DE ROOFRIDDER. Vijf en BTegentigste Jaargang, 18^. ZONDAG 8 OCTOBER. Altijd oorlog' FEUILLETON. Nederland. 3SS£&£ tS O. 120. Eerste blad. Deze Courant wordt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden voor Alkmaar 0,80franco door het geheele rijk 1, De 3 nummers f 0,06. Telefoonnummer: 3. Pr(Js der gewone Advertentlën: Per regel y o,i5. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de Uitgevers HERMs. COS- TER ZOON. Hoe zou het in de wereld toch wel gesteld zijn indien er goeu oorlog en geen gevaar voor oorlog bestond Het is te begrijpen dat men zulke vragen doet, vojral in den tegen vroordigen tijd. Sedert 20 jaren is er tusschen de machtigste staten op het vasteland van Europa een wedloop om elkander vooruit te zijn, in middelen van verdediging en aanval te land en ter zee. De legers worden niet meer bij tien- en honderd-duizenden man schappen maar bij millioeuen geteld. Rusland kan in oorlogstijd 4>/2 miilioen man op de been brongen, Frank rijk en Duitschland elk rnim 4 miilioen, Oostenrijk- Hongarijo omstreeks 2 miilioen enz. enz. Aan leger en vloot wordon jaarlijks in Duitschland en Frankrijk te zamen ongeveer 900 miilioen gulden besteed. De overige staten spannen hnnne uiterste krachten inom eeniger- mate opgewassen te zijn tegen de vijanden waardoor ze zich bedreigd achten, of om bij de algemeene worsteling, die immers elk jaar kan uitbreken, niet geheel weerloos te zijn en in de wilde warling, waarvan niemand don loop kan voorspellen, niet onder te gaan. Moet dat zoo voortgaan meenen sommigen te moeten vragen. Sommigen, niet. allen. De Regeeringen zijn in het algemeen niet gewoon zich in bespiegelingen over de toekomst te verdiepenalthans niet over een toekomst die zich verder uitstrekt dan wat wij de naaste toekomst plegen te noemen. Zij zijn geroepen om te voorzien in de behoeften van het oogenblik. Wat is thans uoodig? Wat eischt onze veiligheid onder de tegenwoordige omstan digheden? vragen zij. Die omstandigheden kunnen zij niet veranderen, althans niet terstond, niet in de eerste jaren. Zij willen wel hopen op betere tijden, op betere verstand houding tusschen de verschillende statenwaardoor met bet ouderling wantrouwen ook de krijgstoerustingen en de legersterkten zullen kannen verminderenmaar van dien schoonen dag is zelfs de eerste morgenschemering niet te bespeurendaarom achten de Regeeringen zich verplicht, in afwachting van die betere tijden, tegen de oogenbiikkelijke gevaren te blijven waken, en de verte genwoordigers der natiën eindigen in den regel met haar de daartoe gevraagde middelen toe te staan. Moet dat zoo voortgaan? vragen echter sommigen. Vredebonden zijn opgericht, vredecongressen werden ge houden, eindelijk kwam eene Interparlementaire Unie voor het internationaal scheidsgericht tot stand, gevormd door leden dor parlementen van alio Europeesche staten. Moet dat zoo voortgaan vragen zijzijn er geen middelen te beramen om de natiën te bevrijden van den steeds zwaarder wordenden last van dezen gewapenden vrede Immers die last wordt ondraaglijk. Italië dreigt er onder te bezwijkendat land is te arm om op den duur de kosten voor zijn leger en zijn vloot te kuauen bestrijden gansche gemeenten zijn er failliet gegaan, en reeds spreekt men over de mogelijkheid van een staatsbankroet. Aar zelend en met weerzin heeft Duitschland zich onlangs een verhooging van militaire lasten getroost. Tegelijker tijd breidt zich in alle landen de staatszorg uit. Tot tegemoetkoming aan dc zwakste partijen in den strijd om het bestaan, tot verbetering van de opleiding van ROMAN VAN JULIUS WOLFF. Naar het hoogduitsch. o 30) Daarom begon hijna nog even eenen teug uit de kan te