KAMER van KOOPHANDEL en FABRIEKEN. Te Hazerswoude en te Helenaveen is een geval van cholera met doodelijken afloop voorgekomen; te Wymbrit- seradeel kwam een tweede geval aan boord van hetzelfde schip voor. Uitgeest. De onderwijzer J. H. van der Veen is benoemd te Beesd. Egmonden. Tot predikant bij de ned. herv. ge meente te Egmond aan Zee is door het kiescollegie aldaar beroepen de heer ds. Wiertz van Goehoorn, predikant te Etersheim c. a. Dezer dagen gooide de molen van den Vennewaterspolder onder Egmondbinnen zijn beide roeden af, hetgeen met de thans veelvuldig voorkomende regenbuien niet zeer gewenscht. is. Bij de te Egmondbinnen gehouden ringrijderij is de prijs 4,50 gewonnen door Engel van der Molen de le premief 3, door Jan Apeldoorn Cz de 2e premie, 2,50, door Jan Kramer, allen in die gemeente. Aan de gewone jaarlijksche harddraverij te Egmond binnen werd door 10 paarden deelgenomen. De prijs viel ten deel aan «David", eigenaar: J. Apeldoorn, berijder: J. Nijman; de le premie aan »Zadok", eigenaarJ. Stroo ker, berijder: W. Apeldoorn; de 2e promie aan Anna", eigenaar: P. Groen Pz., berijderJ. Nijman de 3e premie aan «Trijntje", eigenaar: J. Mooij Pz., berijder: J. Asjes, allen in die gemeente. Rustenburg. Den 11 November a. s.hoopt dr. K. van der Sluijsalhier, zijn gouden jubileum als arts te vieren. In Augustus herdacht hij in alle stilte zijn 40jarig verblijf in deze gemeente. Men verzuime niet den lleu November den waardigen en kundigen man tot een feestdag te doen zijn. Schagerbrug. Den 4 had alhier de aangekon digde tentoonstelling plaats van springrammen Er wer den 27 stuks ingezonden. Voor 11j2 jarige werd dele prijs behaald door J. J. de Wit en do 2e prijs door C. Brouwervoor de J/2 jarige de le prijs door Jan Louwe Ariez. en de 2e prijs door G. Nieuwland, allen te Zijpe. Na afloop der tentoonstelling werd eene vergadering gehouden van de afdeeling der Hollandsche maatschappij van landbouw, welke door 18 leden werd bezocht. Na voorlezing der uitgebreide notulen, waarvoor den secre taris J. Peetoom dank werd gezegd werd door den heer J. de Moor een kort, doch zaakrijk verslag uitgebracht van de te Amsterdam gehouden algemeene vergadering. Met genoegen werd dit aangehoord en den spreker dank gezegd voor zijne moeite. De penningmeesterde heer Bossen, reikte nu met een gepast woord de prijzen uit welke op de dien morgen gehouden tentoonstelling werden behaald n 1. 10 aan de heeren J. J. de Wit en J. Louwe Az. en 5 aan de heeren G. Nieuwland en O. Brouwer. De secretaris las de ingekomen brieven van de ver schillende corporation omtrent de samenstelling eener commissie voor werkverschaffing. Daaruit bleek, dat allen, behalve de diaconie van Znid-Zijpe en het polder bestuur afgevaardigden hadden benoemd. De diaconie zou dit nog doen terwijl dijkgraaf en heemraden berichtten dat zij wel genegen waren eenig werk te ver schaffen doch geen afgevaardigden in de commissie wenschen te benoemen, Algemeen wordt dit laatste be treurd, omdat de maatregel wordt, genomen in het alge meen belang. Op voorstel van den heer A. Schermer wordt met algemeene stemmen besloten, nog een adres aan het collegie van hoofdingelanden te richten. De heer Bossen deelt nu mede, dat hij wegens zijne vele bezigheden ontheven wenscht te worden van zijne betrekking als penningmeester. Hiervan wil de vergadering echter niets weten. De heer Bossen blijft echter op de benoeming van een opvolger aandringen. Men ging toen tot stemmen