëngeschiedenishand- en rechtl jnig teekenen infanterie-exercitiën, gymnastiek en exereeeren en dansen en zwemmen. Jaarljks wordt het aantal leerlingen dat aan de Ca dettenschool opleiding zal ontvangendoor den minister bepaald Voor ieder leerjaar wordt voor eiken leerling een bedrag van hoogstens f 400 in 's rjks kas gestort. Volgens bj reglement vastgestelde regelen kan daarvan echter vrjstelling worden verleend. De leerling verbindt zich den Staat 9 jaar te dienen, waarvan minstens 4 jaar in den rang van officier terwjl hj na afloop van dien vierjarigen diensttijd als officier bovendien nog 5 jaren als reserve-officier ter beschikking bij ven moet. B j artikel 4 der wet werd bepaald, dat de plaats, die de Cadettenschool binnen hare muren zou zienbij alge- meenen maatregel van bestuur zou aangewezen worden. Geen wonder, dat verschillende gemeentelijke besturen in ons land alle pogingen in het werk stelden ten einde te verkrijgen, dat de kenze daarvoor op hunne plaats viel. Ook hier had men dit buitenkansje niet onopgemerkt gelaten. Het hoofd onzer gemeentealtijd bj de hand waar Alkmaar's belang kan worden bevorderddeed reeds in eene den 1 Februari 1888 gehouden zitting aan den gemeenteraad het voorstel om eene commissie voor dat doel te benoemen. Dit denkbeeld vond alge meene instemming en als leden dier commissie worden gekozen de heeren A. Maclaine Pont, J. C. Vonk, mr. J. P. Kraakman, C. W. Bruinvis en P. Bruinvis de Lange laterna diens overlijden vervangen door den beer B. Prejer. Oen 15 Februari 1888 werd een door deze commissie ontworpen adres aan den minister van oorlog door den raad vastgesteld waarop Z. E. ten antwoord gafdat te zjner tjd op 's raads verzoek zon worden gelet. Den b beptember 1890 bracht minister Bergansius vergezeld vaa zijn adjudantkapt. Sabron en den kapi tein der infanterie Engelbregteen bezoek aan onze ge meente en de burgemeester mocht den raadsleden mede- deelen, dat de indruk, dien Z. E. van de stad ontvangen had een zeer gunstige was. Langen tjd leefde men hier tnsschen vrees en hoop de concurrentie kwam vooral van den kant van Njmegen', waar het gemeentebestuur niet minder krachtig voor de belangen harer burgerij in de bres trad dan hier Ge schiedde. Eindeljk echter had Alkmaar het pleit gewonnen den 21 Jali 1891 kon de voorzitter mededeeling doen, dat Alkmaar's aanbodom een som van 110,000 bij te dragen in den bouw der Cadettenschool en een vrij terrein daarvoor beschikbaar te stellenwas aangenomen en van H. M.'s besluit, om dus de school alhier te vestigen Met toejuchingen door alle leden begroetgaf dit 'be richt den heer mr. J. P. Kraakman aanleiding om zoowel namens den raad als namens de ingezetenen den burge meester eene verdiende hulde te brengen voor den rus- teleozen ijver door hem sedert zoo lang betoondom dezen voor onze gemeente zoo gunstigon uitsla» te verkrijgen. In diezelfde zitting werden adressen van dankbetuiging aan H. M. de Koningin-Regentos en aan Z. E. don mi nister van oorlog bj acclamatie vastgesteld. Als plaatswaar de nieuwe stichting verrijzen zou werd bet aan den heer W. F. Stoel behoorende weiland gekozendat zich langs den Doodenweg uitstrekt De gemeente kreeg daarover de beschikking na langdurige en moeieljke onderhandelingen, voor een bedrag van ƒ28,300. Voor den goeden afloop dezer onderhandelingen bracht de voorzitter, in do raadszitting van 1 September 1891, een warm woord van hulde en dank aan de leden de heeren mr. J. P. Kraakman en C. W. Bruinvis als mede aan den secretaris der gemeenteden heer J.' Nu- hout van der Veen. Den 10 November 1891 werd de betreffende overeen komst met den Staat door beide part jen geteekend Nadat op een en ander nog de wetteljke sanctie verkre gen was, stond aan de uitvoering niets meer in den weg! Met het bouwen werd dan ook een aanvang gemaakt. De_ leiding werd opgedragen aan den le luitenant- ingenieur G. W. C. Westenberg als opzicht heb bend ingenieuraan wien was toegevoegd de 2e thans le luitenant-ingenieur C. Nobelonder wiens be velen stondenals opzichter voor de uitvoering van de werken P. Kolpavoor het bereiden der mortels een korporaal van de genietroepen en als teekenaar H. J. Bee- lenkamp. Het bouwen en doen van leveringen uitgenomen die van het ameublement, werden aanbesteed in 6 gedeelten ten einde zooveel mogelijk te bevorderen, dat de iurich- ting op den daarvoor bepaalden tjd zou kunnen worden opengesteld. Voor de aanbesteding van het le gedeelte, het graven van grensslootenhet graven van fundoeringputten tot op de vaste zandlaag, het gedeeltelijk verspreiden van den uitgegraven grond tot ophooging van het terrein en het maken van eene directiekeet werd door den minister van oorlog machtiging verleend op den 8 Februari 1892. De raming was 7200. Op den 11 Maart d.a.v. had de aanbesteding plaats, en aannemer werd, voor 8149, de heer Veenenbos, van 's-Gravenhage, die