hebben genomen «DusSchabernack ouwe jongen je drinkt er toch nog eenhè Nothnagellaat Schabernack niet van dorst versmachtenDusSchabernackbeste vriendde eerwaarde wil Aschersleben inpakken zeg je, hè?" »Nu, zoover zal 't vooreerst nog wel niet komen, zou ik denken", antwoordde de onde. «Ik heb iets hooren mompelen van dien aardmeer niet." «Hoeveel voetvolk en hoeveel ruiters heeft de bisschop wel op de been?" vroeg Bock onverschillig. «Hoe kan ik dat weten? Ik ben geen soldaat en bemoei mij met zulke dingen niet", zei Habernack. «Dat is eene vraag, welke lui, die meer verstand van oorlogs zaken hebben dan ik, behooren te onderzoeken en als daarvoor de booze zeven niet te gebruiken zijndan zijn zij den haver niet waarddie hunne paarden uit vreemde ruiven vreten." «Loop naar den duivel!" schreeuwde de ridder. «Als jij je schele oogen even wijd wondt openzetten, als je nu je scheeven mond doet, dan zou je het weteu. En je zult het te weten komeuik wildat je 't mij binnen een paar dagen, haarfijn vertellen kunt." «Heer, gij keut mij reeds jaren lang en weet, dat ik een arme drommel ben", gat Hinze ten antwoord. Ver gun mij dus vooraf de vrij begrijpelijke vraag: «Hoe staat t daarmede?' en tegelijk maakte hij met de den werkman, tot verzekering van zijn levensonderhoud in tijden van ziekte en in ziju ouderdom, als de werk kracht is uitgeput, zulleu zwaardere geldelijke eischen worden gesteld, deels aan den staat, deels aan hen in wier dienst zij arbeiden. Hoe zil de staat die kosten kunnen dragen, zonder de reeds zoo drukkende belastin gen nog te verhoogen? Hoe zal de nijverheid, de handel, de landbouw daartoe kunnen bijdragen, wanneer de las ten waaronder zij zuchten, niet verlicht, maar integendeel nog verzwaard worden? De Interparlementaire Unie stelt zich ten doel, in de staten, uit welker parlementen leden zijn toegetreden, het beginsel te doen erkennen dat hun onderlinge ge schillen zullen worden beslist do >r de uitspraak van een scheidsgericht. Zij is dus gericht tegen den oorlog, tegen de beslissing door geweld. Zij heeft ten doel den oorlog zooveel mogelijk overbodig te maken. Tot die Unie zijn de meeste leden ouzer Staten-Generaal toegetreden. In het Bureau dat te Bern is gevestigd on waaraan de lei ding der zaken is toevertrouwd, heeft ook een lid van onze Eerste Kamer, de heer Rahusen, zitting. Onwaarschijnlijk is het zeker iu hooge mate, dat do volken er reeds spoedig toe zullen komen al hunne ge schillen aan de/uitspraak van scheidsrechters op te dragen. Er zijn politieke verwikkelingen denkbaar, b.v. tusschen Duitschland en Frankrijk, of tusschen Rusland en Oosten rijk of Turkije, waarin geen dezer staten zoo iets ook maar een oogenblik in overweging zou willen nemen. Wat Rusland in het oosten beoogt, hoopt het bij gun stige gelegenheid door geweld of bedreiging mot gewold, door oorlog of bedreiging met oorlog te verkrijgen. Er bestaat geen vooruitzicht, dat dit door een scheidsgericht ooit aan Rusland zou worden toegewezen. Noch Duitsch land, noch Frankrijk zal genogen zijn, door een scheids gericht te doen uitmaken, aan welken van die beide staten Elzas-Lotharingen zal toebehooren. Maar er zijn tal van andere kwestiën, tal van audere zaken waarover kwestiën kannen ontstaan, en de gevallen nemen toe, waarin daarover de uitspraak van scheidsrichters wordt ingeroepen. Geschillen als tusschen ons land en Frankrijk over grondgebied iu Guyana, als tusschen Engeland en de Vereenigde Staten van Noord-Amerika over de zee hondenvangst in de Behringzee, zouden in vroegere eeuwen tot koloniale oorlogen aanleiding gegeven hebben. Thans heeft het scheidsgericht uitspraak gedaan. Die gevallen nemen toe en