Rusland - Frankrijk.
DE ROOFRIDDER;
1893.
ZONDAG
22 0 C T 0 B E R.
FEUILLETON.
So 126. T„«*de Had. Vijf en BTegentigste Jaargang.
Buitenland.
ALKIAARSCHE COliRAAT
Deze Courant wordt Dinsdag-, Donderdag- en
Zaterdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs per
3 maanden voor Alkmaar f 0,80; franco door het
geheele rijk 1,
De 3 nummers 0,06.
Telefoonnummer3
Prijs der gewone Advertentiën
Per regel 0,13. Grooto letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de Uitgevers HERMs. COS-
TER ZOON.
Het is al boter tot den boom.
Men zingt al Pais en Vree.
Aldus liet Vondel zijn Leen wandalers zingen toen
de lange veete tusschen Noord en Znid was bijgelegd en
de oorfog van tachtig jaren eindelijk door den gezagenden
vrede was vervangen. Thans klinken ons vredezangen
tegen van de kusten der Middellandsche Zee mot een
langen nagalm dwars door Frankrijk om te Parijs in
een alles overstelpenden jubelkreet te eindigen.
Een vredegroet wordt thans door Rusland aan Frankrijk
gebracht. Een vredegroet men vergete het niet,
heeft de Czaar met grooten nadruk gezegd. Rusland be
geert niets anders dan den vrede, en van dion vurigen
wensch is het bezoek der russische vloot aan de Fransche
oorlogshaven aan de Middellandsche Zee een ondubbel
zinnig teeken. De vriendschap tusschen Rusland en
Frankrijk is de heehtste waarborg voor het behoud van
den vrede. Geen andere beteekenis mag aan het ver
schijnen der Russische oorlogschepen in de haven van
Toulon gegeven worden. In gelijken geest sprak de
Fransche Minister van Marine, die den Russischen Ad
miraal te Tonlon kwam begroeten. Bij zijn welkomst
groet aan de Russische officieren te Parijs verzuimde
de President der Fransche Republiek evenmin er op te
wijzen dat de openhartige woderzijdsche betuigingen van
vriendschap «allen, die de weldaden des vredes waar-
deeren", met vertrouwen en met een gevoel van veiligheid
bezielen. »Deze woorden" aldus beantwoordde de
Russische gezant aan het feestmaal op het Elysée dezen
welkomstgroet «deze woorden dnidden de ware be
teekenis en de juiste strekking aan van deze prachtige
vredefeesten".
Maar wat bezielt dan toch het Fransche volk, dat het
de Russischo bezoekers ontvangt met zoo buitensporige
geestdrift? Men kust to Toulon de handen der matrozen,
en te Parijs beantwoorden de officieren deze teedere blij
ken van genegenheid met even hartelijke kussen aan de
Fransche vrouwenzij het dan ook niet op de handen.
De letters R. F. op de openbare gebouwen beteekenen
niet meer République Franqaise, maar Rnsland-Frank-
rijk. Terwijl de Parijsche gemeenteraad tot zijn feest
maal aan de Russische b< zoekers allo bestanddeelen van
het maatschappelijk leven uitnoodigt behalve de geeste
lijkheid, zingt het volk daar buiten een vertaling van het
Russische volkslied ter eere van den machtigen souverein,
den «orthodoxen" Czaar. Alles is vergetende Krim-
oorlog en Sebastopol, de onderdrukking van Polen en
de vervolging der katholieken. Is dan het Fransche volk
eensklaps geheel en al vervuld van een heiligen afschuw
van den oorlog en een onweerstaanbare liefde voor den
vrede? Heeft het Eizas-Lotharingen vergeten?
Het antwoord werd gegeven door het ontplooien, maar
ook onmiddelijk in beslag nemen van de vlaggen met
de woorden «Leve Elzas-Lotharingen." Het karakter van
het bezoek en de ontvangst is een waarschuwing, schrijft
aran
ROü AN
VAN
JULIUS WOLFF.
Naar het hoogduitsch.