reeds den 18 Maart begon met gereedschappen en hulpmaterialen aan te voeren en den 23 van dezelfde maand met het graven een aanvang maakte zoodat dat gedeelte begin Juni was opgeleverd. Den 14 Mei 1892 verstrekte de minister van oorlog machtiging tot aanbesteding van het 2e gedeelte ra ming 26.300, bestaande in bet maken der fondamenten, weder aanvullen met zand en leveren van eene hoeveel- hoid cement, kalk en tras, welke levering benoodigd was voor een volgend gedeelte en 4 Juni had die aanbesteding plaats met den uitslag dat aannemer werd voor f 29.900 de heer Jac. Oldenburg van Bergen. Deze maakte zoo veel spoed, dat het werk vóór den bestemden tjd gereed was. Den 2 Juni 1892 machtigde de minister van oorlog tot aanbesteding van het 3e gedeelte bestaande uit 4 perceelen t. w. 1°. het leveren van Morleysteen aan blokken raming 4750 2°. het leveren van gebakken steen, raming 20.210; 3°, het leveren van hardsteen, verwerkt aan plinten, Ijsten etc., raming 3390; 4°. het leveren van do koz jnen voor den beganen grond, raming f 1650. De aanbesteding dier perceelen had plaats op 17 Juni d.a.v. en werden aangenomen door de heeren W. F. Stoel, Alkmaar, lepere.ƒ4750; dezelfde, 2eperc. 19704.75; Sabelis, Haarlem, 3e perc. f 2200; La Lan, Beverwijk, 4o perc. 1522. De vertraagde levering van do kozjnen en van den hardsteen veroorzaakte eenig oponthoud in den voortgang van het 4e gedeelte betrekkeljk don bovenbouwvoor de aanbesteding waarvan de minister van oorlog mach- tiging verleende den 28 Juli 1892. De raming bedroe» f 170.000. Deze had plaats den 13 Augustus en het werk werd geguna aan den heer A. Th. Opsomer van Njmegen voor j 166.250. Daarvoor moest worden verricht 1°. de geheele bovenbouw van af de bestaande fundeering; 2°. de toegangsdam met hek; 3°. het verwjderon der hulpdam- men naast dien te maken dam en 4*1 het op hoogte opleveren van het terrein met zand a. in do gebouwen tot onder de steenen vloeren begane grond tot pl. m. 0.77 el pl. A. P., b. onder de honten vloeren en buiten om de gebouwen tot op gemiddeld 0.90 el pl. A. P. Tei voldoening aan de den aannemer opgelegde ver plichting, om een teekenaar aan te stellenten genoegen- der directie, voor het uitwerken en detailleeren der ge vels, werd als zoodanig de bekwame architect, J. J van Nteukerken, van 's-Gravenhage, benoemd. Voor den aannemer leidde de werkzaamheden diens zoon de heer D Opsomer, en was met de uitvoering belast de heer L. Smit, van Arnhem, welke beiden zich van hunne taak met zooveel spoed hebben gekweten dat men op den bepaalden tjd, zooals nu blijkt, dé gebouwen in gebruik kan nemen. Den 18 Maart 1893 werd door den minister van oorlog machtiging verleend tot aanbesteding van het 5e gedeelte, bestaande in het maken der water- en gaslei dingen in en om de gebouwen in aansluiting met de leidingen liggende in den gemeentegrond waarvan de raming was 4800. Zj hadden 1 Aapril p'laltTcn aan- nemer werd de firma Stokvis, van Arnhem, voor 4070 welke leidingen zeer goed voldoen. De aanbesteding van het 6e gedeelte bestaande in het hardmaken van terreingedeelten b. het maken van rioleeringen en c. buitenverfwerk etc., raming f 6150 waartoe, de minister van oorlog den 23 Maart 1893 machtiging had gegeven, had plaats den 8 April d a v ToTr 6298 "r*! a- hT' EüsvogelRumpt',' voor f 6298. Behalve dien heer had niemand anders gedeelte1, mg6Schreven dau de aannemer van het 4e Het gebouw vertoont aan de voorzijde twee gedeelten; het gtootste is het Logiesgebouw, dat met een gang ver bonden is aan het; weede deel, het Leergebouw. Achter den gang beyinnen zich de privaten en do badinrichting De aantrekkelijke gevels, met vele renaissance motieven afwisselend met bak- en Morleysteen gedragen doo^ noemd^nnt t' a Tg°n g0ed geslaaSd Worden ge- trT V 1W- 0Pbonmng hunner onderdooien be treft. Zoowel in de achter-, zj- als voorgevels komen die goed tot hun recht. Den besten indruk maakt het middengedeelte van het Logiesgebouwwaarboven de nederlandsche maa»d met vlag en zwaard prijkt met de leeuw naast haar hn™lmenf ,g6ve- metziJQgoed uitgevoerd beeld- houwweik wat nauwkeuriger op, dan ziet men naast den hoofdingang die gesloten is met een paar flink gemaakte teakhouten deuren eemge oorlogsattributen. Boven dien ingang is eene cartouche aangebracht, waarin en relief is gehakt een figuurtje met een bord waarop zeer dui- e ijk de bestemming der gebouwen is aangegeven. Op de borstwering tnsschen de le en de 2e verdieping, in welks pilasters de busten van H. H. Majesteiten en relief zijn ingehaktprijkt het uedorlandsche wapen. De top met de cartouche, voor het aanbrengen van een uurwerk be stemd de kinderfiguren en de twee leeuwen aan den voet sluit den gevel aardig af. Goede oplossingen vindt men ook in de avant-corps met topgeveltjeswaarachter zich de hoofdtrappen be-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1893 | | pagina 1