over, waarbij de heer Bossen met op 2 na algemeene stemmen wordt herkozen. Op sterken aandrang besloot hij toen voorloopig de betrekking te blijven ver vullen. De vergadering werd daarna gesloten. Zaandijk. De heer J. J. Dekker heeft de benoe ming tot wethouder thans aangenomen nadat de heer J. Latensteinten tweeden male tot wethouder herbe noemd, wegens ambtsbezigheden voor die benoeming be dankt had. kwam ridder Bock op dit oogenblik met Notbnagel de dorpstraat afrijden. «Zoo, brave zoon, nog altijd niet gehangen?" riep Bock den ouden Hinze als welkomstgroet toe. «Ik heb in langen tijd niets van jo vernomen." »'t Scheelde waarachtig niet veel meer, of gij hadt mijn gezelschap vandaag ook moeten missen", bromde Habernack ontevreden«ik wilde juist heengaandat eeuwige wachten op iemand, die niet op zijnen tijd past, verveelde mij meer dan erg." »'k Zou je wel weer achterhaald hebben", riep Bock overmoedig, terwijl Nothnagel de paarden aan de ringen in den muur der herberg bond en daarna twee houten krukkenop drie pootenbrachtwaarop hij en zijn ridderlijke meester aan de tafel plaats namen tegenover den ouden man. Peter Rübenstreit bracht drie versche kruiken en verdween weer in huis. «Ja, daarvan hebben de edele heeren, die het herten gewei in hun wapen voerentegenwoordig deksels goed slag", smaalde Hinze; «zelfs vrouwen worden niet meer met rust gelaten!" «Loop naar den duivel, je patroon!" stoof Bock op. «Schabernackindien je het waagt om nog eenmaal, met een enkel woordmijnen heer te beschimpen of slechts zijdelings te bespotten, zal ik je laten zien, dat ik met zulk eenen ouden schurk, als jij zijt, korte wetten maak." «Hoor eens, groofe pochhans", zei de oude, zonder de minste vrees voor Bock's bedreiging te verradenen met zijne schele oogen schuins voorbij Bock kijkende «ik kende je reeds, toen je nog, als domme boeren jongen op je vaders erf met de varkens in den modder rolde." «Waarom kijkje mij daarbij aan?" snauwde Nothnagel, «mijn vader heeft nooit een eigen erf bezeten." «Ik meen jou ook niet, bloedzuiger; ik kijk naar je heerzei de grijskop vinnig. De ridder zonder voorouders en familiewapen ergerde zich geweldig aan deze toespeling op zijne boersche afkomst; toch moest hij, tegen wil en dank, lachen om Tweede Kamer. Duinwaterleiding te Haarlem. Den 3 ving de beraadslaging aan over het onteigenings- ontwerp ten behoeve van den aanleg eener duinwater leiding voor de gemeente Haarlem. De heer Levy bestreed het ontwerp. Amsterdam werd niet gehoord en de vrees voor verminderden water toevoer niet opgeheven. Zijn tweede hoofdbezwaar was, dat onherstelbaar nadeel zou worden toegebracht aan de eigenaars van gronden, wier grondwater hun zal worden ontnomen. Er is geen sprake van enkele groote eigenaars, maar van alle op- en ingezetenen vaD Bloemendaal. De heer Heemskerk meendedat bij dit ontwerp te eenzijdig op de belangen van Haarlem was gelet, zonder te letten op de belangen van Amsterdam. Hij wensehte zekerheid, dat Amsterdam niet belemmerd zou worden water te trekken door buizen, welke op Haarlem's grond gebied liggen, na afloop van de bestaande overeenkomst. De hoer Farncombe Sanders verdedigde het goed recht van Haarlem, dat niet ten eeuwigen dage de vazal moet blijven van Amsterdam en geen eigen water leiding zou mogen hebben. Bovendien zal Amsterdam er toch toe moeten komen om in de toekomst zijn water van verderen afstand te halen. Den 4 zette de heer Farncombe Sanders zijne rede voort en