36) o—
«Zoo dacht gij dat en hebt gij daarom dus als een
echteroofridder in 't blinde doorgetast riep
de abdis in hevige opgewondenheid uit. Er is een tijd
geweest, dat ge anders dacht, heer ridder, een tijd, waarin
mijn woord tenminste nog eenig gewicht in de schaal
leiwaarin mijn geringste wensch door u onmiddellijk
werd vervuld en gij zelden of nooit iets deedt, waarvan
gij wistdat het mij niet aangenaam was. Zoo gij dat
vergeten hebt, ik weet het nog al te goed en zie ik mij
in mijne zoetste hoop bedrogen. Wat heb ik nu verder
aan u nu ik u niet langer vertrouwen kan Gij hebt
gewelddadig mijne hoogheidsrechten aangetast, die ik mij
voorgenomen had, mijn leven lang, onvervreemd en on
verkort te bewaren. Moet ik dat bedaard aanzien mis
schiendulden zonder tegenspraak? Nooitzelfs niet
van u Gij zijt rechter in het gouwvoor welke
rechtbank behoor ik u dus ter verantwoording te roepen
Gij zijt beschermheer van het stichten wie be
schermt mij nu tegen u Eens waart gij mijn vriend,
en nu Wilt gij mij onder het getal uwer vijanden
zien
«Op eenen meer of minder komt het thans niet meer
aan," zei Albrecht met beleedigende onverschilligheid.
«Steeds was ik er op uit uwe macht te vergrooten
maar gij zijt onverzadelijk. Blindelings heb ik u vertrouwd,
huizen gebouwd op uwe verkleefdheid en mijne rechten
bij u in de veiligste handen gewaand. Om u brak ik met
den bisschopom u trotseerde ik den raad van de stad
daar gindsom u weès ik de graven von Blankenburg
de Figaro, aan de onvoorzichtigen, die in een aanval
van dwaasheid den dag van de onvermijdelijke worste
ling zouden willen verhaasten.
Dat is het: de onvermijdelijke worsteling. Daaraan
denkt geheel Frankrijk te midden van deze schoone
«vredefeesten." Die worsteling moet eenmaal plaats heb
ben de worsteling met Duitschland, om Elzas-Lotha
ringen, om den Rijn, om den voorrang onder de West-
Europeesche natiën. Zij kan niet uitblijven, ze zal komen,
vroeger of later, spoedig misschien, na vele jaren wellicht,
en dan moet Frankrijk een bondgenoot hebben, dan zal
het een bondgenoot hebben - daarvan is het thans
zeker en die bondgenoot zal het machtige Rusland
zijn. Wat Rusland overigens mag wezen, welke begin
selen het in Europa vertegenwoordigt en, waar het kan,
in toepassing brengt, aan welke zijde het vroeger heeft
gestaan, wat het beoogt in de toekomst en wat zijn op
permacht in Europa zou beteekenenhet Fransche volk
vraagt er niet naardenkt er niet om. Het ziet in
Rusland niets anders dan den vriend en don aanstaanden
bondgenoot van het eens zoo algemeen geëerde of gevreesde,
later zoo diep vernederdetot nog toe verlaten schuw
alleen gelaten Frankrijk. Hoe bitter moet het gevoel
dier vernedering zijn geweesthoe grievend het besef
dier verlatenheidom dit vereerend bezoek deze harte
lijke vriendschapsbetuiging eener groote europeesche mo
gendheid met zoo diepe ontroering en zoo uitbnndigen
jubel te kunnen ontvangen
Opmerkelijk is het intusschen, dat de inderdaad buiten
sporige in sommige opzichten ergerlijke of bespottelijke
vereering van Rusland en al wat russisch is, niet voerde
tot uitingen van vijandige gezindheid jegens andere natiën.
De uitbundige geestdriftde dronkenschap der opgewon
denheid ging gepaard met zeldzame zelfbeheersehing.
Laat het alleen een vredefeest zijn bad de regeering
gezegd een hartelijke ontvangst van onze vriendengeen
uittarting van anderenen het volk begreep den wenk
en behartigde de waarschuwingongetwijfeld ter wille
van het vaderland. De vlaggen ter eere van Elzas-Lotha
ringen zijn eensklaps verdwenen de herinneringen aan
1870 onderdrukt. Welke kracht beheerscht die massa?
Kan het iets anders zijn dan de liefde voor Frankrijk die
al het andere op den achtergrond dringt, alles doet ver
geten of opzettelijk voorbijzien De vreugde over
doze verheffing van Frankrijk is zoo grootdat zij zich
alleen nitin dankbare blijdschap, in welwillende vroolijkheid.
