DË ËOOFRIDDËE. a-y-SjET1hoadi?" "°,B 1833. ZONDAG 12 NOVEMBER. Uit '"Breda. FEUILLETON. iJZrnk' ik f* - B u ite nl a n d. f)3r j"iQ - Tn S-trak in geIaat als hÜ haar. Ovei ende zij misschien in hoeverre, tot- op welke hoogte nr3 nP,°do V°" P,alkon3tein, die haar daartoe had gebracht Onder don invloed van dezen alles verterenden hartstocht stond zij geheel en al onder zijnen invloed ad zij zich met gebonden handen in zijne macht gegeven en was zij tot_ ledoren stap tegen haren ontrouwen en des bisschops eigen voornaamsteu vijand gaarne bereid. Dat begreep de kerkvorst zeer goed, en zelfs ginc hii nog verder in zjne berekeningen. In deze omstandig heden was het dus in zjn voordeeldat Siegfried op O. 135» Eerste bl#d. Vijf en Megentigste et aar gang* ALKMAARSCHE COURANT. Deze Courant wordt Dinsdag-, Donderdag- en l/atcrdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden voor Alkmaar 0,86franco door het geheele rijk 1, De 3 nummers f ©,06. Prfls der gewone Ad ver Jen tl ën: Per regel f 9,IS. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de Uitgevers HERMs. COS- TER ZOON. Telefoonnummer i ii. Een paar jaren geleden verheugden het leger en zijne aangelegenheden zich voor een poos in de bijzondere en bijna algemeens belangstelling van de pers en van bet publiek. Het wetsontwerp-Bergansius had hen, die reeds lang aandrongen op afschaffing der plaatsvervanging, met blijd schap vervuld; de tegenstanders van den persoonlijken dienstplicht brachten alle hens op dek tot tegenweer en er ontspon zich in couranten en tijdschriften een leven dige strijd over de voor- en nadeelen van het kazerne leven, over de rechtspositie van den soldaat, enz. enz. Nu had dat alles bitter weinig te maken met de begin- selvraagpersoonlijke dionstpiichtofpl-aats- v e r v a n gi n g, doch men kwam toch met al die dingen aandragen en der bespreking waren zij zeer zeker ten volle waard. Maar toen de onweêrswolk voorbij was en de generaal Bergansius voor een ander zijn ministerieëlen .zetel had geruimd, list men ook verder de kazernes en hare be volking met rust, en bleef de rechtspositie van den sol daat even treurig als te voren. Nu heeft zich dezer dagen in dit garnizoen een geval van zeer ernstigen aard voorgedaan waaruit ten duide lijkste de onhoudbaarheid van het disciplinair straf stelsel blijkt. Een jeugdig korporaal van bet 6e regiment infanterie dingt, met nog een ander korporaal, naar het hart der. dienstbode eener familie, die even buiten Breda woont. De eerste korporaal gaat op een avond, enkele weken geleden naar het huis dier familie, staat even met de dienstbode te praten en gaat spoedig daarna weör heen, omdat hij merkt dat zij kort en stug tegen hem is. Maar nog geen paar honderd meter van het huis ver- wjdeid, hoort hij gerinkiuk van brekende ruiten, waarop hij echter verder niet let en kazeruewaarts gaat,: Wat is .echter geschied De tweede korporaal is ook aangekomen en heeft, hetzij uit jaloesie of om welke andeie reden dan ook, met zjn sabel eenigo ruiten van het huis stuk geslagen en verwijdert zieh daarna eveneens, hoewel minder kalm, dan zijn voorganger. De eerste korporaal komt in de kazerne en gaat rustig naar bed; de .tweede komt eveneens, doch iets later thuis^ en snoeft op zijne „heldendaden" tegen eeaige collega's, waarbij hij zjjn beschadigde sabel laat zien., die hijgden volgenden morgen met een vijltje repareert. Inmiddels heeft de bewouer van het beschadigde huis, die met zijne echtgenoote is toegesneld op het ge raas, en van de meid