lichtte op eene kaart zijne beschouwingen toe. Do heer Rutgers van Rozenburg ontwikkelde zijn hoofdbezwaardat Haarlem door kunstmiddelen het water wil trekken van de buren, eerst van Amsterdam nu van Bloemendaal. Aan de bezwaren van Bloemendaal kan te gemoet gekomen worden. Aan Haarlem wil hij eene waterleiding niet onthoudenmaar die vaststellen in verband met de belangen van Amsterdam. Hij dringt bij den minister sterk aan op het terugnemen van dit ontwerp en op de benoeming eener commissieom de zaak in haar geheel te onderzoeken met het oog op alle betrokken belangen en dan een nieuw ontwerp in te dienen. De heer Travaglino acht mede de belangen van Amsterdam. Bloemendaal en anderen bij deze zaak niet voldoende behartigd. Zijne oppositie tegen dit wetsont werp vloeit voort uit tegenzin togen rochtschennis en de overtuiging dat de belangen van velen geschaad worden. Wil Haarlem zelve eene duinwaterleiding, het zij zoo, maar het kieze dan een terrein, dat anderen niet schaadt. De minister van binnen 1. zaken herin nerde aan de zorg in de laatste 25 jaar door vele ge meenten besteed aan het drinkwater, door het maken van leidingen, welke zorg nog is toegenomen naar mate de gezondheidstoestand dit meer noodzakelijk maakte. De gemeente Haarlem genoot van de Amsterdamsche Duin waterleiding, doch in den allerlaatsten tijd heeft Amster dam aau die maatschappij verboden de waterleiding voor Haarlem uit te breiden. Dientengevolge zijn vele per- ceelen, ook openbare gebouwen, verstoken van duinwater. Voorziening was dus dringend noodzakelijk en pogingen om te voorzien in de behoefte uit andere wateren hebben gefaald. Haarlem heeft nu besloten een eigen leiding aan te leggen. Vandaar deze onteigeningswet in het belang der openbare gezondheid, door do Regeering aangeboden. De bozwaren zijn allereerst principieel. Er zou onrecht gepleegd worden ten aanzien van alle anderen, recht- schennis plaats hebben. Tot dusver verbiedt geen wet op de voorgestelde wijze water te onttrekken aan eigen grond. Het beweerde onrecht zou dus reeds lang overal hier te lande bestaan hebben. Door mr. Levy is er op gewezen, dat deze wet onmogelijk maakt de instelling van een actie tot schadevergoeding, maar voegde er bij dat het recht zeer betwistbaar is. Wie zal nu een actie instellen waar een onrechtmatige daad schier nooit te bewijzen zal zijn Wordt dit ontwerp verworpen, dan zal moeten worden tegengegaan de rechtschennis, die het gevolg is van vroegere soortgelijke onteigeningswetten. Er zou dan toch nu zijn een delictum continuum, want bij tal van waterleidingen wordt hetzelfde gedaan alsnu wordt geducht. In 1886 is de kwestie der wateronttrek king hier besproken en zijn al de argumenten, nu te berde gebracht, reeds behandeld. De toenmalige minister Heems kerk stelde het algemeen gezondheidsbelang hooger dan die bedenkingenaan bijzondere belangen ontleend. Terecht, Nothnagel, die zich verbeeldde, dat de loerende blik van den schele op hem was gericht en daar hij van laatstgenoemdezij 't ook voor grof geldeenen, ge wichtiger dienst wilde vragen, achtte hij 't verstandiger een toontje lager te stemmen, om den oude in goeden luim te krijgen en te houden. «Bedaard, bedaard toch, oude!" zei hij vriendelijk. «Je moet alles niet zoo hoog opnemen! Kom, stoot eens aanals je voortgaat met zoo langzaam te drinken wordt je bier zuur, voor de kan ledig is." Alle drie stieten de kannen tegen elkander on namen eenen fikschen teug van den