Buitenland. Nederland. proeve gegeven van een regeling waarbij aan dit voor schrift wordt voldaan en tevens de kiesbevoegdheid op onbekrompen wijze wordt uitgebreid ook tot den kring der werklieden, zooals het manifest der Liberale Unie luidt. De Grondwetsquaestie is en blijft de hoofdquaestie. Daarbij zinken andere vragen, bedenkingen en moeilijk heden van uitvoering in hot niet. Daarover later meer. Over alles en nog wat uit Alkmaar. IV. Met genoegen las ik onlangs in uw blad de opwekking van eenige ingezetenen, tot hunne stadgenooten gericht, om te teekenen op eene lijst voor een viertal, in dezen winter hier te geven voorstellingen van het Aeder- landseli Tooneel. Ik ben niet achterwege gebleven, naar den omvang mijner bescheiden familie, die zaak te steunen. De lijst doorziende trof het mij echter, hoe velen or onder de inteekenaars waren, die geenszins voor hun deel hebben gedaan wat zij konden doen om het welslagen te ver zekeren. Over uitgaande familiën spreek ik hier natuurlijk alleen. Er zijn er onder, waar het huisgezin uit 4 k 5 personen bestaat, die in de termen vallen de voorstellingen te bezoeken en waarvan er zeker steeds 2 a 3 van zullen gebruik maken en die voor niet meer dan 4 kaarten staan aangeteekend. Waarom nu niet beter mee geholpen, den algemeenen risico te dragen Gesteld men hield eens eene kaart over, dan betaalt men, dooreen gerekend, toch nog maar zeer weinig voor iedere voorstelling, terwijl de mogelijk heid nog altijd bestaat, de kaarten, die men te veel heeft, van de hand te doen, omdat zij niet persoonlijk zijn. Het schijnt er, bij ons, Alkmaarders, maar niet in te willen, dat de ingezetenen eener kleine stad, als de onze, alleen dan op eenig gebied iets kunnen praesteeren wanneer allen meêwerken, en eene eenmaal opgevatte zaak, die hunne sympathie heeftnaar vermogen steunen. En dat het denkbeeld, om het Nederlandsch Tooneel hier te doen optreden, zich verheugt in buitengewone belangstelling, valt gemakkelijk te constateeren uit de gesprekken die ik er in de verschillende sociëteiten over hoorde. Het eigenaardige echter hier is in dit geval, dat de sympathie, in klinkenden steun omgezet, over het geheel zulke minieme afmetingen aanneemt. Men is bang ook maar ééne kaart te veel te nemen men mocht er eens mee blijven zitten. Men bedenkt niet, dat het vermaak, elders gezocht, erger in de papieren loopt. Trekke de schoen aan wie hem past en moge diegene mij de boetpredikatie vergeven, omdat er ook wat egoïsme onder schuilt. Naar Amsterdam te gaan, om wat goeds te hooren laten mijne middelen, mij niet toe ik mag minister Pierson helaas niet helpenmet de opbrengst zijner vermogensbelasting een goed figuur te maken en als ik dus door mijne opmerking dezen of gene overtuigd heb, dat zij wel iets meer kaarten mogen nemendan acht ik ook mij zelf geholpen, want de vrees wil mij niet verlaten, dat het zoo niet gaat. Ook onze stadgenoot, de heer J. Pot, is blijkbaar niet gerust, doch in een ander opzicht. In de laatste ge meenteraadszitting herinnerde hij onze vertegenwoordi gers nog eens aan de steigers aan de Kanaalkade, lang besproken en zorgvuldig ongetwijfeld overwogen maar die hij maar niet ziet komen. Nu, dat beetje ongeduld is hem in dit opzicht niet kwalijk te nemen. Er dient eindelijk aan deze eenvou dige zaak een einde te komen. Eenvoudig m. i. omdat het van zelf sprekend schijnt, dat de gemeente die steigers zelve make en geen enkele tijdelijke of vaste vergunning geve, tenzij de omstandig heden dit mettertijd mochten noodzakelijk maken, dat