En wat zeggen de buren van dit groote vredefeest
Men maakt zich te Berlijn en te Weenen daarover
niet bezorgd, luiden de berichten maar zijn beteekenis
wordt daarom niet geloochend. Frankrijk zal trouwer
dan ooit aan Rusland verbonden zijn. Al wordt er geen
bondgenootschap gesloten, deze twee mogendheden zullen
elkander helpen en steunen. Voor Engeland in de eerste
plaats is die innige vriendschap bedenkelijk zeggen
de Duitsche bladen voor Engeland dat in Indiein
Egypte, in de Middellandsche Zee belangen heeft, waar
mee die van Rnsland en Frankrijk in strijd zijn
zoodat Engeland niet beter zou kunnen doen dan zich
aansluiten bij het Drievoudig Verbond, voegen zij er niet bij.
tmnmarnsmssiaGKiiv vu th.'wiiii—i iih iim—hjm
afu ter wille sloot ik de oogen voor de ruwevaak
toomelooze losbandigheid en vermetele roofzucht der mon
niken van het door u gestichte klooster, omdat 't in uw
belang was ze te vriend te houden 1 Allesalles
te vergeefsGij laat u alles aanleunenneemt mijne
gunsten aan, zooals gij het tolgeld aan den grooten heir-
weg int en lacht de goedige, lichtgeloovige vrouw achter
haren rug uit. Dat is uw dank en uwe vriendschap
«Zijt gij eindelijk klaar vroeg de graaf.
«Ja, ik ben gereed," antwoordde zij, naar adem hijgend,
«gereed met dit bevel Ontruimt de Lauenburcht op
staanden voetGeen enkele Regensteinsche soldaat mag
eenen dag langer binnen hare muren blijven
De graaf schudde het hoofd. «Ik gaf hun, die er óp 't
oogenblik gelegerd zijn, eenen geheel anderen lastNie
mand komt de vesting binnen, behalve de Regensteiners
«Aan wien gaaft gij dat bevel?"
«Aan den slotvoogd natuurlijk mijnen broeder Sieg
fried."
«Uwen broeder Siegfried?" Weder maakte de vertoornde
abdis die eigenaardige beweging van het trotsch terug
werpen van het hoofd, en den graaf als doorborende met
oogen, die vonken schenen te schieten, zeide zij «En is
dat gravinnetje Oda soms ook op de Lauenburcht
Bij deze vraagop eenen toon van bijtenden spot ge
daan, vloog den graaf het bloed naar het hoofd. Scherp
en rauw klonk zijne ruwe vermaning: «Domina, verlies
toch niet geheel en al het verstand
«Waar is Oda?" vroeg zij met eenen waren tijgerblik.
«Op Regenstein natuurlijk. Waar zou zij anders zijn?"
De abdis barstte in een tergend lachen uit. «O, heer
graaf, zóóveel verstand is mij nog overgebleven, om dit
schandelijk weefsel van leugen, bedrog en misleiding te
doorzien! Daarom dus kondet gij den dag niet afwachten,
waarop gij uit mijne hand eerlijk en wettig de Lauen
burcht in leen zoudet ontvangenomdat gij eene plaats
moest hebben voor uwen verwenden lieveling Siegfried,
die n als derde man te veel was in uw eigen roofhol!
Inderdaadgoed bedacht en nog beter uitgevoerd, heer
graaf! Uw waarde broeder heeft u zeker wel hartelijk
En tegelijkertijd brengt een Engelsch eskader een be
zoek aan een Italiaansche haven, waar het wel niet met
nitbnndige geestdrift, maar met misschien beredeneerde
hartelijkheid wordt ontvangen. Als men denkt aan het
geen er thans gebeurt in de Middellandsche Zee zeide
dezer dagen lord Salisbury in een openbare vergadering,
dan beseft men, dat het thans voor Engeland geen tijd
is om het harnas af te leggen.
DUITSCHLAIYD. Na de onthulling van het ge-
denkteeken voor keizer Wilhelm I te Bremen was op
het stadhuis een maaltijd. In antwoord op de toespraak
van burgemeester Peulig hield de keizer eene rede,
waarin hij er aan herinnerde, dat 18 Oct. de geboorte
dag was van keizer Frederik, die met zijne hamerslagen
het harnas des rijks had vastgeklonken, en voor het
duitsche volk eeuwig de kroonprins bij uitnemendheid
zou blijven. Heden, op zijn verjaardag, viel zooeven het
omhulsel van het standbeeld zijns grijzen heldenvaders.
Voor hem was het door God weggelegd, den vurigen
wensch van alle duitschers te vervullen, en met de roem
rijk verworven keizerskroon aan Duitschland zijne eenheid
weder te geven. Hij mocht bij dit werk groote mannen
vinden, wien de eer ten deel viel zijne denkbeelden uit
te voeren en als zijne raadgevers met hem te arbeiden.