koeionverfrisschenden drank. «En wat wilt gij nu eigenlijk van mij? Voor den dag er mee, als 't u belieft!" bromde Hinze, terwijl hij zijnen mond met de mouw van zijn buis afveegde en behagelijk tegen den stam der oude linde ging leunen. «Hinze", begon Bock vertrouwelijk, terwijl hij zijn bankje dichter bij den oude schoof. «Je bent een kerel, die het gras op de weide en de wol op de schapen hoort groeien; zog mij dus eens vlug: hoe staat 't met onzen eerwaarden heer den bisschop Habernack loeuschte op eene afschuwelijke manier naar den vrager en zei: «Duidelijker, duidelijker, Bock von SchlanstedtEerst verlang ik te weten wat je bedoelt met die vraag want of zijn eerwaarde de koorts heeft aan kiespijn lijdt of door jicht wordt geplaagd dan wel of hij gezond en frisch is zal u dunkt mijtoch vrij onverschillig wezen." «Goed zoo. Wij hebben een geschil van belang met den bisschop uit te maken en nu «En nu zijt gij niet erg op uw gemakdewijl gij vernomen hebtdat hij al zijn beschikbaar krijgsvolk op de been brengt. Maar wees gerustdaarom behoeft gij u het hoofd niet te breken dat is niet op u gemunt." «Maar op Schwabeugauniet waar?" vroeg Bock, «en meer voornamelijk op Falkenstein »'t Gaat wel naar Schwabengau doch niet naar Fal kenstein", antwoordde Habernack Aschersleben is 't bruidje waarom onze vrome vader dansen wil." «Aschersleben, zeg je, Hinze?" heeft de heer .Sanders uiteengezet, dat de geopperde be zwaren geen grond kunnen geven tot weigering van het verzoek van Haarlem. De duinenrij, waaraan water zal worden onttrokken, behoort tot Haarlem's grondgebied en voor de te onteigenen particuliere gronden zal schade loosstelling worden gegeven. De bezwaren uit Zandvoort en Bloemendaal kunnen weinig gewicht in de schaal werpen. Wat de bollencultuur betreft, wijst hij er op, dat deze- zich zeer aanzienlijk heeft uitgebreid op lagen grond bij: Haarlem en in het Westland waar geen sprake is van doorzijpeling van waterdoor den heer Rutgers nood zakelijk voor die cultuur geschetst. Ten aanzien van het belang van Amsterdam constateert hijdat die gemeente geenszins behoefde te worden gehoord over de onteige ningskwestie van Haarlem. Dit strijdt tegen de gewoonte, maar Gedep. Staten zijn gehoord en die hebben het te genstrijdig belang van Amsterdam kunnen overwegen. Geklaagd is over onvoldoend onderzoekmaar dit heeft plaats gehad door eene commissie waarvan de leden waren aangewezen door de Duinwatermij., Amsterdam Ged. Staten en do regeering. Weinig belangstelling in Amsterdamsche belangen is dus geenszins getoond. In tegendeel er is op gelet, dat de amsterdamsche belangen geen schade lijden. Thans komt het duinwater voor Am sterdam en Haarlem uit hetzelfde duinvak. Wanneer Amsterdam alleen beschikking over de regeling wilde houdenzou dit tot moeielijkheden aanleiding moeten geven. Wat Haarlem nu begeertvormt een terrein waarvan het gebruik door Haarlem niet schaden kan aan Amsterdam. Dat Haarlem het voordeeligste deel der duinen zou innemen schijnt hem zeer onwaarschijnlijk als hij let op de kaart overgelegd bij het verslag der Amsterdamsche Duinwatermaatschappij terwijl ook I Haarlem nu beschikking zal krijgen over minder dan in het rapport dier maatschappij was beschikbaar gesteld. Hij herhaalt, dat niet te duchten is, dat Haarlem het in de toekomst Amsterdam lastig zal maken met de buizen op haarlemsch terrein. Maar hij verklaart zich bereid om te zorgendat vóór de afkondiging dezer wet van het gemeentebestuur van