de hoop welke de jongste broeder op het bezit van Oda koesterde verflauwde of geheel den bodem inge slagen werd tengevolge van Albrecbts gedrag tegenover de jeugdige gravin en dat moest tot eiken prijs ver hinderd worden. Uit dien hoofde hield zij 't voor het raadzaamst om door Siegfrieds terugkomst op Regenstein een einde te maken aan de intieme verhouding van Al- brecht en Oda en om dat te bewerken had zij zich, met medeweten en toestemming van haren man onverwijld naar Regenstein op weg begeven. Na de wederzijdsche hartelijke begroeting begon zij zich houdende alsof zij uit naam van haren man sprak, die door drukke bezigheden verhinderd was, mede te komen, aan Albrecht te verhalen, hoe haar en Bernhard de meest onrustbarende geruchten waren ter oore gekomen aan gaande de dreigende houding van den raad en de bur gerij van Quedlinburgwelke blijkbaar eene niet ver meer in het verschiet liggende herovering van de Lauen- burcht ten doel had. Bernhard gaf daarom zijnen oudsten broeder en hoofd van het geslacht in overwegingof Siegfried bij al zijnen ridderlijken moed en vastberaden onversaagdheid wel de noodige voorzichtigheid de ver- eischte ervaring van den bejaarden krijgsman bezat, beide eigenschappen noodzakelijk om in eene zoo bedenkelijke positie als waarin men zich thans bevondde burcht voor de familie te behouden. Hij gaf op dien grond den goed overwogen raad om den jongen ridder voorloopig door eenen onderen, meer ervaren leenman te vervangen, bijvoorbeeld door den slotvoogd van de Derenburcht en Siegfried naar Regenstein terug te roepen. Deze woorden ernstig en met echt vrouwelijke waar digheid uitgesproken drongen zonder twijfel tot diep in de harten der beide toehoorders door, en Reginhil de lette nauwkeurig op, om uit te vorschen welken indruk het voorstel van haren gemaal op Albrechtzoowel als op Oda zou maken. Blijkbaar kwam het Albrecht zeer onverwacht en on gelegen voor, maar zoo snel als zijn helder doorzicht de aangevoerde bedenking voor juist erkendeeven spoedig was hij het met zich zeiven eens, dat hem dit geval zeer goed zou kunnen dienen om zich te overtuigen van den aard van Oda's gevoelens voor Siegfried en voor hem zelf. Wanneer zij Siegfried beminde dan moest en zou zij ook hare onverholen blijdschap over zijne spoedige terugkomst op Regenstein aan den dag leggen en dan zou hij wel weten wat hij te doen had. Wordt vervolgd. als b. v. aan de Bierkade en de Voormeer het geval is. Of het nu een bazaltmuur zal zijn of eene doorloo- pende houten steiger de twee eenige wegen die een onderzoek verdienen is eene vraag, waarvan de beantwoording toch waarlijk niet zulk eene langdurige voorbereiding vordert. Mij schijnt eene bazaltmuur het meest aanbevelens waardig. Dat men, bij de geldelijke omstandigheden der gemeente en het dreigende spook van de verminderende wik- en weegloonen kan huiveren tot zulk eene uitgave over te gaan, komt mij begrijpelijk voor. Evenzeer echter zou 't mij verwonderenals ten slotte in deze zaak de wijsheid het bij onze vroede manneu van de zuinigheid niet won en de houten steigers geen genade in hunne oogeu zullen vinden. Een inzender in uw blad vroeg, na de laatste raads zitting, of men voor deze fameuze steigors niet kon leenen. Wat mjj aangaat, zou ik dat al zeer verkeerd vinden. Men doe het uit de gewone middelen, ieder jaar een gedeelte zooveel als de kas telkens' toelaat. Binnen enkele jaren is dan het geheele werk gereed, zonder dat men er dan later de lasten van draagt. De lasten, in dubbelen zin, in opoffering van tijd niet