vernomen heeft, dat de korporaal G. (de eerste korporaal) kort te voren met haar heeft staan pratengemeend dat deze de dader dus wel zal zijn (men had ondanks de duisternisgezien, dat een korporaal zich vloekende en tierende, met getrokken sabel zwaaiende, verwijderde) en zijn beklag gedaan bij de koninklijke mareehanssée alhier. BOfflAK VAN JULIUS WOLFE. Naar het hoogduitsch. —o 4'5i) «Tei dusverremevrouw," aldus begon hij, na aemge oogenbïikken schijnbaar over het te geven ant woord te hebben nagedacht, maar in waarheid alleen om van zjjne onbeschrijfelijke stille vreugde over zjjue ge maakte .ontdekking te bekomen, «tot dusverre placht gaj meer en liever den raad te volgen van uwen trot- schen beschermheer van het sticht dan van hem, die eenmaal aan het hof van Frederik den wijze nw oprechte vriend was. Doch gj zult, naar hoop, u uit die lang vervlogen gulden dagea ook nog wel herinneren, dat gij steeds met eenen enkelen blik uit uwe oogen over mij hebt weten te gebieden naar willekeur. Steeds heb ik gemeenddat gij met den graaf op een en goeden voet stondt, en dat hij u uit dien hoofde ook de hulde be wees, waarop het hem door u geschonken vertrouwen u ten volle aanspraak deed hebben. O, voor zooveel be wijzen van vriendschap en liefde nog ondank in te oog sten en zelfs beleedigingen te moeten verdragen dat is meer dan hard, mevrouw 'De graaf von Regenstein bekleedt de betrekking van beschermheer van hot sticht, hoogwaardige heersprak de abdis, eemgszins verlegen, «voor het overige kan hij zich op geen enkel bewijs van vriendschap of liefde zooals gij n belieft uit te drnkken. van mijne zijde be roemen. J »'t Was dan zeker de afgunst, die uit mij sprak, be koorlijke domna,verzokerdo de bisschop glimlachend. De korporaal G. wordt ontboden bij den wachtmeester der marechaussée, en bekent omstreeks half tien ure in den avond aan de woning geweest te zijn en met de meid te hebben gesproken, doch ontkent natuurlijk ten sterkste aldaar baldadigheden te hebben gepleegd, laat staan de ruiten te hebben ingeslagen. Er wordt proces-verbaal opgemaakt, aan den (onschul diger) korporaal wordt voorloopig arrest opgelegden de zrnk wordt ter kennis gebracht van den auditeur militair bij den krijgsraad te 's Bosch. Deze auditeur-militair vindt in de stukken geene ter men om de zaak voor den krijgsraad te doen dienen doch stelt haar in handen van den betrokken regiments commandant om den korporaal disciplinair te straffen. De regiments-commandant laat de zaak onderzoeken door den betrokken compagnies-commandanten, hoewel de korporaal pertinent blijft ontkennen, wordt deze gede gradeerd. Degradatieontzetting van zijn graadis voor een gegradueerd militair de zwaarste disciplinaire strafdie kan worden opgelegd. Niet zelden zag men in het leger zelfmoord plegen door hen, die van don graad van onder officier of korporaal werden teruggebracht tot gelijke van den jongsten soldaat. Allen, die hem vroeger kenden missen op den rok van den gedegradeerde de teekenen zijner vroegere waardigheid. Hij is als het ware gebrandmerkt. I« die straf alzoo ontzettend zwaar voor den schuldigevoor een onschul dige is zij geheel ondrageljk. De korporaal, wien deze onverdiende straf trof, legde zich, zooals te begrijpen is, niet bij de zaak neder ,°en •protesteerde. Zijn vader deed eveneens na de toedracht er van te hebben onderzocht. De drie korporaals die wisten, dat niet G., maar een ander, volgens zijne eigene vei klaringde ruiten met de sabel had ingeslagen, kwa men nu ook