Haarlem daaromtrent eene regeling worde verkregen in den vorm eener over eenkomst. Een overeenkomst omtrent andere verplich tingen van Haarlem is niet zoo noodig maar desnoods kan omtrent het gebruik van standpijpen voor Bloemen daal een contractueelo verplichting worden vastgesteld. Na den minister voerden nog het woord de heeren Heemskerk Levy en Farncombe Sanders. Eene daarop door den heer Rutgers van Rozenburg voorgestelde motie om de beraadslagingen te schorsen in afwachting van een nader deskundig onderzoek werd verworpen met 46 tegen 28 stemmen waarna het wetsontwerp aangenomen werd met 52 tegen 23 stemmen. Den 5 behandeling der suikerwet. Vergadering van Woensdag, 4 Oct. 1893 's avonds te half 8 uur. Afwezig met kennisgeving: de heeren A. J. T. Conijn en J. G. Potgieser. De Voorzitter, de heer T. L. Koorn, opent de verga dering. De notulen der vorige vergadering worden ge lezen. en goedgekeurd. Ingekomen zijn 1. Jaarverslag der Kamer te Dokkum. 2. Statistiek van in-, uit- en doorvoer over Augustus. 3. Bulletin der douanen. 4. Consulaire verslagen. 5. Geïllustreerd Weekblad van de Kamer van Koop handel te Londen. Ns, I tot en met 5 voor kennisgeving aangenomen. 6. Missive van don Minister van Waterstaat Handel en Nijverheid, betreffende de wijziging van het reglement van de Kamer van Koophandel en Fabrieken. 7. Missive van Gedeputeerde Staten van Noordhol land aan het gemeentebestuurgesteld in handen der Kamer om advies over hetzelfde onderwerp. Deze aangelegenheid maakt een onderwerp van lang durige bespreking uit. Er wordt op gewezen, dat thans, volgens de circulaire des Ministers, een vereischte voor de kiesbevoegdheid zal vervallen, n.l. dat de kiezer «Ja. De vorstin Elisabeth, de weduwe van Otto-, eene geboren markgravin van Meissen wil zich verloven met graaf Frederik van Orlamüjnde", vertelde Habernack verder. «Natuurlijk gaat zoo iets niet zonder den zegen der kerkdat is tegenwoordig een duur artikel en in dit geval niot goedkooper te krijgen dan voor de stad Aschersleben welke de bisschop in ruil daarvoor eischt. Juffrouw Elisabeth is met dien prijs tevredenomdat zij haren Frederik niet missen wilmaar de stad zelf heeft een hekel aan den kromstaf en rust zich terdege too om don bisschop den intocht binnen hare muren gewapenderhand te beletten." «Eene stad voor eenen vrijer Dat heeft er iets van of ik mijn paard voor eene pijp tabak zou afstaan", schertste Bock. «Dan wensch ik ons drieën geluk wij hebben kind noeh kraai in de wereld en rapen voor eenen blik uit een paar mooie vrouwenoogengeenen hoefijzernagol van den grond op." «Tut, tut, tut, ridder Bock von Schlanstedt", riep Hinze plagend uit zijn leelijk gelaat tot eenen afschu welijken grijns vertrekkend ik ken er toch een onder ons drieëndie de vrouwen geen oogenblik met rust kan laten." «Wat, oude deugniet!" schold Bock. «Meen je dat ik een speelbal voor vrouwen ben Hoe komt zoo iets in je versleten hersens op «Heer, gij doet mij onrecht", antwoordde de oude gebelgd «ik heb niet gezegd dat gij een speelbal voor vrouwen waart, doch het is nog niet lang geleden, dat ik het gedacht heb." Bock draaide meesmuilend de lange punten van zijnen knevel op, want hij ging niet ongaarne door voor iemand die geluk bij de vrouwen heeft. Daarom be daarde zijn toorn over de toespeling van den oude ook vrij spoedig. Hij nam zich voor Hinze ter dege uit te hooren. Wordt vervolgd.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1893 | | pagina 2