alleen, maar ook van geld dragen de mannen, aan wier wakker initiatief wij de oprichting der Ambachts school te danken hebben. Subsidie kon voor deze zaak indertijd alleen dan verkregen worden, wanneer een be drag van 500 jaarlijks uit particuliere bijdragen ver zekerd was. En bovenbedoelde mannen, overtuigd, dat het hun niet moeielijk zou vallen, dat waarlijk niet hooge bedrag bijeen te krijgenvooral wanneer eenmaal de school in werking zou zijn, namen dien risico op zich. Ook ik had niet gedacht, mijnheer de redacteur, dat het zoo bezwaarlijk zou gaan, contribuanten tot dit bedrag te winnen. En toch is het zoo, blijkens uw verslag van de jongste ledenvergadering van de vereeniging »de Ambachtsschool voor Alkmaar en omstreken". Er blijkt daaruit, dat nog geenszins een voldoend aantal leden deze zoo nuttige vereeniging steunt. Wat eene schoone gelegenheid anders voor de gegoeden, zou men zoo zeg gen, om nu eens met de daad te bewijzen, dat het hun ernst is met hun telkens gehoorde verzekering, om den vknappen" werkman te helpen, den moeielijken strijd om het bestaan met goed geleide kracht mee te strijden. Ik kan niet ontkennendat mij deze ervaring zeer mistroostig maakt. Steeds blijf ik echter nog hopen dat het de spreekwoordelijk geworden voorzichtigheid is, ons Hollanders eigen, die velen terughoudt van toetreding tot het lidmaatschap dezer vereeniging. Misschien wil men niet „over één nacht ijs gaan'' en eerst eens zien, of werkelijk de nieuw opgerichte Ambachtsschool in staat is te doen wat zij belooft. Het zij zoomaar dan ga men zich overtuigenga men zien in de school zelve, hoe een keur van met zorg gekozen onderwijzers nu reeds eenige maanden bezig is, Mch aan de leerlingen te wijden met eene toewijding en eene samenwerking, zooals slechts mannen als de directeur, de heer de Groot, er een is, in staat zijn in het leven te roepen. Wie hem kent, begrijpt dat die school een groot deel van zijne levenstaak werd dat het hem een punt van eer is, te bewijzen, dat de practische onderwij3rich- ting waarvan hij den stempel drukte op deze school, in staat is, den werkman datgene meê te geven wat hij voor zijn verder leven behoeft. De Ambachtsschool zoo veelzijdig mogelijk dienstbaar te maken, is het streven der betreffende Vereeniging. In verband met die overtuiging, werd mijne bijzondere aandacht getrokken door een adres, door de Vereeniging tot ontwikkeling van den landbouw in Hollands Noor derkwartier tot de Staten dozer provincie gericht. Zij dringt daarin aan, om de subsidie toe te staan gevraagd door de afdeeling Haarlem dor Hollandsche Maatschappij van landbouw ten behoeve van den cursus in het hoefbeslag', een vorig jaar reeds van harentwege gehouden, doch dien zij niet verder uit eigen middelen in staat is voort te zetten. Hollands Noorderkwartier bovengenoemd bewees de eerste maal hare warme ingenomenheid met dezen cursus, door een som beschikbaar te stellen, waaruit aan een zeker aantal leerlingen, die het diploma verwierven van met goed gevolg dien cursus te hebben afgeloopen eene premie werd uitgeloofd. Ook voor den aanstaanden wintercursus is of wordt hoogst waarschijnlijk door deze vereeniging voor dit doel het noodige toegestaan. Bij het lezen nu van bedoeld adres kwam het denk beeld bij mij op, of het niet mogelijk zou zijn, zulk een cursus aan de hier bestaande Ambachtsschool te verbin den. Het aantal volwassen smeden reeds, dat dien zal willen volgenis m. i. niet geringvooral nu zij de ervaring hebben opgedaan, wat hunne collega's, die een dergelijken cursus