De keizer dankte voorts de stad voor de warme ont
vangst, en eindigde aldus Moge de handel van Bremen
zich onder de zegeningen de3 vredes ontwikkelen, bloeien
en gedijen, gedachtig aan de spreuk der Hansa: navigare
necesse, vivere non necesse. Ik ledig dit glas op het
welzijn van Bremen van zijn Senaat en zijne burgerij
Generaal von Kaltenborn-Stachau is als minister van
oorlog vervangen door generaal von Brousart von Schel-
lendorf, omdat bij de beraadslaging over de legerwet
eerstgenoemde gebleken was volstrekt niet berekend te
zijn voor de parlementaire taak van zijn ambt. Hij blijft
als bevelvoerend generaal bij het leger werkzaam.
Voor 12 jaren is te Dresden een kassier veroordeeld
tot een jaar gevangenisstraf en ƒ3000 schadeloosstolling.
Thans, nu de betrokken persoon 75 jaar oud isblijkt
dat hij onschuldig veroordeeld is.
Pruisen. Graaf Blücher, 53 jaren oud, niet hehoo-
rende tot het geslacht van den beroemden maarschalk
woonde op het kasteel Wietzow, bij Greifswald, in Pom-
meren. Zijn tuinman Borchart, tevens jachtopziener en
een voortreffelijk schutter, was aan den drank verslaafd;
op zijne meubelen was reeds vijf of zes maal beslag ge
legd maar d9 graaf had telkens zijne schuldeischers be
taald. Den 16 was het geduld van den graaf ten einde
en ontsloeg hij den tuinman die woedend nit de kamer
wegliep, doch terug kwam en den graaf door het hoofd
schoot. De gravin, die toesnelde, werd mede door hem
getroffen waarna hij zich zei ven dood schoot. Zij laten
slechts een 14jarigen neef na, dien zij als kind aange
nomen hadden.
bedankt voor de goedheid toen gij hem zoo edelmoedig
tot slotvoogd bevorderdet, niet waar?
Het bloed kookte Albrecht in de aderen. De kramp
achtig gebalde vuisten stijf tegen de onstuimig zwoegende
borst drukkend, stond hij met vlammend oog tegenover
de abdis. Doch zij hield dien blik uit en sloeg de oogen
niet neer. Eindelijk behield Albrechts mannenkracht de
overhand en met geweld den wild opstekenden storm in
zijn binnenste onderdrukkend, zeide hij na een poos met
de uiterste bedaardheid: «Mevrouw, wat ik gedaan heb,
blijft gedaan en ik ben overtuigd dat gij het gebeurde
morgen, als gij tot kalmte gekomen en tot gezond na
denken weder in staat zult wezen, anders zult beoordee-
len. Hoe zoudt gij het vinden, als wij nu maar weder
vrede maakten en gij met uwe flinke loopende hand,
uwen vorstelijkeu naam onder den leenbrief zettet?"
De abdis ijlde naar de tafel, greep het perkament en
het vlak voor den graaf midden door scheurend en hem
de stukken voor de voeten werpend riep zij ziedende
van toornDat is mijn antwoord
«Domina, hoe beeldschoon, hoe verleidelijk zijt gij in
uwen toorn?" sprak graaf Albrecht in wezenlijke ver
rukking. En plotseling, voor zij het verhinderen kon,
sloeg hij zijne krachtige armen zóó dicht en vast om
hare slanke gestalte, dat zij niet in staat was een lid te
verroeren. «Zie, gravin Juttazoo vast als u op dit
oogenblik, houd ik ook, nu en voor 't vervolg, de Lau
enburcht, met of zonder leenbrief. En zóó bezegel ik
mijne trouw als uw leenman En voor zij het hoofd
kon afwenden, drukte hij eenen langen brandenden kus
op haar gloeiend voorhoofd. Toen liet hij de half be
dwelmde vrouwi los. «Vaarwel, domina! riep hij haar
lachend toe, «en tot weerziens
En met groote stappen ijlde hij de kamer uit, de deur
met eenen' dreunenden slag achter zich toewerpende.
De abdis stond als verlamd, als had zij hare bezinning
verloren. Eindelijk herstelde zij zich, schelde en beval de
binnentredende kamervrouw oogenblikkelijk den sticht-
schrijver Willekin von Herrkestorf bij haar te zenden.
In de koele, ruime eetzaal van het klooster Sint Wiperti