getuigen, en een en ander gaf den regiments commandant aanleiding om de zaak opnieuw te doen ondei zoeken maar thans door eene commissie van offi cieren. En het resultaat wasdat de onschuld van den een en de_ schuld van den ander bleek. De korporaal G. werd in zjn graad hersteld. Wij hebben hier alzoo to doen met een sterk sprekend geval van dwaling in de militair disciplinaire rechtsple ging een geval, des te sterker, omdat noch de aDe meen beminde legiments-chefnoch de betrokken compagnies commandant officieren zijn van wie gezegd kan worden, dat zij de belangen hunner onderhebbenden niet voldoende behartigen of dat zij lichtvaardig zullen overgaan tot het opleggen of provoceeren eener zóó ernstige straf als degradatie. Integendeel. In den gegeven toevalligra samenloop van omstandigheden zou ieder ander wellicht gedaan hebben zooalg hier gedaan is. ^on'i Jan ook niet bj de personen, maar m net stelseldoor welks toepassing bet mogelijk is lederen dag mogelijk is, dat fouten worden begaan, dat onschuMigen worden gestraft. c-.-,imrnmii im Te veel vormt de militaire stand ten onzent nog eene afzonderljke maatschappij, welker belangen niet nauw verbonden worden geacht met die der geheele samenle ving. Zelfs van het onderhavige treurige geval vonden wij nergens melding gemaakthoewel hetduidelijker dan geen ander aantoont hoe dringend noodig hot is verandering te brengen in den rechtstoestand van den militair. De korporaal G. is in zjn graad hersteld en de gelde- ljke schade, die b j leed in traktement gedurende enkele dagen zijn hem vergoed. Maar is daarmede in de toekomst de weg afgesneden aan zulke treurige vergissingen Zal men voortaan niet aan één officier aan één m e n s c h het lot van een ander in handen geven maar ook de disciplinaire straffen, die vrjheidsberooving of vernederingen met zich brengen doen opleggen door eene commissie van officieren Zal men niet alleen het overtuigend bewjs maar ook een wettig bewjs vragen alvorens te straffendaarin be staande dat twee getuigen het feit bevestigen Zal men nog langer den soldaat het recht van hooger beroep onthouden't geen f e i t e 1 ij k het geval is, daar de krijgsraad straft, wanneer een hoo ger beroep soms ongegrond wordt be vonden? Zal men in één woord den minderen mi litair nog langer achterstellen in rechtspositie bj het vuilste wat de burgermaatschapp j oplevert Moge het zeer ernstig gevalhierboven medegedeeld zeer ernstige zeer goede gevolgen hebben. Want en men vergeto dit nietnoch schatte het te licht het tegenwoordige disciplinaire strafstelsel maakt dageljks slachtoffers, schokt dageljks het rechtsgevoel van den soldaat, die in niet al te erge ge vallen liever zwjgten Ijdt en duldtdan zich al de soesah van het reclameeren op den hals te halen al de drukte en de soms niet te voorziene gevolgen »Niet nelpen, hoogwaarde, raden alleen", verbeterde «fntta koel ra een weinig nit de hoogte. «Vooreerst met betrekking tot_ denLauenburcht. Geheel tegen miinen wil en zonder dat ik er van te voren iots van wist, heeft hij zich van mijn wettig eigendom mees'er gemaakt met geweld van wapenen en haar onder kommando gesteld van a ij non jongsten broeder Siegfried. En dat wil ik mij niet laten welgevallen^ Ik wil geeneu Regensteiner tot burcht heer, en t allerminst dien jongen, onervaren Siegfried." t Allerminst Siegfried!" herhaalde de bisschop. «Zon derling Heeft die jongoling u dan ook beleedigd «Neen maar Hier bleef zj steken en wist niet wat vergier te zeggen. V' Vu ma:fglJ wilt hem niet °P den Lau- onburoht hebben! Is 't zoo niet?" hielp haar de bissehop. «Zooals ik u reeds zeide, sprak zj ongeduldig. «Leut- hold is dood en nu wilde ik den graaf von Regonstein of de stad (|aedlinburg met den burcht beleenen, maar an geen, van die twee zon ik haar hebben gegeven viel de bisschop snel in, «want beide zjn reeds mach tiger en invloedrijker dan ons lief kan zijn." "jMaar ik zou zekere voorwaarden aan de beleening hebben verbonden vervolgde de abdis zonder acht te gedaanP zlJdeungsch verwjt, haar door den bisschop «En welke zouden die geweest zjn vorschte hij. De abdis talmde met haar antwoord en hield gedurende eenigo oogenbïikken den blik strak op hare voeten gericht welke in kleine, rijk met gond geborduurde schoentjes si.aken en even van onder den zoom van haar kleed te voorschiju kwamen. «Het is u bekend," zei z j eindelijk zonder de oo<mu op te slaan, «dat, Albrecht de jonge gravin von Falkeu- ii die als kloosterlinge in ons sticht zou worden op genomen, nog altijd op Regenstein gevangen houdt. Ten Wi Vt?'Q"JuT drmgünde aanmaningen, is hj tot heden haidnokkig blijven weigeren haar uit te leveren en dat de eerste plaats zou de voorwaarde wezen, waaronder E!Y«ËJLA!*1>. IiRgevSiaSs. De heer Albert K. Rollit diende den 9 eene motie in, waarvan de strekking was eene commissie te benoemen om een onderzoek in te stellen naar de oor zaken van de werkstaking in de kolenmijnen, en de beste middelen na te gaan om verzoening en scheidsrechterlijke uitspraak te verkrjgen. Minister Harcourt erkende het groote belang der kwestie, maar achtte meerdere inlichting omtrent hetgeen de heer Kollit voorstelde noodig. Hj moest, wegens het slaan van twaalven, zijn rede afbreken; hot vervolg werd tot den 10 uitgesteld en de zitting- opgeheven. Den 9 stelde de heer Labouchère verdaging der zitting- I.T> om d® aandacht te bepalen op de onvoor- tigheid_ om de vestiging der Zuidafrikaansche Maat schappij toe te staan, haar rechten van welken aard °i°-. J6/ £nel? üeni3° overeenkomst met haar te sluiten betreffende net gebied van en bestuur in Mata- beleland, of voort te gaan mot militaire operaties, in aan- «Weet gij eene reden, waarom graaf Albrecht de gravin Na sloeg de abdis do oogen op en zag den zij hem, den man, die ondanks zijne hooge kerkelijke waardigheid, als een galant ridder bekend stond, de ge heimste wenschen van haar hart zou openbaren «Graaf Albrecht heeft mij meer dan eens te verstaan gegeven dat, hj eeno echtverbintenis tusschen de jonge giavm en zijuen jongsten broeder Siegfried zeer gaarne zou zien tot stand komen.'' 'En;e°dt hS hem da" weg naar den Lauenburcht vroeg de bisschop ongeloovig. «Zonderling Zeer vreemd - Zeg eens, domina, hecht gij zelf wel veel geloof aan dat zoogenaamde plan van dien sluwen roofridder?" «Niet waar? Het is niets dan een voorwendsel!" viel de abdis hevig uit, en hare oogen fonkelden van toorn, «Gij veronderstelt zeker ook, dat hj, door middel van teVrjgen?"U1S' graafschaP Fa^enstein in bezit zoekt H graafschap, met do gravin!" riep Jutta opgewon den uit. «Maar zoo iets moogt gj niet dulden, hoogwaardige heer want ik weetdat dat kostelijk domein u toege- aaent, ja zelts in eigendom toegezegd is De bisschop beet zich op de lippen om eenen luiden vieugdekreet te smoren eu zelfs het zegevierend laekie te onderdrukken, dat, hem bij het hooren van dat heugelijk nieuws met geweld werd afgeperst. De a^dis Z1°h ten volle aan hem verraden't Was

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1893 | | pagina 1