volgden, op hen voor hebben. Het is merkwaardig te hooren, hoe hemelsbreed het beslag van een paard verschilt door denzelfden smid, vóór en na den cursus, die hem een geheel ander inzicht gaf in zijn vak. De noodzakelijkheid van tene betere opleiding der hoefsmeden is dan ook voor iederen ingewijde eene uitgemaakte zaak. Behalve nu nog de vele volwassenen in onze gemeente en ifi de omgeving er vandie gaarne van een goed onderricht in het door hen beoefende vak zullen gebruik maken, denk ik in de eerste plaats, waar ik er de Am bachtsschool aan zou willen dienstbaar maken aan de jongelieden die zich thans en in de toekomst als hoef smid willen bekwamen. Vooral natuurlijk met het oog op hen zou ik dit onderwijs nog aan de op die school onderwezen vakkon willen zien toegevoegd. De kosten er van kunnen, dunkt mij, niet zeer hoog zijn. Ben ik wèl ingelichtdan zal voor de smeden en timmerliedeneen volgend jaar waarschijnlijk reeds de ruimte in de beschikbare werkplaatsen onvoldoende zijn en wordt dientengevolge ook de benoeming van nog een workbaas voor ieder dier vakken noodzakelijk. Men zou den nieuw aan te stellen smidsbaas de eisch kunnen stellen van ook bekwaam te zijn tot het geven van onderricht in hot hoefbeslag. Dan blijft over het maken van de voor het onderwijs noodige inrichting, waarvan ik de kosten nu wel niet nauwkeurig ramen kan, maar die m. i. stellig geen overwegend bezwaar kunnen zijn. Het schijnt mij te leggen op den weg van de land- bouwvereenigingen in dit deel onzer provincie, om de zaak aan te vatten. Bedrieg ik mij niet, dan vergadert Hollands Noorderkwartier de volgende maand weder en acht zij mijn deukbeold van eenig belang, dan geef ik haar in overweging het eens in die bijeenkomst te be spreken. Is wellicht daarvan het gevolg, dat zij zich tot de vereeniging richt, die de Ambachtsschool in be heer heeft, zou dat m. i. zeker voor het bestuur daarvan eene aanleiding zijn, om de zaak, met het oog op hare uitvoerbaarheid te onderzoeken. DIJITSCHIiAAI». De strafrechtbank te Hannover heeft den 1 uitspraak gedaan in het rechtsgeding tegen woekeraars en valsche spelers. De beklaagden Meyerinck, Fiihrle en Abter zijn elk veroordeeld tot vier jaar gevan genisstraf en vijf jaar verlies van burgerschapsrechten Sheemann en Hess elk tot twee jaar gevangenisstraf en vijf jaar verlies van burgerschapsrechtenJulius Rosen berg tot 750 mark boete, Sussmann tot 1000 mark boete. Max Rosenberg is vrijgesproken. FRA^KKIJK. De Kamer is tegen den 14 bijeen geroepen. Gedurende de acht dagendat de russische offieieren te Parijs doorbrachtenhebben de omnibussen aldaar 5.675.000 personen vervoerd, tegen 4.647.000 in dezelfde week van 1892. Den 29 is te Lunéville een standbeeld onthuld van generaal Lasalledie te Wagram sneuvelde. De autoriteiten te Ajaccio en admiraal Avellan wisselden bezoeken, die zich door hartelijkheid kenmerkten. De stad was den 1 des avonds geïlluminieerd. Aan boord van de Keizer Nicolaas I is den 1 des morgens een groote mandflesch met naphtha gesprongen, ten gevolge waarvan twee zeelieden gestikt zijn. Eenige kameraden, die toesnelden om hen te helpen, vielen be dwelmd neer, maar werden nog bijtijds weggetrokken. Wegens dit ongeluk is de punch, die de stad zou aanbie den, niet doorgegaan. De zeelieden zouden den 2 begraven worden, in een eigen graf dat de stad heeft aangeboden. Het vertrek van het eskader is tot den 3 uitgesteld. In een toespraak tot admiraal Avellan zeide de afge vaardigde Geccaldi, dat het eiland gelukkig is het rus- sisch eskader in