zullen toenemen. Wanneer traktaten ge sloten worden tusschen verschillende staten, kan daarin tevens worden overeengekomen, op welke wijze de geschil len waartoe die traktaten aanleiding zullen kunnen ge ven, zullen worden beslist. Sommigen achten reeds het oogenblik gekomen om een belangrijken stap verder te doen. Zij zouden een poging willen doen tot oprichting van een algemeen scheids gericht voor Europa, samengesteld uit vertegenwoordigers der hoogste rechterlijke eollegiën van de verschillende staten, dat uitspraak zou doen over alle internationale geschillen. Onze Nederlandsche vertegenwoordiger in de Interparlementaire Unie heeft zich terecht daartegeu verzet. Een dergelijke poging zou zeer zeker mislukken, en door iets te ondernemen waarvan de mislukking zeker smerige kromme vingers der rechter hand de beweging van geld tellen in de ver uitgestoken linker. Het zal je geen windeieren leggenals je ons trouw dient, dat verzeker ik je." Habernack bewoog langzaam den plompen kop met borstelig stekelhaar heen en weder en zeimet eenen sluwen glimlach: «Heer riddor, de wereld is de wereld en blijft de wereld, zoolang ze bestaan zal. Wanneer men iemand belieft om te koopendient men vooruit te betalen, evenals heeroom voor het lezen eener mis voor eene zondige zielde uwe bij voorbeeld. Zonder verdere praatjes dus: «Wat is er te verdienen?" «Je zult, tot loon voor je doortraptheid, misschien nog eens in je huid begraven wordeneene gunstwelke eenen ouden ezel, als jij, eigenlijk volstrekt niet moest bewezeu worden. Ik beb niets, dat weet je wel, maar de graaf betaalt goedwanneer men hem trouw en eerlijk dient. Heb daar dus geene zorg over!" «Goed. Wat wilt gij weten «Of de bisschop, vroeg of laat, ook tegen Falkenstein denkt op te trekken, wanneer en met hoeveel man hij de Blankenburgers tegen ons beloofd heeft bij te staan." «De Blankenburgers?" vroeg Habernaok verbaasd en blijkbaar hoorde hij dit bericht uit Bock's mond als belangrijk nieuws. «Alsof jij dat niet reeds lang wist!" «Natuurlijk wist ik het", meesmuilde de slimmerd die zich onmiddellijk van zijne verbazing had hersteld. «Ik wilde alleen maar hooren, of 't u ook bekend was, wanneer zij voornemens zijn tegen n op te rukken. «Ik heb mij laten vertellendat 't nu niet lang meer duren zal." Daarmede dreigen zij ten minste", sprak Bock. «Het is om de Lauenburchtdie wij hebben moeten." »Om de Lauenburcht, die gij hebben moet? Ja, ja, wel zeker, zeer natuurlijk", herhaalde de sluwe vos, nauwelijks zijne blijdschap kuuuende verborgen, uu de argelooze Bock hom zoo klakkeloos de geheimste plannen van den graaf von Regenstein blootlegde. «Maar die is, doet men niets anders dan de zaak die men voorstaat benadeolen, bij velen het vertrouwen in den ernst en de goede leiding harer voorstanders verzwakken, bij anderen de zaak belachelijk maken. Langzaam, voet voor voet, moeten denkbeelden van dit gewicht veld winnen. De practijk, de ondervinding moet ons verder brengen. Hoe meer traktaten er in de wereld komen, waarbij de mogendheden de beslissing van geschillen, die over bepaalde punten kunnen rijzen aan een scheidsgericht opdragen hoe meer- scheidsrech terlijke uitspraken er geveld worden hoe beter. Daardoor wint de zaak vertrouwen in steeds uitge breider kring. Allengs zal men begrijpendat ook over andere geschillen scheidsrechters uitspraak kun nen doen. Allengs zal men de zaak beter leeren regelen. Het denkbeeld moet steeds levendig blijven. Men moet alle regeeringen en volksvertegenwoordigingen, alle men- schenvrionden noodzaken, er zich mede bezigjte houden. Hetndie er zich eenmaal min of meer gemeenzaam mede gemarkt heeftlaat het niet meer los. Daartoe