de Middellandsche zee te zien. Cor sica is een vooruitgeschoven post van Frankrijk, dien men onneembaar kan maken ten behoeve van de verde diging van Frankrijk en Algerië. Hij hoopte, dat het bevriende eskader dikwijls de haven van Ajaccio zou bezoeken. Admiraal Avellan zeide dat zijn aandaoht reeds vóór zijn vertrek uit Rusland op Ajaccio gevestigd was, want hij had zich gestreeld gevoeld door het plan om in Corsica's hoofdstad een russische kerk te bouwen. In zijne welkomstrede verzocht de burgemeester dat het russisck eskader spoedig terug zou komen. De admi raal beloofde daarop, dat hij binnen drie maanden terug komen en dan langen tijd blijven zou. RIJSIjAAD. De te Petersburg verschijnende bladen zijn over het algemeen van oordeeldat het door het russische eskader aan Frankrijk gebrachte bezoek de toe nadering tusschen Frankrijk en Rusland bevestigd heeft en daardoor een waarborg voor den europeescheu vrede geworden is. Daardoor is duidelijk gebleken, dat even- tuëele pogingen van het Drievoudig Verbond, om dien vrede te verstoren, zouden afstuiten op een gemeenschap pelijk optreden van die twee Staten. De Nieuwe Tijd is o. a. van meeningdat Rusland en Frankrijk stellig meer vredelievend gezind zijn dan de drie bondgenooten, waarvan er één naar de dictatuur over Europa streeft en de beide andere van die dictatuur zouden gebruik maken om ten nadeele van Rusland en Frankrijk hunne belangen te behartigen. SPAAJE. De republikeinsche minderheid in de Cortez heeft eene vergadering gehouden onder voorzit terschap van den oud-minister Pi y Margall en besloten, met het oog op de ernstige gebeurtenissen in Marokko, weder te verschijnen in de aanstaande zitting van het Parlement waarvan zij de bijeenkomst onmiddellijk zou eischen. ZWITSERIiAASl. De uitslag der driejaarlijksche verkiezingen voor den nationalen Raad is, dat de radica len de meerderheid behouden. VEREEAIERE STAT KA. De minister van buitenlandsche zaken ontkentdat met Brazilië eene overeenkomst gesloten is om de regeering te steunen, in geval er eene poging wordt aangewend om de monarchie te herstellen. De vermoorde burgemeester van Chicago de heer Corter Harrison, was 68 jaar oud en van 1874 tot 1879 democratisch lid van het Congres to Washington. Den 7 November zou hij in het huwelijk getreden zijn met mej. Annie Howard, wier vermogen op 4 millioen dol lars begroot wordt. Herhaaldelijk was hij door de anar chisten bedreigd. De vermoorde schijnt zich in zijn staatkundige loopbaan nog al geroerd te hebben. Het Huis van Afgevaardigden heeft den 1 met 191 tegen 94 st. aangenomen het den 30 door den Senaat aangenomen ontwerp Voorhees tot intrekking der Sher- man-wet. President Cleveland toekende dien dag reeds de af- sehaffingswet Tweede Kamer. Dienstplichtigheid hij de Militie en bij de Schutterij. Aan de Kamer is ingediend een wetsontwerp bevat tende de voorschriften vereischt om te geraken tot de aanwijzing van hon die tot krijgsdienst verplicht zullen zijn. Dit ontwerp bevat 199 artikelen. De voorgestelde bepalingen zijn hoofdzakelijk van zuiver administratieven aard. Ofschoon ze verband houden met de militie- en schutterij-voorstellen kunnen ze geacht worden noodig te zijn bij elke regeling van den verplichten krijgsdienst, waaraan het beginsel van algemeenen dienstplicht voor de mannelijke bevolking van zekeren leeftijd voor zoo ver zij lichamelijk tot den dienst geschikt en niet on waardig is om bij zee— of landmacht te dienenten grondslag ligt.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1893 | | pagina 2