blijft de Unie werken. Zij belet ons, weer in te slapen. Zij houdt wakker en prikkelt tot voortdurend na denken. De oplossing is nog niet gevonden. Is het daarom onmogelijk haar te vinden En al bleek betvooreerst althans onmogelijkzou het dan niet reeds de moeite waard zijn ten minste voor een aantal geschillen een andere oplossing mogelijk te maken dan door den oorlog Zon het niet de moeite waard zijn inzonderheid voor kleine staten een oplossing mogelijk te maken waarin de rede zegevierten niet de macht van den sterkste Tweede Kamer. Vrijdag 6 October. De heer Ruijs van Beerenbroek heeft ontslag als ka merlid genomen. De beraadslaging werd voortgezet over het wetsvoorstel, houdende nadore bepalingen omtrent den suikeraccijns. De heer Bahlraann stelde op art 12 aangevende de verhooging van den aanslag der beetwortelsuikerfabrikanten met 12 pot., voor, om voor 1894 en 1895 den aanslag te vorhoogen met 10 pet. en voor de campagnes van 1896/7 en 1897/8 met 12 pot. Dit amendement werd door den minister van financiën en de meerderheid van de commissie van rapporteurs bestreden. Het werd ten slotte verworpen met 57 tegen 15 stemmen na welke beslissing de heer B a h 1 m a n n de overige amendementen introk. Art. 10 der wet bepaalt, dat de accijns in 1894 en 189 5 8 72 miilioen moet opbrengen en in 1896 f 8,650,000. Het daarvan ontbrekende, wordt over de fabrieken om geslagen. Van den omslag vrij is eene hoeveelheid van 44,000,000 K.G. De heer Mutsaers stelde voor, om den duur der wet een jaar te verlengen en dus te doen gelden voor 18"5 1896 en 1897. De meerderheid der commissie van rapporteurs verklaarde zich daarvoor. Na bestrijding door den minister van financiën werd bet zult gij toch wel cadeau kunnen krijgen van de abdis Jutta zou ik meenen «Misschien, en auders nemen wij bet slot met geweld F' babbelde Bock voort. Anders nemen wij het met geweld?.... Wel ja, waarom ook niet? Natuurlijk, zoo behoort het ook",' zeide hem de oude, op denzelfden toon, na, thans zijne tevredenheid en verbazing over die belangrijke tijdingen meesterlijk verbergende. «Maar de Wernigerodes zijn ditmaal ook tegen u", voegde hij er bij, met eenen loerenden blik naar den ridder. «Met nog een half dozijn anderen er bij", zwetste Bock en ongemerkt liet hij zich, door den geslepen ouden schelm, al de namen van de vermoedelijke vijan den van zijnen heer afvragen, juist alsof niet deze, maar hij zeil de betaalde spion was. «Ik geloof waarachtig, dat u de moed in de schoenen begint te zinken, dappere heer", smaalde de oude. «Zeg dat niet voor de tweede maal, verwenschte land- looper, of ik zal jou iets tusschen de ribben laten zin ken dat je de lust tot het uitslaan van dergelijken beleedigenden onzin voor goed vergaat!" «Dreigen laat ik mij van jou niet, Bock von Schlan- stedt!" antwoordde Habernack brutaalden riddereenen valschen blik toewerpende. «Ik wil doenwat ik kan om n op de hoogte te brengen van alleswat gij wenscht te weten. Vergeet echter niet, wat gij mij gezegd hebt, heer ridder! Ik ben een oud, ellendig man, die zijn karig stukje brood zuur verdient en misschien spoedig onder de groene zoden liggen zalals hij zich «Eindelijk eene beroerte gedronken zal hebben wil je zeggen", vulde Bock aan. Maar genoeg daarvan. De monniken van de Huyburcht brouwen eeu krachtig bier en ik wil geen deel nemen aan je hellevaartde satan zal^ je toch, zonder mij, spoedig genoeg te pakken krijgen. Je weet nu waar 't op staat. Laat niet te lang op je wachten eu zendt mij vooraf eene boodschap waar en wanneer ik je vinden kan." «Ik wil anders zelf wel op Regenstein komen, indien

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1893 | | pagina 1